Internet en andere media

Vroeger had je de krant, de tv en de radio. De nieuwsmakers vormden een beroepsgroep en degenen voor wie het allemaal bedoeld was konden vooral gezien worden als consumenten. Als zoete schapen kauwden wij op alles wat ons werd voorgeschoteld. Was iemand het niet eens met wat hij in een krant las en dan stuurde deze een “ingezonden brief”, die meestal niet beantwoord werd, misschien zelfs niet gelezen en zelden geplaatst.
Wat is dat veranderd! Er is nu een grote mediamarkt ontstaan, waarin het onderscheid zender ontvanger veel minder groot is. Iedereen kan op alles reageren via twitter, facebook, maar ook via andere media, zoals NUjij http://www.nujij.nl/. Ja niet alleen kunnen we op die site reageren, maar ook kunnen we daar terecht met artikelen die we zelf schrijven. Waardoor we dus allemaal (onbezoldigde) nieuwsmakers en opiniegevers kunnen zijn.
Achter het bestaan van de de Nujij-site kwam ik vandaag toevallig, omdat ik daarop een artikel van mij zag staan, dat ik had laten publiceren op het allochtonenweblog http://www.republiekallochtonie.nl/. Kennelijk kunnen artikelen zomaar overal geplaatst worden. Ik vind het niet erg, want het voedt mijn behoefte om “gelezen te worden”. Ik sta achter alles wat ik schrijf en gebruik ook gewoon mijn eigen naam en geen pseudoniem. Alles wat ik zeg kan tegen me gebruikt worden. Er wordt ook gereageerd en dat vind ik de moeite van het lezen waard en ook daarop wil ik dan weer reageren, want ik neem de reacties serieus. Eigenlijk is dat ook wat ik wil. Een dialoog, al is het in dit geval met volslagen onbekenden. Kunnen we zo de wereld wat kleiner maken en elkaar nader komen?
Het is een grote markt geworden, het internet, waar we voor van alles terecht kunnen: onze boodschappen, informatie over van alles en nog wat, waar je vroeger dikke encyclopedieën voor moest raadplegen, contact en uitwisseling van meningen.
Ik vind het mooi.

