De kou slaat hier ook toe. Niet zo erg als in de rest van Spanje, maar toch aanzienlijk. Ik besef dat het niets is vergeleken bij de kou in andere delen van de wereld, zoals op dit moment in Afghanistan, waar mensen met veel te dunne kleding omkomen van kou, honger en ziekte bij temperaturen van 16 graden onder nul en erger.
Er schijnt een goede reportage over Afghanistan te zijn verschenen op de tv in Nederland. Ik heb er tot nu toe niet naar kunnen kijken. Ik ben bang dat het te veel nare herinneringen gaat oproepen aan mijn tijd in die omgeving met mijn eerste man en onze kinderen. Al was het er toen snikheet en niet koud. Maar dat ter zijde. Ik denk er liever niet te veel aan terug. Ik heb te doen met alle mensen die lijden op wat voor manier dan ook.
Hier is het uit te houden, zij het dat de temperatuur drastisch gedaald is. De lucht en de wind voorspelden al een tijd regen, die echter niet wilde doorzetten.
Het leverde wel mooie kleuren op ?.
Maar toen ik gister op mijn stilstaande fiets naar Netflix zat te kijken werd ik ineens getrakteerd op schitterende bliksemschichten achter de glazen terrasdeuren en indrukwekkende donderklappen. Even daarna zowaar gevolgd door een verfrissende regenbui. In de ochtend zagen we dat het boven de Sierra van Mijas een beetje gesneeuwd had, de Sierra die in 2022 afbrandde had nu een klein sneeuwlaagje op zijn kale bergtoppen.
Maar al met al valt het hier nog mee met de kou. Het is nog steeds niet zo koud als in Guadalcanal. De dochter Ahmad zei dat de kou daar ´pijn deed´. Zoals men in Brabant placht te zeggen: ´Tis kou dah het bait´ (het is zo koud dat het bijt).
Het is hier frisser dan normaal, maar lang niet zo fris als in Guadalcanal, dat bekend staat om de harde wind die er waait en de veel lagere wintertemperatuur dan wij hier hebben. We horen nu ook van Z dat het daar op dit moment erg koud is. Te koud om met de kleine naar de campo te gaan.
Verder realiseer ik me nu weer dat de lucht hier net zo helder kan zijn als in Guadalcanal. Het ligt eraan uit welke richting de wind waait. Als de wind noordwest staat of west, dan is het hier heel helder. Dat was ik even vergeten, omdat we tijden lang te maken hadden met een wind uit het zuiden die saharastof meebrengt. Dan is het zicht hier lang niet zo helder als de laatste tijd. De westenwind nu maakt dat het niet zo lekker toeven is op ons vrij hoog gelegen terras, maar het uitzicht is verbluffend mooi.
Kortom, ik prijs me gelukkig dat Ahmad zijn atico niet heeft verruild voor een huis in de nu koude campo in de omgeving van Guadalcanal. De temperatuur is hier in de winter een paar graden hoger dan meer landinwaarts en in de zomer juist een paar graden lager. Ahmad is het gelukkig helemaal met me eens. Wij zitten hier fantastisch mooi, vindt hij ook. En hij voegt eraan toe: ´Allah heeft ons hier gebracht´.
Vanmorgen hebben we weer lekker gewandeld in de frisse ochtendzon.
Volgens mij loopt er een koud golf over heel Europa. In ieder geval is het in Nederland koud, zag ik op het weerbericht. Hier merken we er ook wat van. Er staat een gemene NW 35 km per uur wind bij een temperatuur van maar 13 graden. Dan kan de zon wel schijnen, maar dan is het alsnog koud.
Op deze onscherpe foto is te zien dat sommige hondjes hier nu jasjes dragen. Dit hondje heeft zelfs broekspijpen en mouwen aan haar jasje.
Van buiten lezen in het zonnetje is vandaag geen sprake. Dan maar verder gaan met schilderen. Ik klodder maar wat aan en raak gefrustreerd als het niet lekker gaat.
