Confrontatie met mezelf

Meestal slaap ik goed in. Maar als ik wakker wordt ergens midden in de nacht, dan kan ik soms niet goed weer inslapen. Dat gebeurde me ook weer vannacht.

Ik ben dan niet echt aan het piekeren. Mijn gedachten fladderen van hier naar daar zonder enige coherentie. Maar als ik dat laat gebeuren zonder erover te oordelen, dan kan het gebeuren dat ik plotseling tot een inzicht kom en dat inzicht is niet altijd even prettig om te ervaren. Het is alsof je ineens een diepe waarheid duidelijk wordt waaraan je eerder misschien lange tijd voorbij bent gegaan. Dat inzicht kan tot je komen als een grote dreun, een deuk in je zelfbeeld.

Ik weet van mezelf dat ik mijn hele leven al erg beïnvloedbaar ben en iemand die makkelijk meewaait met alle winden. Ik was nooit iemand die duidelijke doelen stelde, wel iemand die eenmaal begonnen taken afmaakte. In die zin dus iemand met discipline, maar een duidelijk plan heb ik nooit gehad in mijn leven. Ik liet alles op me afkomen en maakte ad hoc beslissingen, die gebaseerd waren op mijn intuïtie van het moment. Ik voelde me een vreemd figuur tussen anderen, omdat ik totaal niet van me afbeet. ‘Ik liet met me doen’; dat is de rode lijn in mijn leven. Ik kan daar niet anderen, zoals mijn stiefvader de schuld van geven. Nog voor hij in huis kwam was ik al zo. Mijn moeder vertelde mij dat er een keer werd aangebeld aan haar deur en dat iemand uit de buurt haar vertelde dat kinderen bezig waren mijn hoofd een paar keer op de stoep te laten knallen. Ik was nog klein, misschien nog jonger dan 3, want ik kan het me zelf niet herinneren. Ik speelde in Vught op die leeftijd wel al zonder toezicht buiten. Maar het gekke was volgens die buurvrouw dat ik me totaal niet verweerde en het liet gebeuren.

Dit is symbolisch voor hoe het overgrote deel van mijn leven daarna verliep.

Ik overdacht gisteren mijn leven en besefte dat ondanks veel nare ervaringen, waarbij ik me totaal niet wist te verdedigen, ik uiteindelijk ‘goed terecht ben gekomen’. Ik verkeer nu wat betreft bedreigingen van mensen die het minder goed met me voorhebben in rustiger vaarwater met lieve kinderen en een lieve echtgenoot. Ik ben gelukkig.

Maar als ik terugkijk, dan besef ik met een schok dat mijn passieve en accepterende houding bij alles wat mij overkwam weliswaar mij uiteindelijk niet geschaad heeft, maar dat ik door deze houding ook het leven van mijn kinderen heb bepaald. Ik kon ze niet beschermen. Met mij werden ook zij slachtoffer van omstandigheden die ik veroorzaakte door twee maal keuzes te maken voor verkeerde mannen. De meegaande en bijna onderdanige houding die ik had veroorzaakte dat ook mijn kinderen niet beschermd waren. Ik was niet in staat duidelijk stelling te nemen en kon door deze houding ook mijn kinderen niet beschermen. Ook al hield ik zielsveel van mijn kinderen en leefde ik voor hen, ik besef nu dat dit niet voldoende is geweest om hen een veilige jeugd te geven. Ik was daar gewoonweg niet toe in staat door mijn eigen manier van zijn, als een veertje in de wind.

Ik heb gehuild, toen ik ten diepste besefte hoe ook mijn kinderen hebben geleden. Ik dank Allah dat ze alsnog goed terecht zijn gekomen en gelukkig veel weerbaarder zijn dan ik. Dat ze veel van me houden en ik van hen. Maar mijn hart breekt als ik bepaalde gebeurtenissen weer voor me zie.

Ik weet dat gedane zaken geen keer nemen en dat je het verleden moet laten voor wat het is. Het bestaat niet meer. Er is alleen het nu. Maar alsnog ben ik dankbaar voor het inzicht dat ik vannacht kreeg. Het is goed om je eigen aandeel te beseffen in de problemen en narigheid die je in het verleden meemaakte. Het gaat niet aan om jezelf als slachtoffer te zien. Alles is een wisselwerking tussen mijzelf en de ander. Van mijn gedragingen en de gevolgen die deze hebben gehad leer ik, ook al doet dat pijn en geeft het mij verdriet. Ik heb nooit de intentie gehad om wie ook pijn te doen en ondanks dat kon dit kennelijk toch gebeuren.

Astagfirrullah 😢🙏.

