Huismeeuw

Er vliegen hier veel meeuwen rond, meer dan de bewoners lief is. Dat komt zoals iedereen kan bedenken door toedoen van de mensen zelf, die nog steeds grote stukken brood van hun balkons gooien en hele pannen met rijst leeg kieperen op de openbare grasvelden. Het is logisch dat de meeuwen hier graag zijn, omdat het makkelijk is rivierkreeften te vissen uit de vele sloten die ons omringen en zij daarnaast nog verwend worden met voedselresten en slordig weggegooid zwerfvuil. Op de veelal platte daken hier kunnen zij met hun zwemvliezen makkelijk landen en hun nesten bouwen.

Ik gooi nooit voedselresten in mijn tuin, omdat ik weet dat de ratten daar ook trek in hebben, naast de eksters, kraaien en meeuwen. Overigens wordt de rattenplaag die onze buurt nu teistert sinds een paar dagen bestreden met nieuwe lokaasdepots. De depots (voerdozen) zijn overal in onze buurt neergezet (hopelijk zitten ze goed vast aan de grond). Ze bevinden zich nogal in het zicht, langs voetpaden en stoepranden, zodat ik me afvraag of ze wel veilig zijn voor kinderhandjes. Ik probeerde me daarover te informeren op internet, maar werd daar niet wijzer van. Ik neem aan dat de rattenbestrijder wel wist wat hij deed toen hij de depots plaatste.

Soms heb ik een smakelijk klein restje voer, zoals harde stukjes van het vlees dat ik snijd of kaaskorstjes zonder plastic, en dat zet ik dan op onze waterton. Daar komt altijd een meeuw op af, die precies weet op welke tijden hij wat kan verwachten. Ik noem hem nu onze huismeeuw. Hij komt ook altijd water drinken en soms zit hij op zijn gemak op de waterton, terwijl wij ontbijten.

Gezellig, ontbijten met onze huismeeuw ?

Ik besef dat dit stukje niet erg interessant is. Het is te warm voor interessant nieuws. ? Ik ga lekker lezen. Griet op de Beeck. Men vindt haar een goede schrijfster of niet. Ik vind haar goed, want ik houd ervan hoe Belgen de Nederlandse taal gebruiken. Haar veelal psychologische verhalen zijn bovendien spekkie voor mijn bekkie.

Fietssleutel kwijt verdulleme

Ik ga vroeg naar de buurvrouw voor het lijstje. Wil op tijd weg voor de boodschappen. Ben lekker vroeg bij de winkels. Zet mijn fiets alvast bij AH. Daarna loop ik snel naar Jumbo voor griotjes, want die hebben ze alleen maar daar. Als ik terugkom bij mijn fiets zie ik dat deze netjes op slot staat, maar zoekend in en aan mijn tasje (ik heb een fietssleutel met een haak eraan, die je ergens aan vast kan haken) merk ik dat mijn fietssleutel ontbreekt. Hij is nergens, niet in mijn tasje, niet in mijn giga-grote fietstassen en ook niet op de grond naast de fiets, wat me wel eens eerder is overkomen.

Ik loop in snelpas de route terug die ik ben gelopen voor de griotjes, vraag aan de kassière of ik mijn fietssleutel heb laten liggen. ‘Nee.’ Ik loop weer terug en kijk nog een keer overal. Niets. Daar komt Ahmad aan op zijn fiets. Hij gaat toevallig naar de kapper in datzelfde winkelcentrumpje. ‘Ik ben mijn fietssleutel kwijt. Maar ik moet wel die boodschappen doen. Misschien kan jij ze straks meenemen’. Ik blijf zoeken. Ga het vragen bij de servicebalie van de AH en ook nog maar eens bij die van de Jumbo. Misschien heeft iemand mijn sleutel gevonden en daar afgegeven. ‘Helaas niet.’ Ik vraag het in de drankwinkel ernaast. ‘Nee.’ Ik vraag het aan twee christenvrouwen die het evangelie staan te verkondigen. Nee, ze hebben niets gezien, maar er eerlijk gezegd niet op gelet. Ik loop weer naar mijn fiets, waar de fietssleutel natuurlijk nog steeds niet ligt. Ahmad staat geduldig te wachten. ‘Ik moet eerst even naar het Kruitvat voor 2 flessen gloor. (Mijn buurvrouw ‘verslijt’ bleekmiddel alsof het een eerste levensbehoefte is.) Ik reken de flessen af bij de kassa en op goed geluk vraag ik het meisje of er toevallig iemand een gevonden fietssleutel heeft gebracht. ‘Deze?’ vraagt ze en ze houdt mijn fietssleutel omhoog. Halleluja! ‘Ja, die is het !’

Ik was nooit eerder zo blij met mijn eigen fietssleutel. Ik loop ermee naar buiten en zeg tegen mijn liefste dat hij naar de kapper kan. Ik heb de sleutel! Veel mensen die meeleefden zijn blij voor me. Ik loop de AH binnen met de sleutel alsof het een medaille is die ik net heb gewonnen in een wedstrijd. Ik word nog net niet toegejuicht maar krijg veel medeleven.

Al met al kom ik toch later dan ik gewild had bij de buurvrouw aan met haar boodschappen. Maar mijn dag kan niet meer stuk.

Ik heb geen reservesleutel. Wanneer ik weer boodschappen ga doen laat ik er direct één namaken. Ik ben een ramp als het gaat om het verliezen en laten slingeren van allerlei dingen.

Eieren kopen bij de boer

Toen we laatst naar Delft fietsten kwamen we langs een boerderij waar een bordje hing met de tekst kasbonen te koop en eieren te koop. We hadden op dat moment geen eieren nodig, maar we namen ons voor daar eieren te kopen als onze in de winkel gekochte eieren op waren.

De eieren waren op en het was mooi weer om te fietsen, dus wij gingen op weg naar de eieren. Het is een heel plezierig fietstochtje dat grotendeels leidt langs fietspaden zonder autoverkeer.

Ik had los geld meegenomen om gepast te kunnen betalen, want het was een soort zelfbedieningskastje waaruit je de producten kon halen en betalen. Ik was ook blij om wat munten te kunnen neertellen uit een pot munten die ik inmiddels verzameld heb door boodschappen die ik via de pin heb voorgeschoten voor de buurvrouw terug te krijgen in muntjes.

We komen aan bij het kastje met de eieren en de kasbonen. We lezen een getypte waarschuwing dat er cameratoezicht is. Dat schrikt ons niet af, want we hebben niks kwaads in de zin. Ahmad houdt zijn hand op met de munten en ik wil de munten tellen om gepast te kunnen betalen voor een doos met 10 eieren die volgens de prijslijst 3 euro moet kosten. Ik vind dat flink aan de prijs, maar besluit dat ik het wel over heb voor hopelijk verse eieren van kippen die heerlijk mogen scharrelen.

Ineens hoor ik een stem naast me. ‘Hé hé, dat is niet de bedoeling.’ Ik kijk opzij en zie een jonge man staan. Zijn plotselinge aanwezigheid voelt als een kille mistige bries die ineens de mooie heldere en zonnige dag lijkt te verduisteren. ‘Het is niet de bedoeling dat jullie met kleingeld betalen. Daar word ik niet blij van. Ik moet van dat geld kippenvoer kopen en de handelaar in kippenvoer accepteert geen klein geld. Hebben jullie geen papiergeld?’ Ahmad en ik staan wat bedremmeld te kijken als twee kleuters die net betrapt zijn op het jatten van appeltjes. ‘Nee, dat heb ik niet bij me,’ zeg ik. ‘Ik wilde eigenlijk van mijn kleingeld af. Maar ik heb nog wel een 2 euro en een 1 euromunt.’ Ik geef hem de twee munten, en ik pak een doos met eieren uit het kastje.