Vandaag was ik ´in gevecht´ met zijn jasje. Op deze foto was het nog te groen. ´Ik lijk wel van de gardia civil,´ zei Ahmad erover. Daarop wil hij zeker niet lijken en dus ging ik eroverheen klodderen met verf om het te felle groen terug te dringen. Het duurde best lang voordat ik begreep hoe ik dat moest aanpakken. Al doende leert men. Voor schilderles ben ik te eigenwijs en te bang. (bang dat de leraar zal zeggen of denken dat ik een hopeloos geval ben). Dan maar zelf klooien via trial en error. Zijn snor is ook te wit, maar dat wit terugdringen is geen probleem.
Ons huis telt veel deuren met een wat klassiek uiterlijk en goudkleurige deurklinken. Je kunt ervan houden of niet. Ik vind het mooie, houten deuren. Maar er mist er één. Tussen de voorkamer die uitkijkt op het terras en de vrij lange gang naar de overige kamers zit geen deur.
Ahmad kwam op het idee om daar een deur te laten plaatsen, zodat je een scheiding krijgt tussen de voorkamer en de gang. Dat is fijn als je logees krijgt, omdat in de voorkamer een grote bedbank staat. Als er een deur tussen deze kamer er de gang zit, dan hebben eventuele logees meer privacy.
Hij ging via internet op zoek naar deuren, maar kwam nergens dezelfde deur tegen als die we hebben in de rest van ons huis. Ze zijn waarschijnlijk uit de mode. Ahmad wilde bovendien dat de deur glazen ruiten heeft, zodat er geen binnenkomend licht verloren gaat in onze gang. Zo kwam ik op het idee om niet dezelfde deuren te nemen als de houten deuren in ons huis (wat niet kan omdat ze niet leverbaar zijn), maar om er een witte aluminium deur in te zetten, die er hetzelfde uitziet als de schuifdeuren naar ons terras, zodat de deur toch ergens bij zou passen. Dat vond mijn schatje een goed idee.
We bezochten een ´taller´ om te vragen wat een witte aluminium deur met erboven een raam met de afmetingen van onze gangopening zou moeten kosten. Dat kwam op 800 euro en nog wat. Dat leek mij al redelijk met arbeidsloon inbegrepen, maar Ahmad ging verder zoeken. Hij liep heel wat kilometers, maar vond uiteindelijk een werkplaats die het voor 500 euro en nog wat kon doen. Nogal een verschil.
Op dit moment zijn twee mannen bezig de deur en het raam erboven, die zij al kant en klaar op maat bij zich hadden, te plaatsen. Ik hoor ze mompelen met elkaar, oplossingen zoekend voor praktische problemen tijdens het karwei (een huis is nooit exact overal even breed en smal en de vloer is meestal ook niet waterpas). Het is leuk om de zo bezig te horen. Samenwerken aan een karwei geeft toch een andere band dan tegenover elkaar zomaar wat te zitten kletsen. Ze lijken lekker in de flow van het het werk te zitten en dat herken ik wel.
Gelukkig gingen ze net even naar buiten om iets te pakken, zodat ik even snel naar de WC kon gaan, die naast de plek waar zij aan het werk zijn ligt. Het voelt niet fijn om pal naast mannen die aan het werk zijn te gaan zitten poepen (sorry Theo en Annie voor weer een poepverhaal). Ik kon nog gauw de deur uitglippen voordat ze terugkwamen.
Ik denk dat ze nu bijna klaar zijn. Het is toch wat onwennig met werkmannen in je huis. Ons normale ritme wordt erdoor verstoord, maar dan heb je daarna ook wat.
We zijn heel blij met de deur. Het tocht niet meer op de gang en dat scheelt heel veel in behaaglijkheid. Ook de in de voorkamer tocht het niet meer en het voelt daar veel intiemer. Als we de bedbank uitklappen wordt het een prachtige kamer met tv en een bankje met uitzicht. De badkamer ligt er vlak naast bovendien.
Nee, ik bedoel het niet in de betekenis die er nu veel aan wordt gegeven, omdat het ouderwetse naaien (van kleding, gordijnen, enz) niet meer zoveel gedaan wordt. Beide manieren van naaien zijn belangrijk in het het leven en leuk om te doen. Maar hier heb ik het over naaien in de zin van zomen leggen, ritsen inzetten, afhechten, knopen aannaaien en het durven knippen in lappen stof.
