Ik nam radicale besluiten in mijn leven

Mijn eigen kleine eenzame revolutie

Dit boekje kreeg ik cadeau van mijn medestudenten in het kraakpand ,waar ik toen woonde. Ik stond toen al bekend als een ‘vreemde eend’, die haar eigen weg zocht

Hier dan een klein stukje over mijn leven, om niet te veel achter te blijven bij mijn zielmaat Ahmad, die vertelt.

Vanmorgen stond ik op met herinneringen en een paar daarvan ga ik hier delen.

Ik was een snelle leerling en had het geluk geen moeite te hebben met schoolwerk, ook al verhuisden wij keer op keer vanwege het beroep van mijn stiefvader (militair bij de lucht macht) en moest ik steeds weer opnieuw wennen aan een school. Vaak zat ik op de lagere scholen waarheen ik ging met één of twee klassen in één lokaal, en als ik dan klaar was met mijn eigen taakjes luisterde ik mee, als de hogere klas een uitleg kreeg van leerstof. Als middelbare schooladvies kreeg ik uiteindelijk ‘gymnasium’ en daarheen ging ik dan ook, samen met twee vriendinnen uit mijn toenmalige klas.

We fietsen elke dag met zijn drieën naar het protestants lyceum, omdat die school in die tijd bekend zou staan als ‘de beste van Eindhoven’. Helaas konden mijn twee vriendinnen niet meekomen met de eisen van het schoolprogramma en gingen zij allebei het jaar daarop naar de mms (jawel, de middelbare meisjes school, wat zou men daar in deze ‘genderloze’ tijd van zeggen?).

Ik bleef dus alleen achter tussen allemaal streng protestante kinderen. Maar gelukkig kwam toevallig mijn vriendin Susan dat jaar bij me in de klas. Haar kende ik nog uit de periode dat mijn stiefvader gestationeerd was op de vliegbasis Rheindalen in Duitsland. Wij gingen daar in voorgaande jaren samen naar school tussen Canadese en Engelse kinderen en ook naar balletles in Mönchen Gladbach bij frau Shafrad. Helaas duurde onze tijd samen in de klas van het protestants lyceum niet lang. Zij verhuisde na een paar jaar naar Oslo, waarheen haar vader was overgeplaatst. En ik was nu echt alleen tussen kinderen, met wie ik weinig verwantschap voelde. Elke dag werd aan het begin van de les een stuk uit de bijbel gelezen en dat vond ik op zich wel heel interessant.

Maar toch nam ik aan het einde van hat vierde jaar van het gymnasium mijn eerste radicale besluit: ik wilde naar een andere school, het gemeentelijk lyceum. ‘Dan moet je dat zelf maar regelen,’ zei mijn stiefvader toen. En dat deed ik ook. Op zeer hoge hakken en met een minijurkje meldde ik mij aan op het gemeentelijk lyceum met als enige argument dat ik me op de voorgaande school niet thuis voelde. Ik kon daar beginnen in de vijfde klas.

Het viel me lelijk tegen dat het leerprogramma van het gemeentelijk lyceum helemaal niet aansloot op het leerprogramma van mijn voorgaande school. Ik moest dan ook voor het eerst van mijn leven erg mijn best doen om de komende jaren goed mee te komen. Dat lukte gelukkig wel.

Na het behalen van het schoolprogramma was het een logische stap te gaan studeren. Maar dat wilde ik niet. Ik vond dat ik wel genoeg met mijn neus in boeken had gezeten. Ik wilde reizen. Dus ik ging bij de spoorwegen werken, omdat je daar vrij reizen kreeg als personeelslid. In feite heb ik daar nooit gebruik van gemaakt. Want terwijl ik werkte als informatrice aan een balie, kreeg ik steeds meer het gevoel dat dit het niet was. Ik wilde ‘mensen helpen’.

Dus daarom ging ik psychologie studeren in Utrecht, een studie die ik in 6,5 jaar afrondde, wat in die tijd en met het studieprogramma van toen snel was. Nu halen mensen een master in 4 jaar, maar dat is dan ook met een zeer ingekort en basaal programma. Toen ik mijn ‘bul’ haalde, had ik een onderwijslicentie in de psychologie en ook het aantal vereiste punten om aangesloten te zijn bij de vereniging van psychotherapie. En toen maakte ik de eerste kolossale fout in mijn leven. Ik registreerde me niet en was er zelfs niet van op de hoogte dat op dat moment de BIG registratie van belang was. Er waren toen tal van beunhazen, die zich psycholoog noemden en een bordje op hun deur hingen en ‘mensen gingen helpen’. Of andere beunen zonder studie, die zich opwierpen als begeleider van sensitivity-trainingen en andere populaire groepstherapieën. Dus daarom werd de BIG-registratie voor psychologen in het leven geroepen. Of misschien bestond die al lang. Ik weet het niet. Ik heb dat in ieder geval gemist en meende aan mijn diploma voldoende te hebben en keek niet verder om me heen.

