8. Ongelovigen, ketters en de bijbel met de beer

Weer een stukje uit Ahmad’s leven in Andalusië

Hier weer het origineel in het Spaans met mijn vertaling daaronder

Ik hoorde altijd van mijn ouders dat ze in God geloofden, maar niet in priesters. Of anders gezegd, ze zeiden onder elkaar dat priesters eigenlijk zeggen: ‘doe wat ik zeg, maar doe niet wat ik doe’. Dat was een heel eenvoudige manier om duidelijk te maken dat het geloof in God één ding was, maar dat het iets anders was om te doen wat de katholieke kerk zei.

In de zomers, vooral als het oogsttijd was, verschenen altijd de katholieke missionarissen op de plaatsen waar tarwe, kikkererwten, maïs, enzovoort werd geoogst. Dat deden ze om hun eerbetoon te ontvangen, dat wil zeggen om een deel van de oogst te krijgen. Ik herinner me dat mijn grootvader Manuel op een dag, toen die zendelingen weer langskwamen, hen vroeg waarom ze niet kwamen op het moment dat er geploegd en gezaaid moest worden, zodat ze later met recht om een ​​eerbetoon konden vragen. Ze kwamen altijd op het juiste moment, als er net geoogst was, als er olie geperst was of als er fruit geplukt was.

Het was in die tijd niet gemakkelijk om van mening te verschillen met de priester, de burgemeester of de burgerwacht, want je riskeerde dan een plek op de zwarte lijst van het Franco-regime. Volgens de katholieke hiërarchie bestond er nog steeds gevaar voor ketterij. Van tijd tot tijd stuurde men missionarissen naar de steden en dorpen om de ongeschoolden en ongelovigen te indoctrineren. Als deze monniken verschenen, was bijna iedereen bang voor hen. De monniken organiseerden nachtelijke processies en zongen daarbij luid en maakten bij zonsopgang iedereen wakker. Ze riepen onder andere: ‘Sta op, ongelovigen en ketters, en bidt met ons of in het laatste oordeel zult u worden veroordeeld tot het vuur van de hel’. Ze bezochten ook de bars en stuurden iedereen die daar was naar buiten om de mis bij te wonen. Voor zover ik wist waren er in mijn dorp geen ongelovigen (moslims of joden), noch ketters (protestanten of lutheranen). Maar dat was alleen maar wat ik geloofde, omdat bepaalde dingen die in Andalusië gebeurden voor ons verborgen bleven.

In de 16e eeuw was er een seminarie in Sevilla, genaamd San Isidoro del Campo. Voor de schijn volgde dit seminarie de leringen van de katholieke kerk, maar tot grote verbazing van de katholieke kerk zelf werd de nieuwe leerstelling, die door Luther en Calvijn was begonnen, in dat seminarie gepredikt. Toen dat werd ontdekt, had de inquisitie geen genade. Een groot deel van de burgers van Sevilla was erbij betrokken, vooral onder de adellijke klassen. Ze werden als ketters veroordeeld en de meerderheid kwam op de brandstapel terecht. Maar sommige predikers slaagden erin vervolging te ontwijken en landen te bereiken waar protestanten officiëel bescherming genoten. Dat was in de landen van Midden-Europa. Onder hen bevonden zich enkele bekende personen: Casiodoro de Reina, Cipriano Valera en Antonio del Corro. In Europa hebben ze bijgedragen aan de religieuze vorming van het protestantisme en aan het schrijven van belangrijke schriftelijke bijdragen, zoals de Biblia del Oso, de Bijbel van de Beer.

Deze bijbel is gebaseerd op de heilige boeken van het Oude en Nieuwe Testament en in het Spaans geschreven. Hij staat bekend als de ‘bijbel van de beer’ omdat dat dier op de omslag van die bijbel staat. Het is een van de eerste vertalingen van de bijbel in het Spaans en de vertaler en samensteller was Casiodoro de Reina. Hij werkte twaalf jaar aan de voorbereiding en vertaling ervan en begon daarmee in 1565. Hij gebruikte de Hebreeuwse bijbel en de Ferrara-bijbel als taalkundige ondersteuning, die op 28 september 1569 in Bazel, Zwitserland werd gepubliceerd. De tweede editie werd gemaakt in Amsterdam. Dat was de eerste gecorrigeerde editie van de Bijbel van de Beer, die werd geproduceerd door Cipriano de Valera. Deze laatste uitgave is tot op heden de meest verspreide vertaling van de bijbel in het Spaans, vooral in de landen van Zuid-Amerika en onder Spaanse protestanten.

Zoals ik al heb geschreven in de voorgaande stukjes, waren er veel Andalusische moslims en joden die zich vrijwillig tot het katholicisme bekeerden (‘nieuwe christenen’ genaamd). Zij waren in dienst getreden bij verschillende academische, religieuze en staatsinstellingen. Om die reden is het niet toevallig dat zij verantwoordelijk waren voor het verschijnen van lutheranen in het seminarie van San Isidoro del Campo. Volgens vele getuigenissen is Casiodoro de Reina geboren in 1520 in Granada. Hij kwam uit een bekeerde moslimfamilie, en hij had gestudeerd aan de Universiteit van Salamanca of die van Sevilla.

(geschreven door Ahmad Gamboa)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *