Mieren, slakken en luizen

Als de blaadjes lekker mals en groen worden en de bloemen uit hun knopjes spruiten, dan komen daar ook insectjes op af. En als wij in de tuin eten en daarbij kruimeltjes knoeien, dan snellen mieren toe. Ahmad maakt er korte metten mee.

De slakken, die zich volproppen met de meest verse knopjes en blaadjes bestrijdt hij met slakkenkorrels, wat meestal niet helpt. Dus haalt hij ze elke dag weg met de hand. De luizen op de rozen bestrijdt hij met thee, getrokken van brandnetel. (Er staan er genoeg langs de weg bij ons vlakbij). Het helpt als je de rozen bespuit met de afgekoelde thee met een plantenspuit. De mieren verjaagt hij met mierenpoeder.

‘Ik heb weer wat poeder gestrooid,’ zegt hij. Dat zal ze verjagen. ‘Nu moeten ze verhuizen met heel hun hebben en houden,’ zeg ik. En ik zie het voor me. ‘Er zal heel wat mierenactiviteit zijn daar onder de grond.’ De mieren die moeten verhuizen met alle in hun domicilie opgeslagen waren (voorraad voor mindere tijden).

Tropenrooster

Terwijl de man in mijn leven in de warmte van de afgelopen dagen nog bezig is met timmeren en het ontwerp van tiffany raamdecoraties voor drie ramen, doe ik eigenlijk alleen het hoognodige. Ik blijf trouw mijn 10 kilometer dagelijks fietsen, maar ik kijk daarbij niet meer naar Netfix en dat soort sites. Ik bekijk nu video’s op YouTube die ik interessant vind. Dat waren de afgelopen dagen deze video’s:

Een aanrader voor misschien ook de lezer?

Kabouter liefhebber

Zoals de trouwe lezer weet, houd ik van kaboutertjes. Mits ze lieve gezichtjes hebben. En ik vind ze het leukst als ze klein zijn. Een kolossale kabouter met een puntmuts, zoals Rien Poortvliet die ontwierp, vind ik niet leuk. In mijn tuin staan al een aantal kaboutertjes tussen de bloemen en struiken. En ik heb een kabouterhuisje met een klein zonnepaneeltje erop, zodat het ’s nachts verlicht is. Hebbedingetjes, waar ik met plezier naar kijk.

Laatst zag ik bij een bloemenkraam achterin een paar dozen staan, waarin zich vier verschillende kabouter-composities in gips bevonden. Alle vier mooi en gedetailleerd vorm gegeven. ‘Wat leuk is dat,’ zei ik. ‘Ja, dat vind ik ook,’ zei de verkoopster. ‘Maar niemand koopt ze.’

Gisteren was ik in de buurt en besloot ik er één te kopen. Waarom niet. Het was niet duur en van zowel kabouters als oorbellen krijg ik niet snel genoeg. Dus ik kocht een opstelling van heel kleine kaboutertjes, die bezig waren met een oude waterpomp. Ook waren er een paar ganzen, die dronken uit de waterbak. Ik had boodschappen gedaan voor de buurvrouw en liet het kabouterbeeldhouwwerkje aan haar zien. Zij is ook gek op kabouters en heeft er al heel wat in haar huis. ‘O, wat leuk voor mijn balkon,’ riep ze uit. Ik hing het beeldhouwwerkje met een platte achterkant aan de muur van haar balkonnetje en zij vond het prachtig. ‘Wat staat dat mooi,’ vond ze. ‘Houd het dan maar,’ zei ik. Ze gaf me het bedrag wat het ding gekost had. ‘Maar dan heb jij niks,’ zei ze. ‘Geeft niet, ik haal wel een andere.’

En dat deed ik ook. Ik zocht een ander exemplaar uit. ‘Voor je het weet, heb je al je kabouters verkocht,’ zei ik tegen de verkoopster. ‘Ik ga reclame maken.’

Hebbeding

Ik ben zeer matig in mijn wensen en uitgaven. Wij eten lekker, doch eenvoudig. Alles bereid met verse ingrediënten en met zo min mogelijk toevoegingen. Ons eten is altijd heerlijk en wij vinden het niet erg om twee of drie keer hetzelfde te eten. Lekker makkelijk ook. En goedkoop. Wij drinken en roken niet en drinken geen limonade en frisdranken. Snoepen nauwelijks. Aan kleding geven we weinig uit. Ik heb nog kleding van jaren terug en koop zelden wat nieuws. Ahmad idem dito.