I Tjing

Ik verdiep me in de wijsheid die besloten ligt in Yin en Yang, het ontvangende en het scheppende, de aarde en de hemel en de combinaties daarvan in trigrammen en hexagrammen. De Hemel (sterk, scheppend), de Aarde (toegewijd, ontvangend), het Opwindende (bewegend, de donder), het Onpeilbare (gevaarlijk, het water), het Stilhouden (rustend, de berg), het Zachtmoedige (indringend, de wind), Het Zich Hechtende (lichtend, het vuur), het Blijmoedige (vrolijk, het meer).

Ik keek al in het boek vanaf dat ik een jaar of 25 was, maar met niet zoveel diepgaande interesse als dat ik dat nu ben gaan doen, sinds ik het boek opnieuw heb aangeschaft.

Al als klein kind ervoer ik dat er een ritme zat in gebeurtenissen, dat ik niet kon verklaren maar wel voelde als vanzelfsprekend. Ik kon dat niet uitleggen aan anderen, want daar was ik nog veel te klein voor. Ik beschouwde het als mijn geheim, iets tussen mij en God, een geheim dat ik met niemand deelde, temeer daar mijn ouders helemaal niet geloofden in een God.

Toen ik de Koran had gelezen en me daarna bekeerde tot de islam dacht ik dat de I Tjing, het boek dat ik tot dan toe had geraadpleegd als een soort orakelboek, in strijd was met het geloof waartoe ik me bekeerd had. Ik deed het boek weg, maar de I Tjing is geen waarzeggerij-boek, zoals Tarotkaarten en dergelijke methoden. De I Tjing is een 3000 jaar oud boek waarin op elk moment een situatie wordt geschetst die aangeeft hoe degene die het boek raadpleegt zich verhoudt tot de kosmische wetten van het moment. De 64 hexagrammen geven een beeld met daarbij een eeuwenoud oordeel daarover, een beschrijving van de situatie en hoe wel of niet te handelen. Ook de combinatie van gebroken en hele lijnen geven een beeld weer dat door degene die ernaar kijkt een steeds duidelijker woordeloos maar intuïtief wel te begrijpen verhaal oplevert. De trigrammen en de hexagrammen met daarbij de eventueel veranderende lijnen en de kerntrigrammen kunnen op één vraag een diepgaand antwoord geven dat door de vraagsteller zelf het beste verstaan wordt. Dat is te vergelijken met dromen en de interpretatie daarvan. Degene die droomt kan het beste zijn eigen dromen duiden. Boeken die zogenaamd dromen en de symbolen daarin verklaren zijn eigenlijk lang niet zo nuttig als het inzicht van de dromer zelf. Datzelfde geldt voor de I Tjing. Hoe meer je met het boek bezig bent en je verdiept in de gedachte erachter, hoe meer je eruit kan halen.

Ik kom er nu achter dat er veel meer in de I Tjing zit dan ik besefte als 25-jarige. Ik dacht toen dat deze zeer oude leer die op kosmische wetten gebaseerd is misschien in strijd was met een religie waarin een Schepper centraal staat. Maar nu merk ik dat de wetten van de I Tjing precies de wetten zijn die in de natuur gelden en die te maken hebben met alles wat voortdurende verandert, zoals de seizoenen. En dat de raad die je uit dit boek kan distilleren niets te maken heeft met waarzeggerij, maar wel met goede raad om in harmonie te zijn met de universele wetten die gelden in het universum. Kosmische wetten, die naar mijn idee niet toevallig zijn maar op elk moment een betekenis hebben die heel serieus genomen moet worden.

De profeet Mohammed (vzmh) heeft ooit gezegd dat het goed is om je hele leven te willen blijven studeren, ‘al moet je er helemaal voor naar China gaan’. Kennelijk gaat dat voor mij letterlijk op. Ieder zijn interesse. Voor de één is het een diepgaande studie van de planten- en insectenwereld, zoals voor Ahmad. Neem nog een kijkje in zijn mooie weblog. Het is een aanrader voor natuurvrienden. Voor de ander, zoals deze psycholoog, is het interesse in de onzichtbare wereld om ons heen die ons innerlijk diepgaand beïnvloedt, al hebben wij daar door het drukke leven van alledag vaak geen erg in of we hebben geen tijd om daar aandacht aan te besteden. Die tijd heb ik op dit moment wel en ook de interesse. Dus dat betekent voor mij stapje voor stapje me verder verdiepen in de I Tjing, in het Nederlands vertaald vanuit de Duitse vertaling door Richard Wilhelm, die dit boek na een jarenlange studie met zijn leermeester Lau Nan Siuan uit China in 1923 de westerse wereld instuurde. Daarnaast maak ik gebruik van het e-boek ‘de I Tjing stap voor stap’ van Harmen Mesker, die sinds 30 jaar de I Tjing heeft bestudeerd en ook de Chinese taal machtig is. Deze schrijver legt in zijn boek uit wat hoe je het beste deze studie van de I Tjing kan aanpakken door je stap voor stap daarin te begeleiden.