Het wordt niet veel meer gedaan. Vroeger vond je nog winkels waar rollen met lappen stof te koop waren. Mijn moeder ging daar graag naartoe. Ze ging dan rustig op een hoge kruk aan de toonbank zitten om op haar gemak patronen voor jurken, bloesjes broeken en jasjes te bestuderen, terwijl ik daar als dreumes geduldig naast stond te wachten op mijn korte beentjes tot ik pijn kreeg in mijn kleine voetjes. Klagen deed je toen niet. Daarna achterop de fiets naar huis, waar mamma achter de naaimachine urenlang bezig was met het aan elkaar naaien van lappen stof. Ik weet nog dat ik dan het stof door de kamer zag dansen wat ik niet leuk vond. Ik vond dat ´snuur´, een woord wat ik zelf bedacht had voor vervelende, stoffige situaties.
Maar mijn moeder stimuleerde me wel door haar voorbeeld. Van jongs af aan was ik in de weer met breien, haken, punniken, weven op een klein weefgetouwtje en zelfs borduren. Dat kregen we ook op school, evenals breien. Als je een steek liet vallen riep je de juf, die de steek dan ophaalde. Jongens en meisjes kregen breiles en borduurles.
Ook mijn oma breide. Zij breide onderbroeken van katoen. Soms liet zij een steek vallen die ze dan gewoon liet zitten. Als mijn moeder er dan wat van zei, dan zei ze: ´Persen doet veel´. Aan strijken hadden zowel mijn moeder als mijn oma een hekel. Dat heb ik ook van ze geërfd. Ik strijk niks. Mijn oma vouwde haar kleren gewoon op een ging er dan met haar grote derrière op zitten. Zo werden haar kleren geperst. Ik vouw kleren alleen op en leg ze in de kast. Bloesjes hang ik ongestreken aan hangertjes. Wie een gestreken bloesje wil, moet zelf maar de strijkbout oppakken.
Maar alle gekheid op een stokje, het bezig zijn met mijn handen op wat voor manier dan ook heb ik altijd leuk gevonden. Als student knoopte ik een tas van makramee waarmee ik daarna altijd liep. En ik maakte brede armbanden met motieven als yin en yang van kleine kraaltjes voor om mijn pols. Ik tekende de patronen zelf en werkte ze uit met verschillende kleuren kralen. Ook maakte ik ceintuurs van kralen. Ik verstevigde ze door er gordijnband onder te naaien en naaide er een mooie sluiting aan. En nu merk ik dat ik nog steeds plezier kan putten uit het met de hand naaien van een zoompje. Het doet er niet toe met wat, maar mijn handen zijn graag bezig. Ik heb de liefde voor naaien, haken en breien niet kunnen overbrengen op mijn dochters.
Binnenkort wordt mijn oudste kleindochter 7 jaar. Zij houdt van tekenen en knutselen. Ik dacht ´wat kan ik haar geven?´ Ik herinner me dat ik op haar leeftijd bezig was met mijn weefgetouwtje. Ik maakte een hoesje voor een loep. Ik denk dat het een cadeautje moest worden voor mijn stiefvader. Ik kan me herinneren dat ik heel driftig kon worden als het niet lukte, maar dat ik ook toen al een doordouwer was die kost wat kost doorging tot het lukte. Zou mijn kleinkind dat ook in zich hebben? Ik zag op internet dat het maken van gevlochten vriendschapsarmbandjes nu in is bij jong en oud. Dus er is toch nog wat handwerk dat in de mode is. Ik vroeg haar moeder wat zij vindt van twee cadeautjes die ik voor haar oudste uitzocht, een starterspakket om armbandjes te vlechten, eventueel met kralen ertussen en een ander pakket met kralen, een rekbaar snoer en bedeltjes die je zelf van een glazuurlaag kan voorzien in door jou gekozen kleuren. Moeder zei dat de kleine creatieveling dat wel leuk gaat vinden.
Nam foto van deze kat van veraf met zoemlens. Ik wist eerst niet wat ik zag, een groot wit dier, maar geen schaap of witte tijger. Het is een sluipende, wilde kat op jacht. Ik zag nooit eerder zo een grote kat. De tekening op zijn linkeroog geeft hem een piraten-uiterlijk.
