Naar de stad

Dit is niet het echtpaar dat ik in mijn stukje beschrijf, maar een ander echtpaar met zoontje.

Vandaag ga ik in mijn eentje met de tram naar de stad. Ik ga een cadeautje kopen voor mijn oudste dochter, die donderdag jarig is. Haar man heeft mij en mijn kinderen weer met zijn allen uitgenodigd. Dit keer heeft hij een kok ingehuurd die aan huis komt koken en ons een stuk of 8 gerechtjes gaat voorschotelen. Het is, denk ik, voor de jarige zelf een verrassing.

We wandelen en zien dit keer pappa zwaan letterlijk de wacht houden achter moeder op het nest. Een mooi gezicht. Helaas ben ik zonder camera het huis uitgestapt. Na de wandeling ga ik rustigjes met mijn auto naar de wasstraat om het casco te bevrijden van vogelpoep.

De hele ochtend al voel ik me heerlijk en zo vrij als een vogeltje. Er is zo een enorme last van me afgevallen. Ik besef nu ten volle hoe ik de afgelopen jaren als een hond aan de leiband liep en elke dag moest klaarstaan voor de buurvrouw. Het is erin geslopen. Het begon met alleen grote boodschappen voor haar doen, maar allengs werd het meer en stond ik in feite 24/7 in de startblokken. Ik was op oproep beschikbaar voor elk akkefietje. Ik heb dat zelf laten gebeuren. Op een goed moment was het zelfs zo ver dat ik meende me bij haar te moeten verantwoorden als ik eens een keer een afspraak had met iemand anders.

En nu ineens die heerlijke vrijheid om zelf te bepalen wat ik ga doen. Het is alsof ik mezelf jaren heb gemist en mezelf nu weer tegenkom. Hallo daar!

Ik geef mijn man een kus en ga op weg naar de tramhalte. Tegenover mij in de tram komen twee Turkse meisjes zitten van een jaar of 16. Eén meisje draagt een hoofddoek en veel make up. De andere geen hoofddoek en geen make up. Ik kan zien dat het hartsvriendinnen zijn door de manier waarop ze elkaar aankijken en lijken te begrijpen. Ze praten afwisselend Turks en Nederlands. Vooral Turks. Soms lachen ze en het meisje met de hoofddoek doet daarbij dan bescheiden haar hand voor haar mond. Ik zie haar mooie handje dat kuiltjes vertoont bij de aanzet van de vingers, net zoals je dat ziet bij heel kleine kinderen. Het poezelige handje vertedert me. De jeugd is mooi en zo ongerept nog. Achter me hoor ik een jongeman netjes medemoslims groeten. ‘Asalamu aleikum, heb je een euro voor mij. Ik ben dakloos en illegaal.’ Hij praat met zachte stem en ik heb sympathie voor hem. Ik vis in mijn jaszak en vind een euro, die ik klaar houd in mijn hand Ik zie de meisjes nu met afkeer kijken naar de jongeman die ik niet kan zien. Hij komt niet naar voren en ik krijg dus geen kans mijn euro af te geven. Ik steek hem weer in mijn zak.

In de stad tref ik een behoorlijke puinhoop aan. Ik zie enkele lege winkelpanden en met moeite maak ik een foto van een mooi doorkijkje in de Haagse binnenstad (de passage). Ik vind wat ik moet vinden voor mijn dochter en loop dan weer naar de tram. Het voelt een beetje raar alleen te lopen, zonder de arm van Ahmad in de mijne. Maar ik stap flink door want ik moet plassen en wil naar huis. Voor me loopt een echtpaar op luide toon ruzie te maken. De zwarte vrouw is in lange islamitische gewaden gekleed en de man heeft zijn spillebenen in een spijkerbroek gestoken Zou hij een qat verslaafde zijn, vraag ik me af? Hij loopt een paar passen voor de mopperende vrouw uit. Naast hun loopt hun zoontje er wat verloren bij. Hij wil af en toe wat zeggen, maar komt er niet tussen. Ik wordt er wat triestig van, versnel mijn pas en haal ze in. ‘Probleem, eromheen’, zei mijn rijschoolleraar altijd.

Ik ben blij weer thuis te zijn en neem me voor niet snel weer naar de stad te gaan. Er is daar voor mij niet veel te zoeken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *