Het goede doen

Gisteren heb ik een link gedeeld, waarin mijn geliefde leermeester, Sultan al Awlya Sheikh Nazim al Haqqani zegt dat Allah Mooi is en ervan houdt als wij ook mooi zijn. Natuurlijk wordt bedoeld: mooi van binnen. Als we van binnen mooi zijn dan zijn we van buiten ook mooi en hebben we lelijke gevoelens, gedachten en daden, dan worden we lelijk. Geen poeder of rouge kan dat verbergen, zegt mijn geliefde leermeester.
En verder citeert hij de woorden van onze geliefde profeet Muhammad (sws): “een uur diep nadenken is meer waard dan 70 jaar aanbidding”. Wij hebben van Allah het vermogen om na te denken gekregen, om te reflecteren op ons handelen. Dat maakt de mens anders dan een dier. En dit nadenken is heel belangrijk.
Waarom is het dan toch zo moeilijk om te weten wanneer wij het goede doen en wanneer niet? We hebben richtlijnen voor ons handelen gekregen in heilige boeken, we hebben de innerlijke stem van ons geweten die ons waarschuwt en kan leiden. En toch is het zo moeiljk.
Wat is het verkeerde en wat is het goede? Op elk moment staan we voor keuzes, die ons handelen bepalen. We hebben onze intuïtie, ons verstand, onze kennis en ervaring om ons de weg te wijzen en toch is het zo moeilijk.
Er zijn altijd mensen in onze omgeving en belangen waarmee wij rekening dienen te houden. Een goed mens brengt geen schade toe aan een ander, niet met zijn tong en niet met zijn daden. Maar zoveel mensen, zoveel zinnen, zoveel meningen.
Als ik mij in mijn keuzes alleen baseer op wat anderen van mij willen, dan raak ik snel in verwarring, want de één heeft dit nodig en de ander dat. Ook heeft iedereen wel een mening over wat ik  moet doen op elk moment. Ik heb lange tijd van mijn leven geprobeerd mensen in mijn omgeving tevreden te stellen, maar zag dat dit een heilloze weg is.
Ik geloof in Allah en geloof ook dat Allah mij de weg wijst in de keuzes die ik behoor te maken, maar toch blijft het moeilijk. Allah “praat” niet met mij, maar ik kan wel met Allah praten en hopen dat Hij mij richtlijnen geeft, die ik alleen kan voelen met mijn hart. Als het hart spreekt, dan is er geen twijfel. Dan ga ik voor wat mijn hart zegt. De rest is geruis van stemmen.
Vandaag heb ik ervaren dat ik zonder het te willen een ander pijn kan doen, als ik mijn hart volg. Dat ik dan bijvoorbeeld één mens heel blij en dankbaar kan maken en een ander boos. Dat is helemaal niet wat ik beoogt heb en het doet me veel pijn.

Juliana, koningin van mijn hart

Net een biografie over Juliana uitgelezen. “mevrouw majesteit” van Hans Galesloot.
Altijd al heb ik respect gehad voor deze koningin met haar liefdevolle uitstraling. Ik weet niet of deze biografie compleet en geheel waarheidsgetrouw is, maar mijn indruk is alleen maar bevestigd. Ik wist alleen niet dat zij heeft blootgestaan aan zoveel onrecht en dat haar grootste vijand bij al die intriges haar eigen man was.
Zij was wat betreft haar ideeën haar tijd ver vooruit en deze ideeën pasten niet in de tijd van de koude oorlog met zijn bewapeningswedloop tegen het “rode gevaar”. Vanwege haar pascifistische en spirituele gedachtengoed werd zij afgeschilderd als labiel. Zij zou geheel onder invloed staan van haar hartsvriendin Greet Hofmans, die werd afgeschilderd als een zweverige toverkol. Het kwam zelfs zo ver dat Juliana enkele weken buiten haar wil werd opgenomen in een psychiatrische inrichting, waarna zij haar vriendschap met Greet voorgoed moest verbreken.
Een scheiding die zij had gewild vanwege het overspel van haar echtgenoot en diens ideeën die helemaal niet strookten met de hare werd haar niet toegestaan.
Toen zij afstand deed van de troon ten gunste van haar dochter Beatrix, werd zij van koningin gedegradeerd tot “prinses”. Ik vind dat ronduit belachelijk. Deze moedige en waardige vrouw verdiende in mijn ogen de titel van “koningin moeder”.
Haar bescheidenheid en gewoonheid onder de mensen getuigden van een diepe innerlijke waardigheid, die haar voor mij de titel “koninklijk” doet verdienen. Dat zie ik niet terug bij enig ander koningslid, hoe bekakt van tongval ook.
Juliana, een zeer spirituele vrouw. Mooi van binnen, maar wat een tragisch leven! Een bloem in de knop gebroken.