Maar wat betreft apparaten kan ik wel een hebberd zijn. Ik heb twee supersnelle gamelaptops, een dure camera en telefoon en een auto die een maat groter en luxer is dan ik van plan was te kopen. Ik geniet van deze dingen. Elke dag.

Zoals verteld, fiets ik dagelijks op mijn hometrainer en dan kijk ik intussen Netflix o.i.d. Dat deed ik tot voor kort op mijn telefoon. Eveneens keek ik YouTube tutorials op mijn telefoon en nieuws en nog veel meer. Toen ik laatst die oogontsteking kreeg, dacht ik: ‘Zou het niet fijn zijn om die dingen te bekijken op een tablet, in plaats van op het kleinere scherm van mijn telefoon?’

Dus ik ging zoeken op internet naar een tablet en vond er een van mijn geliefde merk Samsung. Ongeveer 200 piek. Ik stuurde de link naar mijn jongste zoon, de superverkoper en ooit ‘samsung ambassador’. ‘Is deze tablet o.k.?’ Uiteraard was deze niet goed genoeg voor mij, vond de zoon die me ook een paar jaar geleden de duurdere en luxere auto aansmeerde (Ik heb daar geen spijt van. Geniet van de betere motor van deze auto en de grotere kofferbak en nog veel meer. Ik vind hem ook nog prachtig om te zien). Ik had een A tablet uitgekozen. ‘Dat is ‘budget’.’ Als ik een echte goede wilde hebben, dan moest ik de S7 nemen. Die was drie keer zo duur. Maar ik zou daar ook meer dan drie keer zoveel plezier van hebben. ‘Gun dat jezelf toch, ma.’

Ik bestelde de S7 en kon daarbij profiteren van een tijdelijke aanbieding van een gratis toetsenbordcover daarbij ter waarde van 199 euro. Dat is meegenomen toch? De tablet is nu in huis en inderdaad kijkt het fijn op zo een groter scherm. Ik moet nog wennen aan de luxe van dit ding. De man naast me is ook enthousiast geworden en bestelde er ook een. De helft goedkoper, de S6. En ook maar direct dezelfde draadloze koptelefoon, die ik ook al een tijd heb. Hij houdt, net als ik, ook wel van een apparaatje op zijn tijd. In zijn geval om PDF bestanden lekker rustig te kunnen lezen. Dus hebberig zijn wij ook weleens.

Rotte vis

Mijn buurvrouw van 86 jaar had wel zin in een lekkerbekje van de visboer op de markt in Wateringen. ‘Ze zijn erg goed,’ vertelde ze me. Ze hebben volgens haar ook een winkel in Wateringen.

Dus ik ging vorige week op de woensdag vroeg in de ochtend voor haar naar de markt voor dat visje. En ook voor mezelf voor een BH zonder beugels en knellende bandjes, een soort sport-BH. Ideaal, dames! Als je zo een BH draagt, wil je geen andere meer.

Ik bestelde de vis en was blij dat er geen lange rij voor de kraam stond, zoals dat wel het geval is rond 12.00 uur, als de mensen trek krijgen in een vis.

‘Kruiden of geen kruiden?, vroeg de verkoopster met een nors gezicht. Het verbaasde me dat ze dat direct vroeg. Normaal gesproken wordt de vis eerst gebakken en moet je daarop wachten en vraagt men als de vis klaar is of je er kruiden op wil. Maar goed. Ik bestelde de kruiden erbij en kreeg de vis, ingepakt in een papieren zakje. Het rook niet naar gebakken vis, maar het zakje was wel warm.

Lang verhaal kort. Mijn buurvrouw at het visje bij haar aardappeltjes en sla en vond het visje er al vrij taai en droog uitzien. Bij de staart zag ze een zwart vel. Dat beviel haar niet, maar tegelijkertijd dacht ze nog: ‘Misschien ben ik te kieskeurig’. Ze at een deel van de vis. En kort erna werd ze erg misselijk en moest zij overgeven. Al haar eten kwam eruit. Voor iemand met een kwetsbare gezondheid als de hare kan dit fataal zijn.

