Impulsief

Ik ben nogal impulsief in het nemen van beslissingen. Ook als daarbij geld gemoeid is. Aangezien ik nu leef van 70 % van mijn laatstverdiende salaris in een 28-urig dienstverband heb ik niet echt veel meer te besteden. Dat is voor mij niet zo een punt, want ik ben best zuinig met mijn geld en altijd uit op koopjes. Toch kan ik, als ik iets belangrijk vind, wel gewoon besluiten om een behoorlijk dure aankoop te doen of een dure reparatie te laten verrichten.
Ongeveer 5 jaar geleden heb ik via marktplaats een complete inrichting voor mijn woonkamer overgenomen van een oud echtpaar dat ging emigreren. Toevallig naar Al Andalus! Zij hadden precies de meubels staan die ik mooi vond en zij waren daar jarenlang heel zuinig op geweest. Nu waren ze op zoek naar een koper die hun meubeltjes de zorg zou geven en de waardering die deze verdienden. Dat werd ik. Voor 700 piek was ik een complete inrichting rijk, waar ik tot op heden nog elke dag van geniet. Het zijn schitterende meubelen van kersenhout en riet, zuiver handwerk, zoals dat nu niet meer vervaardigd wordt.
Enkele eetkamerstoelen met rieten zitting zijn de afgelopen jaren kapot gegaan. Ik heb ze laten maken door een rietvlechter, een oude man die toen nog een winkel in Den Haag had, maar er nu niet meer is. Daarna gingen er nog drie stoelen stuk, met dank aan mijn jongste kleinzoon, een klein maar zwaar rauwdouwertje dat graag met zijn voeten op de zittingen van stoelen gaat staan of doodleuk met een puntig voorwerp even een gat prikt in het mooie vlechtwerk van het “oor” van een andere stoel. Ik zat dus met drie kapotte stoelen en dacht: hoe krijg ik die nu gemaakt? Waar vind ik nu nog een vakman die dat kan?
Nou, die kwam gisteren aan de deur. Het was een jongeman die wat folders kwam verspreiden om hun bedrijf, een alleskunner wat betreft inrichting en onderhoud te promoten www.kluswinkelwassenaar.nl. Hij belde toevallig bij mij even aan en ik deed open. Hij begon direct over stoelen stofferen te praten en impulsief als ik dus ben (eindelijk kom ik tot de kern van mijn verhaal) liet ik hem binnen. Kom even kijken, zei ik hem. En ik liet hem mijn stoelen zien waarvan het vlechtwerk stuk was.
Wat een meubels! riep hij met ontzag. Die worden zo niet meer gemaakt. Maar kon hij het rietwerk repareren of vervangen? Ja, dat kon hij. Na wat onderhandelen kwam ik op een totaalbedrag van €360 euro. Hij zou de stoelen direct meenemen en over twee weken weer gaaf gerepareerd terugbrengen. Ik heb een contract getekend en een aanbetaling gedaan. En weg zijn drie stoelen, hetgeen een eigenaardige leegte geeft in mijn woonkamer.
Even later kwam mijn oudste dochter op bezoek. Je moet oppasen met venters aan de deur, zei deze doortastende rechercheur. Jaja, dat zal wel, maar ik ga af op mijn intuïtie en die zegt dat het goed is. Mijn stoelen zijn het geld bovendien waard. Dus dat ben ik, zuinig waar het kan, maar royaal als het moet.
Nu moeten we straks gaan stemmen. Ook dat doe ik meestal op het gevoel en impulsief. Ik was eerst vast van plan om SP te stemmen, maar hoe meer ik te zien krijg van het zwakke optreden van deze gezellige bolle man, hoe minder vertrouwen ik heb in zijn programma. Natuurlijk gaat het er niet alleen om of je mooi kan praten, maar als het gaat om overtuigingskracht, dan wint voor mij toch Samsom. Wat een verschil met destijds die exburgemeester. Men zegt dat je niet “op de persoon” moet stemmen, maar op een partij, maar ik vind het moeilijk een partij los te zien van de persoon of de personen, die haar vertegenwoordigen.
Als ik naar de debatten kijk, vind ik ze allemaal onsympathiek en ik wantrouw wat ze uitkramen. Maar de parmantige,overtuigende, optimistische en strijdbare argumenten van Samsom doen me steeds glimlachen en wil ik beamen met een “Yes!”. Ik weet dat niemand gaat doen wat deze belooft, ten eerste door de onmogelijkheid ervan omdat er ook samengewerkt moet worden en ten tweede omdat sommige dingen mooier worden voorgesteld dan ze later zullen uitkomen. Maar ik moet toch wat kiezen. Ik voel me zweven van SP naar PvdA.