Nee, ik was al jaren bezig met zoeken naar een vorm waarin ik mijn godsbeleving kon herkennen en had die niet gevonden in de diverse kerken, in de diverse oosterse filosofieën of het sjamanisme. Precies op het moment dat ik mijn studie had afgerond, had ik ook de islam gevonden als het model waarin ik mij opeens wel herkende. Toen nam ik twee radicale besluiten

  1. Ik ging weg uit het pand waarin ik woonde en liet al mijn boeken, platen en andere spullen achter voor mijn medestudenten, die daar nog woonden (dat schreef ik al in een eerder stukje. Ik nam alleen de koran, mijn kleding en mijn matras met toebehoren mee). Ik was al het intellectuele gebazel zat en wilde me voor de rest van mijn leven alleen baseren op dat ene boek, in de Engelse vertaling van Marmaduke Pickthall, dat op mij een enorme indruk had gemaakt.
  2. Ik, als net afgestudeerde, ging een relatie aan met een man, afkomstig uit het grensgebied van Pakistan en Afghanistan (een Pathan), die niet kon lezen en schrijven, een analfabeet dus.

Met name de laatste twee radicale besluiten hebben mijn leven een ongewone wending gegeven en leverden toen al veel opgetrokken wenkbrauwen op van de mensen in mijn omgeving. Dat het ook nog heel heftig en dramatisch zou worden, wist ik toen nog niet.

Maar……eind goed, al goed. Ik zit hier, springlevend nog, hoewel dit ook anders had kunnen aflopen. Het is de Hand van God/Allah, die mij altijd beschermd heeft, ondanks mijn impulsieve, intuïtieve en niet altijd even verstandige besluiten. Het was mijn eigen eenzame weg, waarop ik met een lach en een traan terugkijk.

10. Waarvandaan komt de benaming ‘moro’ (moor)?

De boeman en de moor[1] met groene tanden

In mijn dorp werd een verhaal verteld om kinderen bang te maken en het heette ‘de boeman’. Het gaat over een man die slechte en ongehoorzame kinderen zou meenemen, ze in een zak stopte en ze vervolgens meenam naar wie weet waar. En die kinderen kwamen nooit meer terug, vertelden onze moeders ons. Hij werd meestal voorgesteld als een man met groene tanden, die in het donker door de straten dwaalde op zoek naar verloren en ongehoorzame kinderen.

Er komen in Spanje ook andere personages voor in verhalen, zoals de boze geest, oom ‘Camuñas’ of de ‘Sacamantecas’ (letterlijk hij die het vet bij kinderen weghaalt), denkbeeldige personages voor wie kinderen bang waren. In de jaren 60 werd een lied met de titel ‘Nana de la Mora’ populair, waarvan de tekst luidde:

‘Laat de moor niet komen, de moor met groene tanden, mijn kind, slaap snel de hele nacht. Laat de moor niet komen, de moor met groene tanden. Slaap snel in mijn kind, de hele nacht door.’

Het was voor mij normaal, toen ik heel klein was, dat ik bang was voor het vallen van de avond en ik ging altijd snel naar huis zodra de zon onderging. Maar waar komt dit vooroordeel vandaan om ‘moren’ als slechte wezens te zien?

Volgens oude (Romaanse) bronnen en de Encyclopedia Britannica komt de naam ‘moor’ van een stam genaamd Mauri, die zijn naam gaf aan de Romeinse regio Mauritanië. Een fysiek kenmerk van deze stam was o.a. een donkere huid, vergeleken met de huid van de Romeinen uit die tijd. Het is daarom een ​​naam die niets te maken heeft met de negatieve vooroordelen van latere tijd, aangezien deze naam alleen naar een huidskleur verwees.

De afwijzing van ‘de Moren’ heeft historische wortels. De afwijzing van moslims, die tegenwoordig vooral als immigranten aanwezig zijn, is volgens EU-studies een groeiende realiteit in Spanje en deze is in Spanje waarschijnlijk groter dan in de rest van Europa. Houd er rekening mee dat in Spanje, vanaf de 16e eeuw ‘de gewone moor, die zich hoofdzakelijk wijdde aan nederige beroepen en het mikpunt was van spot, werd afgezet tegen de heroïsche Arabier’. Tussen de 12e en 18e eeuw legde de kerk zich vooral toe op het aanvallen van de profeet Mohammed. Zijn leven werd het middelpunt van de aandacht en de kerk probeerde te bewijzen dat hij een valse profeet zou zijn geweest. Zij probeerden de ‘irrationaliteit en agressiviteit’ van de moslimreligie aan de kaak te stellen. De kerk beschuldigde hem onder meer van immoraliteit omdat hij zijn volk zou hebben geadviseerd om van hun seksualiteit te genieten (hoewel deze aanbeveling alleen binnen het huwelijk geldt)[2]. Een trieste erfenis voor de Spanjaarden, die is overgebracht naar de Europese cultuur. Daardoor is een beeld ontstaan dat even vals als negatief is en vol racistische en xenofobe vooroordelen.