Een paar dagen later kocht ik twee lekkerbekken voor mij en de man naast me in een viswinkel in mijn buurt. De vis werd vers gebakken, terwijl ik erop wachtte en even later kreeg ik een papieren verpakking, waaruit nog een stuk van de vers gebakken vis stak. Het rook sterk naar gebakken vis en het papier was zeer warm (niet magnetronwarm!).

Wij aten de heerlijke vis, waarbij ik frites had gebakken van verse aardappelen. En intussen voelde ik woede opkomen naar de visboer op de markt in Wateringen. Wat een miserabele verkooptechniek is dat om vissen van een dag ervoor te slijten aan niets vermoedende klanten!

Vandaag was het weer woensdag. Ik besloot weer naar die markt te gaan voor nog twee BH’s en om even te praten met de visboer. Ik wachtte netjes mijn beurt af in de korte rij die voor de viskraam stond. Toen ik aan de beurt was, zei ik dat ik alleen iets wilde zeggen. Dat ik de vorige week een vis had gekocht bij hun op ongeveer dezelfde tijd in ochtend als vandaag en dat die vis voor een bijna 90-jarige dame was, die daar heel erg ziek van is geworden.

Er werd niet doorgevraagd naar wat er dan gebeurd was met de oude dame. Nee, direct werd me gezegd dat ik loog en dat ik hun niet zomaar mocht beschuldigen. Zowel door de man als de vrouw achter de balie (een echtpaar) werd ik hard toegeroepen dat ik loog. Ik zei rustig: ‘Ik lieg niet. Die mevrouw werd ziek na het eten van de vis en ik denk dat jullie me een al eerder gebakken vis hebben gegeven, want hij was ook meteen klaar.’ Er stond nog een klant mee te luisteren. De winkelier zei nogmaals dat ik aan het liegen was. En daarna dat ik voortaan dan maar lekker niet meer moest komen. ‘Dat zal ik zeker niet doen,’ zei ik. En daarna op luidere toon: ‘Maar doe dit niet nog eens!’ Ik stond te trillen op mijn benen van woede en liep daarna snel naar mijn fiets. Thuis belde ik de buurvrouw om te vertellen wat er gebeurd was op de markt. ‘Wacht maar,’ zei ze. ‘Ik laat mijn vlees altijd bezorgen bij een keurslager in Wateringen en hem ga ik het ook vertellen.’ ‘Ja, vertel het maar aan wie het horen wil,’ zei ik. Laat heel Wateringen het maar weten.

Overeenkomst tussen al die wijzen

Als spiritueel zoekertje heb ik me tijdens mijn leven verdiept in veel wijsheden van wijze mannen en vrouwen uit oost en west en wat ik eigenlijk altijd zocht was het gemeenschappelijke in al die uitspraken. Want wat overal ter wereld beweerd wordt, daar zou weleens meer waarheid in kunnen zitten dan in wat een eenling beweert. Daarnaast toetste ik al wat ik zoal weten kwam aan mijn eigen ervaring.

Er zijn wijzen, die in een god geloven of soms zelfs in meerdere goden en er zijn wijzen die dat niet doen en vinden dat de mensen de antwoorden moeten zien te vinden in de wetenschap of in hun eigen empirische ervaring.

Maar iets wat ik overal tegenkwam is dat de mens is geconditioneerd door ervaringen en vandaaruit vaak denkt en reageert. We zitten vaak met onze gedachten in ons verleden of in de toekomst en maar heel zelden zijn we volledig in het heden zonder verdere gedachten en gebruiken we onze zintuigen volledig.

Krishnamurti is iemand die ook dit feit benadrukt. Hij zegt dat het leven bestaat uit relatie en actie. Om zonder angst, conflict en tegenstellingen te leven dient men simpelweg te aanschouwen wat is en niet wat niet is. Zonder strijd of afkeuring, gewoon eerlijk kijken naar zichzelf en de omgeving en zich zo bewust worden van vooroordelen, gedachten en angsten, zonder ze te willen vermijden.

Hij zegt nog veel meer. Ik heb nu tientallen van zijn video’s bekeken en ik moet zeggen dat ik er wel door beïnvloed ben, tot in mijn slaap (dromen) toe. Ik besef het nu meer dan ooit wanneer mijn gedachten en mijn drogredenen voor actie opkomen. Het geeft rust om dan mezelf niet te forceren om deze mechanismen direct te willen veranderen in mezelf. Gewoon ernaar kijken en beseffen dat het zo is geeft al rust en acceptatie. Ik kan daar ook met de man naast me over praten, die zulke dingen snel snapt.

Dus ook al noemt Krishnamurti zichzelf geen leraar en is hij wars van alle vormen dan educatie en conditionering, ik leer veel van zijn woorden. Hij zet me aan tot onderzoek. Misschien was dat ook wat mijn lieve broer in Krishnamurti heeft aangetrokken. Wat zou ik graag nog eens met mijn broer praten en wat zou ik graag willen dat mijn kinderen hem nog konden zien.

Twee keer geprikt

Dat het zo een euforisch gevoel zou geven had ik niet verwacht. Het zijn maar vaccinaties, maar wel vaccinaties die deuren openen voor mensen. Ahmad moest eigenlijk pas donderdag, maar omdat we alle papieren bij ons hadden en er kennelijk genoeg ruimte was, mocht hij ook direct zijn prikje krijgen. We hadden weer een heel leuke en vrolijke prikdame, die pijnloos het naaldje bij ons ieder naar binnen bracht. Even later zaten we met een aantal anderen het kwartiertje wachttijd uit. We voelden ons als twee scholieren die zojuist hun examen hadden behaald en nu de wijde wereld in konden trekken met ons diploma. De dame had ons verzekerd dat we zelfs al met dit papiertje, waarop stond dat we twee vaccinaties hadden gehad, nu alle Europese grenzen over konden.

Dus blij reden we weer naar huis.

Met mijn rechteroog gaat het wat beter. Nu heb ik een kleine infectie in mijn rechtermondhoek. Een algehele malaise over rechts dus en slapjes voel ik me nog wel. Maar dat is (nog) niet van de prik. Ach ja, het gestel wordt ouder.

Drammen om antibiotica

Het begon in een ooghoek. Ik voelde wat irritatie op het bovenste ooglid van mijn rechteroog in de hoek aan de buitenkant. Ik besteedde er niet veel aandacht aan. Het zou vast vanzelf wel overgaan. Maar dat deed het niet. In de loop van een week werd de pijn erger en erger en gisteren werd ik wakker met een rechteroog met een dik en rood bovenooglid en ook onder mijn oog zat een zak.

Ik besloot nu maar de dokter te bellen. Aangezien ik maandag a.s. ook al naar de GGD moet voor mijn tweede coronaprik. Men zegt dat je daar best wat ziekjes van kan worden en dat in combinatie met zo een pijnlijk oog lijkt me helemaal geen pretje.

Ik kreeg de assistente aan de lijn, die me vroeg een foto te sturen van het zere oog via de app. Zij zou de foto dan aan de dokter laten zien en me er later over terugbellen. Dat deed ze ook en wat ik te horen kreeg is dat het erop leek dat ik een ooglidinfectie had en de remedie daartegen was: af en toe bedekken met een warme kompres in de vorm van een schoon lapje. En bij de apotheek lag een zalfje voor me klaar dat ik ’s nachts in mijn oog moest aanbrengen.

Ik ging blij het zalfje halen, verwachtend dat het een genezend zalfje was. Dat was het niet. Het was een zalfje tegen droge ogen. Ik heb helemaal geen droog oog. Integendeel, door de pijn ’s nachts word ik betraand wakker. Maar goed. Ik wilde het wel proberen met dit zalfje waarin ik weinig vertrouwen had en ook bedekte ik een aantal malen het zere oog met een warm washandje, zoals voorgeschreven.

Ik bracht voor het slapen gaan braaf de voorgeschreven crème aan in mijn oog. Om drie uur in de nacht werd ik wakker met een stekende pijn rond mijn oog en dat trok naar de hele helft van mijn gezicht. Karamba.

Ik had een afspraak om vandaag naar mijn dochter te rijden, maar die zei ik af. Ik belde zo snel dit kon opnieuw de huisarts. Ik wilde nu dat een dokter naar mijn oog keek.

