Naar de stad

Dit is niet het echtpaar dat ik in mijn stukje beschrijf, maar een ander echtpaar met zoontje.

Vandaag ga ik in mijn eentje met de tram naar de stad. Ik ga een cadeautje kopen voor mijn oudste dochter, die donderdag jarig is. Haar man heeft mij en mijn kinderen weer met zijn allen uitgenodigd. Dit keer heeft hij een kok ingehuurd die aan huis komt koken en ons een stuk of 8 gerechtjes gaat voorschotelen. Het is, denk ik, voor de jarige zelf een verrassing.

We wandelen en zien dit keer pappa zwaan letterlijk de wacht houden achter moeder op het nest. Een mooi gezicht. Helaas ben ik zonder camera het huis uitgestapt. Na de wandeling ga ik rustigjes met mijn auto naar de wasstraat om het casco te bevrijden van vogelpoep.

De hele ochtend al voel ik me heerlijk en zo vrij als een vogeltje. Er is zo een enorme last van me afgevallen. Ik besef nu ten volle hoe ik de afgelopen jaren als een hond aan de leiband liep en elke dag moest klaarstaan voor de buurvrouw. Het is erin geslopen. Het begon met alleen grote boodschappen voor haar doen, maar allengs werd het meer en stond ik in feite 24/7 in de startblokken. Ik was op oproep beschikbaar voor elk akkefietje. Ik heb dat zelf laten gebeuren. Op een goed moment was het zelfs zo ver dat ik meende me bij haar te moeten verantwoorden als ik eens een keer een afspraak had met iemand anders.

En nu ineens die heerlijke vrijheid om zelf te bepalen wat ik ga doen. Het is alsof ik mezelf jaren heb gemist en mezelf nu weer tegenkom. Hallo daar!

Ik geef mijn man een kus en ga op weg naar de tramhalte. Tegenover mij in de tram komen twee Turkse meisjes zitten van een jaar of 16. Eén meisje draagt een hoofddoek en veel make up. De andere geen hoofddoek en geen make up. Ik kan zien dat het hartsvriendinnen zijn door de manier waarop ze elkaar aankijken en lijken te begrijpen. Ze praten afwisselend Turks en Nederlands. Vooral Turks. Soms lachen ze en het meisje met de hoofddoek doet daarbij dan bescheiden haar hand voor haar mond. Ik zie haar mooie handje dat kuiltjes vertoont bij de aanzet van de vingers, net zoals je dat ziet bij heel kleine kinderen. Het poezelige handje vertedert me. De jeugd is mooi en zo ongerept nog. Achter me hoor ik een jongeman netjes medemoslims groeten. ‘Asalamu aleikum, heb je een euro voor mij. Ik ben dakloos en illegaal.’ Hij praat met zachte stem en ik heb sympathie voor hem. Ik vis in mijn jaszak en vind een euro, die ik klaar houd in mijn hand Ik zie de meisjes nu met afkeer kijken naar de jongeman die ik niet kan zien. Hij komt niet naar voren en ik krijg dus geen kans mijn euro af te geven. Ik steek hem weer in mijn zak.

In de stad tref ik een behoorlijke puinhoop aan. Ik zie enkele lege winkelpanden en met moeite maak ik een foto van een mooi doorkijkje in de Haagse binnenstad (de passage). Ik vind wat ik moet vinden voor mijn dochter en loop dan weer naar de tram. Het voelt een beetje raar alleen te lopen, zonder de arm van Ahmad in de mijne. Maar ik stap flink door want ik moet plassen en wil naar huis. Voor me loopt een echtpaar op luide toon ruzie te maken. De zwarte vrouw is in lange islamitische gewaden gekleed en de man heeft zijn spillebenen in een spijkerbroek gestoken Zou hij een qat verslaafde zijn, vraag ik me af? Hij loopt een paar passen voor de mopperende vrouw uit. Naast hun loopt hun zoontje er wat verloren bij. Hij wil af en toe wat zeggen, maar komt er niet tussen. Ik wordt er wat triestig van, versnel mijn pas en haal ze in. ‘Probleem, eromheen’, zei mijn rijschoolleraar altijd.

Ik ben blij weer thuis te zijn en neem me voor niet snel weer naar de stad te gaan. Er is daar voor mij niet veel te zoeken.

