Al een tijdje werk is als vrijwilliger bij een organisatie genaamd STEK. Het is niet veel dat ik voor ze doe. Elke drie maanden geven ze een nieuwsbulletin uit en daarvoor schrijf ik een of twee artikeltjes. Mijn specialisme is daarbij het interviewen van mensen en daarover iets schrijven. Verder hebben ze me gevraagd of ik af en toe te begeleiding op me wil nemen dan een nieuw projektje, genaamd: “even bij elkaar zijn”.
Vandaag was het weer zover. Ik was ingeroosterd en dat betekende dat ik om 12.15 aanwezig moest zijn in het atrium van het vroegere kerkgebouw, genaamd de Paardenberg, in de wijk Transvaal te Den Haag.
Aldaar kunnen mensen van maandag tot en met donderdag de gehele dag, vanaf 9.30 uur tot 17.00 uur en op vrijdag tot 13.00 uur naar binnen gaan en koffie of thee drinken. Eerste kopje met koekje gratis en daarna 20 ct per kopje. Het atrium is op welk moment je ook binnen komt gezellig vol. Er zitten mensen van allerlei achtergronden tevreden aan hun bakje leut. Sommigen zwijgend, anderen in druk gesprek en weer anderen al kaart spelend. Vandaag zag ik zelfs dat er gesjoeld werd. Het is o.a. (maar niet alleen) een prima dagopvang voor daklozen die vlak in de buurt kunnen verblijven in een nachtopvang, waar ze om 8.00 uur geacht worden te vertrekken. Een bonte verzameling van mensen, overwegend van het mannelijk geslacht.
In het atrium is een kleine ruimte afgeschermd door middel van een houten kamerscherm, het rustpunt geheten. Door een opening ter breedte van een altijd open deur kan men er naar binnen gaan om desgewenst even te mediteren, te bidden of zomaar even alleen te zijn met zijn gedachten. Er staat een tafeltje met een dienblad met een grote brandende kaars en enkele waxinekaarsjes. Desgewenst kan met een kaarsje branden (gratis).
De bedoeling is dat ik even langs de mensen loop en bij ze informeer of ze ervoor voelen om even bij elkaar te zijn. Ik kom om 12.15 binnen en zie veel mensen druk in gesprek, o.a. een groep Marokkaanse mannen. Een andere tafel bevat een groepje Hindoestaanse mannen die aan het kaarten zijn. Drie vrouwen staren stil voor zich uit in een eigen hoekje met alleen vrouwen, maar zo te zien zonder onderling contact. Enkele mensen zitten alleen. Af en toe komt iemand aan de bar een kopje thee of koffie vragen. Ik ga zitten en knik mensen die me in het oog hebben vriendelijk toe. Ik luister. De “barman” (een vrijwilliger, zoals iedereen vrijwilig hier werkt) hoor ik zeggen: “Zolang ik de instemming heb van boven doe ik wat me goed dunkt. Ik heb met niemand en ook met geen rabbi te maken” Ik wordt een beetje benieuwd waarover hij het heeft en spits mijn oren. “Als ik de spijkers in mijn nek voel, omdat mijn vrouw niet begrijpt waarom ik drie dagen ben weggebleven, dan zeg ik dat zij maar moet begrijpen wat schaatsen voor mij betekent”. Nu hij weet dat hij mijn aandacht heeft, legt hij mij geduldig uit: “ik ben een schaatser. Heb de elfstedentocht van 85 uitgereden en laatst heb ik ook drie dagen achter elkaar geschaatst. Slapen is geen probleem. Klop aan bij een boerderijtje en vraag of ze nog een dochter hebben (grinnik)” De vrouwen in het vrouwenhoekje ontdooien en gniffelen nu ook: “Vind je het gek dat je vrouw het niet leuk vindt als je drie nachten weg blijft”.
Ik sta op. Vraag hier en daar of er mensen met mij mee willen om even bij elkaar te zijn. Een man die ik nog ken van de vorige keer schudt mij enthousiast de hand: “Vandaag niet. Nu wil ik even mijn krantje lezen”. Moet kunnen, denk ik, zoiets laat zich niet dwingen. Ik krijg geen volgelingen die meelopen naar het kleine stiltecentrum en posteer me in mijn uppie voor de ingang. Ik kijk het atrium in en zie de voedselbankmedewerkers in de weer met de voedselpaketten. Wat bedroevend weinig voedsel is er vandaag. Ik zie ze alleen wat broden in tassen stoppen. Twee mannen staan naar mij te kijken, nippend aan een kopje thee.
De mannen komen naderbij en het stiltecentrum binnen. Eén van hen steekt een kaarsje aan. Eigenlijk niet zozeer voor iets of iemand, laat hij desgevraagd weten. Hij vindt het gewoon wel mooi om te doen. Er ontstaat een leuk gesprek. Over het geloof en het leven. Ik heb dit keer te maken met twee intellectuelen. De ene man is theoloog en docent hindoeïstische godsdienst aan de VU en de ander is fiscalist, maar werkt ook als vrijwilliger bij het inloopspreekuur en met ongedocumenteerden. Appeltaarten bakt hij met de ongedocumenteerden en die worden verkocht en leveren hen een leuk zakcentje op. We komen op zijn eigen levensverhaal. Hij had ooit een goed salaris en werd door omstandigheden dakloos. Was een zorgmijder, sliep onder de pier zelfs bij 15 graden onder nul en was overdag in de koninklijke bibliotheek. Het was aan hem niet te zien dat hij dakloos was, want hij verzorgde zich goed. Hij heeft een dagboek bijgehouden. Is nu uit zijn ellende, maar zou niet willen werken als hulpverlener. Te bescheiden ook om zijn levensverhaal op te schrijven. Ik vertel hem dat ik heel graag een boek wil schrijven en dat ik het leuk zou vinden zijn levensverhaal op te tekenen. Hij geeft me zijn emailadres. Wie weet. De andere man heeft lange tijd in India gewerkt en vertelt me dat de islamfobie van Wilders ook in India zeker geen vreemd verschijsel is. Hij had daar van 2000 tot 2003 in India bij zijn werk veel mee te maken. Trekt paralellen met wijlen “at your service”, die zeer geïnteresseerd was in het hindoeisme. Interessant, maar erg politiek en dat verwekt bij mij slaap.
Als ik wegga roept Gerard, de exdakloze, me nog even. “Het was een leuk gesprek”, vindt hij nog een keer. Ik vond het ook. Hij stelt me voor aan de straatpastor, Klaas Koffeman. Beiden vinden dat ik beslist moet komen naar de Sint Jozefkapel op vrijdag om 17.00 voor een fantastische viering met daklozen. Zou een prachtige dienst moeten zijn. Ik geloof ze en ben enthousiast. Ik krijg een kleine flyer met de gegevens.
In drie kwartier tijd heb ik een aantal leuke ontmoetingen gehad. Die ruimte van “even bij elkaar zijn” is magisch, iedere keer weer, op zijn eigen unieke manier. Harten raken elkaar even.
Mooi verhaal.
Mbt je vraag ‘Begin van een boek’? – ik denk dat je kracht meer in dit soort verhalen ligt.
Non-fictie dus. En ook in de stukken waarin je een mening geeft.
Fictie of gefingeerde fictie schrijven is razend moeilijk.
Klopt, van die fictie. Dat heb ik ook gemerkt en ik vind het ook helemaal niet zo leuk. Ik zou wel een verhaal van een ander willen optekenen, zoals die man die ik gisteren ontmoette. Ik houd van waargebeurd. Krijg wel steeds meer respect voor mensen die wel een roman kunnen schrijven.