[1] Mauro, afgeleid van het Latijnse Maurus, en en van het Griekse Μαῦρος Maûros; eigenlijk ‘donker’, verwijzend naar de kleur van je huid. Inwoner van de oude Afrikaanse regio Mauritanië. U. t. c. s.

[2]   Artikel over ‘Sluiers, boerka’s … moren: stereotypen en uitsluiting van de moslimgemeenschap vanuit een genderperspectief”. Ministerie van Wetenschap en Technologie.

9. De hartekreet van een trauma

Weer een stukje in de reeks Ahmad vertelt over zijn leven als Andalusiër. Hier het origineel in het Spaans met daar onder de vertaling:

En hier mijn vertaling:

Vandaag ga ik verder met het vertellen over een familie-ervaring die het trauma laat zien dat wij Andalusiërs meedragen in ons geheugen. Dan heb ik het over het trauma van de gekolonialiseerde.

Toen mijn eerste dochter werd geboren, nam ik haar, zoals gebruikelijk is, mee naar haar grootmoeder. Omdat haar moeder en ik niet bereid waren geweest de traditie van de katholieke doop te volgen, begon mijn moeder te huilen toen zij hoorde dat we haar niet hadden gedoopt. Ze zei dat onze dochter nu voor altijd een ‘morita’ (vrouwelijk voor ‘een moortje’) zou zijn. Waar kwam die bittere uitroep vandaan? Voor haar betekende het ‘niet gekerstend zijn’ een vlek op de ziel, die niet uitgewist kon worden en een veroordeling tot de hel. Maar ook een smet tegenover de samenleving en tegenover de heilige macht die zegevierde: de katholieke kerk.

Doop van de Moren, Felipe Bigarny, Koninklijke Kapel van Granada, 1521

Ik heb in voorgaande artikelen al één en ander verteld over de geschiedenis van Andalusië, vooral over de laatste dagen van al-Andalus. De veroveraars en kolonisten (Castilianen en katholieken) wilden onze geschiedenis en een sociale ervaring die gedenkwaardig was voorgoed uit het collectieve geheugen wissen. Ondanks deze verhulling is deze herinnering echter ingebed gebleven in onze genen. Dat is wat mijn moeder ertoe bracht om dat trauma uit te drukken met haar huilen en haar angst dat haar kleindochter voor de samenleving zou verschijnen als een ‘morita’. Het heeft niet te maken met ras of religie, maar met een diep geworteld trauma. Zo niet, dan zouden haar emotionele toestand van dat moment en haar droevige uitroep niet kunnen worden begrepen.

Als deze emoties ons echter na meer dan vijfhonderd jaar sinds de verovering van het laatste bolwerk van al-Andalus (het Nasrid-koninkrijk van Granada) nog steeds verbazen, dan is het antwoord daarop dat die emoties in onze genen voortleven. Hoe graag men ook de herinnering aan onze geschiedenis uit ons geheugen wilde wissen, deze herinnering werd alsnog in stand gehouden dankzij muzikaliteit (Flamenco), handwerk of culinaire kunst. Zowel hier, in Andalusië, als in de rest van de wereld, inclusief Latijns-Amerika. De officiële geschiedenis heeft onze geschiedenis ontkend. Onze voorgeschiedenis wordt niet weerspiegeld in de boeken, maar die voorgeschiedenis is bewaard gebleven in mondelinge vorm, in nog zichtbare voorwerpen en in handwerk. Het is veelbetekenend dat Dr. Ana Paulina Gamez een tentoonstelling heeft georganiseerd over de Spaanse voetafdruk in Mexico, die wordt gepresenteerd in het Museum of Popular Art van 31 augustus tot 17 november 2019, zoals te zien is in deze vídeo.

Hoe bereikten deze kunsten, deze sterk gedefinieerde stijlen, deze praktijken en talen Latijns-Amerika in het algemeen en Mexico in het bijzonder? Er zijn veel vragen die moeten worden beantwoord en dankzij de wetenschap en de geschiedschrijving lijkt het erop dat we beetje bij beetje een deel van een menselijke geschiedenis kunnen ontdekken, die helaas onbekend is gebleven en genegeerd.