Verantwoordelijkheid

De afgelopen week was er enige opschudding over de komst naar Nederland van een sharia-geleerde uit Engeland met nogal omstreden ideeën over rechtspraak. UIteindelijk mocht de man toch komen in het kader van de vrijheid van meningsuiting in Nederland. Er werd een discussie met hem gevoerd, die wel op internet, maar niet op de Nederlandse tv werd uitgezonden. Gelukkig maar, denk ik dan. Want mensen met extreme ideeën als die van deze man wakkeren de islamofobie in het westen alleen maar aan.
Ik heb de discussie (80 minuten lang) bekeken en merkte op dat er geen andere moslim was uitgenodigd bij deze discussie, die met kennis van zaken met deze man van gedachten kon wisselen. Er zat wel een moslim aan tafel, een politicus, maar helaas had hij weinig parate kennis van de islam en hierdoor kwam hij onzeker over. De zichzelf shariageleerde noemende man kreeg zo alle gelegenheid zijn soms niet op enige islamitsche regel gebaseerde theorieën naar voren te brengen zonder dat iemand hem met de Koran als bron van kennis ter verantwoording riep voor wat hij allemaal beweerde. Dat vond ik verschrikkelijk om aan te zien. Niet moslims die weinig van de islam weten en moslims die zich weinig geïnformeerd hebben aangaande hun eigen godsdienst krijgen zo een heel vertekend beeld van wat de islam beoogt.
Dat zette mij aan het denken over het begrip verantwoordelijkheid.
De meeste mensen in Nederland kunnen lezen. Alles wat er te weten valt staat in boeken en is te vinden op internet. Toch nemen veel mensen hun verantwoordelijkheid niet, maar stellen zij zich afhankelijk op van anderen, die zij “deskundig” noemen. Natuurlijk gaat dit in veel gevallen wel op als verstandig. Bijvoorbeeld in het geval van ziekte. Een dokter weet meer dan ik en als ik ergens last van heb consulteer ik een dokter. Maar veel andere zaken kan ik zelf uitzoeken en hoef ik niet in handen te leggen van een ander. En dat gaat zeker op voor spirituele zaken. zoals geloof of levensbeschouwing. Veel mensen maken zich wat dat betreft volledig afhankelijk van de dominee, de priester, de imam, de pandit of een of ander idool dat zij misschien hebben op een bepaald moment. Zij onderschatten daarmee hun eigen vermogen om te begrijpen.
De Koran begint met het openingsvers: de Fatiha. Dan volgt Surah al Baqarah en wat staat er in het eerste regels?
( in de vertaling van Marmaduke Pickthall)
“In the name of Allah, the Beneficient, the Merciful. 1. Alif. Lâm. Mîm. 2. This is the Scripture whereof there is no doubt, a guidance to those who ward off (evil).”
Een gids voor iedereen dus die het slechte wil vermijden. Wat is dus de gids? De Koran zelf. Zo ook heeft de anders gelovende boeken ter beschikking. De moslim gelooft in vier boeken: de Thora, het Evangelie, de Psalmen en de Koran.
Met andere woorden. Naar mijn mening is het niet nodig voor moslims die kunnen lezen om onwetend te blijven. Het is een kwestie van moeite doen en je willen verdiepen. Veel jonge moslims hebben nu een goede opleiding. Ze hebben goede banen. Maar wat betreft hun eigen geloof blijven ze hangen in onwetendheid, omdat zij ten onrechte menen dat kennis van de islam alleen toebehoort aan islamgeleerden en imams. Dat idee is een traditie, die is meegenomen door hun voorvaderen, die ongeletterd waren en daardoor werkelijk afhankelijk van de kennis van islamgeleerden. Met dit verouderde idee dat zij zelf niet in staat zouden zijn zich te verdiepen in de Koran en hadith doen de ontwikkelde moslims van nu zichzelf tekort.
Helaas is het daarbij nog zo dat veel imams hun opleiding genieten in Saoudi Arabië waar een bepaalde manier van geloofsbeleving hoogtij viert. De uiterlijke kenmerken van de islam krijgen veel meer aandacht dan de zingeving en betekenis ervan. Vaak wordt ook meer nadruk gelegd op straf en vergelding dan op vergeving, terwijl vergeving juist heel belangrijk is in islam. Niet voor niets zeggen wij bij alles wat wij doen: “In de naam van Allah, de Vegevingsgezinde en Barmhartige”. Daar komt dan nog bij dat de imams die vanuit andere landen hiernaartoe worden gehaald helemaal geen kennis en begrip hebben van de westerse maatschappij en de problemen waarmee bijvoorbeeld jongeren hier worstelen. De islam wordt nog vaak voorgesteld als en bij uitstek vergeldende leer, waarin mensen vooral letten op de fouten van een ander waar ze dan met een opgeheven vinger naar wijzen. Dat wekt alleen angst op bij mensen, waardoor zij zich ontwijkend gaan opstellen. Ik vind dit jammer.
Als je praat met moslims in Nederland hoor je vrijwel nooit dat iemand niets te maken wil hebben met zijn of haar geloof. Integendeel, veel moslims zeggen zelfs er trots op te zijn dat ze moslim zijn. Het ontbreekt alleen aan zelfvertrouwen om te beseffen dat de Koran voor iedereen die kan lezen beschikbaar is als bron van informatie, in het Arabisch en bovendien vertaald in bijna alle talen ter wereld.
Ik pleit er dus voor dat moslims meer hun verantwoording gaan nemen om kennis te vergaren over hun geloof en daarbij niet alleen en uitsluitend te vertrouwen op imams en godsdienstgeleerden.

