Gisteren keek ik weer naar the Crown, met de nieuwe vertolking van de hoofdpersonages, waaraan ik nog wat moet wennen. Maar ik ga ermee door, omdat ik de historische feiten uit de serie van wat in die tijd allemaal plaatsvond interessant vind.
Zoals de ramp in Aberfan in 1966, toen een school die vol was met leerlingen werd bedolven onder een ineenzakkende afvalberg van een mijn. Er stierven 116 kinderen. Toen de ouders die kinderen gingen begraven, de kindertjes allemaal op een lange rij in hun grafjes, zongen ze met elkaar een lied. Later in de serie zie je de koningin, die (tot haar grote spijt achteraf) aanvankelijk weigerde naar de rampplek toe te gaan om troost te bieden, op een grammofoonplaat het lied beluisteren. En dan wordt ook een gedeelte van de gezongen tekst weergegeven in de Nederlandse vertaling. Ik vond die tekst zo mooi, dat ik hem hier wil delen:
‘Jezus, die mijn ziel bemint
Laat me schuilen aan uw hart,
als de golven woedend slaan
tegen de rotsen op en neer.
Laat mijn aan uw zijde staan
tot de storm voorbij is, heer.
Laat, o laat mij niet alleen,
steun en sterk gestadig mij…..’
En vandaag keek ik naar het mooie programma ‘taarten van Abel‘ en moest ik daarbij weer even huilen van ontroering. De liefde van dat vroegwijze jongetje, dat een mooie taart maakt voor zijn doodzieke en stervende vader. ?
De 70er jaren waren de zwaarste jaren van het Franco-regime. De staat verzwakte door studentenprotesten, arbeidersstakingen en de mobilisatie van mensen uit de wijken, die streden voor betere stedelijke omstandigheden. Aan die mobilisaties heb ik deelgenomen. Ik deed mee aan deze strijd. Ik streed in mijn buurt voor de verbetering van groene openbare ruimtes zoals parken of tuinen, voor betere communicatie en voor culturele verbeteringen.
Ik werkte in de bouw en het werk was niet alleen zwaar, maar ook was men erg oneerlijk wat betreft loon en arbeidsomstandigheden. Wij waren, zoals de meeste bouwvakkers in Catalonië, immigranten. Er bestond een onderlinge verwantschap onder ons. Maar aangezien vakbonden niet legaal waren, werd elke vorm van arbeidersorganisatie vervolgd door de politie en veroordeeld door de rechtbanken. Er waren twee vakbonden, die gedoogd werden hoewel niet gelegaliseerd, en die twee vakbonden waren de UGT, verbonden aan de Socialistische Partij, en de Arbeiderscommissie, verbonden aan de Communistische Partij. Omdat veel arbeiders inzagen dat deze vakbonden vooral gehoorzaamden aan de richtlijnen van de politieke partijen (die overigens ook illegaal waren) meer dan aan de belangen van de arbeiders, organiseerden we in veel fabrieken autonome vakbonden, waar de arbeidersvergadering soeverein was. En terwijl wij dus buiten de andere vakbonden opereerden, waren degenen die wel in de gedoogde vakbonden opereerden in veel gevallen medeplichtig aan de Franco-politie.
Toch waren sommigen van ons vastbesloten om te vechten voor betere omstandigheden op het werk en in de wijken. Op het werk en in elke buurt was daar de prioriteit om te vechten voor de behoeften op elk werk, in elke fabriek en in elke buurt, en in de vergaderingen werd in elke fabriek en elke buurt een lijst met wensen opgesteld die we zouden eisen. En toen deze lijsten eenmaal waren gemaakt, kwamen de verschillende buurten, bouwplaatsen en fabrieken samen om een gemeenschappelijke lijst te maken. Zo vormde de strijd in elke buurt, elk werk of elke fabriek de basis van een meer algemene strijd.