Misschien heb ik anderen kunnen enthousiasmeren om zich net als ik te gaan verdiepen in de I Tjing.

Zomaar wat

Vandaag heb ik geen idee wat ik hier ga schrijven, maar ik weet dat als ik daaraan toegeef ik weer een tijd niets zal schrijven. Dus daarom toch een stukje. Soms komt het verhaaltje al schrijvende.

Wat ik merk is dat naarmate ik verder geraak in mijn jaren als zeventiger, ik ook steeds vaker herinneringen voel opkomen. Dat lijkt me vrij normaal, omdat een oudere veel tijd heeft om te mijmeren en een jonger persoon alsmaar voort moet gaan in de vaart van het leven en voor mijmeren niet zoveel tijd heeft. Een jonger iemand denkt ook meer aan de toekomst en maakt daarvoor eventueel plannen. Dat stadium ben ik voorbij. Ik maakte al niet veel plannen in mijn leven en deed eenvoudig wat op mijn pad kwam, maar nu is het helemaal uit met de toekomstplannetjes. Hooguit denk ik na over de afronding van het leven en hoe ik bijvoorbeeld wil dat men mij begraaft na mijn dood: een natuurgraf zonder toeters en bellen, maar waar ik wel kan blijven liggen en tot compost kan dienen voor de planten.

Lezer, denk nu niet dat ik somber ben of levensmoe. Ik geniet nog van elke nieuwe dag met een gezond lichaam en verstand. Maar ik vind het niet meer zo vanzelfsprekend dat er nog heel veel dagen gaan volgen, iets waarover ik in mijn jongere jaren eigenlijk nooit nadacht. Ik ben blij met elke nieuwe dag en leef voornamelijk in het heden, zonder veel gedachten over een toekomst.

Maar wat nu meer ongevraagd op me afkomt dan vroeger zijn herinneringen. En wanneer die herinneringen in mij opkomen als een film, waarbij ik alles opnieuw voor me zie en hoor, dan beschouw ik die met een ander oog dan dat waarmee ik de situatie bekeek toen ik me erin bevond. Ik heb benauwde tijden gekend en ben niet altijd goed behandeld. Toen ik uit de naarste periode was ontsnapt, voelde ik niets anders dan bevrijding en dankbaarheid dat zoveel akeligs achter de rug was. Ik dacht er verder niet veel aan terug, meende ook de hoofdrolspelers in het drama vergeven te hebben en ging verder met mijn leven, dat er nu zoveel beter uitzag.

En nog steeds is mijn leven nu fijn en alleen maar beter geworden en rustiger, nu ik ook nog een lieve man heb (een echte zielsvriend voor het leven) en nu ik ook mag ervaren dat mijn kinderen zich tot goede, lieve personen hebben ontwikkeld en dat zij goede partners zijn en goede ouders voor hun kinderen.

Maar af en toe komen herinneringen in me op aan wat ik meemaakte in mijn jeugd en tijdens mijn eerdere huwelijken. Dan zie ik in dat het niet normaal was wat mij overkwam en dat het logisch is dat ik daar nog last van heb. Dan huil ik weleens, niet zozeer uit medelijden met mezelf, omdat ik weet dat voor mij alles is goed gekomen, maar uit verdriet om wat mensen elkaar kunnen aandoen. En dat ik zo onnozel was om dat op het moment zelf niet in te zien en niets anders deed dan de schuld bij mezelf zoeken en het gedrag van de ander vergoelijken. Dat was niet terecht. Ik ben blij dat mijn kinderen beter in staat zijn om voor zichzelf op te komen.

De boom die altijd groen blijft

Gisteren had ik het over de troost die je kan zoeken in je geloof. En dat ik weet dat niet iedereen gelooft in God, profeten, heilige boeken, engelen en een leven na de dood. Mijn opvoeders geloofden daarin ook niet en ik ben opgegroeid in een omgeving waarin het geloof wel af en toe ter sprake kwam, maar waarin dan direct gezegd werd dat geloven voor de dommen en zwakkeren onder ons is. Mijn broer en ik werden daarentegen wel op streng katholieke en protestante scholen geplaatst, waarschijnlijk door omstandigheden ingegeven. Maar dat was niet opdat we iets zouden opsteken van de deze gelovige invloeden. Er werden herhaaldelijk grappen gemaakt door mijn ouders, grappen en opmerkingen waarin zij de figuur van dominee, pater, priester of paus belachelijk maakten.