Opvallen

Zoals ik laatst zei in het stukje over moslima’s, mode en makeup is het volgens sommige moslimgeleerden zo dat een vrouw in het openbaar zo min mogelijk dient op te vallen. Hoe die vrouw dat dan zou moeten doen, daar zijn de meningen dan verdeeld over en dat is dan meestal weer afhankelijk van de cultuur waaruit die persoon komt: vindt de één het voldoende dat de vrouw haar haren bedekt, de ander gaat voor een totale ontkenning van enige identiteit door haar als geheel te willen laten verdwijnen onder een burka. Anderen zeggen: als ze maar “netjes” gekleed is. En weer anderen vinden dat dus makeup uit den boze is.
Ik probeer vanaf dat ik moslim ben niet te veel op te vallen, wat me niet altijd gelukt is. Ik heb een tijdje in het grensgebied van Pakistan/ Afghanistan gewoond. Daar droeg ik dezelfde kleding als mijn schoonfamilie in die tijd. Een salwar kameez, dat is een zeer wijde broek met daarboven een lang hemd. In totaal zit in dit setje kleding 6 meter katoen verwerkt. Buiten droeg ik een chadar, een grote shawl die mijn hoofd en mond bedekte of een burka (jawel!). Daar voelde ik me absoluut niet slecht in deze kleding. Als ik het niet gedragen zou hebben, dan zou ik erg zijn opgevallen tussen de andere vrouwen.
Ik vond de salwar kameez in die tijd mooie kleding. Toen ik weer in Nederland woonde bleef ik deze dracht dan ook een tijdje dragen, ook op straat. Tot op een gegeven moment ik op de fiets zat met de 6 meter wapperende katoen fladderend in de wind en ik iemand tegen een ander hoorde zeggen: “Die wil zeker opvallen”. Sindsdien had ik geen zin meer om deze kleding nog langer op straat te dragen, hoe mooi ik het zelf ook vond.
Ander voorbeeld: als ik hier op een warme dag door de stad loop en ander vrouwen dragen korte broeken en minirokken, dan val ik niet op als bijzonder sexy, wanneer ik loop met een knielange of kuitlange rok. En als ik een zwart lijntje zet om mijn ogen en een beetje rood op mijn lippen, dan val ik ook niet op tussen vrouwen die met veel meer zorg en raffinement nog mooier zijn opgemaakt.
Ik heb een tijdje een hoofddoek gedragen naar mijn werk. Ik dacht: “Kom op! Nu even kleur bekennen.” Niemand nam het me kwalijk, ik werd niet ontslagen en de mensen reageerden niet heel anders op me. Maar ik viel wel op. En soms had ik ook wat uit te leggen. Toen ik na drie jaar de doek weer afdeed vond men dat ook prima, maar ik merkte wel dat sommige mensen zich opgelucht toonden. Zo van “hè, hè, zo ben je ons net iets vertrouwder.” Alsof mensen zich toch beter op hun gemak voelden bij mij. En dat is wat ik wil. Dat mensen zich op hun gemak voelen.
Als ik naar de moskee ga trek ik een wijd gewaad aan met een hoofddoek en dat doe ik ook in Mekka. Maar hier in Nederland als Nederlandse onder Nederlanders wil ik een vrouw zijn als ieder ander van mijn leeftijd (of net iets jonger ;-)).
Mijn iman (geloof) hoeft niet te blijken uit mijn kleding, maar liever wel uit mijn daden en intenties.
 

Mi Islam door Ahmad Andalusi

Mijn Islam door Ahmad Gamboa Vera
Niets is voor mij mooier dan me dicht bij de schepping te voelen met al haar diversiteit, haar schoonheid en grootsheid. Maar daarnaast zijn er in het leven ook gebeurtenissen die zwaar zijn om te verdragen en lijden betekenen. In de schepping komt de kracht en macht van Allah tot uitdrukking. Daaraan kunnen wij als mensen niets veranderen ondanks alle wetenschap en technologie waarover wij beschikken.
Het ontkennen van zaken die zo simpel en reëel zijn vormt de basis van onze onwetendheid. Ieder van ons heeft een spirituele kant en geeft op een bepaalde manier zin aan zijn of haar leven, wat dan weer het handelen bepaalt. Het maakt niet uit of je geletterd of ongeletterd bent, vrouw of man, wijsheid en schoonheid is een gunst (Rahma) die Allah ons allen toebedeelt, vanaf onze geboorte tot onze dood. En als we aan het einde van ons leven zijn gekomen, dan roept Allah ons ter verantwoording aangaande hoe wij gebruik hebben gemaakt van deze beschikbare middelen en van onze kennis en met welke intentie wij geleefd hebben.
Als iets in de islam mij verleid heeft dan is het dit gevoel voor de menselijke schoonheid en creativiteit, die ons handelen kunnen bepalen en met name onze intenties of bedoelingen. Deze principes omvatten het voornaamste begrip van vrijheid, een vrijheid die ons niet tot slaaf maakt van de goederen of bezit, noch tot slaaf van onze lagere hartstochten en zwakheden, omdat we ernaar streven het beste van onszelf te geven. En dat is wat het begrip vrijheid voor mij betekent.
Jammer genoeg zijn er binnen de islam te veel onwetenden die zich er juist op toeleggen deze positieve boodschap te verbergen. Zij doen alsof de uiterlijke vorm het belangrijkste is en deze manieren van doen (deze interpretaties van de uiterlijke vorm) zijn sterk afhankelijk van sociale gewoonten. En daartegenover stellen zij dan vaak de westerse cultuur, waarin het indivdu belangrijker is dan de gemeenschap en waarin men zich egoïstisch en opportunistisch zou opstellen. Het benadrukken van beide extremen heeft geen andere functie dan het beperken en begrenzen van de mogelijkheid om het allerbeste in ons naar buiten te laten komen. Of we nu man of vrouw zijn, het is goed om onze creativiteit te cultiveren ten einde deze op een genereuze manier in te zetten ten gunste van de gemeenschap waarin wij leven.
Het is heel duidelijk dat de vrouw, aangezien zij nieuw leven kan baren, degene is die meer hulp en bescherming behoeft, niet alleen omdat zij minder weerbaar is tegen gevaren, maar vooral omdat zij het is die de voornaamste zorg en liefde biedt, met name bij het grootbrengen van haar. kinderen. Maar zoals elk mens heeft de vrouw dezelfde rechten als de man (in dit geval de vader) om het beste in haarzelf te ontplooien in haar omgeving en dat wordt mogelijk gemaakt doordat zij kan beschikken over hulp van haar echtgenoot.
Uiteindelijk vindt iedereen de dood met geen ander gezelschap dan zijn of haar eigen geest en zonder andere bagage dan zijn of haar intenties tijdens het leven. Of je het goed gedaan hebt kan alleen Allah beoordelen.