Omdat al dit werk publiciteit vereiste, hadden we instrumenten nodig om de documenten en folders te produceren, waarin we de situatie aan de mensen uitlegden en opriepen tot de strijd, en daarvoor hadden we drukmachines nodig. Een tijdlang waren we bezig met het bouwen van een zeer rudimentaire drukpers, ‘Vietnamees’ genaamd. Ik weet niet waarom hij zo heette. Toen de organisatie van de strijd zich uitbreidde en algemener werd, waren er andere soorten, productievere en modernere machines nodig.
Aangezien het regime een meedogenloze vervolging handhaafde van elke organisatie die opkwam voor de rechten van arbeiders, haar media en propaganda, was er maar één manier om aan drukmachines te komen: onteigening of diefstal.
Omdat het zo gevaarlijk was om drukmachines te stelen, waren alleen de meest gedurfden en moedigen van ons in staat om dat werk uit te voeren. In de organisaties moesten we ook degenen kiezen die we het meest vertrouwden. Wanneer één van ons door de politie gearresteerd zou worden en hij niet in staat zou zijn om druk en marteling te weerstaan, zou dat kunnen leiden tot de opsluiting van veel anderen van ons. Ik maakte deel uit van de groep die verantwoordelijk was voor de ‘onteigening’. Het team was als volgt verdeeld: de uitvoerders hadden de volgende drie rollen; de bewakers die moesten nagaan wat het beste tijdstip was om te gaan stelen en de mensen die in de gekozen uren de onteigening moesten uitvoeren; en ten derde was er een juridische dekking, die bestond uit een aantal advocaten die te allen tijde op de hoogte werden gehouden van de situatie; en dan was er nog de infrastructuur van het vervoer en het verbergen van de machines op een veilige plaats. Elke groep wist niet wie in de andere groepen zat. Dit om te voorkomen dat de ene groep de andere zou kennen en kunnen verraden bij eventuele arrestatie. En natuurlijk hadden we allemaal gewijzigde namen.
De nacht dat er actie werd ondernomen, moest een van ons een busje stelen voor het eerste transport van de machine. En vervolgens, zodra de bestelwagen was gejat, moesten we snel de winkel binnen waar de machines werden verkocht, de machines inladen en zo snel mogelijk vertrekken. Ik herinner me dat het openen van de deur, het pakken van de machines en het laden ervan ons hoogstens drie minuten moet hebben gekost. Maar het waren drie minuten die uren leken. Zenuwen en angst zorgden ervoor dat de tijd rekte als een elastiekje. Met de machines in het busje moesten we het busje naar een huis rijden waar we het busje met de machines erin moesten achterlaten. Andere mensen moesten het busje met de machines ophalen en naar een veilige plaats te brengen. Toen onze missie was afgelopen, keerden we allemaal naar huis terug. En zo speelden we een subversieve oorlog voor de rechten van arbeiders en voor een rechtvaardiger samenleving.
Om te beginnen met het laatste, de sombere gedachten. Die overvielen me gisteren. Soms komt er op een dag te veel negatieve input in mijn kleine hoofd en overvalt me een onbestemde neerslachtigheid. De twee boeken van Ammaniti, die ik gelezen heb maken me niet volijker. Hij schrijft veel over marginale en vrij trieste figuren. En hun perikelen keren dan vaak terug in mijn dromen.
De twee YouTube filmpjes, die ik even terloops heb bekeken voor het slapengaan met als thema ‘je zal het maar hebben’ maakten mijn toch al droevige stemming niet vrolijker. Je zal het maar hebben of je zal het maar zijn, waar dan ook op de wereld, waar grote drama’s plaatsvinden. Kindermishandeling, mensen die creperen in ijskoude kampementen, ziekte, rampen van allerlei soort. Soms kan ik het niet van me afzetten. Alleen kan ik bidden voor de weerlozen, de onderdrukten, de geslagenen, de zieken en de mensen in de kou. En hopen dat wie een ander pijn doet, daarmee stopt en dat we allemaal ons best gaan doen om lief te zijn voor elkaar.