Ondanks dat sprak ik als kind al met God als ik alleen in mijn bed lag. Het gaf mij troost om mijn diepste gedachten, twijfels en verdriet geluidloos aan God te vertellen. Ik vond geen steun bij mijn beide ouders, was integendeel bang voor met name mijn stiefvader, tot wie ik nooit rechtstreeks het woord durfde te richten. De enige bij wie ik onvoorwaardelijke liefde voelde, die ik bij mijn ouders en het beetje familie dat we verder hadden nooit voelde, was mijn broer. Maar hoewel hij bijna twee jaar ouder was dan ik, voelde ik meer dat ik hem moest beschermen tegen narigheid van de buitenwereld dan ik me door hem beschermd voelde. Hij betekende alles voor me en ik deed alles wat hij van me vroeg.

Door vele verhuizingen moest ik op elke school opnieuw wennen en opnieuw vriendschappen sluiten. Op school en bij het buiten spelen voelde ik me altijd gewaardeerd en geliefd, op de enkele keren na dat ik in de steek werd gelaten of verraden. Dat zijn normale dingen die voorkomen in het leven van kinderen.

Maar zoals ik al zei, voor troost en een luisterend oor, als ik wilde vertellen over mijn diepste angsten, verdriet, woede en twijfels, moest ik bij God zijn, want er was voor mij geen ander luisterend oor. Ik voelde me onder mensen van kinds af aan onbegrepen en hield naar buiten de schijn op dat ik uit net zo een normaal gezin kwam als andere kinderen. Ik hemelde zelfs mijn ouders op als zeer moderne vrijgevochten mensen.

In mijn puberteit zocht ik naar geloven of levensfilosofieën waarin ik mijn geloof kon plaatsen maar ik herkende mezelf niet in de geloven en filosofieën die ik tegenkwam op mijn zoektocht. Tot ik op mijn 27e de Koran las in een mooie Engelse vertaling. Ik weet niet waarom ik ineens zeker was dat ik me moest bekeren tot de islam en wat me zo ontroerde in de Koran.

Zoals bekend is neemt een moslim aan dat de Koran direct is opgetekend uit de woorden van Allah, die sprak tot de heilige profeet Mohammed wanneer deze in trance ging. Daaraan wordt door anderen dan getwijfeld, omdat het moeilijk voor te stellen is dat er telkens schrijvers klaarstonden om de woorden die kwamen uit de mond van onze heilige profeet, die analfabeet was, op te tekenen. Hoe kan het zijn dat alle suras in dit heilige boek bewaard zijn in de oorspronkelijke woorden, zoals uitgesproken door de profeet over een periode van 23 jaar? Het is een mysterie, maar zeker is dat dit boek nooit veranderd is over de jaren maar dat de oorspronkelijke Arabische tekst onveranderlijk is gebleven en met zulke woorden geschreven en zo poëtisch dat deze gemakkelijk in heel zijn lengte gememoriseerd kan worden door talloze mensen op de wereld.

Wat mij ontroerde is dat Allah herhaaldelijk in de Koran letterlijk het woord richt tot de profeet en dat zijn in de regel woorden van troost voor de profeet Mohammed, die alleen maar het goede wilde voor de hele mensheid.

Ik maakte als volwassene domme keuzes, waarschijnlijk omdat ik dacht dat ik niet beter verdiende. Ik heb daarover al eerder verteld in dit weblog. Evenals trouwens wat ik hierboven beschrijf.

Een belangrijk moment in mijn leven was het moment dat ik in aanraking kwam met de Naghsbandi Sufi Tariqat (n.b. tariqat betekent ´weg´) tijdens de jaarwisseling 1995/1996. Door de lessen van Sheikh Nazim leerde ik meer dan ik geleerd had tijdens mijn hele studie psychologie. Alle opgedane ervaring in mijn leven kon ik ineens in een bepaald licht zien. Jarenlang profiteerde ik van elke gelegenheid om de lessen letterlijk uit de mond van sheikh Nazim te vernemen tijdens de heilige maanden ramadan, toen hij nog in staat was naar Engeland of Duitsland te reizen om deze maanden met zijn leerlingen door te brengen. Later ging ik herhaaldelijk naar zijn woonplaats Levke in Cyprus om daar van hem te leren. Ook las ik alles wat ik aan boeken kon vinden over zijn lessen, die weer teruggaan naar zijn leermeester Sheikh Abdullah ad Daghestani.

Er zijn een aantal dingen die ik daarvan altijd heb onthouden en die mij telkens wanneer ik gebeurtenissen moeilijk vind steun bieden.