‘Willen jullie niet ook wat kasbonen?’ vraagt hij nu wat vriendelijker en uitnodigend. ‘Nee, ik vind ze duur. 3,50 euro voor 400 gram vind ik duur,’ zeg ik zuinig. ‘Maar het zijn Hollandse kasbonen en dat proef je wel. Dat is heel anders dan de bonen in de winkel die uit Marokko komen.’ ‘Dat maakt mij niet uit,’ zeg ik tegen de blonde gozer. ‘Ik kruid de bonen meestal. Maar bedankt voor de eieren. De volgende keer neem ik papiergeld mee.’

We stappen op de fiets, nog een beetje beduusd van het koude welkom van de jongeman, die ineens naast ons stond of hij ons betrapte op een crimineel feit. We horen wel kippen kakelen, maar zien ze niet. ‘Volgens mij zij het ook geen echte scharrelkippen,’ zegt Ahmad. ‘Ik ga niet nog eens bij hem kopen.’ ‘Ik ook niet.’

Daarna fietsen we terug langs een andere route. Al met al wel een heel leuke rit op de fiets weer.

Qué chulo mi amor ?

Vanmorgen aten we een eitje uit de doos. Het was wel heel lekker.

Weer een vogel in nood

We zitten rustig te ontbijten. Dit keer binnen en niet in de tuin, omdat we vrij vroeg zijn en er nog geen zonnetje schijnt op het terras. Ineens ziet Ahmad in een boom achter onze tuin een vogel hangen in een rare houding. Het dier hangt daar doodstil zonder een geluid te maken.

Het is een jonge meeuw. Normaal gesproken hoor je ze de hele dag piepen en zeuren om eten, maar deze houdt zich doodstil in zijn benarde situatie. We gaan dichterbij om te kijken. Ahmad probeert het dier te bevrijden met een lange stok, maar dat lukt niet omdat de zwemvlies en het pootje van de vogel flink vast zitten aan de tak van de boom. Intussen maakt moedermeeuw hartverscheurende geluiden, terwijl ze boven onze hoofden rondcirkelt.

Wat nu te doen? Ik bel de dierenambulance maar weer eens. Ik krijg een ingesproken antwoord van de nachtdienst en mag een 1 intoetsen als er sprake is van een levensbedreigende situatie. Dat is zeker zo. Er wordt niet opgenomen, wel een half uur lang. Ik concludeer dat ze waarschijnlijk in een overdracht met elkaar zitten te kletsen en erger me dat er kennelijk niemand binnen deze 24-uursdienst is om de telefoon op te nemen.

Ahmad denkt dat de zwemvlies van de meeuw waarschijnlijk wel gescheurd kan zijn en we zitten alvast te bedenken hoe we de meeuw kunnen vervoeren naar de vogelopvang, als Ahmad hem bevrijd zal hebben door op een ladder te klimmen.

Ahmad beklimt onze huishoudladder en kan er gelukkig bij, terwijl ik de ladder die in het gras staat vast houd. Het dier spartelt hevig terwijl Ahmad zijn pootje probeert te bevrijden. Moeder krijst vanuit de lucht. Na wat gewroet aan de spartelende vogel komt het pootje los en weg vliegt de jonge meeuw. Ik vind Ahmad een held.

Ahmad heeft een wondje aan zijn arm. ‘Hij heeft me gebeten,’ lacht hij. ‘Ze hebben een scherp haakje aan hun snavel.’ Daarmee heeft het dier in doodsangst Ahmad een klein schaafwondje toegebracht. Ik behandel het wondje met jodium en Ahmad en ik zijn allebei blij dat hij de meeuw heeft kunnen bevrijden uit zijn hachelijke positie.

‘Misschien hing hij daar wel al een hele tijd toen wij nog boven waren,’ zegt Ahmad. Ja, wie weet. Maar eind goed, al goed. Ik ga wel kijken of ik de jonge meeuw nog ergens zie (tussen de talloze andere jonge meeuwen hier) om te kijken of zijn pootje wel ok is.