Gaby

Toen ik laatst in de trein zat en alle mij bekende mensen die nu overleden zijn in mijn gedachten kwamen was er één bij die ik hier wil noemen, mijn studiemaatje Gaby.
Ik werkte bij Stichting MOOI, toen nog Escamp Perspectief geheten en daar had ik een lieve collega, Gaby. Net als ik had was zij afgestudeerd psychologe en daarnaast had zij bovendien nog de PABO afgerond. Zoals ik al eerder wel eens vertelde was ons werk als trajectbegeleider onzeker. Elk jaar moesten wij offreren bij de gemeente en dan was het steeds maar de vraag welke projecten ons gegund zouden worden. Aan het schrijven van die offertes moesten we zelf telkens een bijdrage leveren naast ons gewone werk en elk jaar was het opnieuw spannend wie van de collega’s er nu weer “uit zouden vliegen”. Het was immers toen nog “last in first out”, wat later weer werd veranderd in een ander systeem waarbij ook het “afspiegelingsprincipe naar leeftijd” ging gelden. Ik als pechvogel moest een keer bijna vertrekken, toen ik nog maar kort in dienst was en het “last in first out principe” nog helemaal van kracht was. Als trajectbegeleider stond ik dus bijna op straat, maar ik mocht binnen de stichting solliciteren naar de functie van algemeen maatschappelijk werker. Tot mijn verbazing wilden ze daar niet eens met me in gesprek gaan, omdat ik geen maatschappelijk werk diploma had. Als uitleg werd gegeven dat ik het werk niet kon doen omdat het dan net zoiets zou zijn als rijden zonder rijbewijs. Maar ik heb mijn vrachtwagenrijbewijs (doktoraal psychologie), zei ik toen nog, dan mag ik toch wel rijden in een personenauto? Nee, dat zou dus niet kunnen. Gelukkig bleek later dat ik alsnog niet weg hoefde als trajectbegeleider bij het projectenbureau, omdat ik bij nadere berekening nog net “in” bleek te zijn en niet “out”. Ik kon blijven werken en kreeg bovendien mijn vaste contract. Dat was fijn, maar toch hield ik er een klein katertje aan over, omdat ik bij al het gekissebis om werk of geen werk ineens een kijkje kreeg in de ware aard van een hoop mensen om mij heen in het werkveld, hetgeen ik liever niet zo helder had gezien.
Iets dergelijks overkwam mijn collega Gaby. Op een goed moment moest zij ook weg bij het projectenbureau en werd zij overgeplaatst naar de afdeling ouderenwerk, hetgeen zij gelukkig wel leuk vond om te doen. Maar toen het daar ook minder werd door reorganisatie moest ze weer terug naar ons projectenbureau, dat op dat moment  juist een ongekende uitbreiding kreeg. Het was een op en neergaande beweging. Soms werden er een vijftal mensen tegelijk aangenomen en dan werden er weer een aantal ontslagen. Ik heb heel wat mensen zien komen en gaan. Gaby kwam dus terug, maar ook zij hield net als ik een wat bittere nasmaak over aan het gesol met personeel.
Toen de kans zich voordeed om een studie aan te pakken naast het werk, voor de helft betaald door de werkgever besloten Gaby en ik om de studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te gaan doen aan de Haagse Hogeschool. Dit om onze kansen om binnen de stichting te blijven werken te verhogen. We konden deze studie in twee jaar afronden met een vrijstelling voor de eerste twee jaar. Konden direct in deeltijd instromen in het derde jaar. Tijdens die studie, te midden van jonge studentjes, maar ook wel mensen van wat oudere leeftijd uit het werkveld hebben Gaby en ik elkaar goed leren kennen en heel fijn samengewerkt. We zijn afgestudeerd op een onderzoek dat we samen hebben uitgevoerd en beschreven. We waren net een goedgeöliede machine. Hadden weinig woorden nodig. Ieder had zijn specialisme. Ik kon snel formuleren en Gaby tikte het hele door mij gedikteerde verhaal er snel in. Haar man zorgde voor een mooie powerpointpresentatie en lay out van het werkstuk. Gaby had soms de neiging nerveus te zijn voor tentamens of voor ons onderzoek, maar ik wist haar altijd gerust te stellen en op te vrolijken. Ik mocht haar echt heel graag. Ze had een zacht karakter en was bij tijd en wijle heel humoristisch. We slaagden allebei cum laude.
Terwijl ik zo in de trein naar de regen tegen het raam zat te staren bedacht ik me hoe betrekkelijk de dingen toch zijn. Ik heb geen bal gehad aan de studie die ik met behoorlijke tegenzin heb gedaan. Toen het moment kwam dat ik werd ontslagen in 2011 was er een vacaturestop binnen de gehele stichting en natuurlijk was er toen juist ook geen vacature bij het algemeen maatschappelijk werk. Ik heb die hele studie dus voor nop gedaan.
Het geval van Gaby is oneindig veel triester. Gaby was een stuk jonger dan ik. Zij had een gelukkig leven met haar man, want zij hadden een heel goed huwelijk, maar ze had ook een heel groot verdriet. Zij kon geen kinderen krijgen. Ze vertelde me eerlijk dat het bijna een obsessie was voor haar, zo dolgraag wilde zij een kind. Ze had wel een aantal miskramen gehad, wat natuurlijk heel verdrietig is. Het leek erop of een kindje niet in haar baarmoeder kon blijven om daar verder te groeien.
Uiteindelijk accepteerden zij en haar man het feit dat ze nooit kinderen van zichzelf zouden krijgen en besloten zij zich aan te melden als adoptieouder. Ze adopteerden twee kinderen, een broertje en zusje. De procedure duurde ontzettend lang en zij moesten heel lang wachten tot zij eindelijk “hun” kinderen konden gaan halen. Daarvoor hielden zij al langere tijd een website bij, waarin zij het hele proces beschreven. Zij waren van plan hiermee ook door te gaan, als de kinderen eenmaal zouden zijn gearriveerd in hun leven.
In januari 2010 reisden ze af om hun kinderen op te halen. Ze hebben slechts een paar uur kunnen genieten van hun twee schatten. Ze gingen naar hun hotel, waar de kinderen nog heerlijk gezommen hebben in het erbij behorende zwembad. Daarna was de aardbeving en werd er aanvankelijk niets meer vernomen van Gaby, Gosse, Wilaire en Erline. En paar dagen later zijn hun stoffelijke resten gevonden onder het puin van wat eerst een hotel was. Ze waren dichtbij elkaar op het moment van overlijden.
Als ik dit voor mezelf opschrijf, krijg ik tranen in mijn ogen. Hoe is het mogelijk dat zoiets gebeurt? De blijdschap van deze mensen die zo kort heeft mogen duren. De kamertjes van de kinderen waren al helemaal ingericht in hun huis in Nederland en hun speelgoed lag al klaar. Gaby was enig kind. Wat een verdriet voor haar ouders en verdere familie en de familie van Gosse.
En aangaande wat Gaby heeft gehad aan haar studie maatschappelijk werk…Zij heeft er een aanstelling als docent psychologie aan de Haagse Hogeschool aan overgehouden. Of zij dat werk leuk vond weet ik niet, want die vraag heeft zij nooit beantwoord, toen ik dat haar vroeg. Zij was in die jaren vol van haar adoptieplannen en dat was ook hetgeen haar en Gosse het meeste bezig hield.
Later, in 2011, toen ik ontslagen was bij MOOI, kreeg ik ook een uitnodiging om te komen solliciteren naar de functie docent psychologie aan de HHS. De dag dat ik moest komen werd ik gebeld waar ik bleef. Toen bleek dat ik hun uitnodigingsmail per ongeluk had verwijderd, omdat ik dacht dat het spam was. Mijn kans op die baan was dus ook verkeken, maar dat vind ik achteraf gezien niet erg. Het zou me te veel en te pijnlijk aan mijn maatje Gaby herinneren. Ik wil het liefst geen voet meer zetten in die Haagse Hogeschool.
http://www.forhaiti.com/index.php/nl/gosse-en-gaby.html

Bezoek aan mijn vader

Gisteren maakten we weer een reis met de door ons veel gebruikte Blokker NS dagkaarten met daarbij een toeslag 2e naar 1e klas. We waren op weg naar Heerlen, naar mijn vader. Het weer was niet al te vrolijk. Grijs en winderig met flinke regenbuien, die tegen de treinruit kletterden. Daar zaten we dan met onze MP3’s in de oren en met ieder onze eigen gedachten. Die van mij waren nogal somber. Ik zag alle mensen voor me die in mijn leven waren geweest en nu overleden waren.  Er kwamen levendige herinneringen in me naar boven van dingen die ik met hen meemaakte en de gevoelens daarbij.

portret van mijn vader, 27 jaar, gemaakt door een vriend tijdens krijgsgevangenschap


En ik dacht aan mijn vader, die nu 93 jaar is. Hoe lang zal hij nog leven en zal ik nog vaker dan vandaag naar hem toe kunnen reizen? Ik ga niet zo vaak. Misschien maar eens in het halve of zelfs hele jaar. Dat is lange tijd voor het opzoeken van een echtpaar van 93 repectievelijk 80 jaar, mijn vader en Els, zijn mooie vriendin.
Ik probeerde de sombere gedachten van me af te schudden. Niets is eeuwig, Shabnam, geniet nu gewoon van deze dag……
We werden liefdevol ontvangen in de flat, die mijn vader nu huurt. Volgens hem van alle plaatsen die hij ooit bewoond heeft het meest knusse en prettige stekkie om te verblijven ooit. Hij had ooit een bungalow in Simpelveld, maar kon daar niet aarden, want hij kijkt graag naar mensen, al is hij een einzelgänger.
Omdat ik toch steeds meer het gevoel kreeg dat het best kon zijn dat ik mijn vader niet meer zou zien, heb ik een aantal foto’s genomen. Na het maken van de foto van mijn vader en Els moest ik even huilen. Toen mijn vader me aanraakte merkte ik dat hij beefde. Hij is niet meer zo sterk als vroeger.
 
Mijn vader is een geboren katholiek. Maar toen hij scheidde van mijn moeder is hij uit de kerk gezet. Hij kon wel in de kerk blijven, maar dan moest hij verder celibatair leven. Hij was stoen 35 jaar. “Mag ik dan ook geen bloemetjes plukken langs de weg?” had hij aan de pater gevraagd en het antwoord luidde: nee. “Mag ik ook geen privétuintje meer aanleggen?” was zijn volgende vraag en ook dit werd ontkennend beantwoord. Sindsdien heeft mijn vader niets meer te maken gehad met de katholieke kerk, maar wel nog twee vrouwen bemind, van wie de laatste zijn huidige Els is.
 
Gevraagd of hij gelooft in God, zegt hij dat hij wel gelooft in een Opperwezen, maar dat hij niet weet of dat God is. In een leven na de dood gelooft hij niet. Dat Petrus aan de hemelpoort zou staan om te kijken wie van ons binnen mag komen in de hemel is volgens mijn vader een sprookje dat ze hem en andere kinderen vroeger hebben wijsgemaakt. Maar voor mij blijft het de vraag hoe hij dan toch in staat is geweest zo een prachtig devoot beeldje te snijden uit hout. Met als gereedschap alleen een zakmes, toen hij in krijgsgevangenschap zat. Ik dacht dat het een soort monnik was, want de gestalte doet me eniigszins mannelijk aan, maar het moet moeder Maria voorstellen. Ik vind het een prachtig beeldje.
 
Ik wilde zo graag praten met mijn vader en hij, denk ik, ook met mij. Maar we kregen de kans niet. Els is een schat van een vrouw en zij is ook degene die het herwonnen contact tussen mij en mijn vader altijd heeft aangemoedigd. Maar zij praat graag en mijn vader is dan te bescheiden om zich daartussen te mengen. Af en toe begon hij wel iets te vertellen en daar ben ik zo dol op. Over zijn familie, de Theunissens, waarnaar ooit een familielid een geneologisch onderzoek heeft gedaan. Hij blijkt nu de oudste Theunissen te zijn die ooit geleefd heeft. Ik had zo graag nog meer verhalen gehoord, maar daarvoor moet hij echt de kans krijgen. Anders komt het er niet van.