In het verleden heb ik herhaaldelijk in penibele omstandigheden verkeerd. Ik was op een zeker moment wanhopig, omdat ik niet wist hoe me te bevrijden uit de situatie waarin ik terecht was gekomen met mijn vier kinderen. Ik zag geen uitweg. Ik dacht dat ik voor altijd ongelukkig en angstig zou verder leven. Toch kwam er een uitweg. Nu ben ik gelukkig en leef ik zonder angst. De enige zorg die ik heb is dat het goed zal blijven gaan met mijn kinderen, die ieder nu hun eigen leven leiden en die ik niet meer kan beschermen voor wat dan ook.

Ik weet dat alles verandert en niets hetzelfde blijft. Er zijn momenten van pijn en ongeluk en er zijn momenten van geluk en pijnloosheid in het leven. Ik weet dat er een einde komt aan beide. Ik weet dus ook dat het geluk dat ik nu beleef samen met Ahmad niet voor altijd zal duren. We gaan een keer dood en de dood komt niet altijd zonder lijdensweg. Niemand weet wat de toekomst brengt en dat is maar goed ook, want anders zouden we ons daar druk om maken.

Ik denk dan aan de woorden van grandsheikh Abdullah ad Daghestani. Hij zei (in mijn woorden naverteld): ´Wees als een boom die zomer en winter groen blijft, bij regen, zon, sneeuw, vorst en stormen. Blijf altijd dankbaar en zeg nooit ´waarom?´. Alles is zoals het moet zijn en wat je overkomt is voor jou bestemd. Zeg alleen: alhamdulillah.

Criticus2

Niet alleen was ik streng voor mezelf aangaande mijn geschreven stukjes en schilderijen. Maar ook werd ik langzaamaan onzeker over mijn kookkunst.

Vroeger kookte ik dagelijks voor mijn gezin en wat ik dan klaarmaakte was overwegend Pakistaans. Ik had niet zoveel geld te makken en met een zak chapati-meel van 20 kilo, een zak rijst en dagelijks een prutje van vlees en groenten of linzen kwam ik een heel eind. Pakistaans eten is altijd genoeg, ook als er een extra gast aanschuift, omdat het hoofdbestanddeel bestaat uit de chapati die je in de curry doopt. En het is bovendien heel lekker. Daarnaast maakte ik ook wel andere gerechten zoals nasi goreng, spaghetti, macaroni en Hollandse stamppotten of ovenschotels. Ik vroeg me nooit af of ik wel een goede kok was, want ik kreeg vaak complimenten. Ik kookte intuïtief.

Toen mijn kinderen het huis uit gingen vroegen ze me vaak naar mijn recepten en waren ze aanvankelijk blij dat ze van me konden leren. Maar dankzij het internet, waarop je allerhande recepten kan vinden, raakten zij steeds bedrevener in het bedenken van nieuwe smaken en hapjes.

Sinds ik met Ahmad ben, koken wij beurtelings en zo heb ik via hem heerlijke recepten leren kennen uit de mediterrane keuken. Hij kookt op zijn manier en ik op de mijne en we waarderen elkaars eten enorm.

Maar door al die veelheid van mogelijkheden en het steeds grotere repertoire van mijn kinderen, die ook onderling recepten uitwisselen, kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik achter begon te lopen. Dus ik heb inmiddels ook mijn telefoon vol staan met recepten van ´smaakmenutie´ en anderen. Het maakt me echter niet zekerder van mezelf, maar juist onzekerder. Ik maak regelmatig nieuwe dingen, zoals Thai curry en andere oosterse gerechten. Ik houd van die keuken en ik ben dol op kokosmelk.

Maar het meest comfortabel voel ik me nog altijd bij bereiden van Pakistaanse eten. Ik heb dat het grootste deel van mijn leven dagelijks klaargemaakt en het is me het meest vertrouwd. Ik doe dat zonder nadenken en als vanzelf. Dus ik heb besloten dat in mezelf te erkennen en me vooral daarop te richten als ik mensen voor eten ga uitnodigen. Experimenteren met nieuwe smaken doe ik liever als het alleen voor mij en Ahmad is. Dan kunnen wij alles voorproeven. Niet alles wat geadviseerd wordt in recepten vinden wij een succes.

En zo kruip ik langzaam uit mijn schulp en begin ik weer mezelf te worden, wat betreft schrijven, schilderen en koken. Een mens moet zich realiseren wat hij kan en niet kan. Ik dank God/Allah dat ik nog veel kan met mijn door artrose enigszins geteisterde handjes. Ons energiepeil is wat lager dan in onze jonge jaren, maar we mogen blij zijn met een verder goede gezondheid. Onzeker zijn is raar op mijn leeftijd en ik heb besloten het van me af te schudden. Ik doe wat ik kan en wat voor de hand ligt en ik dank God. Alhamdullillah.