Ahmad maakte iets moois voor onze buurman

Een tijd terug was het eid ul adha, het slachtfeest dat gevierd wordt volgens een culturele traditie door veel moslims. De traditie wil dat je dan een schaap of een koe slacht, eventueel gezamenlijk met anderen (om de kosten te drukken). Meestal komt het erop neer dat iemand die dat wil doen naar de islamitsche slager gaat en daar geld geeft om de rituele slachting ter gelegenheid van het slachtfeest te verrichten. Het geslachte dier dien je vervolgens te verdelen onder jezelf, je buren, familie en arme mensen.

Wij zijn weliswaar moslim, maar hebben nog nooit meegedaan aan dit gebruik. Ik zie er de meerwaarde niet van in om (extra) dieren te gaan slachten in een land waar al sprake is van een overconsumptie van vlees.

Maar ons buren aan één kant laten wel elk jaar een lam slachten. En daarvan geven zij ons dan een deel, in de regel een voorpoot. Ook dit jaar reikte onze buurman ons over de schutting een voorpoot aan, die Ahmad aanpakte en vervolgens ontdeed van het vlees, dat we verdeelden in kleine hoeveelheden om te bewaren in de diepvries voor het bereiden van maaltijden. Het bot hakte hij in stukken voor de soep.

De buren weten dat wij moslim zijn maar dat wij nooit slachten, omdat wij hun nooit een stuk vlees aanreiken. We voelen ons daar wat verlegen en ongemakkelijk over. Laatst kwam Ahmad op het idee om voor de buren een tiffany-decoratie te maken. Ik vond het een lief idee. We gingen nadenken over een ontwerp. Sowieso geen realistische afbeelding, want dat is volgens sommige moslims haram. Dus bedachten we dat een achtpuntige ster een mooi ontwerp kon zijn. Ahmad zocht op internet tot hij er één vond die hem beviel. En hij maakte dit:

Decoratie in tiffany 30 x 30

De buren zijn nog aan het werk. Ahmad gaat het cadeau geven als ze thuiskomen. Via de voordeur, want hij houdt er niet van dingen te geven via de schutting. Ik hoop dat ze het mooi vinden en er blij mee zijn. Ze kunnen het naar wens voor een raam hangen of tegen de muur.

Niks te schrijven

Daarom nu maar even dit fotootje van een van de bloemetjes in de tuin die ons telkens weer verrassen door hun schoonheid. Ahmad heeft een nieuwe gewoonte. Hij verzamelt de zaden van alle planten in de tuin die wij leuk vinden. Hij laat ze drogen om ze volgend jaar te zaaien. Dit is zoveel leuker dan planten kopen.

De kabouter vordert gestaag. Het plaatje wordt anders dan het eerste. Ik merk dat ik nooit iets kan kopiëren van mezelf en ik wist al dat ik nooit twee keer hetzelfde kan schrijven. Ik denk dat ik niet de enige ben.

Soms lukt het schilderen helemaal niet. Schildersleed ?

Vandaag probeer ik een klein schilderijtje van mij dat beneden aan de muur naast mijn deur hangt, op de plaats waar voorheen een afvoer van een kacheltje zat, na te schilderen. De woningbouw had het gat afgedekt met een plankje en daarop schilderde ik een kabouter om het wat op te fleuren en omdat ik het een grappig idee vond dat naast mijn voordeur nog een deurtje zou zijn voor kabouters.

olieverf op plankje 20 x 25

Zo zag de kabouter er uit jaren geleden.

En nu ziet het arme manneke er zo uit. De verf is afgebladderd door weer en wind.

Dus ik besloot een nieuwe kabouter te schilderen. Een kopie van de oude kabouter, omdat ik die wel leuk vind. Maar het lukt me gewoon niet! Ik krijg de kabouter nog wel uit de verf, maar de bloemetjes rondom, de deur en het stoepje. Het werd gewoon niks vandaag. Wat een geklodder. Hoop dat het morgen beter gaat ?.

Buurvrouw is ‘af’

olieverf 30 x 40

Ik maakte de foto op een moment dat zij wat triest was. Ik vond haar expressie toen heel mooi en ook het licht dat op haar viel. Haar handen heeft zij heel vaak zo gevouwen als zij tegen me praat. Het is een heel karakteristieke houding voor haar.