Moederliefde

Zoals ik al eens gezegd heb in dit weblog, ben ik geen echte oppasoma. Ik doe het wel, als het moet, maar ik zal niet gauw zeggen: breng alsjeblieft een kleinkind bij mij, want ik wil zo graag de hele dag spelen. Ik heb zelf 4 kinderen gehad, van wie de oudste zes jaar lang enig kind was. Daarna kwamen nog drie kinderen, die een groepje van 3 vormden.
Om voor de oudste (L) te zorgen was in mijn herinnering eigenlijk het lastigst. Ze had niemand om mee te spelen thuis, dus was ik haar enige aanspreekpunt. “Kijk, mamma!” Ik moest al haar verrichtingen gadeslaan en ik werd vaak in haar spel betrokken. Gingen we naar de speeltuin, dan moest ik me ook met haar bezig houden en uitleggen dat het speelgoed van dat andere kind niet van haar was, enzovoort. Het groepje van drie dat daarna kwam was gemakkelijker. Eerst kwam een tweeling (K&K), die in hun vroege jeugd altijd samen speelde en met elkaar brabbelde. Ik had aan die twee “geen kind”. Als mensen me medelijdend vroegen of het niet zwaar was, een tweeling, dan kon ik dat ontkennen: nee, hoor. Daarna kwam nog een jongetje (A), een vrolijk mannetje, Hij werd leuk opgenomen in het spel van de andere twee. Het enige dat ik moest doen was ze verzorgen en af en toe voor scheidrechter spelen bij ruzies. Terwijl de oudste toen begon te puberen en me verschrikkelijke momenten bezorgde met haar pittige gedrag.
De kinderen zijn volwassen en mijn dochters hebben ook kinderen. Ik leef met Ahmad en mijn jongste zoon, die nog geen neiging voelt om een eigen nest te bouwen. Al mijn kinderen wonen in Den Haag en we hebben een innige band.
Nou even “to the point” komen ….. Ahmad en ik hadden voor dit weekend plannen. Zaterdag zouden we weer naar Hengelo gaan om in de tuin van de pretboerderij te gaan werken. Zondag willen we met de trein naar Heerlen gaan om mijn vader op te zoeken. Nu belde een paar dagen gelden mijn jongste dochter (K) mij op. Ze had wat problemen gehad met haar vriend en deze had om haar te verrassen een hotel gereserveerd voor dit weekend, zodat ze er met zijn tweetjes even tussenuit konden. Er zat een heel verwenarrangement aan vast en ook wilde hij met haar praten onder het genot van een diner op een dakterras onder de sterren. Mooi plan en lief van hem. Maar K had nog geen oppas voor haar koter van 4 jaar. De oudste dochter (L) zou zelf met haar vrienden naar Antwerpen gaan dit weekend en had voor haar kinderen al dingen geregeld. Mijn zoons hadden beiden geen zin of geen tijd. Vonden eigenlijk ook dat ze na een week werken een weekend vrij verdienden.
Wie bleven over als oppassers? Opa en oma, die immers niets te doen hebben en de hele dag boeken lezen. Die er altijd zijn en toch bijna nergens naartoe gaan. Maar dat hadden ze verkeerd gezien. Opa en oma hadden al plannen.
Om een lang verhaal kort te maken. Ik probeerde voet bij stuk te houden. Nee lieverd, wij hebben ook plannen voor dit weekend. Als je zoiets van me wilt, dan zul je me dat eerder moeten vragen dan enkele dagen ervoor. Ook Ahmad vond dat ik voet bij stuk moest houden. Had dat vriendje maar moeten nadenken voordat hij spontaan zo een hotel gaat boeken. Ik merkte wel via de telefoon dat K een beetje begon te wanhopen. Ze had haar vriendinnen ook al gevraagd. De één moest naar Amsterdam om een tatoo te zeten op haar rug en de ander had een feest. Meer mensen waren er niet, aan wie zij haar schat wilde toevertrouwen. Nog steeds probeerde ik hard te blijven. Ahmad zat naast me en hij vond echt dat dit te ver ging. We hadden al plannen, punt!
Toch zat het me niet lekker. K is de meest edelmoedige van al mijn kinderen. Zij staat altijd voor iedereen klaar. Voor haar broers en ook voor haar grote zus, voor wie zij vroeger weekend na weekend oppaste, zodat deze naar feesten kon gaan. Zij vraagt heel weinig voor zichzelf. Nu zie ik dat zij wanhopig op zoek is naar een oplossing, die zij niet heeft. Haar vriend heeft 400 piek betaald voor iets dat wel een heel bijzonder arrangement moet zijn.
Ik kijk Ahmad lief aan en zeg: eigenlijk kan het wel. We kunnen ook dinsdag naar Hengelo gaan om in de tuin te werken. Alleen de afspraak met mijn vader zondag staat vast. Ahmad is een goeierd en geeft toe. Ik bel K met het blijde nieuws dat ik het toch voor haar wil doen, omdat ik het haar gun. Maar ze moet hem wel op tijd halen, want zondag om 9.00 uur vertrekken wij naar Heerlen. Dat belooft zij.
Ik voel me daarna opgelucht. Ik weet dat het niet gemakkelijk zal zijn om een klein ventje van vier jaar de hele dag bezig te houden op een regenachtige dag en het is niet mijn geliefde hobby, maar ik doe het met heel mijn hart uit liefde. Moederliefde in dit geval. Liefde verwarmt je hart en geeft vleugels van kracht.
O ja en “by the way”. Ik heb nog een idool. Een regisseur. Benito Zambrano. Hij maakt films met een sterk realiteitsgehalte, waarin hij op een eerlijke, gevoelige, maar nooit sentimentele manier vertelt over mensen in uiteenlopende omstandigheden. Over de onderdrukking in de tijd van Franco (la voz dormida), die ik vorig jaar zag in Malaga. En een wat oudere film, Solas, die ik gisteren op dvd zag. Een prachtige film, die toevallig ging over……moeder en dochterliefde.

Idolen

Ik heb ze nooit zo gehad, idolen. In “mijn tijd” waren de Beatles en de Stones helemaal hot. Dat heb ik nooit gedeeld. Ik vond het vreselijk als op feestjes alleen maar platen van de Stones of Beatles werden gedraaid. Daar kon je toch helemaal niet op dansen. Behalve dan misschien het liedje Lucifer, de lange versie. Ik had het meer op de zogemaamde underground muziek En kwa zangers hield ik van de wat meer dichterlijke types, zoals Bob Dylan, Leonard Cohen en romantische liedjes als die van Cat Stevens en Cliff Richard. Lieve jongens allebei. Net als ik zijn ze beiden religieus geworden, Cliff werd christelijk en Cat Stevens bekeerde zich later tot de islam, net als ik, en is nu ook murid in de Naqhsbandi sufiweg. Hij noemt zich nu Jusuf Islam en zingt alleen nog maar liederen over Allah en de profeet. Daar vind ik overigens helemaal niets aan. Ik vond hem leuk toen hij nog zong over sad Lisa, Lisa.
Soms wordt je gevraagd wat je lievelingsboek is, of je lievelingsfilm of muziek. Bijvoorbeeld op facebook of andere sites waar mensen elkaar willen leren kennen. Ik heb daar nooit goede antwoorden op kunnen geven. Soms hoor ik muziek die mijn hart ineens raakt of ik lees een mooi boek. Maar om nu direct te zeggen dat ik helemaal gek ben op dat ene boek of die film of die en die muziek. Nee, dat kan ik helemaal niet. Dan sta ik met een mond vol tanden. Dat laatste is trouwens een leugen, want ik mis er al heel wat, vooral in het onzichtbare gedeelte van de mond, de kiezen. Ik kauw noodgedwongen nu alleen met rechts.
Maar om terug te komen op de idolen. Ik heb er nu toch één. Een acteur. Deze man heb ik nu gezien in een aantal heel uiteenlopende rollen en elke rol speelt hij fantastisch en met overtuiging. Het is een meesterlijke acteur en ik wil nu al zijn films zien. Daarnaast is het een knappe vent om te zien. Mooie ogen en een hoofd dat ik bewonder. Dat mag Ahmad gerust weten.
De man heet Javier Bardem. Hij heeft een flink aantal prijzen gewonnen voor zijn rollen. Als acteur vind ik hem dus fantastisch en op het punt van aantrekkelijk zeg ik ook: zeker wel. Maar het blijft voor mij fantasie en illusie. Want deze man is atheïst, houdt van heavy metal muziek en is getrouwd met Penelope Cruz. Allemaal redenen voor mij om te zeggen. Leuk als idool, maar meer ook niet. Maar een idool, zeker wel. Ja, hoor!!