Zuiderpark

Vandaag had ik mijn afspraak bij de tandendokter, helaas geen tandenfee. Maar wel een knappe man uit Azerbaijan. Toevallig deed de geplaagde kies alweer een stuk minder pijn, omdat ik er nu weer twee dagen niet mee gebeten heb op nootjes of korstjes brood. Hij keek er even naar en zei dat een wortelkanaalbehandeling echt nog niet nodig is. Beter zien we het nog enige tijd aan. Daar was ik ook voor. Hij ontdekte echter een ander probleem bij een andere kies, waar wel werk aan de winkel is. Ik zal niet in details treden. Zonder dat hij meer had gedaan dan een haak diep in het “probleemgebied” steken mocht ik weer naar huis . Donderdag heb ik dan weer een afspraak voor verdere acties in de mond.
Daarna had ik een afspraak met mijn excollega’s om te gaan lunchen in een café in het Zuiderpark, dat heet een café te zijn voor en door mensen met en zonder een beperking. Echt iets voor welzijnswerkers. Ik had nog een uurtje voor de afspraak zou beginnen en het was niet de moeite waard eerst nog naar huis te fietsen.
Dus ging ik even op een bankje in het park zitten in de stralende zon. Het Zuiderpark is een schitterend park, dat voorziet in een behoefte aan diverse vormen van vrijetijdsbesteding voor een grote groep mensen. Er gingen wat jaren terug even geruchten dat ze het park zouden sluiten en vervangen door een woongebied. Gelukkig rees er een storm van protest en gebeurde dit niet. Het zou echt een ramp zijn geweest voor de vele mensen in Den Haag die met hun gezinnen wonen in bovenhuizen en portiekwoningen. Het park biedt gelegenheid voor sport en vermaak voor jong en oud, tweevoeters en viervoeters.
Men was bezig in een gedeelte van het park constructies te bouwen. Voor de milan (=ontmoeting) van Den Haag, een driedaags hindoestaans festival. Parkpop was het afgelopen weekend en is al weggeregend. Hopelijk krijgen de hindoestanen meer geluk.
Ok, ik zette mijn fiets ergens neer aan de andere kant van het park bij een bankje in de zon en ging daarop zitten. Een enigszins onwennig iets, want het is geen gewoonte van mij om dat nu nog in mijn eentje te doen. Voor die dingen heb ik nu het gezelschap van Ahmad. Wat ga je doen in zo een geval? Bezigheden zoeken. Wie zal ik eens gaan bellen, want daar heb ik nu mooi tijd voor…Mijn dochter staat me even te woord, maar heeft een afspaak met de andere dochter in een winkelcentrum en excuseert zich als deze eraan komt. Dan besluit ik een vriendin te bellen die ik schandalig lang niet gebeld heb. Zeker schandalig lang, want haar vaste nummer is niet meer in gebruik. Haar mobiel wordt niet opgenomen. Even vind ik het bijna jammer dat ik geen internet op mijn mobiel heb, maar dat zet ik snel uit mijn hoofd.
Ik luister naar de vogels en voel de heerlijke zon op mijn huid, afgekoeld door een heel licht briesje. Wat een genot. Ik zie mensen in scootmobielen zichzelf tracteren op een rondje park en ik zie verrassend veel moslim-echtparen van gevorderde leeftijd wandelen. Jonge meisjes met hun whatsup-telefoons in de hand die op weg zijn naar onduidelijke en misschien een beetje stoute dingen. Mannen met hengels.
In het weekend staat het park soms blauw van de barbecuerook, maar nu is het een oase van rust met een enkele genieter. Joggers, scaters en mensen met een heel span honden. Alles trekt aan me voorbij en sommige mensen groeten me beleefd, wat ik beschouw als een teken dat zij zich lekker voelen en dat mag ik zo graag zien.
Dan zie ik twee jonge vrouwen komen aanlopen, de één met een flesje water en de ander met een blikje drinken in haar hand. “Kijk nu eens”, zegt de ene, “Wat een mooie speeltuin! Waarom zetten ze die niet in het Westbroekpark” (park in de kakkersbuurt). De ander gaat er begrijpend op in: “Ja, ik zag laatst bij de Haagse Markt ook al zo een mooie speeltuin”. Ik voelde weerzin in me opborrelen. Is de speeltuin te mooi voor de achterstandswijk (lees: krachtwijk, prachtwijk), waarin we ons bevinden? Zou zo een mooie speeltuin eigenlijk alleen bedoeld moeten zijn voor jullie bevoorrechte “op het zand” opgroeiende kroost?
Ik zou willen zeggen: “Dan rijd je toch gewoon even in je renault C5 of je terreinwagen naar deze buurt. Dan kunnen jouw kinderen ook meegenieten. Of niet? O, dat was ik bijna vergeten. Zij spelen natuurlijk niet met deze kinderen. Stel je voor”. Natuurlijk doe ik dat niet. Laat maar gaan en laat ze lekker verder keuvelen, als ze straks weer in hun lommerrijke tuin zitten te nippen van hun longdrink.
Intussen ben ik blij dat deze speeltuinen er wel zijn, voor deze mensen en deze kinderen, die inmiddels ook geleerd lijken te hebben hun papiertjes netjes in de vuilnisbak te gooien. Leve deze gratis multicultattractie!

Lachen met kiespijn

Het zeurt al een tijdje, mijn tandvlees boven de kies die ik laatst liet vullen. Ik moest terugkomen als het pijn deed, zei de tandarts. Want dan zou ik een wordtelkanaalbehandeling krijgen. Hij had de zenuw wakker gemaakt door het gat te vullen en het zou best kunnen dat die zenuw nu pijn ging doen. Dat zou over enkele dagen  blijken.
Inmiddels is dit al enkele weken gelden. En ja, een beetje pijn had ik wel, maar niet noemenswaardig en ik wilde mezelf graag geld en een nare behandeling besparen. Dus dacht ik: gewoon even met mijn andere kiezen eten en de zenuw boven de met de boor geplaagde kies even met rust laten. Misschien zou hij dan wel weer lekker gaan slapen.
Het bleef zeuren, het tandvlees van de bovenkies en ook het tandvlees van de benedenkies deed een beetje pijn. Zie je wel, dacht ik, die kies is niet geboord, dus het heeft allemaal niks met dat vullen van die bovenkies te maken. Gewoon ontstoken tandvlees. Ik loop er rustig mee door, poets mijn tanden vaker, spoel en verwijder resten met tandenstokers en dan gaat het hopelijk over.
Maar nee, vandaag moet ik constateren dat de gevulde kies echt pijn doet, een pijn die zelfs trekt naar mijn oor aan de andere kant. Ik kan niet meer bijten met de gekwelde kies.
Vandaag was mijn jongste dochter te eten met haar nieuwe vriend. Het was heel gezellig en ik lachte vrolijk en at mijn rijst voorzichtigjes op. Toen ze net vertokken waren had ik koude rillingen van de pijn en nam ik twee paracetamol. Ahmad gaf me een dekentje.
Morgen toch maar de tandarts bellen. Daar gaat mijn vakantiegeld.

Soort zoekt soort

Dat is in het algemeen zo, maar in mijn geval niet, raar genoeg. Al mijn hele leven zoek ik mensen die anders zijn dan ik. Toen ik klein was en mijn moeder zich nogal liet voorstaan op haar goede afkomst (wat dat ook moge zijn) had ik de neiging me daar tegen af te zetten en zocht ik juist die kinderen op als vriendjes en vriendinnetjes die arm waren en veel eenvoudiger wat betreft thuissituatie.
Ook tijdens mijn jonge jaren later zocht ik vaak mensen en situaties op die voor mij anders waren of nog onbekend. Soms zocht ik expres situaties op die ik eng vond om ervan te leren.
Verder was ik bang voor gehandicapten. Ik vond het verschrikkelijk om naar te kijken en zo onrechtvaardig. Al vanaf dat ik klein was had ik dat en natuurlijk werd juist overal mijn aandacht getrokken door die ene gehandicapte in de menigte of die ene man met maar één been op het strand, enzovoort. Na het zien van zoiets kon ik nachts niet slapen, zo akelig vond ik het. Daarom ging ik tijdens mijn studie juist werken als vrijwilliger in een vakantiekamp voor lichamelijk gehandicapten en later in een inrichting voor geestelijk gehandicapte kinderen. Dit om mijn angst te overwinnen.
Ik studeerde psychologie, maar toen ik net was afgestudeerd begon ik een relatie met een analfabeet uit het grensgebied van Pakistan/ Afghanistan. Met hem trouwde ik en kreeg ik vijf kinderen. Dat was nu niet direct een man van mijn soort. Ik sloeg alle waarschuwingen van omstanders in de wind, met alle consequenties vandien.
Ik werd moslim en was daar zelf heel blij mee. Wilde dit blijde nieuws delen met mijn ouders en hoopte dat zij net zo blij zouden zijn als ik, maar dat bleek niet zo te zijn. Hoewel beiden zijn opgegroeid in Indonesië en de islam dus heel goed hebben leren kennen en zij zelfs enkele gewoonten hadden overgenomen van moslims, zoals de lichamelijke hygiëne, waren zij absoluut niet blij. De islam associeerden zij met arme mensen die hooguit konden opklimmen tot het niveau van bediende. Wij in het verlichte westen wisten wel beter.
Ik was teleurgesteld en heb 30 jaar erna mijn mond verder gehouden over mijn geloof, omdat ik wist dat het voor Nederlanders onbegrijpelijk was dat een afgestudeerd academicus zich vrijwillig zou kunnen bekeren tot de islam (die ook in 1977 al als achterlijk werd gezien).
De laatste tijd kom ik met mijn geloof “uit de kast”, omdat ik na 34 jaar zelfstudie veel weet van islam en meen dat de afkeer van mensen tegen deze godsdienst voor een groot deel berust op onwetendheid. Ik wil graag een “brug” zijn, omdat ik Nederlander ben én moslim.
16 Jaar geleden (na 16 jaar eenzaamheid als Nederlandse moslim) heb ik een groep gevonden “van mijn soort”, de leerlingen (murids) van de Naqhsbandi Tariqat (een sufiweg). In hun midden word ik enthousiast opgenomen. Er zijn wekelijkse bijeenkomsten, waar ik naartoe kan als ik dat wil. Ook heb ik vier jaar geleden een man gevonden “van mijn soort”, al moest die helemaal uit Andalusië komen van het platteland van Arahal. Gek genoeg.
In plaats van in die voor mij veilige omgeving te blijven zoek ik weer mensen buiten mijn soort! Nu heb ik ervoor gekozen vrijwillig werk te doen voor een christelijke organisatie.  Omdat ik vind dat we veel meer gemeen hebben dan verschillen. Maar zij vinden mij “van een andere soort” en dat laten ze me langzaamaan merken.
Waarom maak ik het mezelf zo moeilijk. Waarom blijf ik niet gewoon bij mijn soort. Waarom zoek ik steeds het vreemde op? Omdat ik blijf denken: “We hebben toch allemaal een hart? Daarin kunnen we elkaar toch vinden?”