Ik ga zo naar haar toe voor haar boodschappen. Ik zal haar een foto laten zien van het schilderij. Als zij hem goed genoeg vindt mag ze het schilderij hebben en doe ik er een lijstje om voor haar. Spannend!

Ze vond hem mooi en ik ga dus een lijstje eromheen kopen voor haar. Ze mag hem alvast hebben voor haar verjaardag in december, als ik er niet zal zijn.

Toen ik voor haar de boodschappen haalde op de fiets, zag ik onderweg schilders die aan een muurschildering aan het werken waren op de zijgevel van een portiekflat. Ik vond het mooi om te zien hoe zij aan het werk waren. Het is mij een raadsel hoe je de verhoudingen zo goed kan krijgen als je zo dicht op het werk zit. Ze werkten met brede schilderskwasten.

Misschien werken ze vanaf een sjabloon en hoeven ze alleen ‘in te kleuren’? Ik weet het niet.

Heen en weer

Ging ik vandaag.

Ik heb een stel hele oude orchideeën, het zijn er 11. Ze zijn minstens 20 jaar oud. Veel mensen kopen orchideeën die in bloei staan en gooien deze weg als ze uitgebloeid zijn. Je kunt al twee orchideeën kopen voor een tientje, terwijl een kleine zak aarde voor de orchidee 6 euro kost. Maar ik blijf zorgen voor mijn orchideeën, ook als ze zijn uitgebloeid. Ik vind het altijd leuk als er weer nieuwe scheuten aangroeien waar bloemen aan komen

Mijn orchideeën zijn hier en daar heel erg opzij gaan hangen en zo lijkt het wel of de wortels te veel boven de aarde zijn gaan uitsteken en tevergeefs naar aarde happen. Ze zijn ook flink uit de kluiten gewassen inmiddels, zodat ik dacht dat sommige exemplaren wel een grotere pot konden gebruiken.

Ik fietste vanmorgen even naar Action en kocht drie glazen potten (orchideeën gedijen beter in een doorzichtige pot dan in een dichte). Thuis bleken ze niet veel groter dan de potten die ik al had. Dus ik wilde ze terugbrengen. Gelukkig had ik de bon nog. Ik stopte de potten weer in mijn grote fietstas en reed terug naar de Action. De bon had ik in mijn zak gestoken (dacht ik, maar ik weet zulke dingen vaak niet zeker, omdat je dat soort dingen vaak op de `automatische piloot’ doet). In de winkel aangekomen merkte ik, naarstig zoekend, dat ik geen bon had. Ik vroeg de cassière of ik de potten bij haar kon laten en even naar huis kon rijden om de bon te zoeken. Dat was o.k. Dus ik weer naar huis. Daar vond ik geen bon. Dan zat de bon misschien toch in de tas met de potten. In de winkel merkte ik dat dat niet zo was. ‘Ik laat de potten toch maar hier ,’ zei ik tegen het meisje. ‘Dan maar geen geld terug. Ik kan niks met deze potten.’ Het meisje vond dat wel zonde. Ze zei: ‘Als je nog weet wanneer je gepind hebt, dan kunnen we de bon opnieuw uitprinten’. Ik wist het nog, want het was een uurtje geleden. Er werd een ander meisje bij geroepen, die ‘servicedienst’ had. Ze vroeg me of ik het bankafschrift kon laten zien op mijn telefoon. Die had ik niet bij me. Ze ging toch voor me zoeken, de lieverd. Het duurde even, maar toen kwam ze tevoorschijn met een uitgeprinte kopie van mijn bon. Ik kon het geld terugkrijgen, maar wel via de pin. Had ik mijn pas bij me? Ja, die gelukkig wel. Ik moest hem even tegen de automaat aanhouden en kreeg toen een bonnetje als bewijs dat ik mijn geld zou ontvangen.