Sociale angst

Hoe kom je daaraan? Maar nog belangrijker, hoe kom je ervan af? Ik heb er geen last meer van. Ik treed waar dan ook mensen nu zonder schroom tegemoet. Ik bedoel het goed en ga ervan uit dat een ander dat ook doet, zolang het tegendeel nog niet bewezen is. Ik ben niet bang voor individuen en ook niet voor groepen. Opgeschoten jongens, hoge heren, jaloers kijkende vrouwen, het is mij om het even. Iedereen krijgt van mij een hartelijk woord en ik meen het ook nog. Is iemand koud, dan breek ik het ijs. Maar dat is ooit wel anders geweest…..
…..Toen ik nog jong was en naïef. Het leek toen misschien voor een buitenstaander alsof ik best dingen durfde te doen te midden van mensen, maar niets is minder waar. Ik overschreeuwde zonder geluid mijn inwendige angst. Ik ging, om mezelf te “trainen” juist die dingen doen die ik eigenlijk niet durfde. Me in mijn eentje aanmelden bij een andere school, auditie doen voor het schooltoneel, noem maar op. Alles wat ik eng vond ging ik juist doen en dat was heftig. Ik stond daar dan met een hart dat bijna mijn keel uit bonsde. Ik kan me herinneren dat soms mijn stem omhoog ging naar een miezerig gepiep en dat ik nauwelijks de woorden op een “normale” manier uit mijn mond kon krijgen. Het leek of mijn bortskastje zich vernauwde tot dat van een klein kind. Want dat gevoel had ik diep in me. Dat ik maar een klein kind was vergeleken bij alle volwassen mensen om me heen.
Een absoluut dieptepunt was het toen ik stage ging lopen op de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. We zaten in een kring met alle collega’s en het was de bedoeling dat ik me voorstelde in een voorstelrondje. Toen alle blikken op mij gericht waren en ik het woord mocht doen, barste ik spontaan in huilen uit nadat ik gezegd had hoe ik heette. Ik kon daarna niets meer zeggen en voelde me langzaam oplossen van schaamte onder de meewarige blikken van de anderen die hun woordje al gedaan hadden. Wat een afgang.
Het gekke was dat ik in datzelfde werk wel altijd geroepen werd om naar de meest geflipte psychoten te gaan om hen te helpen douchen en bij ze te gaan zitten tijdens hun eten, omdat ik zo een rustgevende invloed had op deze mensen. Dat kon ik weer wel. Ik voelde intuïtief aan waarover ik met deze mensen wel en niet kon praten. Ik begreep dat het voor hen prettig was als ik het heel simpel hield.
Een ander raar iets dat ik had vroeger is dat ik nooit kon eten waar een ander bij was. Ik schaamde me gewoon kapot als iemand mijn malende en kauwende mond zag en ik meende dat men mij zeker kon horen slikken. Daarom at ik graag afgezonderd en dat was niet omdat ik mijn eten niet wilde delen, maar zuiver schaamte. Waar dat nu weer vandaan kwam heb ik nooit begrepen, maar het heeft me lange tijd achtervolgd, dit probleem.
Ik kan me ook nog herinneren dat er een moment was tijdens mijn studententijd dat ik helemaal niet meer begreep waarover mensen met elkaar spraken. Wat was normaal en wat niet? Waar haalden mensen gespreksstof vandaan voor een praatje? Als een wezen van een andere planeet keek ik naar de gesprekken die mensen om mij heen voerden. Ik had overigens geen drugs gebruikt. Gelukkig duurde dit niet zo lang. Meestal kletste ik er wel op los, als ik eenmaal met iemand in gesprek ging, maar het was in die tijd wel zo dat ik meer op mijn gemak was in één op één gesprekken dan in groepen.
Na deze onzekere pubertijd en jeugdjaren belandde ik in een huwelijk, waarin ik zoveel meemaakte dat ik waarschijnlijk geen tijd meer had voor mijn eigen angsten. Het was een soort nachtmerrie, waar ik uiteindelijk op 43-jarige leeftijd uit kwam met mijn vier kinderen.
Toen begon voor mij een nieuw leven. Ik woonde in een een nieuwe stad, waar ik niemand kende, Den Haag. Maar het gekke is dat ik me in Den Haag vanaf dag één heel erg thuis voelde. Ik begon ineens vaak zomaar op straat een gesprek met mensen en merkte dat de Hagenees dat helemaal niet raar vindt. Dat is wel anders in Utrecht, waar sommige mensen schichtig voor je wegrennen als je ze alleen maar de weg vraagt (ik overdrijf graag).
Ik begreep dat ik best wat steun kon gebruiken om me weer een beetje “mens” te gaan voelen en daarom besloot ik mezelf aan te melden voor een assertiviteitscursus voor vrouwen in een buurthuis. Dat heeft me veel goed gedaan. Ik ontdekte veel over mezelf en anderen en zag ineens veel helderder de wetmatigheden van de menselijke communicatie. Aan het einde van de groep vroeg de psychologe of ik bij haar “in de leer” wilde komen, want zij zag in mij dat ik aanleg had om groepen te begeleiden. Zo rolde ik van het één in het ander, deed ik contacten op, enzovoort.
En nu? Tja, eigenlijk heb ik nergens last van. Ik ga graag met mensen om. Ik vind alles wat mensen beweegt nog altijd het interessantste wat er is. Hoewel ik dieren ook hartstikke leuk vind. En angst om met mensen te eten of met en voor mensen te spreken voel ik niet meer. Ik voel me ook geen kind meer (gelukkig niet, als 61-jarige!), maar een soort leeftijdsloos wezen (spiritueel dan, want ik zie  in de spiegel best dat mijn bekkie begint te rimpelen). Mijn doel is eigenlijk mensen bijeen te brengen. We hebben zoveel gemeen, waar ter wereld dan ook. We zijn allemaal kinderen van Adam.

Tropische feestdagen

Terwijl wij gisteren nog een dagje moesten vasten, werd gisteren het grasveldje voor mijn huis opgevrolijkt door een Antilliaans feest. Het nakomertje van de overburen was 8 jaar geworden en naar Antilliaanse traditie was dit reden genoeg voor een knalfeest met muziek, eten, drinken en ja zelfs een tijdelijk chemisch toilet. Aan alles was gedacht. Het was niet de eerste keer dat we een dergelijk feest mochten meemaken, want dit gebeurt al enkele jaren. De eerste keer kregen alle buurtbewoners een briefje in hun brievenbus, waarin het feest netjes werd aangekondigd en waarin zij ons verzekerden alles ook weer te zullen opruimen.
En dat doen ze ook steevast, elk jaar. Tot het kleinste papiertje is de volgende ochtend altijd verdwenen en klokslag 23.00 is het stil. Maar voordat het zover is kunnen wij meegenieten van een variatie aan tropische klanken en andere popmuziek. Terwijl de ouderen vrolijk praten, lachen en eten, rennen de kinderen rond in de speelweide. Het weer deed aardig mee om het feest te doen slagen.
Ik had mijn kleinzoontje op de bezoek. Hij zou bij mij slapen en ik wist al dat er voorlopig niets zou komen van dat slapen. Het ventje heeft van mij tot 22.30 mogen rondrennen met de andere kinderen en ik hoop dat het voor hem een onvergetelijke dag was. Ik kan me zelf nog herinneren hoe leuk ik het vond als kind als mijn ouders me langer lieten opblijven op warme zomeravonden, als ze ons leken te vergeten omdat ze met vrienden aan het tennissen waren of iets dergelijks.
Vandaag was het feest voor de moslims. Dat betekende voor Ahmad: om 7.00 uur van huis vertrekken voor het eid-gebed (gebed ter ere van het einde van de ramadan). De moskeeën zijn dan afgeladen met mensen die anders misschien wel heel zelden een moskee bezoeken. Ik besloot zelf maar thuis te blijven, fobisch als ik ben voor grote menigten in te kleine ruimtes, en Ahmad bij terugkomst gezellig en schoongewassen op te wachten met een ontbijtje.
Na een maand geen koffie gedronken te hebben, omdat het tijdens de ramadan in de vroege ochtend niet slim is in verband met het weer kunnen inslapen en in de avond evenmin, dronken we voor het eerst weer een kop espresso met melk. Ik was de uurtjes erna misselijk Wat een sterk spul is koffie eigenlijk!
Tja, en dan is het nu tijd voor het familiegebeuren en voor de felicitaties over en weer. Eid mubarik….chair mubarik! Ik heb inshallah mijn kinderen om me heen vanavond en daarvan ook slechts een gedeelte, want mijn oudste dochter heeft een late dienst. De rest ligt nu bij het zwembad of op het strand. Ik geef ze geen ongelijk met deze temperatuur. Ahmad en ik houden ons rustig in de woonkamer met alle ramen open en de zonwering naar beneden.
Het suikerfeest gaat ook wel weer voorbij en dan gaat het erom de din (het geloof) goed te blijven vasthouden. Moge het niet zijn als een hete kool in onze handjes, maar als een sterk touw (een houvast). Allah is met ons, maar mogen wij ook met Allah zijn….elke minuut…..elke sekonde. Inshallah. Wa min Allah at-taufik.