(Geschreven door Ahmad (Paco) Gamboa Vera)

Ik heb al dertig jaar henna in mijn haar

En daaronder is mijn haar inmiddels spierwit, zoals ik kan zien bij uitgroei. Elke twee weken moet ik opnieuw mijn haar met de henna behandelen om te voorkomen dat de witte uitgroei te zien is. Sommige mensen vinden mijn haar een mooie kleur hebben en zeggen dat het bij me past. Anderen vinden dat niet en vinden het te rood of sommigen (die me alleen kennen van foto’s) zelfs te oranje. En weer anderen zeggen: ‘Waarom laat je het niet gewoon grijs (dat wil dus zeggen spierwit) uitgroeien?’ Dat zou ik best willen, omdat me dat werk zal besparen, maar hoe? Ik heb lang haar en ik voel me niet goed met kort haar. Om de henna uit mijn haar te verwijderen, zou ik me moeten kaalscheren. Want een alternatief is er niet. Je kunt niets over de henna heen doen met wat voor kleurstof dan ook. Anders zou ik het wit verven, maar dat kan dus niet. Als je begint met henna ben je ertoe veroordeeld. Henna is een plantaardig product en dat zijn de haarverven en zeker de haar-ontkleurders niet.

Nu las ik ergens op internet dat je de nogal felrode kleur van de pure henna wat donkerder kan maken door de henna in plaats van met heet water met sterke hete koffie te mengen. Dat heb ik gedaan. Ik had maar een klein beetje koffie en de rest water gebruikt en het resultaat was al te zien. Ik twijfelde nog of het echt wel zo was, maar gisteren kreeg ik de bevestiging van een vriendin die me al lang niet gezien had. Zij wist niet wat ik gedaan had met mijn haar en zij zag spontaan het verschil. Ze vond mijn haar een warmere kleur hebben. Dus dat gaf me al moed. Ik kan gewoon doorgaan met mijn henna voortaan te vermengen met hete koffie (en vanaf nu een grotere hoeveelheid) en dan zal mijn haar steeds meer bruinrood worden.

Maar ik was nog niet tevreden. Ik wilde nog meer experimenteren. Er zijn producten in de handel bij Holland&Barrett (voorheen ‘de Tuinen’), die ook onder de noemer van henna als hoofdbestanddeel diverse haarkleuren zeggen te kunnen geven. Misschien moest ik dat eens proberen? Ik ging chatten met een medewerker van het bedrijf en vroeg welke kleur zij me adviseerden voor mijn rode kop met 30 jaar henna om mijn haar donkerder en minder rood te krijgen. Ze adviseerden me auburn. Dat kinkt goed, maar toen ik op het pakje keek, zag ik staan: ‘auburn, mahogany, superrood’. Het auburn en mahogany klonk me goed in de oren, maar het ‘superrood’ deed alarmbellen rinkelen.

Maar avontuurlijk als ik ook wel ben, besloot ik het vandaag toch te proberen. Immers in de chat was me verzekerd dat mijn haar donkerder en minder rood zou worden. Ik had daar al een hard hoofd in. Voor de zekerheid mengde ik de nephenna met sterke koffie voor een extra bruin effect. O ja, en op de verpakking stond niet echt wat er in het ‘hennamengsel’ zat. Ingrediënten waren volgens de verpakking ‘hennamengsel met plantenextracten’. Nogal nietszeggend.

Enfin ik smeerde het mengsel, dat vermengd met de koffie op vloeibare chocola leek, in mijn haar en dekte mijn hoofd, zoals gebruikelijk, af met een plastic groentezak en daaroverheen een hoofddoek. Daarna ging ik de restjes op mijn nagels smeren, zoals ik ook gewend ben, en keek ik even naar de tv. Erg deprimerend op de zondagmorgen met de fantasieloze programma’s over huis- en tuininrichting voor mensen, die zelf niet weten hoe zij hun huis willen hebben. Uitroepen, na het zien van het resultaat door de designer, die had gewerkt met veel grijs en zwart en allerlei nietszeggende muurdecoraties en accessoires, als: ‘O, wat gaaf! O ja, en ook zulke stoere elementen’. Intussen voelde ik een rare tinteling op mijn hoofd, wat ik niet gewend ben bij mijn gewone henna, die juist koel en weldadig aanvoelt op het hoofd. Wat voor rotzooi zou er zitten in dit mengsel, vroeg ik me af. Op de verpakking stond ook al een waarschuwing: ‘Ver van kinderen houden en contact met ogen vermijden. Niet om wenkbrauwen te verven’. Dat staat niet op mijn kilozakkken pure henna, die ik bestel op internet. Ik ging me steeds ongemakkelijker voelen met dit mengsel op mijn kop en besloot snel te gaan douchen en het uit te spoelen.

En het resultaat? Zoals ik al dacht is mijn haar behoorlijk rood geworden, maar in een ander soort rood dan ik gewend ben met mijn henna. Het glanst minder en het komt minder natuurlijk over. Ik ben blij dat ik het snel heb uitgewassen en ik heb besloten nooit meer zo een neppak hennapoeder te gebruiken.

Dus dames (en misschien ook heren? In Pakistan en Afghanistan verven ook mannen hun haar en baarden soms rood met henna), er is maar één henna en dat is pure henna. Laat je niks wijsmaken door wat er verder beweerd wordt.

8. Ongelovigen, ketters en de bijbel met de beer

Weer een stukje uit Ahmad’s leven in Andalusië

Hier weer het origineel in het Spaans met mijn vertaling daaronder

Ik hoorde altijd van mijn ouders dat ze in God geloofden, maar niet in priesters. Of anders gezegd, ze zeiden onder elkaar dat priesters eigenlijk zeggen: ‘doe wat ik zeg, maar doe niet wat ik doe’. Dat was een heel eenvoudige manier om duidelijk te maken dat het geloof in God één ding was, maar dat het iets anders was om te doen wat de katholieke kerk zei.

In de zomers, vooral als het oogsttijd was, verschenen altijd de katholieke missionarissen op de plaatsen waar tarwe, kikkererwten, maïs, enzovoort werd geoogst. Dat deden ze om hun eerbetoon te ontvangen, dat wil zeggen om een deel van de oogst te krijgen. Ik herinner me dat mijn grootvader Manuel op een dag, toen die zendelingen weer langskwamen, hen vroeg waarom ze niet kwamen op het moment dat er geploegd en gezaaid moest worden, zodat ze later met recht om een ​​eerbetoon konden vragen. Ze kwamen altijd op het juiste moment, als er net geoogst was, als er olie geperst was of als er fruit geplukt was.

Het was in die tijd niet gemakkelijk om van mening te verschillen met de priester, de burgemeester of de burgerwacht, want je riskeerde dan een plek op de zwarte lijst van het Franco-regime. Volgens de katholieke hiërarchie bestond er nog steeds gevaar voor ketterij. Van tijd tot tijd stuurde men missionarissen naar de steden en dorpen om de ongeschoolden en ongelovigen te indoctrineren. Als deze monniken verschenen, was bijna iedereen bang voor hen. De monniken organiseerden nachtelijke processies en zongen daarbij luid en maakten bij zonsopgang iedereen wakker. Ze riepen onder andere: ‘Sta op, ongelovigen en ketters, en bidt met ons of in het laatste oordeel zult u worden veroordeeld tot het vuur van de hel’. Ze bezochten ook de bars en stuurden iedereen die daar was naar buiten om de mis bij te wonen. Voor zover ik wist waren er in mijn dorp geen ongelovigen (moslims of joden), noch ketters (protestanten of lutheranen). Maar dat was alleen maar wat ik geloofde, omdat bepaalde dingen die in Andalusië gebeurden voor ons verborgen bleven.

In de 16e eeuw was er een seminarie in Sevilla, genaamd San Isidoro del Campo. Voor de schijn volgde dit seminarie de leringen van de katholieke kerk, maar tot grote verbazing van de katholieke kerk zelf werd de nieuwe leerstelling, die door Luther en Calvijn was begonnen, in dat seminarie gepredikt. Toen dat werd ontdekt, had de inquisitie geen genade. Een groot deel van de burgers van Sevilla was erbij betrokken, vooral onder de adellijke klassen. Ze werden als ketters veroordeeld en de meerderheid kwam op de brandstapel terecht. Maar sommige predikers slaagden erin vervolging te ontwijken en landen te bereiken waar protestanten officiëel bescherming genoten. Dat was in de landen van Midden-Europa. Onder hen bevonden zich enkele bekende personen: Casiodoro de Reina, Cipriano Valera en Antonio del Corro. In Europa hebben ze bijgedragen aan de religieuze vorming van het protestantisme en aan het schrijven van belangrijke schriftelijke bijdragen, zoals de Biblia del Oso, de Bijbel van de Beer.