Spirituele opening

Vandaag moet ik de vergadering openen met een “spiritueel iets”. En dat als enige moslim temidden van een tiental kerkgangers, waarvan twee dominee en twee diaconaal werker.
Ik kan me ervanaf maken met een citaat uit een mooit spiritueel boekje of een gedicht van Rumi of een bijbels doordenkertje van Schepper en Co. Maar dat is zooooo “not me” .
Dus heb ik ervoor gekozen om het te hebben over geloof en vertrouwen en wat dit dagelijks voor mij betekent. Ik hoop dat ik het kort en duidelijk kan zeggen zonder te blozen of te stotteren. Dan ben ik er weer voor een hele tijd vanaf…….
Ik zie er al naar uit dat het achter de rug zal zijn. Slik….

Onzeker

Ik weet het even niet. Of misschien voor langere tijd niet. Dat weet ik ook niet. In de ochtend sta ik op en voel ik mij moe, niet fris of fruitig. Natuurlijk verman ik me en doe ik dan de dingen die ik moet doen in de ochtend en langzaam word ik wel goed wakker. Als ik vervolgens ga sporten word ik zelfs erg wakker en voel ik me weer een beetje jong en sterk, blij met wat ik mezelf heb zien doen in de grote spiegels en dat dit nog lukt, met Allah’s zegen.
Maar verder weet ik het allemaal niet. Ik weet niet wat ik moet aantrekken, ook zo een veeg teken van “naast jezelf lopen” en ik weet niet wat ik moet koken. Andere mensen bellen me met crisis in hun hoofd en vragen wat ze moeten doen en steeds geef ik ze de raad het rustig aan te doen en stap voor stap te bekijken. Praat ik dan tegen mezelf? Ja, ik zou het fijn vinden als iemand dat ook tegen me zei: “Kijk maar niet te ver vooruit. Denk alleen : so far so good en ga rustig met kleine pasjes verder op je weg. Je hoeft het niet te weten.”
Straks moet ik naar een bijeenkomst van mensen van de kerk. Wat zal ik aantrekken om te passen in hun gezelschap en niet uit de toon te vallen. “Als een kameleon”, zegt Ahmad gekscherend. Hiha, ja dat klopt, ik wil me onopvallend in hun gezleschap mengen en er me dan stilletjes weer uit verwijderen. Met ogen naar links en naar rechts, als een kameleon.
Het kookprobleem is vandaag opgelost. Ahmad kookt. En nu niet direct denken dat je het dan morgen weer moet verzinnen. Geniet van dit moment, Shabnam. Trek gewoon een spijkerbroek aan met een tot over je kont vallende bloes en ga rustig de buitenwereld in. Inshallah ben je om 17.00 al weer thuis in je veilige haventje. Om 20.00 hoor je wellicht weer het geruststellende deuntje van “goede tijden slechte tijden”.