De zegen van het vasten

“Hoe lang moet je nog?” Dat is wat veel mensen mij vragen. Alsof ik erop zou wachten wanneer ik verlost wordt van dit mijzelf vrijwillig opgelegd “juk van moeten vasten in de maand ramadan”.
Maar zo voelt het voor mij niet. Deze rust van de hele dag kunnen doorgaan met waarmee ik bezig ben zonder telkens op tijd te hoeven denken aan de inwendige mens was en is voor mij zo rustig. De ervaringen die ik mag meemaken zijn zo mooi. Contact met mensen dat zich lijkt te verdiepen en nog belangrijker: mijn besef van Allah’s nabijheid.
Ik voel me als een kind dat straks de beschermende hand van zijn moeder of vader moet loslaten. Hoewel dit niet waar is. Allah is ons op elk moment, vastend of niet, meer nabij dan onze halsslagader. En er is niets, zelfs niet de kleinste beweging van het kleinste molecuul, dat Allah ontgaat. Allah slaapt nooit en is altijd met ons.
Hoe kan ik de zegen van het vasten omschrijven? Het is niet alleen het niet eten en drinken. Het is alsof ik me steeds meer kan openstellen voor indrukken en meer de tijd kan nemen om te reflecteren. De profeet sws heeft gezegd dat de mens voor een derde gevuld mag zijn met voedsel en voor een derde met water. Het overige deel zou bestemd zijn om zich te vullen met iman (=geloof, gedachtig zijn aan Allah). Zou het daarom zijn dat in de maand ramadan, als het lichaam een tijdlang leeg is van voedsel en water, er meer ruimte overblijft voor het beleven van Allah’s genade?
In dat geval zou ik zeggen dat het heerlijk moet zijn om altijd te vasten. Of op zijn minst om vaak te vasten.

De heilige koran

Er zijn mensen die denken dat de koran is geschreven door een man. Dat is niet zo. De koran is geopenbaard via de woorden die uit de heilige mond van onze geliefde profeet Muhammed sws kwamen, wanneer deze in trance ging. Hij kon niet lezen en schrijven en het is dus ondenkbaar dat hijzelf een dergelijk boek zou kunnen schrijven. Maar ook voor een mens die wel kan schrijven is het onmogelijk een boek als de koran te schrijven.
In de koran spreekt Allah zelf tot de mens en dat maakt dit boek uniek. Er is geen ander boek waarin Allah direct het woord richt tot de mens. Er is nooit een letter veranderd in de oorspronkelijke tekst van de koran. Elke koran bevat dezelfde woorden, van welk jaar of welke druk hij ook is. Ook dit is uniek.
De koran bevat vele wonderen. Om er enkele te noemen:
De koran in het Arabisch is gemakkelijk te onthouden. Er zijn veel mensen op de wereld, waaronder kinderen van 6 jaar, die de hele Koran letterlijk uit het hoofd kennen.
De koran bevat shiva (= genezing). Er zijn veel gevallen bekend van zieken die genazen door het lezen van teksten uit de Koran. Dit kan geschieden door een tekst te lezen en vervolgens op iemand te blazen of door teksten te lezen en vervolgens te blazen in water en de patiënt het water te laten drinken.
De koran bevat surahs (verzen), die kunnen beschermen tegen magie.
Koranteksten worden gereciteerd in het gebed van de moslim en in dua’s (smeekbeden). Dit geschiedt overal op de wereld in dezelfde taal (Arabisch) en op dezelfde manier.
De woorden uit de koran hebben zoveel kracht, dat het voor de mens wonderlijk is en onbegrijpelijk. Er zijn gevallen bekend van overledenen, die al verstijfd waren, maar die bij het herhaaldelijk repeteren van de woorden: La ilaha ill’Allah, Muhammed d’ Rasul Ullah, weer soepel en zacht werden, zodat de wassing gemakkelijker kon geschieden.
De woorden van de koran zijn helder en tegelijkertijd bevatten zij een oceaan aan kennis. Alleen over de inhoud van de Koran zijn heel veel boeken geschreven. Er wordt wel gezegd dat achter elk woord in de koran een zee van kennis verscholen ligt.
Wij kunnen de koran lezen en herlezen en zullen altijd weer verrast zijn door de inhoud ervan. Men zegt zegt wel dat naarmate het iman (=geloof) van een persoon toeneemt, ook zijn begrip van de koran toeneemt. Wij zullen nooit de geheimen van de koran helemaal kunnen doorgronden.
De koran bevat ook een numerieke regelmaat. Het aantal malen dat een bepaald woord genoemd wordt. Ook daarin zijn wonderen te ontdekken.
Veel wijsheid uit de koran is later in wetenschappelijk onderzoek bevestigd als wetenschappelijk bewezen.

