Vandaag heeft Ahmad een stukje in zijn weblog geschreven over geld en het leek hem leuk als ik dat zou vertalen voor eventuele Nederlandse lezers. Dat vond ik wel een goed idee, want het is ook goed voor mijn Spaans om me af en toe eens in te spannen op een tekst en ik vind het zelf best interessant.
Hier komt het dan:
“De uitvinding van een crisis
De crisis…….welke crisis? Er is geen oorlog geweest die fabrieken heeft vernield, de aarde heeft beschadigd en evenmin zijn de jonge mensen gestorven die de aarde kunnen bewerken. Dus kan men zich afvragen “Wat is er aan de hand?”. Op deze vraag kan men een eenvoudig antwoord geven zonder zich te verliezen in ingewikkelde theoretische beschouwingen.
Tot op heden was een crisis het resultaat van een oorlog, een natuurramp of een grote epidemie die de werkende bevolking uitroeide, maar iets dergelijks heeft nu niet plaatsgevonden. Al sinds de oudheid hebben mensen die iets produceerden dat zijzelf niet nodig hadden geprobeerd om dit te ruilen voor een ander wel noodzakelijk product of om er één of ander waardeobject voor te verkrijgen dat zou kunnen dienen als ruilmiddel voor in de toekomst.
Want soms moet men een beperkt houdbaar produkt wegdoen, terwijl men op dat moment zelf niets nodig heeft waarvoor het geruild zou kunnen worden. Om op dat soort momenten toch een ruil mogelijk te maken is men dat gaan doen door middel van een object dat de ruilwaarde moest symboliseren zoals een veer (van een vogel), een schelp, een brok zout of willekeurig welk andere object dat door beide partijen geaccepteerd werd.
Met de verbetering van de productie en de uitvinding van middelen van transport over zee en aarde breidde de onderlinge uitwisseling van produkten zich uit over een grote geografische afstand, zoals bijvoorbeeld in de landen rond de Middellandse Zee. Om de onderlinge uitwisseling mogelijk te maken had men een betaalmiddel nodig dat door iedereen erkend werd en ondersteund werd door een soort autoriteit. Om deze reden werden de betaalmiddelen (de munten) gegraveerd met een beeltenis van bijvoorbeeld een keizer om de waarde ervan te garanderen. Dat wil verder zeggen dat het geld, behalve dat het een ruilwaarde heeft voor de handel, ook een machtsmiddel is. Om deze reden kan het gebeuren dat wanneer een rijk verdwijnt dit ook resulteert in achteruitgang van de handel.
In alle culturen en godsdiensten is woekerwinst steeds afgeschilderd als een oneerlijk en immoreel middel om macht en rijkdom te verkrijgen. Toen woekerwinst nog vooral een individuele zaak was kon men deze nog gemakkelijk bestrijden en vervolgen. Echter naarmate de woekerwinst zich steeds meer ging verplaatsen naar instituties, zoals de bank, de beurs en andere legale finaciële groepen, veranderde het geld in een autonome macht, die boven de gekozen regeringen en democratisch gekozen vertegenwoordigers is komen te staan. Het zijn dan ook deze instituties die allesbepalend zijn geworden en die het appeltje van de corruptie aanbieden om mensen te gebruiken in hun voordeel.
Aangezien geld op zichzelf niet in staat is iets te produceren of enige menselijke noodzaak zoals eten en drinken en kleding te bevredigen, berusten de voordelen die geld biedt op bedrog, zoals José Penso de la Vega* al aankondigde toen hij schreef: “Ik heb geen twijfel dat alleen de duivel het kwaad dat jullie beschreven hebben geïntroduceerd kan hebben of iemand die meer weet dan de duivel, omdat als de duivel de wereld heeft vernietigd, dan heeft hij dat gedaan door een appel te geven, terwijl het bereiken van de triomf zonder ook maar iets te geven hetzelfde is als het behalen van een overwinning zonder bloedverlies en het genieten van trofeeën zonder werk”.
De enige kracht die in staat is tot produceren zijn de spieren, die gestimuleerd en gestuurd worden door kennis,de beweeglijkheid en de ervaring, iets wat aan geld ontbreekt. De grote financiële groepen moesten elke dag, elke maand en elk jaar hun rekeningen verhogen en winsten doen toenemen. Op die manier is hun rijkdom gegroeid en gegroeid alsof de natuur magisch zou zijn en vruchten zou kunen geven zonder einde, iets dat even irrationeel als onnatuurlijk is, omdat de rijkdommen beperkt zijn. En als de winst niet meer uit de natuur of uit werk gehaald kunnen worden, dan verzint men strategieën om deze weg te halen bij de meest zwakken in de samenleving. Door hun salarissen en pensioenen te verlagen, of door te gaan bezuinigen op sociale zekerheid, onderwijs, enzovoort, een bedriegelijk strategie, waarvoor de staat de de “democratische” politici zich lenen.
Aangezien geld of kapitaal onpersoonljk en abstract is, heeft het geen gevoelens en kan het al helemaal niet gul of barmhartig zijn.
*Uit het boek “Verwarring der verwarringen”, geschreven door Joseph Penso de la Vega Passariño, ook wel genoemd Joseph de la Vega. Geboren in Espejo, in de provincie Córdoba (Spanje) in het jaar 1650, gestorven in Amsterdam op 13 november 1692. Vanwege zijn Joodse afkomst vluchtte hij voor de Spaanse Inquisitie naar Amsterdam, waar hij werkte als handelaar en schrijver in de Gouden Eeuw.
door Ahmad Andalusi”