Hartverscheurend huilen

Er zijn verschillende manieren waarop mensen kunnen huilen. Geluidloos, waarbij je tranen uit iemands ogen zie lopen. Hysterisch, waarbij gehuild wordt met loeiende uithalen, die soms ook boos klinken. Zachtjes snikkend. En sommig gehuil klinkt hartverscheurend.

Bij kinderen kan je vaak ook horen of het een ‘verwend huilen’ is, als van een boos kind dat zijn zin niet krijgt. Bij andere kinderen hoor je een hartverscheurende ondertoon in hun gehuil. Dan gaan bij mij direct alarmbellen rinkelen. Ik luister daarnaar met gespitste oren en een ellendig gevoel. Ik voel dan het verdriet van een eenzaam kind dat gewend is dat er niet naar hem of haar wordt geluisterd. Het is een onmachtig en intens verdrietig gehuil.

Soms hoor ik acteurs huilen in series en de één doet dat overtuigender en beter dan de ander. Er zijn erbij die bij mij alleen ergernis opwekken. Meestal is dat de hysterische versie van huilen. ‘Houd toch op,’ denk ik dan. Dat gejengel overtuigt me niet.

Gisteren hoorde ik huilen dat mij diep raakte in mijn hart. Ahmad belde de vrouw van zijn onlangs overleden broer Manolo. Hij overleed na een ziekbed aan leukemie. Wij konden helaas niet naar zijn begrafenis of op bezoek bij zijn lieve vrouw en kinderen om wat troost te bieden. Maar gisteren belde Ahmad Encarna, de vrouw van zijn overleden broer. Ik zat daarbij en hoorde haar huilen in de telefoon. Dat klonk zozeer vanuit haar hart en zo intens verdrietig dat ik ook tranen in mijn ogen kreeg. Ze sprak ook woorden die me raakten. Dat ze niet wist hoe verder te leven zonder de nabijheid van haar lieve man. Dat ze elke morgen, als ze wakker werd, die leegt voelde dat hij er niet meer was en dat ze nooit meer samen zouden zijn in dit leven. Ahmad reageerde heel liefdevol door stil te blijven en haar te laten huilen en alleen te bevestigen dat het zo erg was en zo verdrietig. Hij zei haar dat wij haar snel komen opzoeken, als we weer in Spanje zijn. Gelukkig heeft zij vier heel lieve kinderen en waarschijnlijk gaat haar jongste dochter bij haar wonen in Arrahal, zodat zij niet alleen zal zijn.

Ik heb de broer van Ahmad altijd heel graag gemogen en zijn vrouw en kinderen ook. Lieve mensen met heel goede manieren tegenover anderen.

In memoriam Manolo Gamboa Vera, hier op de foto tijdens ons laatste bezoek aan hem in 2019

Lekker hangen in de wind

Vandaag besloot ik mijn brief met stem maar te gaan posten, want dat moest gebeuren voor de 12e maart. Ik keek op internet waar eventuele afgiftepunten zich bevonden, maar die waren nergens te vinden. Dus dan toch maar vertrouwen op Post NL.

Het was een leuke wandeling naar de brievenbus, zo hangend tegen de wind. De temperatuur was aangenaam. Tijdens het lopen naar de brievenbus passeerde ik de eindhalte van de tram en dat bracht me op een idee. Vandaag is het geen weer om te fietsen, want dat is gevaarlijk met zulke windstoten, maar een tochtje naar de Leyweg met de tram leek me wel wat voor vandaag. Ik wilde even naar ‘de Tuinen’, zoals de winkel vroeger heette. Om nu eens de bruine henna te proberen om mijn rode haren wat te ‘blussen’. Zo gedacht, zo gedaan en in een mum van tijd bevond ik me in een vrijwel lege tram.

Het was alweer een tijdje geleden dat ik in een tram zat. Het geluid van de tram op de rails had op mij een kalmerend effect en gaf me een vertrouwd gevoel. Veel dingen veranderen, maar het geluid van een tram is onveranderd gebleven sinds de tijd dat ik als kind bij mijn oma in Scheveningen ging logeren. Ik zat naar buiten te kijken, naar een grote groep witte vogels in de verte, die lekkere hapjes aan het pikken waren op de verlaten voetbalvelden.

Als vanzelf dacht ik terug aan de tijd in de negentiger jaren, toen ik elke dag met de tram naar mijn werk ging. Hoe heerlijk ik dat toen vond. De vaste figuren die je dan zag. In de ochtend fris gewassen mensen met gekamde haren op weg naar hun werk en in de middag (ik was vroeg klaar met mijn werk) een ander publiek. Een vrouw in Scheveningse klederdracht, die ik vaak zag zitten en die woonde in de bejaardenflat in mijn buurt. Een vrouwtje met een hoedje. Een Indische wat oudere dame met een opvallend mooie maar ook gepoederde huid en een haarnetje om haar schitterende nog zwarte haren. Allemaal mensen die ik nu niet meer zie in mijn buurt.

De oudere bewoners, die naar tevredenheid in mijn buurt woonden tot hoge ouderdom en hun kinderen daar hebben zien opgroeien hebben nu plaatsgemaakt voor jonge gezinnen, ook met kinderen maar met een mediterrane dan wel oosterse look. Zij voelen zich ook thuis in deze buurt. Ze participeren goed en zetten zich met hun kinderen in voor een betere buurt. Helaas zijn er ook wat mensen in de sociale woningen komen wonen, die zich minder aangepast gedragen. Patiënten van Parnassia, alcoholisten, mannen die hun vrouwen slaan. Dat is wat ik gisteren hoorde. Ook is er veel werkloosheid in mijn buurt en een grote armoede. En er zijn hangjongeren, die de buurt een slonzig aanzien geven door consumptie van snacks op straat en het zuigen aan gas-ballonnen met achterlating van rommel. Dat is jammer en dat zijn problemen die moeten worden opgelost. Maar het is in mijn ogen geen reden om deze mooie groene buurt met grote oude bomen te slopen. Daarmee worden al die mensen met problemen niet geholpen, maar alleen maar verplaatst.

Ik ben niet de enige die haar twijfels heeft over de ‘goede bedoelingen’ van de slopers en bouwers. Maar in hoeverre wordt er nog geluisterd als mensen winst ruiken. Wij wonen nu, in hun begerige ogen, met te veel groene ruimte rond onze woningen op een stuk grond dat zeer aantrekkelijk is voor de mensen met een dikkere portemonnee. Aan de rand van Den Haag, dichtbij alle uitgangswegen, op 10 minuten afstand van het strand en aan de rand van een natuurbeschermingsgebied.

Al deze zorgen verdwenen een beetje, toen ik mijn hoofd heerlijk even kon wenden naar de zalige zuidwesten wind. Lekker uitwaaien was dat. En tot mijn verrassing was er ook nog een nieuwe Surinaamse toko geopend op de Leyweg. Daar kon ik lekkere producten kopen om mee naar huis te nemen.

Sloop- en bouwplannen Vrederust

Eerder schreef ik over een onverwachte brief, die ik in de zomer van 2020 kreeg van mijn woningbouwvereniging, waarin stond dat mijn hele groene wijk grotendeels op de schop zal gaan.

de rode pijl geeft aan waar ik woon. Helemaal tussen het groen en pal naast een natuurgebied

Daarvoor in de plaats zouden ‘betere woningen komen en ook meer woningen’. Ik schrok daar toen zo van dat ik een schilderij verpestte. Ik stond een dag lang te trillen.

Nu hoorde ik laatst van de buurvrouw (die het ook weer van een buurman had gehoord) dat het plan niet door zou gaan wegens gebrek aan geld. Waarop ik direct ging hopen dat dit misschien waar zou kunnen zijn.

Vandaag was er een spreekuur bij mijn woningbouwvereniging, dat plaatsvond vlakbij mijn huis, waar bewoners vragen konden stellen. Mijn vraag was of het plan doorging en zo ja, of er dan een mogelijkheid was voor de bewoners om de plannen tegen te houden. Voor de wijkwinkel, waar de bewoners hun vragen konden stellen stond al een man te kleumen, die op zijn beurt moest wachten, omdat men één voor één naar binnen mocht. Al snel kwamen er nog twee bewoonsters aanlopen, die beiden, in tegenstelling tot mij, hoopten op een snelle sloop van hun huis. De ene woonde in een eengezinswoning, net als ik, maar zij was ontevreden over haar huis. Ze had vochtoverlast en schimmel, iets waarvan ik sinds renovaties enkele jaren geleden geen last meer heb. Er stonden ook twee vrouwen, die in portiekwoningen woonden en als ik hun moest geloven waren die in een zeer slechte staat en heel gehorig. Zij konden juist niet wachten tot hun huis aan de beurt zou zijn voor sloop. Als ik het goed begreep van de dames, dan waren de meeste mensen in de portiekwoningen blij met de sloopplannen, maar de de meerderheid van de mensen die huurder waren van een eengezinswoning waren juist tevreden en wilden absoluut geen sloop.

Ik meende dat ook al begrepen te hebben na het zien van een flink aantal ramen in mijn buurt met daarachter een pampflet met de tekst ‘Slopen? Bezopen’.

Ik was aan de beurt om naar binnen te gaan. Er zaten drie dames achter een tafel, van wie er één het woord voerde. ‘Ja, de plannen gaan door,’ liet ze me zelfverzekerd weten. Maar of de bewoners dat konden tegenhouden, tja, daarover had zij geen mening en zij glimlachte minzaam, toen ik vertelde dat ik erg tevreden ben met mijn onlangs gerenoveerde woning en daar niet uit weg wil. Dat kon zij zich goed voorstellen. ‘Geniet er maar van, zolang het duurt. U bent als laatste aan de beurt voor de sloop en dan zijn er al weer veel andere, beter huizen voor in de plaats gebouwd, dus dat is uw geluk.’

De pamfletten, die ik gezien heb voor de ramen van andere bewoners blijken van de SP te zijn, die de bewoners die tegen de sloop zijn een warm hart toedraagt. ’17 Maart kan u uw stem laten gelden,’ lachte de vrouw achter de tafel. Ik besloot het er maar bij te laten, zodat de andere dames buiten ook nog een kans kregen om hun vragen te stellen. Ik wist dat ik bij deze vrouw geen sympathie ga vinden voor mijn bezwaar. Hun plannen liggen klaar en die willen zij ten uitvoer brengen. Wat de bewoners daarvan vinden, laten zij daarbij buiten beschouwing.

Er is wel enig gemor bij de oppositiepartijen aangaande de snode plannen van de ‘bouwers aan een betere buurt’, zoals ik las. Maar daarnaar wordt tot op heden niet geluisterd. Ook enkele buurtbewoners hebben actie gevoerd tegen de geplande sloop. Ik was daar niet bij. Zij wonen in een wijk die eerder aan de beurt is dan de mijne. Zij zijn over 5 jaar aan de beurt en ik over 10 jaar. ?

Toch heb ik het idee dat het laatste woord hierover nog niet gezegd is, want er wordt nog vergaderd in het gemeentebestuur. De snode plannenmakers zijn over alle eventuele wensen van de bewoners heen gewalst. Ik wens hen geen succes ?.

Ik ga nu zelf een pamflet maken om voor mijn raam te hangen. Ik zie nergens waar ik zo een pamflet kan bestellen.

Schrikken van ‘controle’

Vanmorgen ging ik al vroeg naar AH voor wat boodschappen. Ik wilde de moeders en vaders van de schoolkinderen voor zijn, maar dat lukt net niet. Ik zocht snel mijn boodschappen bij elkaar, kijkend op mijn lijstje. Daarna ging ik afrekenen bij een scan-automaat. Ik vind dat erg handig en ik vind het ook leuk mijn boodschappen te scannen.

Ik heb alle producten gescand en ook mijn bonuskaart en wil overgaan tot betaling. Dan merk ik dat de kaartlezer inactief blijft, wat normaal nooit gebeurt. Ik vind dat al wat vreemd. En dan hoor ik plotseling naast me iemand kortaf zeggen: ‘controle’. Ik kijk opzij en zie een meisje staan met een scanapparaat dat ze voor zich houdt als zou het een politiepas zijn. Ze duwt me min of meer opzij en begint met haar scanapparaat de boodschappen, die ik al in een tas heb gedaan te scannen. Daarbij bekommert ze zich niet om afstand houden, zodat ikzelf maar een paar passen naar achter doe. ‘In orde,’ zegt ze dan en loopt weg, mij enigszins verbouwereerd achterlatend. Ik merk dat ik nu wel mijn betaalpas gelezen wordt door de kaartlezer. Ik ben een beetje boos om de onverwachte en onbeschofte manier waarop het meisje me aansprak en aankeek.

Op de terugweg bedenk ik me dat ik had kunnen zeggen dat zij wel wat beleefder had mogen zijn tegen me. Ik begrijp best dat een controle af en toe bij haar werk kan horen, maar dit kan je ook op een aardiger manier doen. Het is overigens de eerste keer van mijn leven dat me dit overkomt in al mijn 70 jaar. Mensen die mijn gezicht zien denken kennelijk niet snel dat ik een dief zou kunnen zijn, maar dit meisje zag me alleen van achteren en besloot mij uit te kiezen voor haar ‘controle’. Ze leek te genieten van haar ‘machtspositie’. Hopelijk heb ik haar dag goed gemaakt. Vriendelijkheid en een glimlach kosten niets, maar worden toch helaas mondjesmaat uitgedeeld.

Is Nederlandse les geven moeilijk?

Voor mij wel. In mij is geen leraar verloren gegaan. Lesgeven vraagt geduld en je moet bereid zijn dingen zo nodig te herhalen en nog eens uit te leggen. Dat zijn niet mijn sterkste punten.

Ik herinner me dat ik in het verleden mijn oudste dochter hielp met haar wiskundesommen, waarvan zij niets begreep. Ik merkte toen hoe moeilijk het was om een som uit te leggen, omdat mijn uitleg kennelijk niet duidelijk genoeg was. Daarbij kwam dat ze bepaalde dingen op haar puberleeftijd niet wilde aannemen. Het lukte me niet haar te overtuigen hoe ze een bepaalde som kon maken.

En nu geef ik Nederlandse les aan mijn lief. We zijn inmiddels al bijna 13 jaar samen en tot op heden sprak ik Spaans met hem. Ik heb moeite moeten doen om dat te leren en mijn Spaans is nog steeds niet perfect. Sommige dingen zeg ik gemakkelijker in het Nederlands en dan mis ik het dat we elkaar niet goed kunnen begrijpen in mijn moedertaal. Ik zou het daarnaast fijn vinden als hij ook meer gesprekken kon voeren met mijn kinderen en kleinkinderen. Vaak neemt hij nu niet deel aan de gesprekken en grappen die ik met hen deel en dat vind ik jammer. Het is niet dat hij niet zijn best doet om Nederlands te leren. Hij volgt een Nederlandse cursus online. Maar wat bij hem ontbreekt is de praktijk van het gesprekken voeren in het Nederlands.

Ikzelf heb snel Spaans geleerd, omdat ik van nature nieuwsgierig ben naar wat mensen te zeggen hebben. Zo leerde ik Urdu, voordat ik een tijd bij mijn vroegere schoonfamilie in Ebbottabad verbleef. Ik wilde ook met hen kunnen praten.

Ahmad is geen grote prater van nature en ook minder nieuwsgierig naar wat anderen zeggen. Als ik een onderwerp aansnijd dat hij interessant vindt, dan kan hij wel loskomen en heel enthousiast praten, maar dat doet hij het liefst in zijn moedertaal. Eigenlijk ben ik degene in zijn leven met wie hij nu het meeste praat. Daarom heb ik besloten dat het nu mijn taak is om hem Nederlands te leren in de praktijk door voortaan in het Nederlands met hem te praten.

Ik heb gemerkt dat dit niet gemakkelijk is voor mij. Ten eerste heeft hij nog onvoldoende woordenschat. Dus als ik zinnen maak waarin voor het merendeel voor hem nieuwe woorden voorkomen, dan komt de boodschap niet over. Ten tweede ben ik gewend heel snel te praten, zoals ik alles snel doe. Dat is geen probleem als ik met mijn kinderen praat. Die zijn dat van me gewend en ook anderen in mijn omgeving. Vroeger op het werk merkte ik weleens dat sommige collega’s me niet konden bijhouden. Als ik met mijn jongste dochter praat, eens in de zoveel tijd, dan hebben wij maar twee uurtjes nodig om helemaal bij te praten. Zij praat net zo snel als ik.

Maar in de Nederlandse les die ik Ahmad wil geven is snel praten natuurlijk helemaal fout. Dus ik moet letten op de snelheid waarmee ik praat en ik moet heel goed opletten of hij me wel begrijpt. Hij heeft soms de neiging om ‘jaja’ te zeggen, maar dan heeft hij me niet begrepen. Dat kan in sommige situaties gevaarlijk zijn.

Het is een vermoeiende weg voor ons allebei, dat praten in het Nederlands. Het was zoveel makkelijker in het Spaans. In het begin merkte ik zelfs dat ik minder ging praten, omdat sommige dingen te ingewikkeld waren om in het Nederlands te zeggen tegen iemand, die nog niet zoveel woorden kent. Maar ik ga ermee door.

Het is een goede zaak dat ik mijn best doe om in sommige situaties langzamer te praten en geduld hebben is ook een goede oefening. De weg is nog lang, maar het zal steeds gemakkelijker worden inshaallah. We moeten gewoon volhouden.

Hoe ‘woke’ zijn we en waaraan meten we dat af?

Net als veel anderen zit ik op het medium twitter. Ik schrijf er zelf nooit een bericht in. Heb dan ook maar 1 volger en ik volg zelf alleen mensen die ik leuk vind om te volgen, omdat ze grappig zijn of mooie foto’s plaatsen, enz. Ook volg ik enkele nieuwsmedia.

Vandaag las ik op twitter dat gisteren in het programma Nieuwsuur Lilian Marijnissen op een nogal aanvallende manier aan de tand werd gevoeld door de interviewers van het programma en enkele aanwezige kiezers. Dat wilde ik zien en daarom keek ik het programma terug in mijn telefoon.

Ik vond dat zij heel rustig bleef en dat zij heel goed reageerde op alle pogingen om haar en haar plannen onderuit te halen of in een onmogelijk daglicht te zetten.

Op een moment kwam de term ‘woke’ naar voren. Hoe woke was zij eigenlijk en hoe zou zij de westerse mens noemen, wit of blank? Ik vond dat zij daar goed op reageerde. Zij weigerde serieus in te gaan op de vraag of zij de westerse mens wit of blank noemt, alsof dat nu de graadmeter zou zijn om te bepalen hoe discriminerend je nog bent en hoe ‘woke’ je eigenlijk bent. Ze gaf wel tal van voorbeelden van hoe juist de SP altijd heeft gestreden voor gelijke behandeling van een ieder, ongeacht kleur of afkomst en hoe zij dat o.a. hebben laten zien door hun alerte reageren op de toeslagenaffaire.

Ikzelf betrapte me erop dat ik het woord woke nog niet kende. Wel is me natuurlijk opgevallen dat sommige berichtgeving ineens is overgegaan op het omschrijven van mensen als ‘wit’ in plaats van het kennelijk voor sommige mensen negatief beladen woord ‘blank’. Maar ik wist nog niet hoe streng nu kennelijk de regel is geworden om vooral het woord ‘wit’ te gebruiken als demonstratie van je niet discriminerende houding.

Ik zocht na de uitzending bekeken te hebben op internet het woord woke op en zag dat het was afgeleid van ‘stay woke’, wat een oproep is van de Black Lives Matter-beweging om alert te blijven op raciale ongelijkheid. Woke lijkt dus een verbastering te zijn van ‘awake’.

Zijn we nu allemaal papegaaien geworden, die in ons woordgebruik een sociale bewogenheid willen tonen of laten we in daden zien dat we de ander werkelijk accepteren als een gelijke? Mijn voorkeur gaat uit naar gedrag.

Ik ben in de ogen van een jongere een oudje

Laatst stond ik te wachten bij de Action om naar binnen te mogen voor mijn 10 minuten winkeltijd. Er kwamen ook andere mensen aan de deur voor het ophalen van click en collect pakketten. De Action had voor de gelegenheid provisorisch een halve deur gemaakt (zoals je ook wel ziet in boerderijen). Dus het contact met de winkelmedewerkers verliep als het ware vanachter een soort balie, wat een gemoedelijke gezelligheid gaf.

Op een goed moment komt er een man en die vraagt of hij ook mondeling een afspraak kan maken voor een winkelbezoek. Nee, dat kan helaas niet. ‘En wat nou als ik geen internet heb?’ zegt de man verontwaardigd. Als vragend om bijval kijkt hij mij aan. ‘Misschien kan u het vragen aan iemand in uw omgeving, die wel internet heeft?’ probeer ik. Nee, dat wil de man niet. Hij heeft genoeg mensen om zich heen met internet, maar hij is een principiële tegenstander. ‘Er is zoveel fraude, veel te gevaarlijk’, vindt hij. En hij loopt hoofdschuddend weg.

Een jong meisje staat voor me. Ze zegt: ‘Het is nu eenmaal zo. Het hoort bij deze tijd. Ik had bijna de neiging om aan te bieden de man te helpen’. ‘Ja, ik kreeg ook die neiging,’ antwoord ik. ‘Dat vind ik nou zo goed van u’, zegt ze dan. ‘Dat u nog zo bent meegegaan met uw tijd en dat u dat gewoon nog kan.’

En dan besef ik dat ze me ziet als een stokoud mens. Ik voel me innerlijk ongeveer 35 jaar, maar vergeet nogal eens dat mijn kop mijn leeftijd verraadt, zeker in de ogen van jongeren, met wie ik soms op gelijke voet meen te babbelen. ‘Och ja,’ zeg ik achteloos. ‘Ik zit al op internet vanaf de begindagen ervan.’ ‘Mijn moeder is heel anders’, zegt het meisje dan. ‘Zij snapt er niks van dat ik de hele dag op mijn telefoon zit.’ Ik zeg maar niet dat ik daar ook geen voorstander van ben.

Ik heb mijn keuze op een politieke partij al bepaald

Bij keuzes ben ik vrij impulsief. Ik ga meestal af op mijn intuïtie. Dit jaar kunnen we kiezen uit ongeveer 37 politieke partijen. Waar doe je goed aan? Ga je helemaal voor je idealen? Die vind je meestal niet terug binnen één enkele partij. En dan wordt ook nog elke partij vertegenwoordigd door een lijsttrekker. Dan speelt voor mij daarbij ook het feit of ik die lijsttrekker sympathiek vind of niet. Kan die persoon zijn of haar woordje goed doen? Dat is in de politiek nu eenmaal belangrijk.

Het zal sowieso een coalitie tussen partijen worden en dat betekent dat er compromissen gesloten moeten worden. Geen enkele partij krijgt alles gedaan wat deze beoogt.

Voor mij is belangrijk welke persoon op mij overkomt als oprecht. Ik heb de laatste dagen veel geluisterd, gekeken en gelezen. Er zal nog meer te lezen en te horen zijn tot 17 maart.

Ik ben ouder dan 70 jaar en mag dit jaar per brief stemmen. Ik heb vanmorgen mijn stembiljet al ingevuld en ga dat na 10 maart brengen bij een afgiftepunt. Ik vertrouw PostNL niet voldoende om mijn stem zomaar in een brievenbus te kieperen. Ook al is het maar 1 stemmetje, ik wil niet dat het verloren gaat. Maar ik ben van het ‘gewik en geweeg’ af nu. Op een gegeven moment wil ik een besluit genomen hebben. En dat heb ik nu gedaan.

Eigenlijk wil ik bekend maken wat ik gestemd heb. Iedereen is daar altijd heel geheimzinnig over, net als over wat je krijgt aan salaris. Ik ben altijd een open boek geweest. Zou dus nu ook graag vertellen op welke partij ik gestemd heb. Misschien kan ik daarmee een ander enthousiasmeren en reclame maken. Ik ben echter geen influencer, dus ik houd mijn mond maar, zoals nu eenmaal traditie is bij het stemmen.

SP (oeps)

Ahmad heeft een veel bezocht weblog, ‘Diaspora Andalusí’

Zijn boek ‘Andalucia como Matria’, dat hij schreef in 2005 en dat ik onlangs vertaalde in het Nederlands, heeft voor zover ik kan zien nog geen lezers in ons land bereikt. Maar zijn weblog, dat hij pas heeft ontworpen en waarin hij samen met andere mensen schrijft, heeft nu al verrassend veel lezers in allerlei hoeken van de wereld.

Hij is het initiatief begonnen met een groep andere Andalusiërs. Zij zijn Andalusiër van oorsprong, maar wonen in Algerije, Tunesië, Griekenland, Egypte en Marokko. En ze schrijven allen artikelen in dit weblog, waarvan sommige in het Spaans, andere in het Engels, Frans of Arabisch.

Ikzelf heb voldoende informatie gekregen over de geschiedenis van Andalusië via mijn vertaalwerk van het boek van Ahmad en ik neem niet de moeite om zijn weblog te lezen. Maar misschien zijn er lezers van mijn weblog die wel geïnteresseerd zijn. Daarom hier de link naar zijn weblog. Ik vind het knap van Ahmad, de autodidact, dat hij in staat is om zulke weblogs te ontwerpen.

Voor de liefhebber van geschiedenis, die daarnaast ook een talenkenner is, want er is helaas geen woord Nederlands bij.