Geschrokken

De kleine wandeling die wij in de ochtend maken is rond een klein natuurgebied. Het is geheel omringd door sloten en dat geeft een enorme vrijheid voor de vogels die daar wonen en lekker kunnen vissen in die sloten. Geen mens springt over de brede sloten heen om de vogels te storen en voor een bootje zijn de sloten weer net te smal.

De ganzen zie je altijd in een groep bij elkaar.

Maar dat wil niet zeggen dat er geen vandalisme plaatsvindt waar dat wel kan. Iedereen kan het gebied bezoeken en laatst zag ik bij een bankje langs een pad een hele voorraad lege bierblikjes en flesjes van breezers liggen. Het gebied is dag en nacht open voor iedereen en nodigt ook mensen uit die dingen willen doen die het daglicht beter niet kan zien. Zo stond er heel lang een elektrische invalidenwagen geparkeerd bij een hek. Er was een rood-wit politielint omheen gedrapeerd. Vandaag zagen we dat het lint weg was en de scootmobiel lag op zijn kant. Zinloos vandalisme.

Toen we bij de broedende zwaan aankwamen zagen we alleen haar zitten. Het mannetje, dat altijd in de buurt is, zagen we gisteren niet en vandaag ook niet. Ik schrok ervan. Zou ze nu alleen zijn? Kan het zijn dat mensen de andere zwaan hebben doodgeknuppeld? Er is een tijd geweest, een aantal jaren gelden, dat dit veel gebeurde in Den Haag en omstreken.

Ik stel voor om de andere kant op te lopen, een ander rondje, ook rondom sloten. En gelukkig zien we een heel stuk verderop de andere zwaan eten. Ik ben opgelucht. Ahmad zegt: ‘Misschien is de zwaan die we nu hier zien het vrouwtje en zit het mannetje nu op het nest. Het vrouwtje moet ook af en toe eten’. Het lijkt me best logisch. Ik zoek internet af of zwanen afwisselend broeden. Ik vind daar niets over. Wel dat het mannetje het nest moet beschermen. Misschien doet hij dat door op de eieren te gaan zitten om het vrouwtje kans te geven te gaan eten.

Voor we naar huis terugkeren knipt Ahmad wat lange houten stokken af van een grote stapel lange kale afgehakte takken die er liggen. De stokken wil hij gebruiken als steun voor planten in onze tuin.

Kleding opruimen

Verrassing in de tuin.

Ik ben iemand die te veel bewaart. Altijd denk ik als ik dingen niet meer gebruik of draag: ‘het kan nog wel eens van pas komen’. En werkelijk, als ik iets zoek voor een reparatie of iets anders, dan heb ik meestal ergens iets bruikbaars liggen. Maar je kan het ook te gek maken.

Vanmorgen zag ik mijn niet al te grote kledingplanken vol liggen met allerhande kleding. Het was een rotzooi. Toen ik daar wat uit plukte had ik een tot op de draad versleten shirt in mijn hand. Ik besloot mijn henna-zondag (elke 2 weken) te gebruiken om alles uit die kast te halen en in een zak te stoppen wat ik zeker niet meer zal dragen. Ik heb nog kleding van meer dan 20 jaar terug. Sommige kledingstukken staan nog steeds goed en zijn van goede kwaliteit. Maar ook bewaarde ik hempies en shirtjes die totaal versleten en uitgelubberd zijn. ‘Kan ik nog wel gebruiken om in te slapen,’ dacht ik dan. Maar hoeveel shirtjes heb je daarvoor nodig? En ook te wijde en nu slecht zittende broeken. Door het fanatieke fietsen is mijn lichaam veranderd. Ik dacht een tijd: ‘Misschien wordt ik weer wat dikker en dan kan ik die broeken weer aan’. Maar ik ben al jaren te dun voor die broeken en ik krimp alleen maar verder. Ik had een zak vol en kon de kleding die over was overzichtelijk opbergen.

‘Wat moet er gebeuren met de zak?’ vraagt Ahmad. Er zit niet veel soeps in, het is een mengeling van nog best goede maar gedateerde kledingstukken en oude meuk. Ik twijfel tussen weggooien of in een kledingcontainer. ‘Ze gebruiken de afgedankte kleding ook wel eens om water tegen te houden bij overstromingen,’ zeg ik. Toch maar in de kledingcontainer dan. Gelukkig koop ik weinig kleding en draag ik mijn kleding jaren.