Zodra ik wist dat P zou gaan overlijden ging ik naar de papelería om te zoeken naar een condoleance-kaart. In de kaartmolen hingen geen rouwkaarten, maar alleen feestelijke kaarten met felicitaties ter gelegenheid van blijde gebeurtenissen. Toen ik vroeg naar condoleance-kaarten werden deze opgediept uit een laadje onder de toonbank. De dood is kennelijk iets dat weg dient te duiken in een laadje en niet iets om in een kaartenmolen te hangen. Alle getoonde kaarten hadden een kruis als afbeelding. Ik wist dat dit niet geschikt was voor onze P, die zijn tijd op het seminarie als heel onprettig heeft ervaren en het katholieke geloof al jaren vaarwel heeft gezegd.
Dan maar zelf een kaart laten maken. Ik kreeg het idee om hiervoor een foto te gebruiken van het schilderij dat ik van P maakte. Met een nieuwe mooie foto met veel pixels op een usb stickje ging ik naar de copistería. De ijverige, op ADHD-achtige wijze bewegende eigenaar van de winkel wist snel wat ik wilde en maakte een prachtig vierkante dubbelgevouwen kaart (als een ´boekje´) met een schitterende afdruk van de foto op de buitenkant. Hij had er zelfs nog een precies passende envelop bij. Ik bedankte hem hartelijk voor zijn moeite, na slechts twee euro en nog wat betaald te hebben voor zijn nijvere werk. Bij de estanco kocht ik een postzegel.
Vandaag schreef ik een bericht op de kaart voor de weduwe van P, een condoleance. Met trillende handjes schreef ik eerst in het klad wat op de kaart moest komen. Ik was behoorlijk nerveus, denk altijd dat mijn gebaar mogelijk ongewenst zal zijn of raar zal overkomen. Ik wenste de weduwe en haar familie veel sterkte en vertelde haar iets over de foto en waarom ik P zo geschilderd had. Dat ik hem zo had gezien, met een intens vergenoegde uitdrukking op zijn gezicht, zichtbaar in zijn element rijdend op zijn motor. Dat ik dacht dat zij hem ook vaak zo gezien moet hebben op hun vele tochten samen. Dat ik het schilderij vanuit mijn hart aan haar wilde geven. Maar dat zij het gerust kon zeggen als zij het schilderij liever niet wilde ontvangen om wat voor reden dan ook. Dat ik dat niet erg zou vinden, omdat ik het haar niet wil opdringen.
Ik postte de kaart voor 13 uur, het tijdstip waarop hier de buzón geleegd wordt.
Even later kreeg ik in een groepsapp een pdf van de rouwkaart toegestuurd, met o.a. een citaat van P daarop en een foto van P. De uitvaart zal zaterdag plaatsvinden en belangstellenden worden verzocht geen bloemen mee te nemen maar een foto van P. Een foto die voor hen een herinnering bevat aan P en of men op de achterkant wil beschrijven wat deze herinnering is. De foto´s zullen allemaal opgehangen worden als een galerij met herinneringen.
Ik was verrast door deze wens. Ik schreef direct een appje aan de weduwe met de mededeling dat ik helaas niet op de uitvaart zal komen maar dat ik zojuist een condoleancekaart had gestuurd met een foto van P. Dat ik hoopte dat deze op tijd zal arriveren en dat zij deze foto mag plaatsen in de galerij. Ik kreeg direct antwoord. Dat zij het heel lief vond en dat ze de foto zeker zal plaatsen bij de andere foto´s
Ik vind dit alles een mooie samenloop van ideeën die kennelijk op een afstand van 2000 km elkaar kunnen aanvullen zonder voorafgaande afspraak en zonder iets van elkaars plannen te weten. Voor mij is dit soort synchroniciteit een wonder.
Misschien kan de trouwe lezer zich nog herinneren dat ik schreef over het weerzien met mijn twee vroegere klasgenoten P1 en P2. Toen vermeldde ik al dat P1 leed aan een nare terminale ziekte. Ondanks dat bleef hij alle keren dat ik hem zag opgewekt maar daarnaast realistisch. Hij wist dat er geen kans was op genezing (al gebeuren er op dit gebied soms wonderen) en hij had besloten niet te gaan voor verdere behandeling maar zoveel mogelijk nog te genieten van wat nog restte van zijn leven.