Makeup, mode en moslima’s

Sinds 33 jaar en bijna 11 maanden ben ik moslim. Ik werd het uit overtuiging en met heel mijn hart en was bereid alle consequenties te dragen van deze beslissing. De moslim baseert zich op wat geschreven staat in de (voor ons heilige) koran, een boek dat oorspronkelijk is geschreven in het Arabisch, vertaald is in alle talen en nooit veranderd is kwa inhoud. Verder heb je de hadith. Dat zijn overleveringen uit het leven van de profeet sws, opgetekend uit de verslagen daarvan van mensen die dichtbij de profeet sws waren tijdens zijn leven. Er zijn hadith die als zeer betrouwbaar worden gezien en hadith die als iets minder zeker worden gezien. Ik heb me veel jaren verdiept in de koran, de hadith en ook gedurende de laatste 16 jaar in de boeken van de naqhsbandi sufiweg, de lessen van Shkh Abdullah ad Daghestani zoals die doorgegeven zijn aan zijn leerling en khalifah Shkh Nazim al Haqqani, Sultan al Awlya van deze tijd.
Als in de Nederlandse bladen en andere media gesproken wordt over islam, dan gaat het helaas vooral over de uiterlijkheden, zoals de hoofddoek of de burka. En ook benoemt men wel eens enkele verplichte rituelen, zoals het gebed, de ramadan en de hadj (bedevaart naar Mekka). Dat zijn drie van de 5 zuilen van de islam en daarom ook zeker belangrijk. Maar als je de rituelen en de uiterlijkheden gaat loszien van de spirituele waarde ervan, dan verliezen ze al hun betekenis.
En dat zie ik steeds meer gebeuren.
Het lijkt of alles nu door elkaar loopt. Op straat zie je vrouwen en meisjes met een hoofddoek, maar daaronder strakke kleding en hun gezichten zijn zorgvuldig opgemaakt. Soms zie je een vrouw met een grote sluier en wijde islamitsche kleding naast een man lopen met een strakke spijkerbroek, een kort jack, een pet en de laatste modegympen. Een enkele keer ook zie je zowel man als vrouw lopen in traditioneel islamitische kledij, de man met een grote baard en een broek met broekspijpen die kort genoeg zijn om zeker niet met straatvuil in aanraking te komen. Aan zijn voeten draagt hij slippers alof hij wil zeggen: “Ik loop de hele dag moskeeën in en uit en ben voortdurend gereed voor het gebed.”
Ieder doet dus wat dat betreft wat hij/ zij wil en wij moeten niet oordelen over hoe iemand erbij wil lopen.
“Mag een moslimvrouw zich opmaken?” vragen sommigen zich af. Strikt genomen is het volgens de islam zo dat een moslima zich extra mooi mag maken in het gezelschap van haar familie, andere vrouwen en haar eigen echtgenoot. Daarbuiten hoort zij zich onopvallend te gedragen, geen aandacht te trekken wat betreft kleding en uiterlijk. Zij hoort haar vrouwelijkheid te bedekken, haar natuurlijke sierraad. Je zou daaronder kunnen verstaan haar vormen, zoals haar borsten, heupen, billen e.d. Anderen vinden dat zij dus ook haar haren dient te bedekken, omdat die ook wel worden gezien als het sierraad van de vrouw. Het is wel toegestaan dat een vrouw sierraden draagt, zoals edelstenen en goud, terwijl voor de man goud verboden is. Ook mag een vrouw zijde dragen, maar een man niet. Dus het jezelf versieren met goud en zijde mag wel. Je mag er goed uitzien, netjes, schoon en mooi.
Een vrouw kan op velerlei manieren aandacht trekken, zelfs als zij bedekt is met wijde kleding. Zij kan aandacht trekken door haar manier van lopen en kijken. Dat een bepaalde manier van lopen onwenselijk is wordt ook benoemd in de koran.
Voor mij is de spirituele kant van de islam belangrijk. Ik ben gegrepen door de islam toen ik de koranvertaling las van Marmaduke Pickthall en islam is voor mij Haqq, Waarheid.
Elke vrouw die eerlijk naar zichzelf kijkt weet donders goed tot hoever je kunt gaan met jezelf mooi maken, kijken naar je medemens en daarbij zuiver blijven. Het gaat er voor mij niet in dat ik geen lijntje mag zetten om mijn oog en mijn oude en dus wat verbleekte lippen niet wat mag opvrolijken met een mooie natuurrode lippenstift. Ik zie er dan gewoon een stuk beter uit en ik doe dat niet om mannen te verleiden, maar om me lekker te voelen in gezelschap of alleen. Zonder de makeup voel ik me ook goed. Maar met dat beetje bijtekenen van mijn eigen gezicht maak ik het net iets leuker om naar te kijken. Zoals je een tafel gezellig dekt, omdat je er dan met meer plezier aan eet. Het plezier om naar te kijken geldt zowel voor mannen als vrouwen. Ik maak me zeker niet op voor de mannen en heb ook gemerkt dat vrouwen wat dat betreft veel meer op elkaar letten en elkaar veel meer complimenten geven.
Dat vrouwen erop uit zouden zijn om mannen gek te maken is een verzinsel van jaloerse mannen. Is een vrouw op “oorlogspad”, cq. “mannenjacht”, dan heeft dat meestal niets te maken met haar kleding. Een zeer kuis geklede vrouw met een sluier van een meter kan soms veel meer “bijgedachten” hebben dan een vrouw in westerse kleding en omgekeerd. Het zit allemaal van binnen.
Wat de moslim “parda” noemt (de bescherming van de vrouw, bijvoorbeeld in de vorm van een sluier of een gordijn of zelfs een muur), dat is iets waarvan ik zeg: “die hoort in mijn hart te zitten”. Als ik een man recht kan aankijken, met hem kan praten zonder bijgedachten, zonder iets meer te zoeken dan dat gesprek van mens tot mens, dan ben ik zuiver. Ik dien mijn parda zelf te bewaken.
En mezelf een beetje optutten, oorbellen, een leuke rok, een kek jasje en dat mijn haar eens een keer goed zit. I love it!

