Vanmorgen hoorde ik op radio 1 mensen praten over het al dan niet doorgaan van de olympische spelen en de kampioenschappen voetbal. Er kwam een sociaal psycholoog aan te pas om te vertellen hoe belangrijk de ervaring als toeschouwer van sport is voor het welbevinden van mensen. En zo zijn er veel meer positieve ervaringen te noemen die mensen nu missen vanwege de beperkende maatregelen. Er kwam ook even een vrouw aan het woord wier beroep het was om te musiceren. Ook zij kon nu even niet datgene doen wat zij gewend was te doen. Zij legde er echter de nadruk op dat het de kunst is je niet te richten op wat niet kan op dit moment, maar op wat wel kan. Zij hield zich nu bezig met het rondbrengen van maaltijden voor kwetsbare mensen en haalde daar haar voldoening uit.
Dat bracht me ertoe me te bedenken hoe dat zit voor mij. Ook ik kan bepaalde dingen niet doen, die ik normaal nu zou doen. Ik zou normaal me nu alvast voorbereiden om weer met mijn maat naar zijn ’tierra’ te gaan. Ik weet ook zeker dat hij heel graag zijn drie kinderen weer zou willen zien, zeker nu hij deze zomer opa hoopt te worden. Maar dat kan dus niet. Ook kunnen we voorlopig niet meer samen mijn kinderen opzoeken volgens de nieuwe maatregelen. Het zij zo. Ik denk dat ik in mijn leven erg gewend ben geraakt aan dingen die niet konden. En dat ik daarom van nature gewend ben om me te richten op wat wel kan. Dat heb ik mijn hele leven al gedaan.
Waar ik mij nu echt op kan verheugen is de komst van een nieuwe lente, als ik dat nog mag meemaken. Er zijn nu in mijn buurt minder meeuwen en meer kleine vogeltjes. Ik verheug me er nu al op als de lente aanbreekt de vogels te horen fluiten, de eerste zonnestralen op mijn gezicht te voelen en de natuur te zien opleven. Dat heb ik een tijd niet mogen meemaken, omdat ik dan steeds in Spanje zat, waar de wisseling van de seizoenen minder spectaculair is dan hier. Ik moet terugdenken aan mijn kindertijd, toen ik het geluk had altijd op mooie bosrijke plekken te wonen. Het was normaal voor mij om eekhoorns en konijntjes rond ons huis te zien en ik had zelfs een vogelnestje in een roostertje in de muur vlak achter het hoofdeinde van mijn bed. Als ik daar doorheen gluurde, zag ik de jonge vogeltjes in het nest zitten met opengesperde snaveltjes, wachtend op hun moeder, die via het roostertje in de buitenmuur voedsel kwam brengen. Dat zijn de mooie dingen, die me zijn bijgebleven uit mijn jeugd. De wisseling van de seizoenen en de mooie luchten en de veranderingen in de natuur zijn dingen, waar we tot op heden van kunnen genieten, als de mens dit niet ook voorgoed gaat verpesten met zijn vernietigende gedrag.
Misschien is dit virus een waarschuwing voor ons om te leren begrijpen dat de manier waarop wij nu omgaan met de natuur en met dieren een heilloze weg is, die uiteindelijk gaat leiden tot een natuurramp. Maar daarover hoor je helaas minder dan over dat mensen zoveel missen en dat de economie zoveel schade lijdt. We gaan waarschijnlijk nog meer virussen krijgen of andere rampen, want onze ogen zijn nog steeds niet ver genoeg geopend om te beseffen, dat de manier waarop we nu omgaan met elkaar en met onze natuurlijke omgeving een verkeerde manier is.