Dat gebeurde om 10 uur vanmorgen. Ik kreeg een dokter in opleiding. Mocht ze mij opnemen met een camera voor leerdoeleinden? Dat mocht ze van mij. Weer wilde ze me afschepen met het verhaal dat ik mijn oog warm moest maken en de talgkliertjes moest masseren, het oog reinigen met babyshampoo en meer van dat. Als het dan na twee weken niet over was, dan zou ik kunnen terugkomen. Daar wilde ik niet op wachten. Ik heb geen geïrriteerd droog oog, zoals dat in de beschrijving staat. Ik heb hevige pijn rond en achter mijn oog en ik geloof niet dat dit zomaar over gaat door wat warmte en schoonmaken. Ik wil antibiotica. ‘Maar die worden pas gegeven als niets anders helpt,’ was het antwoord. Ik zei heel beslist dat ik al een tijd loop met deze infectie, die alleen maar erger is geworden en dat ik intuïtief aanvoel dat ik meer nodig heb dan schoonmaken en warmtekompressen om van deze pijn af te komen.

Ik blijf drammen en dan belt de leerling-dokter een oogspecialist en legt het probleem voor. Die zegt dat ze mij de antibioticazalf mag voorschrijven, gezien de beschrijving van mijn klachten. Ik haal opgelucht adem, terwijl zij het recept verzendt naar mijn apotheek.

‘Ik heb wel zitten drammen, hè,’ zeg ik tegen haar aan het einde van het consult. Ze moet er wel wat om lachen. Blij fiets ik naar de apotheek, intussen denkend aan mensen die minder assertief zijn en die volledig vertrouwen op wat de dokter zegt en niet opkomen voor wat ze voelen nodig te hebben.

Kilometers fietsen voor een ijsje

We besloten nog eens te gaan kijken wat er geworden is van het ooit zo leuke familiestrand in Kijkduin. Misschien was men inmiddels wel wat gevorderd met de bouw van het monsterlijke flatcomplex voor miljardairs dat het gezellige plein met de muziektent en de bankjes waar tevreden mensen zich tegoed deden aan een patatje of een portie kibbeling heeft vervangen. Misschien was er wel weer een kleine boulevard zoals voorheen met daarlangs uitspanningen en ook bankjes met uitzicht op de zee, waar vroeger weleens kunstmarkten waren.

Niks van dat al. Het monstercomplex met uitzicht op de zee was afgebouwd, maar verdwenen waren de winkeltjes met strandkleding, emmertjes en schepjes van voorheen. Er was geen boulevard meer, maar alleen een plein, waar alleen nog de oude draaimolen van voorheen stond. De koepelvormige winkeltjes, waar voorheen vis en frites werd verkocht waren ook verdwenen. Vanuit het op de draaimolen na lege plein liepen direct paden naar het strand. Er stonden twee foodtrucs met vis en patat en een kraampje waar fruitsorbets werden verkocht, waar weinig belangstelling voor was. Geen ijscoman te bekennen. Onder het monstergebouw was een passage met delicatessenzaken en drankwinkels en aan de achterkant van het gebouw was een terras waar weinig zonlicht kwam en een dichte pui, waarop stond dat er een ijssalon zou komen. Maar ja, die was er nog niet. We zagen wat families en stelletjes zitten op het somber ogende terras met uitzicht op het verkeer.

Wat een ellende. We besloten er snel vandoor te gaan, op zoek naar ijs. Want als je dat eenmaal in je hoofd hebt, dan wil je ook ijs.

Op de terugweg zagen we dat de hele rechterkant van de Lozerlaan ook al volgebouwd was met kapitale villa’s. De tuinen daarvan zagen er nog niet mooi uit. Kaal als een neet. Onderweg was er nog een stalletje met vis en patat (altijd populair in ons Haagje). Daar werd softijs verkocht en fabrieksijsjes uit de diepvries. Maar wij wilden Italiaanse bolletjes en niets anders.

Dus fietsten we door naar Wateringen, waar altijd lekker ijs te vinden is bij de Wateringse ijssalon. Al met al hadden we 13 km in totaal gefietst voor ons ijsje en dus vond ik dat ik niet meer op de hometrainer hoefde thuis.