Internet

Gisteren zag ik even iets op tv over internet, dat steeds meer onze manier van omgaan met de wereld gaat beheersen. Er werden diverse mensen geïnterviewd en de meesten moesten bekennen vele uren per dag door te brengen op internet. Een schrijver en publicist gaf zelfs ruiterlijk toe dat hij verslaafd was en dat hij zodra hij een laptop, tablet of Iphone in de buurt had, hij daar eigenlijk niet kon afblijven. Zelfs met vrouw en kinderen aan tafel zou hij naar zijn opengeklapte laptopje zitten staren tot ergernis van de gezinsleden.
Nederland is het grootste twitterland, leerde ik verder, en dat werd mooi geïllustreerd door een overzicht van de wereldkaart waarop het aantal twitteraars weergegeven werd door lichtjes. In Engeland en Nederland straalden beduidend meer lichtjes dan in andere landen in de wereld. De twitteraar met de meeste volgers ooit kwam in beeld, een sympathieke Nederlandse jongeman, die door een spierziekte lange tijd het grootste deel van de dag aan bed gekluisterd was. Nu ging het lichamelijk iets beter met hem, maar nog steeds twitterde hij en in de tijd dat hij min of meer buitenspel stond wat betreft leuke activiteiten die andere jongeren plegen te doen, had hij heel veel gehad aan zijn virtuele deelname aan die activiteiten via twitter.
Een schaatser met ook veel volgelingen vertelde dat hij altijd het idee had gehad dat hij min of meer verplicht was elke dag tweets te sturen om aan de verwachtingen van zijn volgelingen te voldoen. Maar toen hij een tijdlang niets twitterde, merkte hij dat dit maar door een enkeling werd opgemerkt en toen besefte hij dat het dus helemaal niet zo is dat hij verplicht is te twitteren.
Ook 65+ers zouden steeds meer hun amusement zoeken op internet. Een dame vertelde dat zij veel bezig was met haar computer en Iphone, maar vond zichzelf niet verslaafd. Zelfkennis komt niet altijd met de jaren.
Over het voor en tegen van internet kan je discussieren, zoals over alle verworvenheden die ons leven zijn binnen getreden. Sommigen beweren dat men oppervlakkig zou worden door de enorme kwantiteit aan informatie en dat men niet meer de tijd zou nemen om ook eens na te denken over de binnengekomen info. Anderen vinden dat juist helemaal niet en zeggen dat je nu gerichter datgene kan vinden wat je zoekt.
Hoe het ook zij, er is nu internet en bijna iedereen heeft het. Ik ben er heel blij mee. Al moet ik zeggen dat ik me soms afvraag wat ik de hele dag deed toen er nog geen internet was. Gaat het ten koste van mijn sociale contacten? Het is zo gemakkelijk om iemand snel een mail te sturen en zo even te kletsen. Of via facebook of messenger. Gaat dit ten koste van het iemand uitnodigen op de thee of voor een maaltijd onder het genot van een praatje (of andersom). Ik ben behoorlijk lui in het onderhouden van  mijn vriendschappen en ja, misschien is dit dus wel zo. Het is zo gemakkelijk om digitaal contacten te onderhouden, vanuit je eigen huis, met je eigen bakje koffie en je eigen WC. Je hoeft niet naar buiten en hebt dus geen tijdverlies.
Mijn lief en ik hebben ieder ons eigen computerhoekje. En zo kan het zijn dat wij enkele uren met onze ruggen naar elkaar toe zitten in dezelfde ruimte, ieder in onze eigen mundo digital. Hebben we hierdoor minder contact? Nee, hoor. Het is 11.30 uur en tijd voor een kopje koffie. Dan kunnen we even bijpraten en elkaar in de ogen kijken.

