Kabouter liefhebber

Zoals de trouwe lezer weet, houd ik van kaboutertjes. Mits ze lieve gezichtjes hebben. En ik vind ze het leukst als ze klein zijn. Een kolossale kabouter met een puntmuts, zoals Rien Poortvliet die ontwierp, vind ik niet leuk. In mijn tuin staan al een aantal kaboutertjes tussen de bloemen en struiken. En ik heb een kabouterhuisje met een klein zonnepaneeltje erop, zodat het ’s nachts verlicht is. Hebbedingetjes, waar ik met plezier naar kijk.

Laatst zag ik bij een bloemenkraam achterin een paar dozen staan, waarin zich vier verschillende kabouter-composities in gips bevonden. Alle vier mooi en gedetailleerd vorm gegeven. ‘Wat leuk is dat,’ zei ik. ‘Ja, dat vind ik ook,’ zei de verkoopster. ‘Maar niemand koopt ze.’

Gisteren was ik in de buurt en besloot ik er één te kopen. Waarom niet. Het was niet duur en van zowel kabouters als oorbellen krijg ik niet snel genoeg. Dus ik kocht een opstelling van heel kleine kaboutertjes, die bezig waren met een oude waterpomp. Ook waren er een paar ganzen, die dronken uit de waterbak. Ik had boodschappen gedaan voor de buurvrouw en liet het kabouterbeeldhouwwerkje aan haar zien. Zij is ook gek op kabouters en heeft er al heel wat in haar huis. ‘O, wat leuk voor mijn balkon,’ riep ze uit. Ik hing het beeldhouwwerkje met een platte achterkant aan de muur van haar balkonnetje en zij vond het prachtig. ‘Wat staat dat mooi,’ vond ze. ‘Houd het dan maar,’ zei ik. Ze gaf me het bedrag wat het ding gekost had. ‘Maar dan heb jij niks,’ zei ze. ‘Geeft niet, ik haal wel een andere.’

En dat deed ik ook. Ik zocht een ander exemplaar uit. ‘Voor je het weet, heb je al je kabouters verkocht,’ zei ik tegen de verkoopster. ‘Ik ga reclame maken.’