Afscheid van de zomer en minder wandelingen

We wandelen minder, omdat het weer zich er niet meer zo voor leent en ook is er minder te zien in de Uithof. Minder bloeiende planten, geen kuikens die achter pa en ma aan zwemmen of gevoed worden door pa en ma. De lente is de leukste periode om te wandelen. Toch heeft elk jaargetijde zijn bekoring. We hebben nu geen excuus dat hondjes uitgelaten moeten worden en we zijn gemakzuchtiger geworden. Er is altijd wel een excuus om de ochtendwandeling over te slaan. De paden zijn natgeregend of ‘ik moet boodschappen doen’. Maar toch blijft de natuur trekken.

Sowieso genieten we nog van de vogels in de tuin, die komen eten van het voer. Er zijn minder meeuwen en we zien en horen nu meer kleinere vogels.

Den Haag en de fatbikes

Ik weet niet of het in meer steden zo is. Maar in mijn buurt aan de rand van Den Haag (een buurt die nota bene te boek staat als een buurt met veel armoede) en in het centrum van Den Haag (waar ik gisteren een paar uurtjes rond liep) zie ik ontiegelijk veel fatbikes.

Je zou zeggen dat de pappies en mammies van de jongens en meisjes in mijn buurt deze dure tweewielers niet kunnen betalen, maar dat is wel zo. Zoals die pappies en mammies ook grote en stoere auto’s van dure merken kunnen betalen. De straten in mijn buurt staan daar vol mee. Ik gun het ze van harte.

Maar ik maak me wel zorgen om de (voor het merendeel) jongetjes van ongeveer 10 jaar die ik met een reuze snelheid en liefst met zijn tweeën op één fatbike voorbij zie racen. Ik zorg ervoor dat ik ze de ruimte geef, zittend op mijn gewone fiets met achteruitkijkspiegel. Als ze maar niet vallen of een ander wezen ongelukkig rijden met die fatbikes, denk ik dan.

Het doet me denken aan Eindhoven vroeger. Ze noemden Eindhoven destijds de lichtstad, vanwege de Philips verlichting. Maar ook werd Eindhoven de brommerstad genoemd. Vrijwel elke jongere reed op een Mobylette, Puch of Tomos. Ikzelf reed eigenwijs op een Solex. Natuurlijk is het lekker om op die manier naar school te zoeven. En ik snap dat dit ook voor jongeren van nu geldt met hun e-bikes en en fatbikes. Maar we hebben het nu over jochies van 9 en 10 jaar!

Gisteren liep ik in het centrum en ook daar zag ik fatbikes kriskras over de wegen racen. Er zijn in het centrum van Den Haag plekken waar voetgangers moeten oversteken op kruisingen en wegen waar geen stoplicht is, maar waar wel fietsen, fatbikes, bussen en trams uit alle hoeken en gaten aan komen snellen. Je moet echt goed uitkijken om de overtocht te maken naar het veiligere voetgangersgebied. Weer viel me op hoeveel piepkleine jochies ik op die fatbikes zag, ook weer veelal met zijn tweeën en met een brede lach op hun nog kinderlijke gezichtjes.

Oma moet zich misschien beter niet druk maken om dingen die haar niet aangaan. Roekeloosheid is van alle tijden, maar krijgt steeds een nieuw gezicht(je).

Geheimen van een ouder wordend mens

Ik betrap me erop dat ik soms angstig ben voor dingen die vroeger doodnormaal voor mij waren en waarover ik niet eens nadacht. Ik denk zelf dat het te maken heeft met mijn leeftijd en mijn broze lichaampje. Eén lelijke val en ik kan mijn rug breken. Waarschijnlijk voel ik die weerloosheid, omdat dit gewoon een lichamelijk feit is met mijn osteoporose en op mijn gevorderde leeftijd.

Wat voorbeelden.

Als ik met mijn auto door de wasstraat moet, iets wat ik sporadisch doe en waarmee ik wacht tot de auto echt heel erg vies is, dan maak ik me vooraf stiekem een beetje druk of ik de wielen van de auto wel goed in de daarvoor bestemde gleuven zal rijden. Het is meestal een zinloze angst, want iedere keer weer haal ik opgelucht adem als ik eenmaal op de lopende band zit en mijn pasje opberg, terwijl ik zwarte klodders zeepschuim langs mijn ramen zie zakken. Een heerlijk gevoel van ‘het is weer gelukt’. Maar natuurlijk! waarom ook niet! Iedereen kan het en waarom dan ik niet, denk ik achteraf stoer.

Mijn post komt grotendeels digitaal. Ik heb me afgemeld voor elke vorm van drukwerk en ook geadresseerd drukwerk met commerciële doeleinden. Dus er komt bijna nooit post. Maar als er dan toch brieven door de brievenbus vallen, dan begint mijn hart een beetje te kloppen. Is het een onheilstijding of heb ik een boete? Gisteren waren er in één keer drie brieven met een wat onduidelijke afkomst. Op één ervan stond ‘vertrouwelijk’. Nog enger! Het bleken twee brieven te zijn met uitnodigingen voor inentingen. Eén voor een griepprik en de andere voor een coronaprik. Ik verscheurde ze beide. Wat dat betreft ben ik weer niet bang. De andere was een brief met een ingewikkeld verhaal en bevatte een pincode. Het hield verband met mijn nieuwe rijbewijs. Het schijnt zo te zijn dat je in de toekomst gevraagd kan worden om in te loggen met je rijbewijs in je DigD. Daarvoor hadden ze heel geheimzinnig een pincode meegestuurd onder een doorzichtig blaadje dat je moest scheuren van een grijs vlakje dat leek op een kraslot. De pincode stond dan op de binnenkant van het doorzichtige cellofaantje dat je had opengetrokken. Wat een ingewikkeld gedoe voor een code zie ze ook gewoon gedrukt kunnen sturen, want bij toekomstig gebruik ervan moet je hem direct veranderen in een zelf gekozen pincode die echter niet dezelfde moet zijn als de pincode die je nu hebt in je DigD. Daar is over nagedacht. Maar eng wel in al zijn geheimzinnigheid. En ook daarbij het verhaal dat het nu nog niet hoefde, maar misschien wel in de toekomst. De brief moest ik goed opbergen, werd benadrukt in de brief. Ik heb de code maar alvast ergens genoteerd op een alleen voor mij bekende plaats en de brief goed opgeborgen.

En zo zijn er meer dingetjes die ik nu eng vind en vroeger niet. Maar ik zie mijn angst fier in de ogen. Geheimen van een ouder wordend mens

Klein en groot leed

Ik vind het niet erg om boodschappen te doen. Ik doe dat niet één keer per week in het groot, maar bij beetjes. Het is voor mij altijd een uitje. Een paar keer per week ben ik te vinden op het plein ‘de Stede’ of ‘de Ambachtsgaarde’ met mijn tweewieler met achterop fietstassen, als twee buidels rechts en links.

Inmiddels heb ik dus al mijn passen weer, maar ik ben niet meer zo gek om dagelijks met al die pasjes naar buiten te gaan. Alleen als ik auto rijd neem ik voortaan mijn mooie nieuwe pashoudertje met alle belangrijke pasjes mee. Voor de boodschappen op de fiets volstaat voortaan een oud rijbewijsmapje met daarin alleen mijn pinpas en mijn telefoon waarin ik alle bonuskaarten digitaal heb staan. Verder heb ik nu geleerd om altijd te checken of ik mijn tasje wel dicht geritst heb. Door schade en/of schande wordt ook een bijna 74-jarige nog steeds wijzer.

Bij de kassa van AH vraagt het meisje achter de kassa ineens of ik mijn portemonnee nog heb teruggevonden. Ik kijk haar even aan en herinner me dan dat zij op die dag achter de servicebalie stond en nog voor mij heeft nagezocht of er een pasjeshouder was gebracht bij de gevonden voorwerpen. ‘Nee’, zeg ik. ‘Helaas niet. En achteraf zag ik dat, terwijl ik nog aan het zoeken was, er al gepind was bij de Primera met mijn pinpas.’ ‘Dus hij is gestolen,’ zegt zij. ‘Gemeen, hè.’ ‘Ja, gemeen,’ beaam ik. Maar ik besef tegelijk dat ik alleen maar medelijden heb met de dief. Als je je toevlucht zoekt tot een dergelijke diefstal, dan ben je zeker veel armer dan ik, bedenk ik me. En stilletjes vraag ik me ook af hoeveel plezier iemand werkelijk kan hebben van zo een zielige kruimeldiefstal.

En dan is daar ook nog de onverschilligheid van deze persoon, die niet eens de moeite heeft genomen om tenminste mijn belangrijke pasjes in de brievenbus te deponeren van het politiebureau dat op nog geen 500 meter verwijderd is van de plek van de diefstal. Pasjes zoals mijn autopapieren, rijbewijs en zorgverzekeringspas. Ik heb gisteren nog gekeken bij de gevonden voorwerpen op internet. Mijn pasjeshouder is nergens ingeleverd.