Rechten van ouderen

Laatst keek ik even tv, terwijl ik de henna in mijn nagels liet trekken. Zondagochtend. Eva Jinek ontmoette weer drie mensen en het programma was al bezig. Ik zag dat Dick Berlijn er ook bij zat. Ik heb hem nog gekend als puber in Eindhoven. Toen heette hij nog Dicky Berlijn naar zijn vader die ook Dick heette en ook een hoge positie had bij de luchtmacht. Wat had mijn moeder graag gezien dat ik met iemand als Dicky getrouwd was, maar dat gebeurde niet. Dicky zag mij niet staan ondanks vele ontmoetingen op de militaire feestjes die georganiseerd werden voor de kinderen van de militairen (waartoe ook mijn stiefvader behoorde). Er werden dansavondjes georganiseerd met als originele versiering een parachute aan het plafond. Ik was nooit geïnteresseerd in Dicky en hij ook niet in mij.
Een jonge vrouw in een zwart pak zat er ook. Ik vond dat zij iets robotachtigs had en dacht dat zij misschien een militair was, die uitgezonden was geweest naar Afghanistan of iets dergelijks (dit waarschijnlijk door haar te associeren met Dick als hoofd luchtstrijdkrachten), maar dat bleek al gauw niet meer te kloppen. Dick zat er niet als hoofd van de luchtmacht, maar was nu een belangrijk man met verstand van cyberoorlogvoering, hoorde ik even later.
De jonge vrouw begon hartverscheurende verhalen te vertellen over oude mensen in verpleeghuizen. De oudjes werden bijzonder slecht verzorgd en hadden bijvoorbeeld maar recht op één keer per week douchen. Hun luiers, die veel opnamecapaciteit schijnen te hebben, zouden maar één keer per dag verwisseld worden. Dit met als gevolg dat zij een vieze lucht verspeidden. Ook kregen zij slecht te eten en waren ondervoed. Zij gingen soms dagen of weken niet naar buiten. De jonge vrouw vergeleek dit met Nederlandse gevangenen, die wel rechten hebben: het recht om te douchen, recht op dagelijks gelucht worden en zelfs recht op sport. Zij beijverde zich voor de rechten van deze hulpbehoevende oude mensen, die in zulke erbarmelijk omstandigheden verkeren. Dit kwam op mij heel sympathiek over. Vanuit mijn stoel voor de tv voelde ik een hevige verontwaardiging toen ik een oude vrouw met haar hoofd opzij hangend door de spierverslappers die haar waren toegediend (om haar rustig te houden?) in een zeer smerige rolstoel zag zitten. Wat een ellende. Wat mensonterend en gemeen om oude mensen zo te behandelen.
Lange Frans, die naast de jonge vrouw zat, vond dat ook, maar vroeg zich tegelijk wel af of het ook niet te maken kon hebben met het gebrek aan personeel. De jonge vrouw dacht dat dit probleem zich zou oplossen als de verzorging van oudere mensen met minder regelgeving belast zou worden en er dus meer op de wensen van de ouderen kon worden ingegaan door het personeel.
Dat zij van de PVV was werd me pas duidelijk toen Eva haar ging inpeperen dat zij als Tsjechische niet blij was met de nieuwe klachtensite, die de PVV heeft opgericht om mensen de kans te geven zich te beklagen over Oosteuropeanen.
Daarna mocht Dick, donker kijkend en belangrijk, vertellen over het nieuwe gevaar: cyberoorlog.
Ik zag dat Eva en Dick allebei “een zonnebank hadden gepakt” (zoals mijn kinderen dat noemen), wat best te begrijpen is gezien de lage temperaturen van de afgelopen tijd. Ik fantaseerde een beetje over hun respectievelijke thuissituaties en kreeg beelden van sauna’s en jacuzzi’s en een goed verzorgde oude dag met verpleging aan huis.

Ahmad over geld: El invento de una crisis

Vandaag heeft Ahmad een stukje in zijn weblog geschreven over geld en het leek hem leuk als ik dat zou vertalen voor eventuele Nederlandse lezers. Dat vond ik wel een goed idee, want het is ook goed voor mijn Spaans om me af en toe eens in te spannen op een tekst en ik vind het zelf best interessant.
Hier komt het dan:

