Uit het oog uit het hart?

Het lijkt erop dat de buurvrouw me minder nodig heeft dan voordat ik een tijdlang weg was. Toen ik de laatste keer naar haar toe ging om afscheid te nemen had ze tranen in haar ogen en zei ze dat ze me erg zou gaan missen. Ook toen ik in Spanje was en haar bijna wekelijks belde om te vragen hoe het met haar ging, zei ze dat ze nu pas echt merkte hoezeer ze mij miste.

Dus ik dacht: ze zal me wel vaak gaan bellen om boodschappen als ik terug ben. Ik ben nu sinds mijn terugkomst één keer bij haar geweest en dat was om voor haar een vuilniszak buiten te zetten. Ik vroeg toen of het de bedoeling was dat ik weer boodschappen voor haar zou gaan doen of dat haar zoon dat zou blijven doen. Toen zei ze dat ze graag wilde dat ik het weer ging doen. Omdat haar zoon 6 dagen per week werkt en dus de boodschappen op zondag moet halen, wat hem de helft kost van zijn vrije dag.

We hadden afgesproken dat ik vandaag zou langskomen voor een lijstje met boodschappen. Toen ik haar vanmorgen belde, zei ze me dat het niet hoefde, omdat ze zondag bij goed weer naar haar zoon zal gaan en dat deze dan ook wat boodschappen voor haar zal halen.

Ik vind het niet erg en ik denk wel dat ze me nog wel eens zal vragen om boodschappen, maar het voelt toch anders nu.

Ik zal me moeten toeleggen op andere activiteiten naast dit ‘vrijwilligerswerk’ om bezig te blijven. Ik wil me niet opdringen, maar ik ga nu afwachten of zij me zelf weer gaat bellen.

Aalscholver gedetecteerd

Ik kwam terug van de oogarts (alles bleek gelukkig ok te zijn met mijn ogen). Ik was met de bus gegaan, omdat het mogelijk was dat ze een pupilverwijderaar in mijn ogen zouden spuiten en dan kan je niet deelnemen aan het verkeer.

Gelukkig werd er geen pupilverwijderaar in mijn ogen gespoten en kon ik met een goed zicht weer naar huis. Bij het verlaten van de bushalte vlakbij mijn huis werd ik verrast door een uitzicht op een mooie aalscholver met een witte borst.

Ik word er heel blij van als ik dit trotse dier in het vizier krijg. Maar ik las in de krant dat deze vogel niet meer populair is in Nederland. Was het een tijd terug nog een beschermde diersoort, omdat ze leken uit te sterven, nu zijn er te veel van in ons land. Althans dat vinden de vissers. Ze eten wel een halve kilo vis per dag en dat wordt niet gewaardeerd door de sportvissers en de beroepsvissers.

Maar ik blijf het een mooie vogel vinden. Ik maakte een paar beroerde foto’s van ver met mijn telefoon.

Ziel onder arm

Gisteren was ik wat aan het lanterfanten op de laptop. Ahmad kwam naar beneden. Hij had ook een tijd op zijn laptop zitten werken.

‘Heb jij dat ook dat je niet goed weet wat je moet gaan doen?’ vraag ik hem. Ja, hij heeft het ook. We kunnen allebei onze draai hier nog niet vinden. Alleen maar lezen, dingen bekijken en in de middag een spelletje rummikub en fietsen op de hometrainer is niet voldoende om ons bezig te houden. We moeten weer wat gaan doen.

Ahmad weet het nu. Hij gaat een smalle decoratie maken van tiffany die de hele breedte van mijn raam in de woonkamer zal beslaan. Hij heeft al een ontwerp en we hebben samen de kleuren uitgezocht en besteld. Dus hij gaat het voorlopig lekker druk krijgen met zijn hobby.

En ik wil weer gaan schilderen. Ik heb ook een idee. Het zal voor mijn jongste dochter zijn (als zij het wil hebben). En anders is het een goede oefening voor mij. Een mens moet toch wat, als het buiten niet zo gezellig is.

Glimlach die het hart verwarmt

Gisteren was het nog steeds druilerig en zompig weer. We merken dat we hier tot nu toe geen zin hebben in een ochtendwandeling. De grijze lucht lokt niet om naar buiten te gaan. Maar na de koffie besloten we even naar de Action te wandelen voor een nieuw fietslampje en naar de Surinaamse winkel voor loempia’s voor bij de bami. We liepen zoals gebruikelijk arm in arm, ik met één hand in de jaszak van Ahmad en de andere in mijn eigen jaszak.

‘Je kan wel zien dat hier veel arme mensen wonen,’ zeg ik tegen Ahmad. Voor ons loopt een enigszins manke figuur in een joggingbroek op goedkope gympies en in een armoedige jas. Als we passeren zie ik hem een sigaretje opsteken. Dat zal je vaak zien bij mensen met een kleine beurs. Ze bezuinigen niet op hun paffie en in de regel ook niet op huisdieren.

We zien watervogels ronddansen. Het is een ballet van cirkelen en duiken naar voedsel.

Vanuit de school, waarop vroeger mijn kinderen zaten, zien we een stoet gehoofddoekte vrouwen met kinderen komen. ‘Dat was heel anders toe mijn kinderen daar nog op school zaten. Een meerderheid van de islamitische moeders droeg toen geen hoofddoek. Dat is een verschijnsel van de laatste jaren,’ zeg ik. Ahmad knikt. Het is allemaal te danken aan de import van salafistische imams die hel en verdoemenis prediken. ‘Mensen worden nu bang gemaakt in de moskeeën,’ zucht ik.

Even later passeert ons een jonge moslima, met hoofddoek. Zij kijkt naar mij en glimlacht naar me. Het is een glimlach die mijn hart opent. Het voelt alsof de zon even doorbreekt. Ik glimlach terug naar haar. Ik ken haar helemaal niet, maar de glimlach die zij mij schonk is er één van herkenning. Alsof we elkaar al jaren kennen.

‘Zag je dat?’ vraag ik Ahmad. ‘Hoe lief dat meisje naar me lachte?’ Ja, hij heeft het ook gezien.

Zo een glimlach doet mij heel veel en maakt mijn dag goed. Misschien moeten mensen dat vaker doen. Naar elkaar glimlachen in plaats van elkaar bestrijden met bijdehante opmerkingen op twitter en dergelijke.

Terug in Den Haag

Dat was wel een overgang! Van het ochtendfrisse maar zonnige Alhaurin de la Torre in een bomvol vliegtuig naar de Rotterdamse luchthaven, waar regenvlagen en een ijzige wind ons met een haastige pas naar de auto van mijn zoon lieten snellen. Mijn schoondochter had voor ons een lekkere kop verse tomatensoep met balletjes gemaakt met verse broodjes, de lieverd. We kregen het lekker warm in hun huis met de vloerverwarming en de gezelligheid van hun gezin met een kruipende peuter en een knutselende kleuter. Ik had helemaal geen zin om snel te vertrekken om nog boodschappen te gaan doen, zoals ik van tevoren wel van plan was. Dus dat plan lieten we varen. Het was niet aanlokkelijk om in regen en wind de accu te koppelen en de koffers te laden in mijn auto.

‘Blijf lekker slapen,’ stelde mijn zoon gastvrij voor. Maar dat vond ik ook weer te gek. Dus tegen de schemering vertrokken we toch maar vanuit Pijnacker naar ons huis. Wat was het druk op de weg! Werken mensen wel thuis? Het lijkt er niet op. Ik reed midden in de spits.

Thuis verwelkomde ons een ijskoud huis, maar dat was een kwestie van de verwarming aanzetten, Mijn orchideeën, die inmiddels meer dan 15 jaar oud zijn, waren enorm gegroeid met joekels van bladeren en takken die zwaar waren van nieuwe bloemen. Dankzij de zorgen van onze buurman.

We dronken Pakistaanse thee en aten de broodjes die we vanuit Alhaurin hadden meegenomen. Gewoon even in het oventje en ze waren prima te eten! Vanmorgen deden we de boodschappen.

Het rondslingerende straatvuil hier viel me direct op. Hier zie ik niet vaak straatvegers (zoals in ons dorp dáár) die hun dagelijkse ronde doen en je groeten, want ieder heeft zijn of haar buurtje. Daarna de grotere wasbeurt met schrobber en water, die ook dagelijks plaatsvindt. Het voelt lekker opgeruimd, al die schone straten, en het verschaft mensen werk.

We waren na het oppompen van de autobanden (één achterband was voor meer dan de helft leeg!) vroeg in de winkel, maar toch was het al druk. Mensen liepen kriskras door elkaar naar boodschappen te graaien zonder afstand te houden.

Het is even wennen hier. Maar vandaag was het al minder koud. Ik ging voor nog wat boodschappen op de fiets. Mijn fietsbanden moest ik ook al oppompen. De stemming in de winkels ervaar ik als gedrukt, maar dat ligt misschien aan het weer en de corona-ellende.

We zijn nu helemaal gewend aan de nieuwe situatie. In huis is het behaaglijk warm. Morgenochtend voor het ontbijt wandelen, als het droog is.