De laatste keer dat ik hem zag, samen met P2 en diens zoon, bij hem thuis met zijn gastvrije vrouw, was hij nog steeds zijn vrolijke, hartelijke zelf. Hij had nog plannen om een boek te schrijven over zijn veelbewogen leven en ik bood aan om dit voor hem op te schrijven, als hij het zou inspreken op een recorder of iets dergelijks (zelf schrijven was voor hem niet meer haalbaar). Hij vond dat een goed plan. Bij ons afscheid stonden P1 en P2 en ik voor zijn leuke woning midden in Harlingen. ´Ga ik je nog wel zien in april 2023?´ vroeg ik bezorgd. ´Zeker weten,´ antwoordde hij toen opgewekt en P2 verzekerde mij ook dat we elkaar zeker gaan weerzien. ´De drie musketiers, ´ grapte ik toen, maar ik kreeg op dat moment al een intens triest gevoel over me.
Intussen zit ik al maanden meer dan 2000 km bij beide P´s vandaan. P2, die een veel hechtere vriendschap heeft met P1 dan ik, heeft me op de hoogte gehouden van het wel en wee van P1 en ook P1 belde me een keer en schreef me weleens een appje hoe het met hem ging. In de laatste berichten die hij me stuurde schreef hij dat hij opgewekt zou blijven tot zijn laatste jointje en dat hij iets van mij zou meenemen op zijn reis (nadat ik hem een vredige reis had gewenst).
NB. Ik geloof dat iemand die overlijdt zijn lichaam verlaat en overgaat in een ander bewustzijn. Maar ik weet dat beide P´s daarin niet geloven. Zij denken dat er niets is na de dood. Hierover kan je discussiëren, maar het heeft geen zin. Wat mijn zienswijze voor mij enigszins bevestigde is een artikel dat ik een tijd geleden las in de Volkskrant. Hier was een wetenschapper (cardioloog Pim van Lommel) aan het woord die bevestigde wat ik geloof met argumenten over wat hij heeft meegemaakt en gehoord van mensen die terugkeerden uit een ´bijna dood ervaring´. Van Lommel ontdekte dat het mogelijk is dat er sprake is van een bewustzijn dat voortleeft, ook als er geen sprake meer is van een hartslag of hersenactiviteit, iets wat doorgaans wordt bestreden door andere wetenschappers.
Enfin, ik ga hierover niet in discussie met mijn beide schoolvrienden of mijn webloglezers. Maar ik waardeer het dat P1 serieus inging op mijn wens dat ik hem een vredige reis wenste. Er is wel meer dat ik waardeer in hem. Zoals het feit dat ik hem niet één keer heb horen klagen over pijn hier of daar. En dat hij oprecht blij was dat ik nog wel gezond was. Ik heb lange tijd helemaal geen contact met hem gehad, maar de laatste jaren dat hij het contact met mij hervatte zijn voor mij van grote betekenis geweest. Hij nam (ik weet niet hoeveel jaren geleden alweer) contact met me op door middel van een reactie in mijn weblog. Via mijn weblog had hij me opgespoord. Daarna hebben we elkaar enkele keren gesproken en die keren zijn op een hand te tellen. Maar al die gesprekken zijn in mijn herinnering gebleven en hebben betekenis voor mij gehad.
Maar nu is zijn einde hier op aarde echt nabij. Hij heeft een euthanasie gepland, morgen om 11 uur. P2 bracht me gisteren hiervan op de hoogte. Het bericht kwam bij mij hard aan, ook al wist ik natuurlijk dat dit eraan zat te komen. Hij zou nog gebeld kunnen worden tot vanavond 22 uur. Gisteren was ik in dubio of ik nog zou gaan bellen. Dan komt direct de gedachte in me op dat ik maar één van zijn vele vrienden ben in de enorme vriendenkring die hij inmiddels opgebouwd heeft. Hij is iemand die werkelijk geïnteresseerd is in mensen en contacten en vriendschappen intensief onderhoudt. Maar wat beteken ik voor hem te midden van al deze contacten? En in hoeverre heeft iemand die morgen zijn dood gepland heeft behoefte aan telefoontjes van mensen?