Territoriumdrift

In het dierenrijk zie je het vooral bij mannetjes: territoriumdrift. Maar wij mensen zijn verder af van ons natuurlijke zelf en nu kan je het bij de mens al even goed zien ontstaan bij vrouwtjes.
Vanmorgen heb ik er een sterk staaltje van gezien in de sportschool. Ik volg daar de groepslessen in de ochtend. Een kwartier voor de groepsles begint in de groepsruimte een andere groep vrouwen (meest 55+) met een kwartier warming up in de groepszaal. Daarna vertrekken zij naar de ruimte met de apparaten. Wij nemen vervolgens de groepsruimte over voor een uur groepsles met dezelfde trainster, die hun de warming up gegeven heeft.
Er is sinds kort een nieuwe vrouw komen trainen en zij heeft de gewoonte om eerst met de 55+ groep de warming up mee te doen en dan te blijven staan om met ons ook nog een groepsles mee te doen. Dat is iets ongewoons en de dames van de 55+ groep zijn er zeer verbolgen over dat de nieuwe dame altijd vooraaan staat in de les en kennelijk op die manier een plek inpikt die eerst door een ander werd bezet. Wat een drukte om niks zou je zeggen, maar het is een heel punt geworden.
Er is een heel roddelcircuit ontstaan en de dames doen er alles aan om de nieuwe dame zich niet op haar gemak te laten voelen, zoals gewoon pal naast haar gaan staan, als het ware om haar te dwingen opzij of naar achteren te gaan. Nou, dan hebben ze aan deze nieuwe dame een verkeerde, want dat is deze dus zeker niet van plan!
Vandaag kwam het tot een verbeten gevecht met woorden na de les en daarna heeft de nieuwe dame nog ruim een half uur met mij, de trainster en nog iemand staan napraten over het onrecht dat haar wordt aangedaan door de roddelende groep 55+ -ers. Ik herkende wel een beetje van wat ze zei, want één van de “groep” heeft ook ooit mij en mijn dochter aangesproken en gevraagd of wij wat minder plaats wilden innemen bij het bewegen. Waarop mijn Leila direct haar de mond snoerde met de opmerking: “Als je zelf ook eens meebewoog, dan had je misschien geen last van anderen die dat wel doen”. Ik liet het maar gaan. Andere vrouwen verzekerden ons dat het gewoon jaloezie was van iemand die zelf niet lekker kan meekomen met sporten.
En nu is er dan de nieuwe dame, die steeds komt aanrijden in een BMW cabriolet en die het mooiste knalrode pak draagt. Zij heeft haar eigen bedrijf, is trots op dat ze nu eindelijk tijd heeft om te gaan sporten en zij laat niet haar dag bederven door een stel koffieleutende bejaardengymmers.
Of juist wel? Ze raakte niet uitgepraat over het gebeurde en bleef maar briesen van woede. Ze stapte drie kwartier later dan ze gepland had in haar cabrio op weg naar haar beautysalon. Zo ontstaan oorlogen…..
Toen ik huiskwam zei Ahmad dat ik er moe uitzag. Dat was niet van het sporten.

Inspiratie

Heb ik niet, inspiratie. Er is niets waar ik iets over wil zeggen. Dus blijft het stil in mijn weblog. Het leven kabbelt voort. Problemen genoeg, maar die zijn er om het hoofd te bieden. Verder genieten van elk momentje rust en elk zonnestraaltje, want de zomer is zo weer voorbij.
Hoogtepunt is voor mij het drie keer sporten in de week. Lekker springen op een harde beat. De warming up van de aerobocs-lessen gaat steeds meer lijken op dans en dat is mijn lust en mijn leven. Ik hoef niet naar de disco of naar grote dansfeesten als Awakenings of Mystery Land (voor zover ik dat nog zou volhouden). Nee, ik kan me uitleven in de ochtend van 9.30 tot 10.30 en me dan even 26 voelen in plaats van 62.
Een ander hoogtepunt is het ’s avonds je bed in duiken en heerlijk je lichaam te ruste kunnen leggen. Dat moment is voor mij een elke dag terugkerend genot. Ik ben blij dat ik een bed heb, dat staat in een huis, waarin een kast is vol eten. Ik ben blij dat ik gezond ben.
Ik besef dat ik geluk heb en een nu gemakkelijk leven. Gemakkelijk in vergelijking met de mensen die in naai-ateliers in China, India, Korea en Pakistan (en nog meer landen)  voor een hongerloon als slaven 18 uur per dag hebben zitten werken om de bloesjes, broeken en schoenen die ik draag te  vervaardigen. En de mobieltjes, de rolgordijnen en ja, wat eigenlijk niet. Gemakkelijk in vergelijking met mensen, die moeten aanzien dat hun huizen worden weggebombardeerd of platgewalst door een bulldozer. Mensen die angstig schuilen voor geweld.
 