Toen ik op de hometrainer stapte om afleiding te vinden in de serie the Crown, wachtte mij nog een teleurstelling. In het derde seizoen van the Crown blijkt een groot deel van de belangrijke rollen in de serie vertolkt te worden door andere acteurs dan in de eerste twee seizoenen. De zo mooi gespeelde, bewonderenswaardige queen Elizabeth, van wie ik een beetje was gaan houden, werd in seizoen drie ineens gespeeld door een oudere dame met een heel zuur gezicht. En de levendige Philip uit seizoen 1 en 2 wordt in seizoen 3 ineens gespeeld door een droogkloot. Ook Margaret wordt in seizoen 3 gespeeld door een andere actrice met een hoerige uitstraling, maar lang niet zo innemend en sexy als de eerdere Margriet. Wat een teleurstelling. Hebben andere kijkers daarover dan niet geklaagd?
Dit zijn slechts de kleine dingetjes. Maar het is het geheel dat zo droevig maakt. Neem bijvoorbeeld ook de buurvrouw, voor wie ik de boodschappen doe. Een zelfstandige en flinke vrouw, die in één klap haar leven veranderd zag en nu al bijna twee jaar niet meer zelf naar buiten kan om haar dingen te doen en sindsdien afhankelijk is van anderen. Dat breekt toch mijn hart.
Ik lag vannacht een heleboel uurtjes wakker. Misschien is dat soms nodig. Even de balans opmaken. Die helt nu erg over naar ‘rampkoers’.
Laten we het tij keren. Laten we alle goeds en al het materiële proberen zo eerlijk mogelijk verdelen onder elkaar. Laten we omkijken naar elkaar. Dat kan ook best met een mondkapje op en op anderhalve meter afstand. God voor ons allen en wij voor elkaar. Genade.
Nederland telt momenteel volgens de bevolkingsteller 17.482.009 inwoners. Andalusië is ongeveer even groot als Nederland en telt ongeveer 8.500.000 inwoners. Dat is de helft van het aantal inwoners dat ons landje telt.
Hier is er al sinds mijn jonge jaren een gebrek aan woningen. En dat is alleen maar erger geworden. De prijzen van woningen rijzen de pan uit en dat is heel vervelend voor starters die een woning willen kopen. Rijke mensen uit binnen- en buitenland kopen de beschikbare woningen en verhuren deze voor een flink bedrag. Een mooie investering voor die mensen, maar een ellende voor de mensen die nog zoeken naar een geschikt koophuis. Sociale huurwoningen zijn ook schaars. Het is heel normaal dat mensen jaren moeten wachten op zo een woning, als zij geen urgentieverklaring hebben. Een nijpende toestand in Nederland, die nog wel een tijd zal duren, als het al ooit nog anders wordt.
Dan Andalusië. Daar is geen woningnood. De mensen zijn misschien niet rijk, maar het gros van de inwoners bezit een eigen huis dat van generatie op generatie geërfd wordt. En wie nog geen huis heeft kan voor een redelijk bedrag een geheel gemeubileerd huis huren of een huis kopen. In de grote steden zijn de appartementen en huizen misschien iets prijziger, maar de prijzen zijn niet te vergelijken met die in Nederland, waar een kale huur voor een rijtjeshuis 1100 euro per maand kan zijn of meer.
De jongste dochter van Ahmad is nu zwanger en zij is zo gelukkig om een huis te kunnen kopen met veel vruchtbaar land eromheen, waarop onder andere een paar 500 jaar oude olijfbomen staan. Het huisje met de grond kan ze kopen voor 60.000 euro. Er moet nog wel een hoop gedaan worden aan het huis, maar het kan heel heel mooi worden. Het is bovendien op loopafstand van de school waar zij werkt. Wat een geluk voor haar.
Waarschijnlijk was het voor de vorige bewoners alleen maar een vakantiewoning. Gezien alle tuinstoelen ?Veel land om te bewerken. Het zwembad kan eventueel als alberca (waterbassin) gebruikt worden voor irrigatie van het lager gelegen te bebouwen land.
Inmiddels ben ik in het tweede seizoen van the Crown terecht gekomen. Ik zie natuurlijk, net als iedere kijker, dat het een vrijwel onmogelijke taak is voor een koning of koningin om alleen verantwoording aan God af te leggen en te staan boven alle politieke en emotionele perikelen uit het dagelijks leven.
Maar ik zie wel dat koningin Elizabeth, zoals gespeeld door de actrice in deze serie, erg haar best doet om boven haar emoties te blijven staan, in ieder geval voor het oog van de buitenwereld. Ook doet zij haar best om te leven naar de gedragsvoorschriften voor wat zij ziet als een goede christen. Zij breekt haar edele koninginnenhoofd bijvoorbeeld over de betekenis van het begrip vergeving, als het erom gaat haar oom al dan niet te vergeven. Ik bewonder haar om het feit hoe zij haar emoties in het openbaar vrijwel altijd in bedwang heeft. Bijvoorbeeld als zij zojuist heeft gemerkt dat haar man vreemd is gegaan en zij onmiddellijk daarna een onderhoud heeft met haar eerste minister. Zij laat dan echt niets van haar emoties blijken.
Maar intussen gebeurt er van alles in haar familie en heeft zij binnen de muren van haar paleis, en ook elders ongezien, haar emotionele uitbarstingen. Voor het publiek mag ze alleen teksten oplezen, die niet door haarzelf zijn geschreven, maar door haar adviseurs en politici met elk hun belangen.
Koningen en koninginnen zijn ook maar mensen en wat er van hen gevraagd wordt om de mythe tot leven te brengen is niet op te brengen voor de meeste gewone zielen. De enigen die daartoe in mijn ogen in staat zijn geweest in de geschiedenis zijn de heilige profeten. Een voorbeeld van een profeet, die ook koning was is Salomo (Suleiman). Hij was een schatrijke koning, maar desondanks een heilige en zeer rechtvaardig. Hij was ook koning in een tijd dat een koning nog werkelijk heerste over een groep mensen en besluiten zelf nam. Dat is in de hedendaagse monarchieën al lang niet meer zo. Koningen en koninginnen zijn marionetten geworden van de regering, een rol waaraan weinig eer te behalen is. Voeg daarbij dat zij zich in de regel wentelen in weelde en ver af staan van de (werkende) bevolking, dan is te begrijpen dat zij steeds minder respect verdienen en krijgen.
Ik las mijn vorige stukje nog even door en dacht bij mezelf: ‘wat een eigenwijs geklets’. Ik weet ook soms gewoon niet meer waarover ik moet schrijven, hoewel er genoeg emoties in me opborrelen. Maar in letterlijke zin gebeurt er niets en dat is het hem juist.
De rellen van de afgelopen dagen laten zien dat in ieder geval een klein deel van onze bevolking nu woedend aan het worden is. Ofwel mensen die al tijden een woede met zich meedragen nemen hun kans om deze ongericht te spuien. Dat zijn de lawaaimakers, die graag op een negatieve manier van zich laten horen.
Anderen zitten waarschijnlijk juist in een hoekje te kniezen en voelen zich alleen gelaten door hun omgeving. Alle routine en ogenschijnlijk logische pleziertjes waar mensen mee vertrouwd waren staan ineens op losse schroeven en niemand weet wanneer deze periode van beperking op vele fronten zal ophouden. En dat maakt mensen behoorlijk wanhopig.
In de eerste lockdown werden er grappen rondgestuurd via de whatsapp en stonden mensen te klappen voor het ziekenhuispersoneel. Nu vallen veel mensen stil en anderen gooien ruiten van een ziekenhuis in en vernielen een teststraat. Mensen zijn het zat of zijn moe van deze voortdurende beperking in hun bewegingsvrijheid. Er is sprake van moedeloosheid en woede, beide normale reacties op frustratie.