Hier nog een filmpje. Ik las ergens dat YouTube een algoritme hanteert dat veel views lokt naar extreme content, zelfs onder kinderen. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Maar over mijn filmpje hoeft men zich niet druk te maken. Het is wat saai, maar zeker niet extreem.

Woningnood

Er is een tekort aan huizen in Nederland en sommigen geven daarvan de schuld aan de instroom van asielzoekers.

Maar naar mijn weten is deze woningnood niet nieuw. Hij bestond al in de 70er jaren. Niet voor niets gingen mensen toen leegstaande panden kraken.

In mijn vroege jeugd merkte ik niet zoveel van dit tekort aan huizen. Aangezien mijn stiefvader beroepsmilitair was kregen we vrijwel altijd bij elke verhuizing een woning toegewezen op de vliegbasis waar hij ging werken. In Duitsland waren dat geheel ingerichte woningen (met serviesgoed en al) in een bosrijke omgeving. Op de vliegbasis Deelen woonden wij in een barak waar voorheen soldaten in gehuisvest waren. De woning was niet aangepast voor ons als gezin. We hadden daar drie WC´s naast elkaar en het huis bestond uit een lange gang met te veel kamers en een keuken. Het was voor mijn broer en mij ideaal om verstoppertje te spelen. Om de barak heen was natuur en daar huppelden eekhoorntjes en konijnen rond.

Toen we naar Eindhoven verhuisden werd het wat lastiger. Mijn stiefvader kreeg toen niet direct een woning en daarom trokken we enige tijd in bij zijn moeder, die woonde in een houten woning genaamd ´ons houten kasteel´. Daarna woonden we een tijdlang in een prefab houten woning die te klein was voor vier gezinsleden maar uiteindelijk kregen we een leuke eengezinswoning in een wijk die het ´witte dorp´ genoemd werd. Dat sloeg niet op de huidskleur van de mensen, maar op die van de woningen.

Toen ik uit huis ging en naar Utrecht vertrok, aanvankelijk om bij de Spoorwegen te gaan werken, was het heel moeilijk om een kamer te vinden. Ik vond een klein hokje op twee hoog in een zijstraatje van de Oude Gracht. Ik kon daar niet koken en douchen (moest daarvoor naar een badhuis en naar de mensa). Naast mij woonde nog een jongen. We waren slechts gescheiden door een dunne wand. Als hij een scheet liet kon ik het horen. Gelukkig was hij verder rustig.

Later vond ik een grotere kamer in de wijk Lombok. De kamer was op het noorden en ik had alleen een butagaskacheltje. In de avond ging ik vroeg naar bed om de kou niet te voelen. Ik moest het keukentje op de overloop delen met een heel dominante meid die alle keukenkastjes voor zichzelf gereserveerd had en bij mijn aankomst al aankondigde wanneer zij kookte en de keuken dus niet toegankelijk was voor mij. Ik liet dat over me heenkomen, zultje dat ik toen nog was. Het duurde niet al te lang. Na een koude winter en een zomer werd ik eruit geknikkerd, omdat mijn hospita een baby kreeg en de ruimte nodig had.

Toen heb ik me met mijn toenmalige vriendje aangesloten bij de groep krakers waar mijn broer deel van uitmaakte. Mijn broer woonde op 1bis met die krakers en dat huis was al enigszins bewoonbaar. Nummer 1 stond nog leeg maar was in een verschrikkelijke staat. Daar trokken wij in. Het heeft wel een tijd geduurd om die benedenwoning annex café met bar bewoonbaar te maken. Het bleef ook daarna behelpen, maar het was te doen.

Ik was intussen psychologie gaan studeren Dat ging ik doen vanuit de gedachte dat ik mensen wilde helpen. Ik was informatrice bij de NS maar ik wilde meer kunnen doen voor mensen dan reizen uitstippelen. Als er een ´gastarbeider´ bij de balie kwam met een papiertje en daarop een adres en de man sprak geen woord Nederlands, dan wilde ik het liefst met hem meelopen om hem de weg te wijzen. Ik merkte al snel dat ik niet paste tussen de andere informatrices en dat ik andere dingen wilde met mijn leven.

Als student kon ik me inschrijven voor een studentenflat. Dat heb ik gedaan en na jaren was ik eindelijk aan de beurt voor een kamer in een studentenflat, gedeeld met negen andere meiden en later in een gemengde (d.w.z. jongens en meisjes bij elkaar) ´viereenheid´.