Oud zeer

Niemand heeft de perfecte jeugd gehad en we zijn allemaal wel door iets een beetje of wat meer beschadigd.
Onlangs brak iemand het contact met mij, omdat ik de verkeerde dingen naar voren bracht op de verkeerde momenten. Althans zo voelde dat voor die persoon. Het doet me pijn, want ik mis het contact met haar zeer. Ik denk dat we veel van elkaar leerden in  de tijd dat we nog met elkaar “spraken”. Ik in ieder geval wel van haar, omdat ze mij een spiegel wist voor te houden.
Niets is toeval en alle gebeurtenissen komen in een “logische volgorde” op de juiste momenten, hoe pijnlijk ook.Terwijl ik verdriet voelde om het verlies van wat ik als een vriendschap had beschouwd las ik een verdrietig boek. Een autobiografie van een jonge vrouw met een zeg maar gerust traumatische jeugd. Dat maakte herinneringen in mij los die ik me liever niet herinner.
Waarvoor heb ik het toch nodig, vroeg mijn maatje (ik zie haar nog steeds zo) om altijd “lichtpuntjes” naar voren te brengen en overal het negatieve te ontkennen, geen plaats te geven, onder de tafel te schuiven, glad te strijken, weg te lachen. (Ik zeg het nu in mijn eigen woorden). Ik wist het niet. Ik bedoelde het toch goed? Wil mensen graag opvrolijken, uit hun ellendige gevoel halen. Maar waarom toch? Waarom mag men daar niet lekker even in blijven zitten?
De realiteit is hard. Het “blijven lachen” was en is denk ik nog steeds mijn overlevingsmechanisme. En dat niet alleen. In mijn eigen leven heb ik het daarnaast altijd nodig gevonden om iedereen de hand boven het hoofd te houden en te verontschuldigen. Gisteren was ik daar even helemaal klaar mee.
Ik heb degene die mijn broer en mij voor het leven heeft beschadigd in  mijn herinnering teruggeroepen. Daar hoefde ik niets voor te doen. De herinneringen kwamen vanzelf, de ene na  de andere. En ik kon huilen en nog meer huilen.
Ik wil er niet in blijven wegzakken, in deze herinneringen. Maar het is goed dat ik de waarheid zoals die gewoon is even mocht benoemen en ervaren. Mijn lief heeft naar me geluisterd, voor zover ik alles kon verwoorden in het Spaans. Het werkelijke gevoel erachter is onuitsprekelijk, maar ik heb  het van mezelf mogen voelen.
Wat ik heb geleerd is niet meer te vluchten, vluchten voor negativiteit, verdriet. Het mag er zijn. Dat van mij en dat van ieder ander.

Cadeau

Vandaag heb ik een cadeau gehad van mijn oudste zoon. Iets waarmee ik heel blij ben. Een bank voor in de achtertuin. Niet dat ik die echt nodig had, want ik heb veel meer tuinstoelen dan gasten die komen. Nee, daar gaat het niet om. Het is het gebaar.
“Ik heb mijn hele ziel erin gelegd, mam”.
Dat kan ik zien. De bank is mooi afgewerkt met onzichtbare schroeven, afgedekt met mooie ronde stukjes hout die precies passen. Alles zit perfect in elkaar en is mooi geschaafd en geschuurd. Een prachtig timmermansproduct. Ik word blij als ik naar die bank kijk. Morgen gaan we hem beitsen en dan mag hij de tuin in.
Mijn zoon is nu een volleerd timmerman. Hij gaat als volgend product een kast maken voor een kinderkamer. Ik kan opgelucht ademhalen. Hij heeft een vak geleerd en hij doet het graag en met liefde.
Ik hoef niet meer met een triest gevoel langs de vele scholen te rijden, waar hij werd weggestuurd. Denkend aan alle boeken die gekaft werden in de hoop dat het dit jaar wel zou lukken. De jaren dat ik belde naar de leerplichtambtenaar en hem vroeg wat ik moest doen met een zoon die nog leerplichtig was en nergens terecht kon op een school.
Ik huilde inwendig als ik in de ochtend naar mijn werk ging en andere, bravere jongens zag lopen met rugzakjes, op weg naar een goede toekomst.
Het is uiteindelijk goedgekomen. Mijn zoon beheerst nu een mooi vak.
Alhamdul-Illah. DankUwel, Allah.