Ik weer naar huis, mezelf een sukkel vindend, maar ook opgelucht. Ik was nu een paar uur heen en weer aan het rijden voor niets. Thuisgekomen zag ik de bon, die ik niet had kunnen vinden, liggen op de grond naast deur die ik op slot had gedaan toen ik met de potten vertrokken was. Met het tevoorschijn halen van de sleutel had ik de bon uit mijn zak laten vallen. Toen ik terugkwam om de bon te zoeken in huis was ik door een andere deur naar binnen gegaan en daarom had ik de bon niet zien liggen.

Ik had willen schilderen, maar in plaats daarvan ben ik voor niets een paar keer heen en weer gefietst naar de Action. Gelukkig had lieve Ahmad voor mij intussen orchideeën verwisseld van pot en voorzien van verse aarde. Dat was tenminste nuttig.

Over nuttig gesproken. Hij maakt ook deze raamdecoratie voor onze slaapkamer.

Die hangt al en nu is hij alweer bezig met een muurdecoratie voor de buurman. Wij kregen van hem een voorpoot van een, ter gelegenheid van het slachtfeest, geslacht schaap. Wij laten nooit een dier slachten en doen niets aan dit slachtfeest. Ter compensatie maakt Ahmad een mooie decoratie van glas om cadeau te doen aan deze aardige buurman.

Naar Leiden

Waarom moesten we nu ineens naar Leiden? Omdat daar het meest dichtbij zijnde SVB-kantoor gevestigd is waar Ahmad dit jaar zijn ‘bewijs van in leven zijn’ mocht afleveren. Toen hij in 2008 naar Nederland kwam heeft hij enkele jaren (voor zijn pensioengerechtigde leeftijd) op mijn adres in Nederland ingeschreven gestaan en voor de jaren dat hij hier zijn domicilie had ontvangt hij nu AOW. Het is geen groot bedrag, maar toch een welkom centje erbij waar hij kennelijk recht op heeft.

Sinds eind 2012 heeft Ahmad zijn domicilie in Spanje en elk jaar ontvangt hij in Spanje op zijn officiële adres nu een brief van het SVB met een verzoek om een ‘bewijs van in leven zijn’. Daarvoor moet hij een formulier invullen en laten afstempelen in het ‘Juzcado de paz’ en vervolgens aangetekend opsturen naar het SVB in Nederland.

Het probleem is dat dit bewijs van in leven zijn elk jaar in juli gevraagd wordt door het SVB en dat hij dan nooit in Spanje is. Dit jaar mocht hij het bij uitzondering inleveren op het kantoor van het SVB, maar dat kan volgens het meisje dat het formulier in ontvangst nam maar één keer. Dus hij zal elk jaar met het probleem zitten dat hij te laat het bewijs van in leven zal kunnen inleveren. Ze kan er geen notitie van maken dat Ahmad het formulier elk jaar drie maanden ná de gewenste datum kan inleveren. Hij kan wel uitstel vragen na ontvangst van een tweede aanmaningsbrief. Maar die brieven zullen altijd naar zijn adres in Spanje gaan. Dit jaar kreeg hij het bericht bij uitzondering op zijn verzoek per mail, maar ook dat mag volgende jaren niet meer. Cosas de burocratía! Je zou toch zeggen dat een verzoek per email goedkoper is, minder papier kost en minder omslachtig is.

We zoeken hiervoor wel een oplossing. Misschien kan Miguel de postbus voor hem legen en ons waarschuwen wanneer er in het verre Andalucía een tweede brief is bezorgd van het SVB. Dan kunnen we vanaf hier een verzoek om uitstel vragen. Wat een gedoe, hè.

Maar we maakten van het ritje naar Leiden een uitje, gingen per trein omdat het SVB-kantoor vlakbij het centraal station van Leiden is. Het was leuk een stukje van Leiden te zien en daar een kopje koffie te drinken.

We keken, wachtend op de trein, uit op de plek waar de carrière van mijn jongste zoon begonnen is.?
Kleine globetrotter ?
Nostalgie: het type toren waarlangs mijn vriendinnetjes en ik naar boven klommen (ik zou het nu niet meer durven)
Hij kwam zo vrolijk aanlopen. Ik mocht de foto maken.