Mijn vrijwilligerswerk

Mijn vrijwilligerswerk voor de Paardenberg http://www.paardenberg.nl…….
In juni, na de laatste vergadering van de werkgroep (een soort bestuursdenktank), wilde ik er eigenlijk mee stoppen. Ik had namelijk weer het mij bekende “vreemde eend in de bijt”- gevoel. Wat deed ik daar als moslim tussen al die dominees en kerkelijke christenen. Kon ik wel iets toevoegen, dat voor hun van waarde was?
Het sombere gebouw (vroeger kerk), waarin de Paardenberg gehuisvest is en de landerige sfeer van hopelozen bij elkaar die je daar aantreft in de openbaar toegankelijke koffieruimte maakten me ook niet blijer. Op dat moment liet ik me eerder door deze sfeer van mezelf wegdrijven dan dat ik daar nu echt “een verschil kon maken” en de boel wat opvrolijken.
Ik had dus eigenlijk in de vakantieperiode, waarin de Paardenberg op halve kracht draait en er ook geen nieuwssbrief wordt uitgegeven, besloten om te stoppen met mijn werk voor hun.
Vandaag was er weer een redactievergadering en ik had me voorgenomen te gaan zeggen dat ik zou stoppen. Ik kwam al een beetje besmuikt binnen in de koffieruimte, die nu eens niet beheerst werdt door allochtone mannen, met dank aan de ramadan. Er heerste nu een gezellige sfeer en ik zag buurtbewoners, die ik daar niet eerder heb gezien en enkele bekenden. Iedereen schudde mij hartelijk de hand en direct werd me koffie aangeboden, die ik natuurlijk afsloeg.
Kees, de diakonaal werker, begroette me ook hartelijk en vroeg hoe het met me was. Goed, maar helaas zou ik mijn werk voor hun wel gaan afbouwen. Waarom dan? Vanwege andere bezigheden. O, wilde ik daar wat meer over vertellen? Eh, mijn kleinkinderen…..meer oppassen…Ik ben een slechte leugenaar.
Daarna ging ik de redactievergadering in. We waren maar met zijn drietjes en spontaan vertelde ik hen wat er werkelijk aan de hand was. Hoe moeilijk ik het had met mijn onbekendheid met kerkelijke zaken en mijn gevoel misplaatst te zijn in deze omgeving. Ik vroeg me af wat de Paardeneberg nu werkelijk wilde. Het christelijke geloof promoten of wilde men werkelijk een dialoog met andersgelovenden uit de wijk en zo meer begrip over en weer laten ontstaan? Al pratende kreeg ik allerlei ideeën hoe je dat zou kunnen vormgeven. Dat is precies de reden dat ik niet weg moet gaan, vonden de twee andere redactieleden. Er ontstond een open gesprek met de twee anderen. Over het geloof en over het al dan niet bestaan van leven na de dood. Wat bindt gelovigen? Ook onder de protestanten zijn er veel onderlinge verschillen. Dat komt ook tot uiting bij de verschillende medewerkers en vrijwilligers. We zijn dus allemaal “vreemde eenden”, maar wat bindt ons. En wat trekt ons om toch steeds terug te willen keren naar deze plek en dit werk met deze mensen?
Pim van Lommel heeft een wetenschappelijk onderzoek gedaan naar “bijna dood-belevingen” van mensen. Hoewel niet behorend tot welk geloof dan ook, moest hij aan het einde van zijn jarenlange studie concluderen dat er een aantal feiten zijn die wij kunnen afleiden uit overeenkomsten in opgetekende waarnemingen. Deze feiten kunnen (nog) niet wetenschappelijk verklaard worden. Hij zegt ook dat zijn manier van kijken naar het leven veranderd is nadat hij zijn onderzoek heeft gedaan.
Het feit of je al dan niet gelooft in een leven na de dood is eigenlijk wat het verschil maakt tussen de gelovige en de ongelovige. Het is iets dat gelovigen gemeen hebben.
Na de vergadering zocht ik Kees even op en vertelde hem wat de werkelijke reden was van mijn aanvankelijk wens om te vertrekken bij de Paardenberg. En ook dat ik nu had besloten te blijven, ook al zal ik misschien bij tijd en wijle vanwege andere bezigheden niet aanwezig kunnen zijn in de toekomst. Hij was blij en ik was blij en ook wij hadden een open gesprek. Ik bruiste ineens van de ideeën om de Paardenberg nieuw leven in te blazen en het niet te laten verworden tot een goedkope vervanger van de (nu overal wegens bezuinigingen sluitende) buurthuizen uit de buurt, maar het te laten zijn wat het is: een spiritueel centrum, waar een plek is voor iedereen en iedereen ertoe doet.
Een centrum waar mensen even worden opgetild in liefde, die komt van………….