In gedachten zie ik de berg kleding in Chili die ik een keer op TV zag . Het is nog nieuwe kleding die mensen hebben teruggestuurd na een bij nader inzien verkeerde bestelling via internet. Of de kleding wordt na eenmaal gedragen te zijn teruggestuurd. De winkel gebruikt die kleding dan in de regel niet meer voor de verkoop (kan je nagaan hoeveel winst ze maken om dat niet te hoeven). Waarom de berg kleding in Chili terechtgekomen is weet ik niet. Het was een triest gezicht. De kleding met hun kleurstoffen schijnt ook nog slecht te zijn voor het milieu.

Ik wil niet te veel overkomen als een ‘deugmens’, maar ik vind het continu kopen van telkens andere kledingstukken en het veel weggooien van kleding verspilling van de eerste orde. In gedachten zie ik ook de naaisters en naaiers bezig in ateliers in arme landen (maar even goed in Europa, waar ze ook opgesloten zitten te werken voor een stuiver). Ik wil ze niet onnodig nog meer belasten. Van mij wordt de kledingindustrie niet rijk.

Ik ben nog van de oude garde huismoedertjes die kleding verstellen als die kapot gaat. Ik koop niet snel wat, omdat ik kritisch ben in wat ik mooi vind of lekker vind zitten. Maar als ik iets koop, dan draag ik het af tot het totaal versleten is. Sommige kledingstukken zijn zo oud dat ik nog weet dat ik ze kocht met mijn nu 42 jarige oudste dochter die toen nog een puber was. Ik heb nu net een vest aangetrokken uit die tijd. Mijn dochter wist altijd mooie dingen voor mij te vinden. Het vest heeft een mooie kleur paars.

Morgen of een andere dag ga ik verder met het opruimen van andere kasten.

Pijn in mijn klauwen

Gisteren naar de dokter geweest. De pijn in mijn handen blijkt CMC artrose te zijn. Niets aan te doen. Handen een beetje ontzien, pijnstillers, een brace en oefeningen om de handen verstandiger te gebruiken en wat te trainen kunnen verlichting geven, maar genezen zal het nooit. Het kan wel erger worden.

Het is voor het eerst van mijn leven dat ik van een dokter de mededeling krijg dat ik iets heb dat niet over gaat. Mijn altijd vriendelijke dokter vertelt het luchtig maar wel heel direct. Het is een kwaal die normaal is op mijn leeftijd. Het komt vooral voor bij oudere vrouwen, net als osteoporose, wat ik ook heb. Maar Ahmad heeft ook osteoporose en slikt daarvoor dezelfde tabletten als ik en hij heeft ook dezelfde pijn ik zijn handen. Toen hij vandaag het terras ging schoonspuiten met de hogedrukspuit kreeg hij pijn vanaf de binnenkant van zijn pols tot in zijn hele arm van het aanhoudend moeten knijpen. Hij heeft dezelfde klachten als ik. Gedeelde smart…

Ik moet terugdenken aan een langdurig werkloze cliënt die ik tijdens mijn werkzaamheden als trajectbegeleider moest proberen te activeren. Hij zei me: ‘Ik kan niks, want ik heb pijn in mijn donder (dondah op zijn Haags)’. Ik zeg in de ochtend tegen Ahmad: ‘Ik kan echt de buurvrouw niet meer helpen ook al zou ik het willen, want ik heb ‘pijn in mijn klauwen (klauwah)’.

Naast de pijn in mijn klauwen vanwege de artrose zitten mijn handen ook vol bloeduitstortingen en schaafwondjes, vooral aan mijn vingers. Vandaag zet ik mijn fiets tegen een boom voor wat boodschappen bij de Turkse winkel. En ja hoor, ik schaaf mijn linker wijsvinger door net even langs de boom te strijken. Ik loop er rustig mee verder en zoek kweeperen. Even later zie ik dat de zak met kweeperen vol bloed zit. De schaaf is dieper dan ik dacht en bloedt. Als ik bij de kassa kom verontschuldig ik me voor het bloed en ik vraag om een pleister. Het meisje achter de kassa plakt een piepkleine pleister op mijn schaafje en dan zegt ze vrij streng en nogal autoritair dat ik eigenlijk altijd een pleister bij me moet hebben als ik weet dat ik zo vaak mijn handen schaaf. Haar arrogante toon staat me tegen, maar als ik daarna wegfiets besef ik wel dat zij gelijk heeft. Je kan niet bloedend door winkels lopen. Dat roept afkeer op bij mensen. Ik moest mijn bebloede zak van haar in een andere zak stoppen. Ook daarin had ze gelijk. Maar de manier waarop ze me orders gaf was niet zo aardig.