Maar heel erg is het allemaal niet. Zeker minder erg dan ontplofte piepers en walkie talkies 😢. Dat is pas gemeen!

Stoer en we moeten bikkelen

Ik vind een moeder op een fiets met een kind voor en achter stoer, ook al is deze fiets elektrisch. Het is veel stoerder dan zo een aso bakfiets, waarmee je een groot deel van het fietspad voor jezelf claimt. Zelf fietste ik ook zo in een ver verleden. Bikkelen kon ik wel

We zijn weer begonnen met onze dagelijkse ochtendwandelingetjes in de Uithof. Ook al hebben we de hondjes niet meer, het is toch een goede gewoonte om onszelf dagelijks eventjes uit te laten in de frisse lucht. Door het park kwam deze moeder met twee kinderen aanfietsen. Waarschijnlijk kwam zij uit de riante woningen aan de andere kant van de Uithof, de chique wijk met de vrijstaande en twee onder één kap-woningen. Ik hoorde haar praten met haar kinderen. Ze waren op weg naar het centrum van Den Haag om Prinsjesdag bij te wonen. In Den Haag hebben alle schoolkinderen op Prinsjesdag vrij, zodat zij (al dan niet uit opvoedkundig oogpunt) deelgenoot kunnen zijn van deze jaarlijks terugkerende ceremoniële vertoning met de koninklijke familie als middelpunt.

Ik kan me herinneren dat ik (toen ik nog maar net in Den Haag woonde) met mijn kinderen ook achter de hekken naar de toen nog gouden koets heb staan gapen met in dat jaar nog koningin Beatrix erin. Zij is nu gedegradeerd tot prinses en mag alleen nog kijken vanachter een raampje naar de stoet met koetsen en paarden en als lakei verklede heren. Ook mag zij de paarden nog van namen voorzien, zoals ik hoorde toen ik even keek naar het tafereel van duur geklede mensen op de tv. Zij is vervangen door Alexander en Maxima, die zomaar de titel van koningin kreeg toebedeeld.

Ik luisterde naar een stukje van de troonrede. Het was voor mij dermate saai en nietszeggend wat er gezegd werd, dat ik dit niet volhield tot het einde. Het mooist vond ik de paarden en van de troonrede vond ik het begin ook mooi. Dat je veel kan bereiken door goed je best te doen en zo nodig af te zien. De sporters van het afgelopen jaar werden daarbij als voorbeeld gesteld. Bikkelen dus. Dat is een mooie boodschap. En elkaar wat gunnen kan ook helpen, denk ik daarbij. Misschien loopt alles dan toch goed af voor ons allemaal.

Deuk

Het is alweer voorbij die mooie zomer, die zomer die begon zo goed in juli. Ja, je wist dat er een einde aan zou komen, maar nog eerder dan je dacht is die zomer alweer voorbij.‘🎼🎶

Met weemoed denk ik terug aan de mooie warme dagen met de hondjes, luierend op de bank en wandelend in het mooie park. In de tuin bloeiden welig de bloemetjes, maar nu is het herfstige verval al een tijdje begonnen. De zon wil wel doorkomen, maar de wolkpartijen winnen en nemen het vrolijke licht weg. Herfst en winter komen eraan!

Vandaag zag ik, langs mijn mooie auto lopend, een deuk in het rechter achterportier. Souvenir van deze mooie zomer, waarin auto’s uit alle delen van Den Haag op onze gratis parkeerplaats plegen te parkeren. Om dan met tassen vol vlees en een barbecue uit te rukken naar het daarvoor bestemde veldje in de Uithof. Daar is gelegenheid voor families om vlees te roosteren en kinderen te laten spelen. Er is zelfs een chemisch toilet en er zijn talrijke afvalbakken om de etensresten en verpakkingen te deponeren. Alsnog is het tegen zonsondergang een puinhoop, maar telkens als wij de volgende dag onze eerste wandeling maakten met de hondjes, zagen we dat alles schoon was opgeruimd. De Uithof wordt heel goed onderhouden.

Maar helaas is er op onze parkeerplaats geen controle en kan men naar hartenlust portieren van andere auto’s indeuken bij het uitladen van het proviand en de kinderschare.

Ik neem mijn verlies met enige teleurstelling. Mijn auto verliest langzaam maar gestaag zijn als nieuw ogende uiterlijk. ‘Het is maar blik’, zeg ik tegen mezelf, maar het knaagt toch een beetje. Het vergaat mijn auto zoals mijn huis: hier een krasje, daar een deukje, daar een vlekje. Er wordt geleefd.

‘Praten’

In dit weblog heb ik al over veel onderwerpen geschreven. Ik zag vandaag een stukje terug met de titel ‘praten’. Daarin deel ik met de lezer dat ik graag in staat zou willen zijn minder te praten en meer te luisteren. Ik vind al mijn hele leven dat ik vaak dingen zeg die onnodig zijn om te zeggen. Ik bewonder mensen van weinig woorden en zou daar graag toe willen behoren, maar ik hoor daar niet bij en zal er ook nooit bij gaan horen, vrees ik. Ik praat gemakkelijk, misschien wel te gemakkelijk, denk niet altijd bewust na voordat ik iets zeg en deel veel met mensen. Mensen praten ook gemakkelijk met mij. Ik wandel door het leven alsof we één grote familie zijn.

Vandaar ook dit weblog. Ik ‘praat’ in mijn stukjes alsof ik het heb tegen een goede vriend, terwijl de werkelijkheid is dat dit weblog dagelijks maar gelezen wordt door een handjevol mensen en dat van die mensen ik de meeste niet eens ken, omdat ze toevallig via een tag in mijn weblog terechtkomen en daar waarschijnlijk ook als een haas zo snel mogelijk weer uit gaan. ‘Wat een geleuter!’ zie ik ze in mijn gedachten denken.

Maar toch ga ik ermee door, net als met mijn schilderijtjes en mijn filmpjes. Ik heb de behoefte om me te uiten, al is mijn leven op dit moment niet spannend. Bij gebrek aan gebeurtenissen kan ik altijd nog mijn gedachten delen.

Vandaag fietste ik naar de AH en de Jumbo met mijn nieuwe pinpas. Ik kwam langs een moeder met een iets te dik jongetje aan de hand. Ik keek er even naar en kreeg een melancholiek gevoel. Misschien is het verbeelding en is het iets van alle tijden, dat je meent dat alles vroeger beter was of in ieder geval gemakkelijker. Maar zo een gevoel kreeg ik. Dat het voor kinderen van nu moeilijker is om gelukkig te zijn dan vroeger voor mijn kinderen en helemaal anders dan het in mijn jeugd was voor kinderen.

Alles is volgebouwd. Er is weinig onbebouwde en nog redelijk ongerepte grond om te spelen, slootje te springen, hutten te bouwen en ongezien door volwassenen in spel op te gaan. Waar is de knikkertijd, de springtouwtijd, de rolschaatstijd, de verstoppertje-tijd, zoals ik die vroeger kende. Waar zijn de kinderen die toen mijn kinderen nog klein waren voor mijn huis in groepen aan het spelen waren? Zitten ze binnen met hun tablet of spelcomputer? Of kijken ze naar tiktok op hun telefoon? Waar zijn de vele soorten vogels, de eekhoorns, de konijnen, de herten en de wilde zwijntjes uit mijn jeugd? Zijn die ergens nog te zien in reservaten?

Ervoor in de plaats is veel speelgoed gekomen, kasten en kamers vol en vaak voor een groot deel onaangeroerd. En heel veel digitaal vermaak. Pappie en mammie zitten ook veel met hun neus in de telefoon. Ik word daar een beetje triest van en hoop dat het meevalt. Dat kinderen van nu dat heel anders beleven dan ik me verbeeld. Ze zijn aan dit leven gewend. Mijn medelijden is misschien misplaatst en totaal onnodig, net als veel van mijn geklets…

Inspiratie

Zonder inspiratie zit ik weer voor mijn laptop. ‘Echte’ schrijvers en kunstenaars zeggen vaak dat inspiratie een overschat begrip is. Als je wacht op inspiratie alvorens voor een schilderdoek of laptop plaats te nemen, dan kan je lang wachten en komt er meestal weinig van enige productiviteit. Een beroepsschrijver gaat in de regel elke dag voor zijn pc, typmachine, blaadje of laptop zitten en wacht tot er woorden opkomen. Eenmaal schrijvend kan je dan in een flow raken en sommigen zeggen zelfs dat het soms lijkt of een boek zichzelf schrijft. De schrijver weet dan zelf tijdens het proces niet waar het verhaal heen gaat. Dat lijkt me heerlijk. Ik herken dat gevoel wel als ik voor mijn ezel sta en het gevoel heb dat mijn verfkwast mijn hand leidt in plaats van omgekeerd. Soms heb ik het ook bij het schrijven. Woorden rijgen zich vanzelf aaneen en als ik even later hetzelfde nog eens zou willen schrijven, dan zou ik dat niet kunnen.