Deze bijbel is gebaseerd op de heilige boeken van het Oude en Nieuwe Testament en in het Spaans geschreven. Hij staat bekend als de ‘bijbel van de beer’ omdat dat dier op de omslag van die bijbel staat. Het is een van de eerste vertalingen van de bijbel in het Spaans en de vertaler en samensteller was Casiodoro de Reina. Hij werkte twaalf jaar aan de voorbereiding en vertaling ervan en begon daarmee in 1565. Hij gebruikte de Hebreeuwse bijbel en de Ferrara-bijbel als taalkundige ondersteuning, die op 28 september 1569 in Bazel, Zwitserland werd gepubliceerd. De tweede editie werd gemaakt in Amsterdam. Dat was de eerste gecorrigeerde editie van de Bijbel van de Beer, die werd geproduceerd door Cipriano de Valera. Deze laatste uitgave is tot op heden de meest verspreide vertaling van de bijbel in het Spaans, vooral in de landen van Zuid-Amerika en onder Spaanse protestanten.

Zoals ik al heb geschreven in de voorgaande stukjes, waren er veel Andalusische moslims en joden die zich vrijwillig tot het katholicisme bekeerden (‘nieuwe christenen’ genaamd). Zij waren in dienst getreden bij verschillende academische, religieuze en staatsinstellingen. Om die reden is het niet toevallig dat zij verantwoordelijk waren voor het verschijnen van lutheranen in het seminarie van San Isidoro del Campo. Volgens vele getuigenissen is Casiodoro de Reina geboren in 1520 in Granada. Hij kwam uit een bekeerde moslimfamilie, en hij had gestudeerd aan de Universiteit van Salamanca of die van Sevilla.

(geschreven door Ahmad Gamboa)

Over de legitimiteit van hadith en de documentaire over Khashoggi

Sommigen willen liever dat ik over mezelf schrijf dan dat ik de stukjes van Ahmad vertaal en hier plaats. Ik ben van plan om het beide te blijven doen.

Ik las vandaag een interessant artikel, The Secret History of Hadith: The Prophet Refused it and Abu Bakr Burnt It, waarin de legitimiteit van de hadith (opgetekende overleveringen uit het leven van de profeet) in twijfel wordt getrokken. Enkelen beweren zelfs dat de Profeet zelf tijdens zijn leven verboden heeft om over hem en zijn leven te schrijven en dat alleen de Koran zelf bewaard zou moeten blijven voor de mens als leidraad voor het leven. Ikzelf ben voor deze zienswijze en heb, toen ik nog op facebook zat, in een groep gezeten van gelijkgestemden. Nadat ik de de Koran had gelezen in 1978 was ik overtuigd van de waarheid in dit mooie boek. Zelfs ging ik zover dat ik mij bekeerde tot de islam en al mijn boeken en spullen achterliet in het pand waar ik toen woonde. Ik nam alleen mijn Koran, mijn kleding en een matras mee. Een heel drastisch besluit. Later heb ik me verder verdiept in de islam en het soefisme. Ook heb ik diverse werken met hadith gekocht en gelezen, waaronder alle delen van Buchari. Sommige hadith vormen een bevestiging van wat ook in de Koran te lezen staat of daaruit afgeleid kan worden. Andere kan ik absoluut niet verenigen met wat ik in de diverse vertalingen van de Koran heb gelezen. De Koran heeft mij in 1978 overtuigd om mij te bekeren. Het gevoel dat ik toen had was een gevoel van herkenning en meeleven met hoe het moet zijn geweest voor de Profeet een zijn sahabas (metgezellen). De hadith, die ik veel later las, hebben daar voor mij nooit wat aan toegevoegd. Integendeel brachten deze me aan het twijfelen door hun hardvochtigheid, schijnbare afwezigheid van genade en vooral hun vrouwonvriendelijkheid. Dus dit artikel (misschien wil de lezer het ook lezen? Het is geschreven in het Engels) geeft mij een soort bevestiging voor mijn twijfel over de legitimiteit van de hadith. En dat is altijd fijn.

Minder fijn was de documentaire die ik gisteren zag over het leven als journalist en de uiteindelijke wrede dood van Jamal Khashoggi, ‘Kingdom of Silence‘. Ik zag hem via NLZIet en ik zie dat hij morgen pas wordt uitgezonden op tv. Het is een aanrader om ernaar te kijken en te huiveren voor de manipulaties en huichelarij, die in deze documentaire belicht worden. Ik zei laatst in een stukje dat ik het politieke inzicht heb van een pinda. Ik denk dat ik daar bewust voor heb gekozen. Ik kan er namelijk niet tegen om zoveel onrecht te zien. En dat zie ik, elke keer als ik me toch een beetje verdiep in machtsstructuren. Wat ik gisteren weer zag, bracht mij helemaal van slag.