Ik hoor het steeds meer om me heen van mensen van wie ik het niet zou verwachten: ze zeggen dat ze depressief beginnen te worden. Dat ze soms zelfs niet eens zin hebben om hun bed uit te komen.
En ikzelf? Ik merk dat ik ook af en toe mijn normale enthousiasme en vrolijkheid ver moet zoeken. Ik ben vooral vaak moe, zonder echt te weten waarvan. Ik probeer mijn ritme zo opgewekt mogelijk vol te houden. Schrijven aan de pc, boodschappen doen voor onszelf en de buurvrouw, fietsen op de hometrainer en nu ook met trillende handen van de zenuwen voorzichtig weer schilderen. Voor wie en voor wat? Ik weet het niet. Ik denk dat ik toch vooral betekenis ontleen voor mezelf aan het bezig zijn voor een ander. Daar word ik echt zo vrolijk van dat ik soms spontaan in een (vals) zingen uitbarst. De rest is genieten van piepkleine dingetjes: van nergens pijn voelen, van iets proeven wat echt lekker is, van het zitten in de zon achter het raam aan mijn pc (op dit moment). Het is zo een veilig en rustig coconnetje waarin ik mag zitten. Als een bonbon in een doosje. Doe het dekseltje maar dicht en zet het veilig weg.
Sinds enige tijd kijk ik op Netflix naar ’the Crown’ tijdens het fietsen. Ik zit nog pas in seizoen 1, het seizoen waarin je de jonge en nog onervaren koningin Elisabeth gespeeld ziet en de markante persoonlijkheid van Churchill. Ik weet nog dat sheikh Nazim, mijn leermeester in het soefisme (moge hij rusten in een eeuwigdurende vrede) heel erg te spreken was over het Engelse koningshuis. En ik begrijp wel waarom.
Wat met name indruk op mij maakte in de serie waren de ‘lessen in de grondwet’, die Elisabeth kreeg als kind. Het verloop van één van die lessen zie je in de serie en ik hoop natuurlijk dat dit enigszins klopt met de werkelijkheid. Zij leert in die les dat de regering er is voor de uitvoering van praktische zaken en deze heeft verantwoording af te leggen aan het volk en daarnaast aan de koning of koningin. De koning(in) is er voor de waardigheid en de ethiek (zij heeft een spirituele rol) en zij dient alleen verantwoording af te leggen aan God. Hoe mooi is dat.
Je ziet in de serie dat Elisabeth elke dag bezocht wordt door de eerste minister (Churchill in het begin). Deze neemt met haar de stukken door die zij heeft kunnen lezen, nadat deze haar zijn gebracht in een rode koffer. Een voorwaarde voor een goede samenwerking tussen koningin en de regering is vertrouwen. En dit woord moest zij tijdens haar ‘opleiding in de grondwet’ onderstrepen in haar schriftje.
Churchill is in de serie een man, die haar in prachtige bewoordingen herhaaldelijk wijst op haar rol als koningin. Het is niet de bedoeling dat zij een mening verkondigt, waar dan ook, en het is niet de bedoeling dat zij haar individualiteit laat zien. Zij vertegenwoordigt niet zichzelf maar de monarchie, een mythisch concept.
Je zou kunnen zeggen: ‘Wat heeft zo een mythisch en bijna sprookjesachtig concept dan voor een waarde?’ In mijn ogen heel veel. Een monarchie in die zin van het woord wordt vertegenwoordigd door iemand, die boven het getouwtrek in de politiek staat. Iemand, die alleen verantwoording aflegt aan een hogere ethiek, iemand die boven de partijen staat en daarin geen enkel belang heeft. Iemand die een voorbeeld is in haar gedrag en werkelijk edel is en edelmoedig. En iemand die een wakend oog houdt op het al dan niet ethisch handelen van de regering. Dat heeft waarde en dat is in mijn ogen de zin van een monarchie.