“De uitvinding van een crisis
De crisis…….welke crisis? Er is geen oorlog geweest die fabrieken heeft vernield, de aarde heeft beschadigd en evenmin zijn de jonge mensen gestorven die de aarde kunnen bewerken. Dus kan men zich afvragen “Wat is er aan de hand?”. Op deze vraag kan men een eenvoudig antwoord geven zonder zich te verliezen in ingewikkelde theoretische beschouwingen.
Tot op heden was een crisis het resultaat van een oorlog, een natuurramp of een grote epidemie die de werkende bevolking uitroeide, maar iets dergelijks heeft nu niet plaatsgevonden. Al sinds de oudheid hebben mensen die iets produceerden dat zijzelf niet nodig hadden geprobeerd om dit te ruilen voor een ander wel noodzakelijk product of om er één of ander waardeobject voor te verkrijgen dat zou kunnen dienen als ruilmiddel voor in de toekomst.
Want soms moet men een beperkt houdbaar produkt wegdoen, terwijl men op dat moment zelf niets nodig heeft waarvoor het geruild zou kunnen worden. Om op dat soort momenten toch een ruil mogelijk te maken is men dat gaan doen door middel van een object dat de ruilwaarde moest symboliseren zoals een veer (van een vogel), een schelp, een brok zout of willekeurig welk andere object dat door beide partijen geaccepteerd werd.
Met de verbetering van de productie en de uitvinding van middelen van transport over zee en aarde breidde de onderlinge uitwisseling van produkten zich uit over een grote geografische afstand, zoals bijvoorbeeld in de landen rond de Middellandse Zee. Om de onderlinge uitwisseling mogelijk te maken had men een betaalmiddel nodig dat door iedereen erkend werd en ondersteund werd door een soort autoriteit. Om deze reden werden de betaalmiddelen (de munten) gegraveerd met een beeltenis van bijvoorbeeld een keizer om de waarde ervan te garanderen. Dat wil verder zeggen dat het geld, behalve dat het een ruilwaarde heeft voor de handel, ook een machtsmiddel is. Om deze reden kan het gebeuren dat wanneer een rijk verdwijnt dit ook resulteert in achteruitgang van de handel.
In alle culturen en godsdiensten is woekerwinst steeds afgeschilderd als een oneerlijk en immoreel middel om macht en rijkdom te verkrijgen. Toen woekerwinst nog vooral een individuele zaak was kon men deze nog gemakkelijk bestrijden en vervolgen. Echter naarmate de woekerwinst zich steeds meer ging verplaatsen naar instituties, zoals de bank, de beurs en andere legale finaciële groepen, veranderde het geld in een autonome macht, die boven de gekozen regeringen en democratisch gekozen vertegenwoordigers is komen te staan. Het zijn dan ook deze instituties die allesbepalend zijn geworden en die het appeltje van de corruptie aanbieden om mensen te gebruiken in hun voordeel.
Aangezien geld op zichzelf niet in staat is iets te produceren of enige menselijke noodzaak zoals eten en drinken en kleding te bevredigen, berusten de voordelen die geld biedt op bedrog, zoals José Penso de la Vega* al aankondigde toen hij schreef: “Ik heb geen twijfel dat alleen de duivel het kwaad dat jullie beschreven hebben geïntroduceerd kan hebben of iemand die meer weet dan de duivel, omdat als de duivel de wereld heeft vernietigd, dan heeft hij dat gedaan door een appel te geven, terwijl het bereiken van de triomf zonder ook maar iets te geven hetzelfde is als het behalen van een overwinning zonder bloedverlies en het genieten van trofeeën zonder werk”.
De enige kracht die in staat is tot produceren zijn de spieren, die gestimuleerd en gestuurd worden door kennis,de beweeglijkheid en de ervaring, iets wat aan geld ontbreekt. De grote financiële groepen moesten elke dag, elke maand en elk jaar hun rekeningen verhogen en winsten doen toenemen. Op die manier is hun rijkdom gegroeid en gegroeid alsof de natuur magisch zou zijn en vruchten zou kunen geven zonder einde, iets dat even irrationeel als onnatuurlijk is, omdat de rijkdommen beperkt zijn. En als de winst niet meer uit de natuur of uit werk gehaald kunnen worden, dan verzint men strategieën om deze weg te halen bij de meest zwakken in de samenleving. Door hun salarissen en pensioenen te verlagen, of door te gaan bezuinigen op sociale zekerheid, onderwijs, enzovoort, een bedriegelijk strategie, waarvoor de staat de de “democratische” politici zich lenen.
Aangezien geld of kapitaal onpersoonljk en abstract is, heeft het geen gevoelens en kan het al helemaal niet gul of barmhartig zijn.
*Uit het boek “Verwarring der verwarringen”, geschreven door Joseph Penso de la Vega Passariño, ook wel genoemd Joseph de la Vega. Geboren in Espejo, in de provincie Córdoba (Spanje) in het jaar 1650, gestorven in Amsterdam op 13 november 1692. Vanwege zijn Joodse afkomst vluchtte hij voor de Spaanse Inquisitie naar Amsterdam, waar hij werkte als handelaar en schrijver in de Gouden Eeuw.
door Ahmad Andalusi”