Hoezo horen en zien we nog zo weinig van de genocide in Jemen, die tot op de dag van vandaag nog voortduurt. En hoezo is het westen dan vriendjes met een natie, die zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden van een gigantische omvang? In hoeverre worden de media gemanipuleerd om bepaalde dingen te verzwijgen? Is die olie dan zo belangrijk? Waar is de ethiek? Waar is het rechtvaardigheidsgevoel?

Dus beter kijk ik naar programma’s zoals ‘de Wasstraat’. Dat is tenminste positief. Dat gaat over iemand die moeite doet om mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan te helpen aan werk. En hij begeleidt hen daarbij ook nog heel goed. Een muggenzifter zou daarvan weer kunnen zeggen dat de baas van de wasstraat ook niet minder wordt van deze goedkope en dankbare arbeidskrachten. Maar dan kan je overal wel wat negatiefs over zeggen. Ik word er blij van dat er nog mensen rondlopen met een goed hart.

Van een gewenst Andalusië naar een mogelijk Andalusië

Vandaag wilde ik eigenlijk weer zelf iets schrijven, maar de waarheid is dat ik zo bitter weinig te vertellen heb. Ik ben dus klaar met de vertaling van het boek dat binnenkort zal uitkomen op Kobo en ik mag weer wat voor mezelf gaan doen. Mijn kwasten en aluminium palet staan klaar en ik heb wel drie lege canvassen, maar ik heb geen idee om te gaan schilderen en geen animo. Ik verzin van alles om daarmee niet te hoeven beginnen. En het hoeft natuurlijk ook helemaal niet. Ik klus wat door mijn dag heen en die is altijd zo om. ’s Nacht droom ik maffe dingen als dat ik een zwarte eend moet vangen en dan ben ik, zoals ik in mijn dromen gewend ben, nooit in een bekende omgeving. Gelukkig weet ik als ik wakker word dan wel weer waar ik ben. Ik kijk naar ‘de wasstraat’ op tv en lees een boek van Ammaniti. Ik heb ook een legpuzzel te leen gekregen van mijn zoon, maar die heeft 1000 stukjes en ik durf er niet aan te beginnen. Dus ik heb echt niks te vertellen. Daarom toch weer de vertaling van een artikel dat Ahmad schreef over de politieke situatie in Andalusië. En als ik dat lees, dan denk ik: zijn we niet allemaal gekolonialiseerden? Grote vis eet kleine vis…..

Dit is het originele stukje in een Andalusisch ‘portaal’ gepubliceerd en hier volgt mijn vertaling. Dit is trouwens geen stukje in de serie: Ahmad ‘vertelt over zijn leven’, maar zomaar een stukje, dat hij onlangs publiceerde in een weblog voor Andalusiërs.

De laatste tijd is er sprake van de derde golf van ‘Andalusisme’ en daar is veel discussie over op sociale netwerken. Men wil zijn krachten bundelen om een ​​politiek ontwerp op te bouwen dat Andalusië zal verdedigen tegen predatie en centralisme. Dit alles is lovenswaardig, maar het is niet voldoende, zoals ik zal proberen uit te leggen.

Ik geloof dat het verleden het heden heeft bepaald, maar de toekomst is alleen het resultaat van wat we doen of niet meer doen in het heden. Uit het verleden leren we dat Andalusië werd gekoloniseerd door de zogenaamde Castiliaanse en katholieke macht, een kolonisatie die een grote invloed had op de economie, de cultuur en de identiteit. Van een diversiteit aan geloofsovertuigingen (christelijk, mozarabisch, joods en moslim) en van gedachten in de tijd die voorafging aan deze verovering en kolonisatie, moest men overgaan op een culturele en religieuze uniformiteit. De werkenden, die altijd de basis zijn geweest van de economie, samen met de natuurlijke hulpbronnen, werden beroofd van hun manier van beheer en beslissen over hun goederen en hulpbronnen. Hun macht werd overgedragen aan een systeem dat gedomineerd en gecontroleerd werd door een koloniale aristocratie, waardoor de voordelen van hun economie naar buiten de grenzen van Andalusië konden worden verplaatst. En in die koloniale dynamiek bevinden we ons in Andalusië nog steeds, waarbij Madrid, als het centrum van de huidige macht, de ontvanger is van bovengenoemde voordelen.