Gaan de koning en de koning zich te veel gedragen als mensen zoals ieder ander en verliezen zij daarmee hun waardigheid of gedragen zij zich zelfs minderwaardig, zoals helaas nu in veel koninkrijken gebeurt, dan verliest het concept monarchie zijn betekenis en is het een loze maskerade gespeeld door mensen die de adellijke titel niet verdienen. Zij kunnen dan gezien worden als dure klaplopers, levend op kosten van de werkende bevolking. Als het concept van God of een Hogere Macht als referentie voor het handelen van een vorst wegvalt en deze vorst zich alleen bedient van een eigen wereldse mening over dingen, dan is het hele concept van een monarchie een zinloos leeg omhulsel geworden.
Vanmorgen hoorde ik op radio 1 mensen praten over het al dan niet doorgaan van de olympische spelen en de kampioenschappen voetbal. Er kwam een sociaal psycholoog aan te pas om te vertellen hoe belangrijk de ervaring als toeschouwer van sport is voor het welbevinden van mensen. En zo zijn er veel meer positieve ervaringen te noemen die mensen nu missen vanwege de beperkende maatregelen. Er kwam ook even een vrouw aan het woord wier beroep het was om te musiceren. Ook zij kon nu even niet datgene doen wat zij gewend was te doen. Zij legde er echter de nadruk op dat het de kunst is je niet te richten op wat niet kan op dit moment, maar op wat wel kan. Zij hield zich nu bezig met het rondbrengen van maaltijden voor kwetsbare mensen en haalde daar haar voldoening uit.
Dat bracht me ertoe me te bedenken hoe dat zit voor mij. Ook ik kan bepaalde dingen niet doen, die ik normaal nu zou doen. Ik zou normaal me nu alvast voorbereiden om weer met mijn maat naar zijn ’tierra’ te gaan. Ik weet ook zeker dat hij heel graag zijn drie kinderen weer zou willen zien, zeker nu hij deze zomer opa hoopt te worden. Maar dat kan dus niet. Ook kunnen we voorlopig niet meer samen mijn kinderen opzoeken volgens de nieuwe maatregelen. Het zij zo. Ik denk dat ik in mijn leven erg gewend ben geraakt aan dingen die niet konden. En dat ik daarom van nature gewend ben om me te richten op wat wel kan. Dat heb ik mijn hele leven al gedaan.
Waar ik mij nu echt op kan verheugen is de komst van een nieuwe lente, als ik dat nog mag meemaken. Er zijn nu in mijn buurt minder meeuwen en meer kleine vogeltjes. Ik verheug me er nu al op als de lente aanbreekt de vogels te horen fluiten, de eerste zonnestralen op mijn gezicht te voelen en de natuur te zien opleven. Dat heb ik een tijd niet mogen meemaken, omdat ik dan steeds in Spanje zat, waar de wisseling van de seizoenen minder spectaculair is dan hier. Ik moet terugdenken aan mijn kindertijd, toen ik het geluk had altijd op mooie bosrijke plekken te wonen. Het was normaal voor mij om eekhoorns en konijntjes rond ons huis te zien en ik had zelfs een vogelnestje in een roostertje in de muur vlak achter het hoofdeinde van mijn bed. Als ik daar doorheen gluurde, zag ik de jonge vogeltjes in het nest zitten met opengesperde snaveltjes, wachtend op hun moeder, die via het roostertje in de buitenmuur voedsel kwam brengen. Dat zijn de mooie dingen, die me zijn bijgebleven uit mijn jeugd. De wisseling van de seizoenen en de mooie luchten en de veranderingen in de natuur zijn dingen, waar we tot op heden van kunnen genieten, als de mens dit niet ook voorgoed gaat verpesten met zijn vernietigende gedrag.
Misschien is dit virus een waarschuwing voor ons om te leren begrijpen dat de manier waarop wij nu omgaan met de natuur en met dieren een heilloze weg is, die uiteindelijk gaat leiden tot een natuurramp. Maar daarover hoor je helaas minder dan over dat mensen zoveel missen en dat de economie zoveel schade lijdt. We gaan waarschijnlijk nog meer virussen krijgen of andere rampen, want onze ogen zijn nog steeds niet ver genoeg geopend om te beseffen, dat de manier waarop we nu omgaan met elkaar en met onze natuurlijke omgeving een verkeerde manier is.