Ik merk sowieso dat de stemming nogal gedrukt is in mijn buurt. En dat is zacht uitgedrukt. Sommige mensen kijken om zich heen alsof ze zin hebben iemand op zijn gezicht te timmeren. Er heerst geen vrolijkheid in het winkelcentrum. Ik wil het wel begrijpen. Ik woon in een buurt waarin de meeste bewoners arm zijn en waarschijnlijk in deze dure tijd helemaal moeite hebben met het betalen van hun noodzakelijke levensbehoeften. Maar prettig is het niet.

Ik heb me vandaag ingeschreven bij de woonnet haaglanden voor eventueel in de toekomst een andere woning. Toen ik zag wat het aanbod was dat zou passen bij mijn situatie werd ik daar niet blij van. Piepkleine optrekjes in saaie buurten met kale vloeren. Toen ik dat zag besefte ik hoe goed ik hier zit in mijn woning met tuin vlak naast een vogelreservaat. Ik ga hier niet weg voordat ze me vertellen dat mijn huis zal worden afgebroken en ik hoop dat dat heel lang zal duren of nooit gebeurt. Ahmad zei na onze ochtendwandeling: ‘Logisch dat rijke mensen deze buurt willen overnemen. Op loopafstand van het natuurpark en via een rechte weg ben je in 5 minuten in Kijkduin’. Ja, inderdaad logisch.

Bladzijde omslaan

Ik begin aan het ontbijt toch weer over ‘het gebeurde’ tegen mijn lief. ‘Hoe lang blijf je nog hierop herkauwen?’ zegt Ahmad. ‘Je moet nu de pagina omslaan en gewoon verder gaan en genieten van je nieuwe vrijheid.’ Ik weet dat hij gelijk heeft, maar weten wat je moet doen en het ook kunnen gaan niet altijd samen. Ik stel me voor hoe de hele familie in rep en roer is, nu ik ben uitgevallen als vliegende kiep, en wat ze tegen elkaar zullen zeggen. Niet doen!

‘En door!’ zoals mijn schoonzoon vaak zegt. En door. Ik heb voor hetere vuren gestaan en moet dit laten voor wat het is.

Koffie drinken in het zonnetje met mijn amor. En genieten. Wandelen in het mooie gebied naast ons helpt me daarbij.

pappa zwaan is altijd in de buurt

Kleine timmerman (‘carpentero’)

Hij komt vaak langs om een hapje te eten, de kleine specht (‘carpentero’ in het Spaans betekent timmerman en specht).

Kom jij ook even kijken? Mooie vogeldief.

Vandaag niet gewandeld, want het regende in de ochtend.

Ik sprak en schreef een paar mensen uitgebreider over het gebeurde van eergisteren en merkte dat mijn verdriet niet minder wordt door over het gebeurde te praten met anderen. Ik zal in mijn eentje moeten verwerken dat de relatie die ik had met iemand, die ik liefdevol verzorgde alsof ze mijn moeder/zuster was nu ten einde is op een voor mij ongelooflijk vervelende manier.

Ik leer eruit dat onbaatzuchtig hulp verlenen niet begrepen wordt en niet als normaal wordt gezien. Mensen zoeken altijd een motief achter dit altruïstische handelen. Als er geen beloning terugverwacht wordt, dan denkt men dat er zeker een andere behoefte achter zit, bijvoorbeeld aan erkenning. Er moet kennelijk een motief achter zitten in de ogen van veel mensen. Het lijkt wel of men zich niet kan indenken dat je iemand die hulpeloos is wil helpen uit meegevoel zonder er iets voor te willen terugzien, omdat je het doet uit liefde. Dat je liefde en erbarmen voelt voor je eigen familie wordt door mensen als logisch ervaren. Maar dat je dat gevoel ook kan hebben voor een vreemde, omdat deze hulp nodig heeft en die hulp uit geen andere hoek komt en dat je dan te hulp schiet omdat je hart je dat ingeeft, dat kunnen sommige mensen zich niet voorstellen. Dat heb ik gemerkt uit reacties van sommige mensen. Maar de mensen die me werkelijk kennen begrijpen me wel en dat is een geruststelling. Ik ben niet ‘al te goed is buurman’s gek’ maar ik ben gewoon iemand die zich het lot van een ander snel aantrekt en dan hulp wil bieden. Dat daar weleens misbruik van gemaakt kan worden en dat mijn hulp als vanzelfsprekend wordt gezien en de eisen steeds groter worden van de hulpvrager is een vervelende bijkomstigheid. Wie zich gratis aanbiedt wordt niet op waarde geschat en wordt gezien als een onnozele met wie geen rekening gehouden hoeft te worden. Zo gaat het in de wereld. Wie op zijn strepen staat wordt ontzien en wie dat niet doet is gekke Henkie. Zal ik uit dit gegeven ooit lering trekken?