Vanmorgen zat ik lekker achter het raam in het zonnetje de krant te lezen op mijn telefoon. In het weekend geniet ik altijd van de vele interviews die je dan kan lezen. Al mijmerend kwam in mij op dat ik toch weer graag een boek zou willen schrijven, al zou het niet eens zijn om dat boek uit te geven maar gewoon voor mijn lol. Dat deed ik als kind ook in gedachten als ik in mijn bed lag en niet kon slapen. Elke dag ‘schreef’ ik verder aan een verhaal zonder de woorden daadwerkelijk op te schrijven. Dat was voor mij een leuk tijdverdrijf als ik wakker lag, omdat wij als kinderen voor mijn gevoel veel te vroeg naar bed werden gestuurd.

Ik ben een beetje klaar met schilderen. De pauw waarmee ik bezig ben is niet af of misschien juist wel. Ik weet niet wat ik er nog meer aan toe kan voegen en mijn interesse in het hele ding is al een tijd ver te zoeken.

Ik heb zin in een verhaal, waarin ik me kan laten meevoeren, terwijl ik het zelf schrijf. Maar dat is op dit moment slechts een idee. Ik weet helemaal niet of ik daar de capaciteiten voor heb. Het leuke is dat de laptop geduldig is en dat je woorden kan wissen of verplaatsen. Dat was vroeger wel anders met die ouderwetse manier van schrijven op papier of met een typmachine. Dus de techniek werkt mee om dit proces te veraangenamen, net als dit tegenwoordig bij het fotograferen het geval is. Je kan naar hartenlust fouten maken en die corrigeren en foto’s kan je wissen en alleen de goede bewaren. Zo is schrijven ook plezieriger dan vroeger. Het hoeft niet direct goed te zijn. Je kan er nog van alles aan veranderen zonder veel moeite en geknoei.

Maar nu is het tijd om het eten klaar te maken……..

Niet in een laadje

De laatste tijd heb ik geen inspiratie voor het schrijven van stukjes. Gisteren besloot ik dat gebrek aan inspiratie te negeren en gewoon te gaan zitten voor mijn laptop en dan te kijken wat er gebeurt. Daar kwam een stukje over de I Tjing uit, al dan niet interessant voor de lezer.

Vandaag doe ik het weer. Na de dagelijkse spelletjes rummikub ben ik weer voor mijn laptop gaan zitten.

Vandaag heb ik al mijn verloren pasjes weer in mijn bezit, inclusief afvalpas. Alleen het rijbewijs moet ik maandag nog ophalen. Ik ‘kreeg’ ook een nieuw kentekenbewijs van het RDW en enkele dagen later per brief de nieuwe tenaamstellingscode, van belang voor het eventueel verkopen van mijn auto.

Graven boven de grond die aan de voorkant worden dichtgemetseld.

Ik heb de code ook bewaard op mijn externe schijf, waarop ik alle belangrijke documenten heb staan. Zo kwam ik ineens met Ahmad te spreken over wat er moet gebeuren met ons lichaam na de dood. Ikzelf kies voor een natuurgraf en Ahmad zou dat ook het liefst kiezen, maar in Spanje bestaat die mogelijkheid van begraven nog niet, meent hij. Je kunt daar kiezen tussen bijgezet worden in een laadje, zoals dat ook gebruikelijk is in Italië, of cremeren volgens Ahmad. Aangezien Ahmad niet in een laadje gestopt wil worden, kiest hij dan maar voor cremeren.

Ik vraag hem of hij dan niet liever hier begraven wil worden in een natuurgraf. Probleem is dat zijn verzekering waarschijnlijk geen transport van Spanje naar hier gaat financieren als hij daar mocht overlijden, maar dat het omgekeerde wel het geval is.

Ik kom tot de conclusie dat je beter zelf een spaarpotje voor je graf kan aanleggen tijdens je leven, zodat je zelf kan bepalen wat er met het geld gebeuren moet. Begrafenisondernemingen leggen je van alles op wat je helemaal niet wil, zoals rouwkaarten, volgauto’s en plakken kleffe cake.