Vandaag bedacht ik me dat ik niet voor niets het bericht heb gekregen dat hij gebeld kan worden tot 22 uur vandaag. Misschien vindt hij het fijn als veel mensen afscheid van hem nemen. Hij is een heel sociaal en nostalgisch persoon.
Ik heb besloten om te bellen, ook al vind ik dat moeilijk en weet ik niet wat ik zal gaan zeggen. Op het moment van zijn geplande overlijden morgen wil ik aan hem te denken. Na zijn dood wil ik een condoleance kaart te sturen naar zijn vrouw. Met het verzoek om mij haar telefoonnummer te geven in het geval dat zij het schilderij dat ik van P1 maakte werkelijk graag van me wil aannemen (zoals P1 mij verzekerde). Dan kan ik haar bellen in april om een tijdstip af te spreken waarop ik haar het schilderij zal brengen.
olieverf 40 x 40. Zo zag ik hem vanaf het zijspan op de motor zitten. Ik stel me voor dat zijn vrouw hem ook zo kan hebben gezien op één van hun vele trips op de motor. Daarom hoop ik dat zij het schilderij mooi vindt en het wil hebben.
Ik heb rond 11 uur P1 gebeld. Hij nam niet op. Ik ga hem vandaag nog één keer bellen. En morgen om 11 uur ben ik in gedachte bij hem. ´Goede reis, P. Ik ga jou missen. Hoe moet het nu verder met de drie musketiers ??´
Toen we ons huis verlieten zagen we al mensen in groepen uit de lift komen aan het einde van onze straat. Ze kwamen van de parkeerplaats beneden en waren op weg naar de optocht die vanaf 17 uur zou plaatsvinden. Wij liepen mee in een stoet die opliep naar het centrum van het dorp.
We hadden van tevoren besloten dat wij het spektakel wilden gaan zien vanaf de Calle de Malaga. Toen ik zoveel mensen zag lopen, waaronder ik vooral volwassenen opgewonden en luid hoorde praten, terwijl ik op veel gezichten van kinderen juist een wat verveelde uitdrukking zag, zakte mijn animo al enigszins. We probeerden via een zo rustig mogelijke route (een park) bij het ´kattenplein´ te komen.
´Heb jij ook zo weinig zin om te gaan kijken?´ vraag ik Ahmad. Hij heeft inderdaad niet veel zin. Hoe ouder ik word, hoe minder ik me thuis voel in menigtes. ´Ik ben een beetje mensenschuw aan het worden,´ zeg ik.
Op het plein horen we de stoet al aankomen. Langs de kant van de weg staat al een drom mensen te dringen. Het valt me op dat er veel volwassen vooraan staan, luid pratend en meeklappend op het tromgeroffel, terwijl de kinderen tussen de benen van de mensen bukken om snoepjes op te rapen die vanuit de langs rijdende praalwagens gegooid worden. Ik houd mijn camera met gestrekte arm boven mijn hoofd om te kunnen filmen wat er allemaal langs komt rijden. De snoepjes worden op een af en toe venijnige en harde manier de menigte ingegooid en ik moet steeds mijn hoofd afwenden om er geen in mijn gezicht te krijgen. Naast me zie ik een klein meisje op de arm van haar moeder heel bang kijken. Ik ben ook een beetje bang dat ik een duw krijg en met camera en al kom te vallen.
Er komen heel wat wagens voorbij, maar nergens zie ik de drie koningen. Het zijn promotiewagens met disneyfiguren en andere hedendaagse striphelden. Ik zie met mijn camera dat de colonne praalwagens eindeloos is. ´De koningen komen zeker pas aan het einde,´ zeg ik tegen Ahmad die achter mij snoepjes raapt en deze geeft aan een jongetje dat met een serieus gezicht een plastic zak aan het vullen is die zijn vader voor hem vasthoudt. Een paar snoepjes heeft Ahmad ook in zijn eigen zak gestoken.
We besluiten niet langer te wachten op de drie koningen. We lopen naar huis en eten onderweg een paar van de snoepjes. Thuis bekijk ik mijn filmmateriaal en dan besluit ik er geen filmpje van te plakken.
´Het is niet meer zoals het was,´ zegt Ahmad. Het magische is er vanaf. Het is gecommercialiseerd. Elk jaar gebeuren er helaas ook ongelukken waarbij gewonden en zelfs doden vallen.