Zo kunnen we verifiëren dat het radicale probleem van Andalusië veelvoudig is. Het bestaat uit het bezit en beheer van zijn natuurlijke hulpbronnen, de uitbuiting van zijn arbeidskrachten en de ontkenning van zijn identiteit en culturele waarden. Zoals Albert Memmi zegt in zijn Portret van de gekoloniseerden: ‘De gekoloniseerde voelt zich niet verantwoordelijk, schuldig of sceptisch; hij is gewoon buitenspel gezet. Maar hij blijft wel onderworpen aan zijn geschiedenis; hij moet leven met zijn last, die vaak wreder op hem drukt dan op anderen, maar daarbij is hij altijd het object. Hij verliest uiteindelijk de gewoonte om actief deel te nemen aan het verhaal, en hij eist het niet eens meer op. Naarmate de kolonisatie over een langere periode plaatsvindt, verliest hij zelfs de herinnering aan zijn vrijheid; hij vergeet wat deze kost of hij durft de prijs ervan niet te betalen. Hoe is anders te  verklaren dat een garnizoen van een paar mannen in een bergpost zich kan handhaven? Dat een handjevol vaak arrogante kolonisten kan leven te midden van een menigte van gekoloniseerden?’.

Rekening houdend met dat verleden, is het een illusie te denken dat we alleen al door zitting te nemen in een regering, hoe democratisch ook, de vele oorzaken die de ontwikkeling van onze mensen op alle gebieden blokkeren, zullen overwinnen. Om deze blokkade te doorbreken, is het nodig om het zelfrespect van het Andalusische volk te vergroten. Dat we gaan beseffen dat de werkenden, met hun creatieve en productieve capaciteit, hun technische en wetenschappelijke kennis, samen met de rijkdom aan grondstoffen en producten die het land te bieden heeft, de enigen zijn die horen te beslissen over hun welzijn en hun toekomst. Zonder een bewuste, vastberaden en georganiseerde sociale basis kunnen politieke partijen alleen dienen als figuranten of volgelingen van degenen die de ware macht beheersen. We hebben voorbeelden die heel recent zijn. Alleen al als we zien hoe de Junta de Andalucía de afgelopen veertig jaar werd bestuurd door de partij, die zichzelf ‘socialist en arbeider’ noemde.

Als we het hebben over de bourgeoisie en haar industriële revolutie, wordt vaak genegeerd dat, in tegenstelling tot Catalonië en Baskenland, in Andalusië het koloniale systeem de overhand heeft gehad. Daarbij was het belangrijk om de grondstoffen te winnen die bij ons rijkelijk te vinden waren (zoals in het gebied van de Rio Tinto). Het ging niet zozeer om de ontwikkeling van inheemse productiekrachten. Die realiteit blijft de mensen van Andalusië straffen en onze mensen dwingen te emigreren op zoek naar werk, voorheen als goedkope arbeidskrachten en tegenwoordig als gekwalificeerde arbeidskrachten, wat uiteindelijk dezelfde dynamiek is. En om de cirkel van afhankelijkheid te sluiten, werd onze kleine industrie (Hytasa, Intelhorce, de hoogovens, ijzergieterijen en staalfabrieken in Malaga[1], enzovoort) ontmanteld om ons afhankelijk te maken van de monocultuur van het toerisme. Onze politici van de Spaanse Socialisten en Arbeiderspartij, die veertig jaar lang de Andalusische regering hebben gecontroleerd, hebben niet de moeite genomen om een ​​industrie te promoten die onze landbouwproductie transformeert, die in staat is te concurreren in kwaliteit en prijs. De PSOE heeft dezelfde koloniale dynamiek gevolgd en elke strategische beslissing, die in Andalusië moet worden gevolgd, is altijd onderworpen geweest aan wat in Madrid werd besloten.

De oplossing is dus niet om verkiezingen te winnen en te gaan regeren, want als het Andalusische volk niet voldoende zelfrespect en zelforganisatie heeft in elke stad en elk dorp, zullen we doorgaan onder de laars blijven van de arrogante en autoritaire koloniale ‘heer’. Daarom moeten we de strategie van de mier toepassen: allemaal samen en beetje bij beetje, maar zonder te vergeten dat je, zoals Machado zei, je een weg baant door te lopen. En het belangrijkste is niet om het doel te bereiken, maar om onderweg te zijn en ons eten te delen met onze buren en vrienden.


[1] Akte te Brussel op 10 mei 1899, met maatschappelijke zetel te Marchienne-au-Pont en administratief en werkingsadres te Malaga. ‘Altos hornos de Málaga’, artikel door Cristóbal García Montoro in de krant “La Opinión de Málaga”.

Hoe is het nu in Spanje

We kunnen nu niet terug naar Ahmads stekkie in Alhaurin de la Torre, want er mag niet gereisd worden zonder noodzaak. En eerlijk is eerlijk, er is geen noodzaak. Maar is dat jammer? Hm, niet zo jammer. In het noorden van Spanje is het bitter koud en zucht men onder een dik pak sneeuw. En in Andalusië is het ook bitter koud, vooral in de nachten en aan de Costa del Sol is nu weinig sol maar heel veel regen.

Onze buurman daar, de kattenman, stuurde ons deze videobeelden.