Feit is wel dat ik achteraf opluchting voel, omdat een grote last van me afgenomen is in één klap. Nu besef ik pas hoeveel tijd ik heb gestoken in een ander, terwijl het een taak was die me niet toebehoorde maar die ik zelf naar me toe trok, alsof ik de enige was die het kon en moest doen. Ik ben mezelf voorbij gerend en dat voel ik nu.

Laat ik genieten van de rust die me nu gegund is na een vervelende scène die ik nooit gezocht heb maar die ik totaal onverwacht kreeg voorgeschoteld. Ik weet wat ik gedaan heb en waarom en voor wie en ik weet ook waarom ik nu het volste recht heb om er nu volledig mee te kappen. Ik ben niet echt gekke Henkie. Er zijn grenzen aan wat ik toelaat.

Het beste in het leven is gratis

Dat wordt weleens gezegd en daarmee worden dan dingen bedoeld als de lentezon op je huid, een frisse wind in je gezicht, een liefdevol gebaar, een mooi geluid dat je ineens hoort, enzovoort. Het is helemaal waar en ik ervaar dat elke dag.

Maar waar ik het nu over wil hebben is het volgende. Diensten die je gratis aanbiedt worden in de regel niet zo gewaardeerd als diensten waar iets tegenover staat, zoals een betaling of een andere beloning.

Ik heb in mijn leven veel gratis gedaan voor mensen. De reden daarvoor kon zijn dat ik het iets was dat ik goed kon en bovendien graag deed voor een ander of ik deed het uit liefde, omdat ik het een persoon gunde vanuit mijn hart. Ik zag in de regel niet het verband tussen ‘voor wat hoort wat’. Ik dacht eenvoudigweg niet zo en misschien is dat wat onnozel.

Gisteren heb ik met een klap moeten ervaren dat niet iedereen zo denkt en voelt als ik en dat sommige mensen, ondanks het feit dat ze al een paar jaar de kans kregen mij te leren kennen, geen idee blijken te hebben van mijn intenties. Ik zal tijd nodig hebben om dat te verwerken.

Gelukkig zijn er ook mensen om me heen die me wel begrijpen en hebben getroost. Als een geslagen hond lik ik mijn wonden. Meer kan ik er hier helaas niet over zeggen.

Het plotselinge gevoel oud te zijn

Ik hoor het van mensen om me heen. Dat ze weliswaar een bepaalde leeftijd hebben, maar zich niet zo voelen. In de regel bedoelt men dan dat men zich jonger voelt dan de kalenderleeftijd. Logisch, in ons allemaal zit nog het kleine meisje of jongetje en ook de enthousiaste jongeling van vroeger. Als we niet in de spiegel kijken en ons redelijk gezond en uitgerust voelen, dan is het gemakkelijk om onszelf jonger te wanen dan we zijn. Maar er zijn momenten dat we zonder dat te willen geconfronteerd worden met onze leeftijd.

Ik wil niet in details treden over de kwaaltjes en kwalen die ik heb. Dat is vervelend voor de lezer en de kwalen die men krijgt met het stijgen van de leeftijd zijn voor iedereen anders. Maar een gemeenschappelijk iets is, denk ik, wel dat we met het vorderen van de leeftijd steeds minder energie hebben.