Beetje zwartwit gesteld, zoals dat vaker gaat in ‘betogen’, maar hij heeft wel gelijk dat te vaak wordt gestreefd naar gedragsverandering bij mensen via een behavioristische aanpak. Dan wel worden mensen met problematiek te vaak ‘geholpen’ via een ‘chemische inname op doktersrecept’. Het zogenaamde ‘Verstehen’ vindt weinig plaats. ?
Voor verslavingsproblematiek lijkt mij een combinatie van een ervaringsdeskundige (als maatje) en een deskundige (therapeut) voor hulp bij de verwerking van trauma’s een goede hulp. Maar sommigen redden het ook alleen. Waar een wil is, is een weg. Het sleutelwoord is meestal ‘kunnen vergeven’.
In de dorpen moesten dagloners al sinds ver terug in de geschiedenis op het dorpsplein wachten tot de ‘heren’ kwamen om te kiezen wie die dag op hun velden mocht werken. Dat werk gaf geen garantie hoe lang de werkdag zou duren en er was ook verder geen enkele stabiliteit. Het kon een klus zijn voor een dag of voor een week al naar gelang de ‘meneer’, de chef of de voorman van de boerderij dat besliste. En het salaris voor het werk van een hele dag was miserabel en karig. Het was voor de werker alleen genoeg om de basisbenodigdheden te kopen voor die dag. Deze ‘peoná’ (werkdag) duurde van zonsopgang tot de zon aan de horizon verdween. Na de burgeroorlog werkten mensen vele jaren voor slechts een maaltijd en een handvol kikkererwten of linzen om mee naar huis te nemen. En iedereen die een verbetering van zijn salaris of van zijn arbeidsomstandigheden durfde te eisen, kwam op een ‘zwarte lijst’ terecht, waarna het moeilijk was om werk te vinden.
Om deze reden werden veel dagloners gedwongen naar andere landen te emigreren, hetzij naar Midden-Europa, Catalonië of Baskenland. Mannen emigreerden eerst en zodra hun werk hun stabiliteit bood, keerden ze terug naar hun dorp en namen hun gezin mee.
Onder deze omstandigheden groeide ik op. Ik ging op zoek naar bouwwerkzaamheden in de stad Sevilla. Ik zocht de ene baan na de andere zonder succes, totdat ik aan het eind van de dag moe en verslagen de bus terug naar mijn dorp nam. Op die manier gingen weken voorbij tot ik, als ik geluk had, een werk vond waar ze een ‘pion’ nodig hadden. En dan was mijn enige zorg te weten of ik de baan had en wanneer ik kon beginnen. Je hoorde niets te vragen over de arbeidsomstandigheden, de uren of het salaris, want dan liep je het risico niet aangenomen te worden.
Antieke steenfabriek
Toen ik 18 jaar was, besloot ik te emigreren naar Catalonië waar ik werk kon vinden in een steenfabriek. Het merkwaardige aan deze baan was dat ik, toen ik de fabriek bezocht om erachter te komen of ze een arbeider nodig hadden, te woord werd gestaan door de eigenaar van de fabriek. Deze man bood me een baan aan en ik vroeg wanneer ik kon beginnen. Hij vertelde me dat ik de volgende dag kon beginnen. Daarop nam ik afscheid van hem en liep ik weg. Maar de man riep me terug en vroeg of ik de arbeidsvoorwaarden en het salaris niet wilde weten, aangezien hij garanties wilde hebben dat deze baan me echt interesseerde. Die houding van die zakenman veroorzaakte bij mij op dat moment een emotionele schok, want in Andalusië was een dergelijke houding van een zakenman ondenkbaar en hooguit het resultaat van fantasie.