Ik las mijn vorige stukje nog even door en dacht bij mezelf: ‘wat een eigenwijs geklets’. Ik weet ook soms gewoon niet meer waarover ik moet schrijven, hoewel er genoeg emoties in me opborrelen. Maar in letterlijke zin gebeurt er niets en dat is het hem juist.
De rellen van de afgelopen dagen laten zien dat in ieder geval een klein deel van onze bevolking nu woedend aan het worden is. Ofwel mensen die al tijden een woede met zich meedragen nemen hun kans om deze ongericht te spuien. Dat zijn de lawaaimakers, die graag op een negatieve manier van zich laten horen.
Anderen zitten waarschijnlijk juist in een hoekje te kniezen en voelen zich alleen gelaten door hun omgeving. Alle routine en ogenschijnlijk logische pleziertjes waar mensen mee vertrouwd waren staan ineens op losse schroeven en niemand weet wanneer deze periode van beperking op vele fronten zal ophouden. En dat maakt mensen behoorlijk wanhopig.
In de eerste lockdown werden er grappen rondgestuurd via de whatsapp en stonden mensen te klappen voor het ziekenhuispersoneel. Nu vallen veel mensen stil en anderen gooien ruiten van een ziekenhuis in en vernielen een teststraat. Mensen zijn het zat of zijn moe van deze voortdurende beperking in hun bewegingsvrijheid. Er is sprake van moedeloosheid en woede, beide normale reacties op frustratie.
Ik hoor het steeds meer om me heen van mensen van wie ik het niet zou verwachten: ze zeggen dat ze depressief beginnen te worden. Dat ze soms zelfs niet eens zin hebben om hun bed uit te komen.
En ikzelf? Ik merk dat ik ook af en toe mijn normale enthousiasme en vrolijkheid ver moet zoeken. Ik ben vooral vaak moe, zonder echt te weten waarvan. Ik probeer mijn ritme zo opgewekt mogelijk vol te houden. Schrijven aan de pc, boodschappen doen voor onszelf en de buurvrouw, fietsen op de hometrainer en nu ook met trillende handen van de zenuwen voorzichtig weer schilderen. Voor wie en voor wat? Ik weet het niet. Ik denk dat ik toch vooral betekenis ontleen voor mezelf aan het bezig zijn voor een ander. Daar word ik echt zo vrolijk van dat ik soms spontaan in een (vals) zingen uitbarst. De rest is genieten van piepkleine dingetjes: van nergens pijn voelen, van iets proeven wat echt lekker is, van het zitten in de zon achter het raam aan mijn pc (op dit moment). Het is zo een veilig en rustig coconnetje waarin ik mag zitten. Als een bonbon in een doosje. Doe het dekseltje maar dicht en zet het veilig weg.