Toen ik laatst op het feestje van mijn kinderen was, merkte ik dat er een verschil is in leeftijd en ook in het leven dat we hebben. Ahmad en ik bevinden ons in de luwte van het leven en kunnen alles rustig aan doen in ons eigen ritme, terwijl het leven van mijn kinderen iets weg heeft van een permanente rollercoaster. Zij kunnen dat aan en zoeken zelfs in hun vrije tijd prikkels om zich te ontspannen, terwijl wij ons het beste voelen in een dagelijks terugkerend en vertrouwd ritme, zowel hier als in Spanje. ‘Hoe voelen wij ons om weer hier te zijn?’ vroegen mijn kinderen mij. Heerlijk, maar het is hier even heerlijk als daar. Met het verschil dat Ahmad daar zijn kinderen kan zien en ik hier. Maar het leven dat we leiden is ongeveer hetzelfde hier als daar en daarover is weinig interessants te vertellen.

Ik zei het al eens eerder in dit weblog. Tot een tijd terug voelde ik mij 37 jaar, terwijl ik bijna het dubbele ben in leeftijd. Sinds een tijd, ik weet niet hoe lang al, voel ik me geen 37 meer. Ik merk dat aan bepaalde lichamelijk mankementen. Ik ben iemand die vrij snel beweegt en nu word ik ermee geconfronteerd dat ik daarmee moet uitkijken. Ik ben nu in 1 week twee keer door mijn rug gegaan door een onverhoedse verkeerde beweging. De spit van de eerste keer was net een paar dagen over, toen ik vanmorgen bukte ik om iets op te rapen en daarbij te snel omhoog kwam. Krak, weer ging het mis en nu op een andere plek in mijn rug. Ik werd er boos om en had even zin om te gaan jengelen als een klein kind van frustratie. Ik deed dat ook even stiekem, hoorde mezelf en moest daar direct in mezelf om lachen (als een boer met kiespijn). Een oma die jengelt als een kind, dat kan toch niet. Dat is dan weer een voordeel van ouder zijn voor mij. Ik observeer mezelf voortdurend en zie gelukkig wel wat ik aan het doen ben. Ik was onmiddellijk stil. Als je ouder bent kan je de dingen beter relativeren dan als je jonger bent. Ik nam me voor voortaan voorzichtiger te bewegen en niet zo onbesuisd.

Ik ben nu een oudere vrouw en moet me ook zo gedragen. Rustiger bewegen en beseffen dat ik aan de zijlijn sta van het drukke leven dat anderen leiden. Wij zitten in een rustige fase, waarvan we mogen genieten. Dat er lichamelijke ongemakken bijkomen zoals artrose en een perkament-dunne en voor wondjes gevoelige huid op mijn handen, die ik zo graag laat wapperen, moet ik accepteren. Ik kan mijn handen blijven gebruiken, maar moet daarbij ook voorzichtiger zijn met wat wel en niet kan. En zo heeft elke oudere wel wat. Ahmad en ik hebben wat dat betreft nog geluk.

We blijven elke dag wandelen.

Pasen 2023

Het was fijn om erbij te mogen zijn en mijn kinderen en kleinkinderen het voorjaar samen te zien vieren. De sfeer was goed en er was zoveel liefde. Ik heb een filmpje gemaakt van alle foto’s die ik maakte. Mooie foto’s die de sfeer goed weergeven. Ik ga dat filmpje niet in dit weblog plaatsen, omdat ik weet dat mijn kinderen dat niet willen. Ik deel het alleen met hun en ik bewaar het voor mezelf.

Het viel me op hoe vaak mijn kinderen en kleinkinderen elkaar knuffelen. Dat vind ik prachtig om te zien. Mijn schoonzoon zei me dat hij van al dat knuffelen heel gelukkig wordt, omdat hij dat in zijn ouderlijk huis nooit gewend is geweest. Datzelfde geldt ook voor mij. Mijn stiefvader heeft me nooit aangehaald en mijn moeder was ook niet warm of aanhalig. Totaal niet. Ik heb nooit geleerd om mensen te knuffelen en aan te raken uit mezelf. Het is zelfs een tijd van mijn leven heel moeilijk voor me geweest om mensen fysiek dichtbij te laten komen.

Toen ik kinderen kreeg heb ik ze wel geknuffeld toen ze klein waren. Ze sliepen lang bij mij en ik gaf ze heel lang borstvoeding (2 jaar). Ik kan me herinneren dat ik ze vaak over hun ruggetjes wreef. Dat was, denk ik nu, omdat ikzelf vaak rugpijn had van vermoeidheid en op die manier hun kracht wilde geven en aanmoediging.

Het verrast me dat al mijn kinderen heel aanhalig zijn geworden en gelukkig totaal geen last hebben van de knuffelangst die ikzelf vroeger had. Zij zijn heel spontaan en aanhalig naar elkaar en anderen.

Ik heb er de laatste jaren ook minder last van, zoals van zoveel complexen en eigenaardigheden die ik vroeger nog had. Achter al die angst van vroeger zat een diepere angst. Ik voelde constant dat ik er eigenlijk niet moest zijn en dat ik me moest verontschuldigen voor mijn aanwezigheid. De enige die me het gevoel gaf dat er van mij gehouden werd was mijn broer, van wie ik ook heel veel hield. Die angst voor afwijzing en je daarom dus maar willen verstoppen wordt nu steeds minder, omdat ik een heel lieve en aanhalige man heb en omdat mijn kinderen mij heel veel liefde en waardering geven. Toch blijf ik een gevoel houden dat ik overal een buitenbeentje ben en ik zal nog steeds niet heel gauw iemand zomaar aanraken. Mijn jongste dochter vroeg me gisteren of zij het aanhalige van mij had geërfd. Ik antwoordde haar dat dit niet zo is, maar dat ik wel altijd in mijn hart veel liefde heb gevoeld, die ik echter niet durfde te uiten op een lichamelijke manier. Ik weet wel dat mijn kinderen, schoonkinderen en kleinkinderen voelen dat ik heel veel van ze houdt.

Ik ben er heel dankbaar voor dat zij een meer ontspannen houding hebben in het fysieke contact met elkaar en anderen dan ik. Het verbaast me soms, omdat ik niet weet hoe zij het hebben geleerd en van wie. Het leven is een mysterie.

Elke wandeling is anders

Ook al loop je hetzelfde rondje, het zal nooit hetzelfde zijn. Ander weer, ander licht en je ziet telkens andere dingen op andere plaatsen. Daarom gaat het niet vervelen. Je hebt geen excuus nodig zoals je hondje te moeten uitlaten. Je kunt jezelf uitlaten en dat is even leuk. Of het nu in de stad is, in je buurt of in de natuur, wandelen geeft lucht en verfrist de geest, vind ik. Sinds ik aan beide voeten geopereerd ben en geen last meer heb van Halux Valgus, kan ik zonder pijn van wandelingen genieten. Wat een opluchting.

Ik ben opgegroeid met wandelen. Mijn ouders maakten elke zondag een fikse wandeling in de bossen. Of mijn broer en ik nu zin hadden of niet, we moesten mee. ‘Kom kinderen, mee wandelen! Als we weer thuis zijn zal de thee lekkerder smaken,’ zei mijn moeder dan opgewekt. Ook de vakanties die ze uitkozen bevonden zich in de regel in natuurgebieden, waar dan uiteraard veel gewandeld werd. Mijn ouders hadden voor een ieder echte bergschoenen aangeschaft met een enorm profiel in de zool. Ook al lagen wij liever op een luchtbed te dobberen in het water, we moesten mee, met proviand in rugzakjes. We zagen zo heel wat moois, al heb je als puber meer oog voor andere mooie dingen.

Later, in mijn studententijd putte ik veel troost uit wandelen langs de straten van Utrecht in mijn eentje. Als ik het even niet zag zitten, ging ik graag de straat op. Al wandelende kwam ik tot rust.

Ik woon hier nu al 30 jaar, maar ik heb weinig gewandeld in het gebied dat we nu van plan zijn vrijwel dagelijks te bewandelen. Toen ik nog hard liep, rende ik weleens langs de paden en vergat daarbij mijn vermoeidheid. Ik raakte al rennende in een toestand van euforie en ging zo ongemerkt over mijn grenzen heen met als resultaat last van mijn knieband .

Nu houden we het bij wandelen en om ons heen kijken en dat is ook heel leuk. Het fijne van de paden in het gebied is dat er geen losliggende stenen op liggen, zoals in Spanje. Je moet daar heel goed opletten waar je loopt en dat is hier minder het geval. Dat geeft gelegenheid om al wandelende goed om je heen te kijken.

We zijn vandaag om drie uur uitgenodigd voor het paasfeest, dus we hebben nog even tijd om thuis te chillen.