Later ging ik weer terug naar het kraakpand waar inmiddels een plek vrij was gekomen op 1bis.

Toen al was er woningnood, ook al was het aantal inwoners in Nederland een stuk lager dan nu. Maar er was een tekort aan huizen, zowel voor kamerbewoners als voor gezinnen. Ook toen moesten mensen met een laag inkomen jaren wachten op een sociale woning. Een verschil met nu was dat de koophuizen goedkoper waren en veel mensen hebben daarvan geprofiteerd door toen een huis te kopen. Er waren ouders die hele panden opkochten om daar hun studerende kinderen in te huisvesten en de rest van de kamers te verhuren, een goede investering.

Ik heb als bijbaantje een tijdje bij huisvesting gewerkt en zag toen al mensen wanhopig en nijdig worden aan de balie omdat ze geen huis kregen. Ik zag zelfs een keer een man over de grond rollen van frustratie.

Wat wil ik zeggen met dit lange verhaal? Dat woningnood niet iets nieuws is in Nederland. Het is een oud probleem en de oorzaak ligt niet bij het aantal inwoners dat we hebben of de instroom van buitenlanders. Het ligt aan het beleid. Wat daar precies aan schort weet ik niet, maar er is een permanent tekort aan woningen voor alle typen huishoudens. Al jaren!

Reset

Elke levensfase heeft zijn eigen kenmerken en eisen, bedacht ik vanmorgen toen ik wakker werd na een lange en grieperige nachtrust.

Als je boven de 70 jaar bent, dan hoef je niet zoveel meer en mag je daarentegen veel. Als je nog jong bent word je geacht te ‘werken aan je toekomst’, je moet vooral veel leren ter voorbereiding op het latere leven van verplichtingen dat je wacht. Wat die verplichtingen dan zijn is voor een ieder verschillend, afhankelijk van de omgeving waarin men verkeert en de eisen die aan iemand gesteld worden.

Ik had een goed leerhoofd en ik hoefde niet al jong uit werken te gaan om aan het gezinsinkomen bij te dragen. Van mij werd verwacht dat ik mijn leerhoofd gebruikte om te studeren. Na mijn studie bekeerde ik me tot de islam en kreeg ik 5 kinderen met een man uit een totaal andere cultuur dan de mijne. Ik paste me daaraan aan en leefde lange tijd alleen voor mijn 4 overgebleven kinderen.

Op mijn 43e wist ik me eindelijk te bevrijden uit het helse huwelijk door naar Den Haag te vluchten met de kinderen. Mijn leven kreeg een ‘reset’. Ik kon voor het eerst mijn eigen plan trekken en hoefde niet langer bang te zijn voor de gevaarlijke gek met wie ik getrouwd was geweest.

Heerlijk was dat. Ik maakte vervolgens nog een keer een verkeerde partnerkeus, omdat ik dacht dat mijn tweede echtgenoot een vader kon zijn voor mijn kinderen. Dat pakte anders uit dan mijn bedoeling was (zacht uitgedrukt).

Sinds nu bijna 15 jaar ben ik met een partner die het beste in mij naar boven haalt en die heel wat spoken uit mijn verleden heeft doen verdwijnen. Hij is gelukkig met mij en ik met hem. Mijn kinderen hebben zich in weerwil van hun niet ideale jeugd ontwikkeld tot lieve en zelfbewuste volwassenen. Ze werken allen in een beroep waarin zij hun kwaliteiten optimaal benutten, hebben succes en ze zijn goede ouders voor hun kinderen.

Ik ben gewend voor uitdagingen te staan. Mijn hele leven moest ik me inspannen om aan de eisen van het moment te voldoen.

Nu is dat niet meer zo. Ik hoef niets. Niemand verwacht iets van mij. Mijn kinderen redden zich en hebben hun partners om mee te praten als ze ergens mee zitten. Mijn levensinstelling behoeft een ‘reset’.

Ik kan elke dag doen waar ik zin in heb, maar omdat ik zo gewend ben aan uitdagingen heel mijn leven verwacht ik ook nu nog veel van mezelf. Een voorbeeld is dat ik mezelf vorige week nog perfect Spaans wilde leren. Nu denk ik: hoezo en waarom? Ik kan me redden met het Spaans dat ik nu spreek. Waarom moet het grammaticaal ook allemaal perfect zijn? Hoezo moet ik schilderen? Wie wacht er op mijn portretjes? Hoezo moet ik in dit weblog schrijven? Wie wil dit lezen?

Ik ben vaak moe en ik wil daar best aan toegeven. Het mag immers. Ik mag gerust een hele middag een boek lezen.

