Nee, ik bedoel het niet in de betekenis die er nu veel aan wordt gegeven, omdat het ouderwetse naaien (van kleding, gordijnen, enz) niet meer zoveel gedaan wordt. Beide manieren van naaien zijn belangrijk in het het leven en leuk om te doen. Maar hier heb ik het over naaien in de zin van zomen leggen, ritsen inzetten, afhechten, knopen aannaaien en het durven knippen in lappen stof.
Het wordt niet veel meer gedaan. Vroeger vond je nog winkels waar rollen met lappen stof te koop waren. Mijn moeder ging daar graag naartoe. Ze ging dan rustig op een hoge kruk aan de toonbank zitten om op haar gemak patronen voor jurken, bloesjes broeken en jasjes te bestuderen, terwijl ik daar als dreumes geduldig naast stond te wachten op mijn korte beentjes tot ik pijn kreeg in mijn kleine voetjes. Klagen deed je toen niet. Daarna achterop de fiets naar huis, waar mamma achter de naaimachine urenlang bezig was met het aan elkaar naaien van lappen stof. Ik weet nog dat ik dan het stof door de kamer zag dansen wat ik niet leuk vond. Ik vond dat ´snuur´, een woord wat ik zelf bedacht had voor vervelende, stoffige situaties.
Maar mijn moeder stimuleerde me wel door haar voorbeeld. Van jongs af aan was ik in de weer met breien, haken, punniken, weven op een klein weefgetouwtje en zelfs borduren. Dat kregen we ook op school, evenals breien. Als je een steek liet vallen riep je de juf, die de steek dan ophaalde. Jongens en meisjes kregen breiles en borduurles.
Ook mijn oma breide. Zij breide onderbroeken van katoen. Soms liet zij een steek vallen die ze dan gewoon liet zitten. Als mijn moeder er dan wat van zei, dan zei ze: ´Persen doet veel´. Aan strijken hadden zowel mijn moeder als mijn oma een hekel. Dat heb ik ook van ze geërfd. Ik strijk niks. Mijn oma vouwde haar kleren gewoon op een ging er dan met haar grote derrière op zitten. Zo werden haar kleren geperst. Ik vouw kleren alleen op en leg ze in de kast. Bloesjes hang ik ongestreken aan hangertjes. Wie een gestreken bloesje wil, moet zelf maar de strijkbout oppakken.
Maar alle gekheid op een stokje, het bezig zijn met mijn handen op wat voor manier dan ook heb ik altijd leuk gevonden. Als student knoopte ik een tas van makramee waarmee ik daarna altijd liep. En ik maakte brede armbanden met motieven als yin en yang van kleine kraaltjes voor om mijn pols. Ik tekende de patronen zelf en werkte ze uit met verschillende kleuren kralen. Ook maakte ik ceintuurs van kralen. Ik verstevigde ze door er gordijnband onder te naaien en naaide er een mooie sluiting aan. En nu merk ik dat ik nog steeds plezier kan putten uit het met de hand naaien van een zoompje. Het doet er niet toe met wat, maar mijn handen zijn graag bezig. Ik heb de liefde voor naaien, haken en breien niet kunnen overbrengen op mijn dochters.
Binnenkort wordt mijn oudste kleindochter 7 jaar. Zij houdt van tekenen en knutselen. Ik dacht ´wat kan ik haar geven?´ Ik herinner me dat ik op haar leeftijd bezig was met mijn weefgetouwtje. Ik maakte een hoesje voor een loep. Ik denk dat het een cadeautje moest worden voor mijn stiefvader. Ik kan me herinneren dat ik heel driftig kon worden als het niet lukte, maar dat ik ook toen al een doordouwer was die kost wat kost doorging tot het lukte. Zou mijn kleinkind dat ook in zich hebben? Ik zag op internet dat het maken van gevlochten vriendschapsarmbandjes nu in is bij jong en oud. Dus er is toch nog wat handwerk dat in de mode is. Ik vroeg haar moeder wat zij vindt van twee cadeautjes die ik voor haar oudste uitzocht, een starterspakket om armbandjes te vlechten, eventueel met kralen ertussen en een ander pakket met kralen, een rekbaar snoer en bedeltjes die je zelf van een glazuurlaag kan voorzien in door jou gekozen kleuren. Moeder zei dat de kleine creatieveling dat wel leuk gaat vinden.
Ik gun het iedereen om lekker bezig te zijn.