Dat bedacht ik vanmorgen en ik stond heel relaxed op.

Het gekke is dat ik juist omdat ik mezelf ‘vrijaf’ gaf van alle eisen die ik aan mezelf pleeg te stellen energie kreeg. Ik ging zonder nadenken van alles doen, zoals het in vazen schikken van alle veldbloemen en takken die ik gedroogd heb deze zomer. En straks ga ik koken met goesting. Gewoon omdat alles mag en niets hoeft! Daar krijg ik energie en inspiratie van.

Zoiets als ‘de wet’ dat veel zich ontpopt in zijn tegendeel. Dwang verlamt en vrijheid geeft inspiratie en leidt tot meer resultaat.

Eendje of fuut?

Het lijkt een eendje of een fuut, zwemmend in een modderige sloot

Maar dat is het niet. Het is een gevallen blaadje op een nat geasfalteerd paadje in de Uithof. Optische illusies, ik houd ervan. Toen ik klein was kon ik lang staren naar patronen in het vloerkleed die me aan figuren deden denken of ik keek naar silhouetten van bomen, struiken en wolken, enzovoort. Ik ben er nooit mee gestopt.

Rijden met die auto!

Omdat ik hem heb gekocht teneinde mijn kinderen te kunnen bezoeken en toch wil dat de auto goed blijft rijden heb ik me voorgenomen minstens elke week een ritje te maken. Vandaag was dat naar Hendrik-Ido-Ambacht en zaterdag ga ik naar Naaldwijk.

Ik ben een banger persoon geworden dan jaren geleden, toen ik overal naartoe karde zonder navigatie en me nooit druk maakte of ik wel kon parkeren waar ik moest zijn. Maar ik ben niet alleen voorzichtiger en banger om auto te rijden, ook op de fiets voel ik me minder zeker dan voorheen. Als ik terugdenk aan de tijd dat ik met mijn Tomos overal heen scheurde, door regen en sneeuw en hagel, zonder bang te zijn voor een uitglijder, dan kan ik me dat nu niet meer voorstellen.

Angsthaas die ik ben geworden met mijn broze lijfje. Maar ik blijf wel rijden! Ik heb het er zeer graag voor over dat ik de auto moet pakken om mijn kinderen op te zoeken. En ook op de fiets blijf ik rijden, maar ik ben wel voorzichtiger met op- en afstappen.

Angst is een slechte raadgever, maar voorzichtig zijn kan geen kwaad. Ik denk dat deze onzekerheid hoort bij het steeds ouder worden.

Toen ik nog geen kinderen had nam ik veel risico’s door overal op te klimmen en te duiken van een hoge duikplank. Na de geboorte van mijn kinderen werd ik voorzichtiger en nam ik minder risico, maar ik was nog steeds niet bang. Nu ben ik een angsthaas geworden. Maar daar wil ik niet te veel aan toegeven. Herkent de oudere lezer dat of ben ik de enige?

Alles verandert

Vanmorgen kon ik na het bidden (rond 5.30) niet meer slapen en ging ik nadenken over dat alles verandert en niks blijft. Het was de lijfspreuk van wijlen mijn broer Hans. En ik snap wel waarom. Hij had moeite met afscheid en verandering. Telkens opnieuw verhuisden wij en moesten we ons aanpassen in een nieuwe buurt en op een nieuwe school. Toen we een keer een dagje uit waren en mochten zwemmen aan een strandje langs een rivier, ging Hans een trommeltje met kleine voorwerpen begraven. ‘Als we later terugkomen, dan graven we dat op,’ zei hij. Elk afscheid van mooie momenten of dagen maakte ons weemoedig. Hans probeerde er iets van ‘vast te houden’ door dingen te begraven voor later, als we zouden terugkeren op dezelfde plek. Maar we kwamen nooit terug op eenzelfde plek.

Dat gevoel van dingen niet kunnen vasthouden, omdat alles nu eenmaal verandert, overviel me vanmorgen. Er kwam van alles in mijn gedachten. Dingen die lang geleden plaatsvonden herinner ik me als de dag van gisteren. Het is raar om jezelf te voelen als een constante in een steeds veranderende omgeving. Ik zou alles willen bewaren en in een doos stoppen. Het zijn niet zozeer de spullen of de kleding en andere materiële dingetjes, het zijn de herinneringen en de gevoelens die komen en gaan en die ik zou willen vasthouden. Ik weet niet wat ik daarmee dan zou moeten. Het is een gevoel van heimwee. Heimwee naar wat er niet meer is en heimwee naar wat nu is en er morgen niet meer zal zijn.

Maffe gedachten die ook voorbijgaan.