Zelf zit ik ook aan DELA vast, maar die onderneming biedt kennelijk meer mogelijkheden dan de Spaanse begrafenisondernemingen.

Ahmad vindt het niet zo een leuk onderwerp. Logisch, we willen allebei liever niet denken aan de dood van vooral niet die van de ander. We willen elkaar niet missen.

Aan de thee begin ik er weer over. Ik ben dan nog bezig dit stukje te schrijven. ‘Kijk nog even na of ecologische begraafplaatsen echt niet bestaan,’ zeg ik en Ahmad rent meteen enthousiast naar zijn telefoon om dit na te kijken. Hij komt erachter dat een zichzelf ecologisch noemende natuurbegraafplaats al bestaat in Valencia en dat er ook aan gewerkt wordt om deze te gaan realiseren in Andalusië. Dus cremeren hoeft misschien echt niet!

Toch wel goed dat ik een beetje heb doorgedramd. Ik kan de gedachte niet verdragen dat mijn liefste zich zou laten verbranden. Deze natuurman verdient een natuurgraf. Mocht ik langer in leven zijn, dan ga ik ervoor ijveren dat hij zo een graf krijgt.

Liefde en rechtvaardigheid

Gisteren heb ik me weer verdiept in het boek I Tjing.

In de vertaling van Richard Wilhelm bestaat de I Tjing uit drie delen, waarvan het eerste boek het eigenlijke orakelboek is, ‘de Tekst’ geheten. De twee laatste delen bestaan uit een uitleg van de wijsheid achter de I Tjing (voor zover die in woorden te vatten is). Het tweede boek ‘het Materiaal’ bevat een beschrijving en uitleg van de tekens. Het derde boek ‘de Commentaren’ lijkt een herhaling van het eerste deel, maar is een tweede versie van het orakelboek met de 64 tekenen, aangevuld met commentaren, waarvan er een groot aantal van Confucius zijn.

De oorsprong van de I Tjing dateert uit 3000 voor Christus. Het is één van de weinige boeken die niet vernietigd zijn gedurende al die jaren. Wel is er een uitbreiding gekomen. Was het eerst alleen een voorspellend boek, later werd eraan toegevoegd hoe men als gewaarschuwd mens het lot kon veranderen. Alles berust op het principe dat er wetten zijn die de kosmos beheersen en dat die zijn weerslag hebben op al het leven op aarde. Een mens is daarbij uniek in die zin dat hij een keuze heeft om zijn denken en handelen aan te passen aan de wetten in de kosmos en niet tegen die wetten in te gaan. De keuzes die de mens maakt bepalen heil of onheil.

Het is een boek met een heel ingewikkelde materie die het resultaat is van het denken van grote denkers en wijzen. Het is voor de doorsnee mens moeilijk te begrijpen hoe het kan dat het toeval zoveel betekenis kan hebben. Zelfs een grote wijze als Confucius was gedurende zijn leven nog niet klaar met het werkelijk doorgronden van de I Tjing. Hij heeft eens gezegd dat hij een half leven meer zou willen leven om de I Tjing beter te leren begrijpen.

Tja, en wie ben ik dan om me te verdiepen in dit boek en te trachten er wat van te leren. De eerste keer dat ik me verdiepte in de laatste twee delen van de I Tjing was dat lui liggend op de tuinbank en ik snapte er eigenlijk geen jota van. Gisteren deed ik een nieuwe poging, ditmaal liggend op de bank in de huiskamer. Bepaalde beschrijvingen van het materiaal (de tekens) gingen iets meer voor me leven, maar alsnog bleef het grootste deel voor mij vaag. Maar de universele wijsheid achter dit boek blijft aan me trekken.

Wat ik heel frappant vind is dat de mens die wordt weergegeven in de lijnen van het hexagram als de middelste twee lijnen tussen de plaatsen van hemel en aarde wordt gezien als ‘edele’ die handelt uit liefde en rechtvaardigheid.

Laten dit nu net de deugden zijn die in alle godsdiensten worden geprezen als belangrijk! Als kind begreep ik al dat er wetten zijn, ik noemde ze kosmische wetten. Ga je tegen die wetten in, dan voelt dat niet goed en luister je naar die wetten (door te luisteren naar de zachte stem van je geweten) dan voel je je goed en in harmonie met je omgeving. Althans zo ervoer ik dat. Ik kon dat nooit een naam geven en zocht overal naar theorieën, filosofieën of geloven die deze gedachtengang bevestigden.

Uiteindelijk kwam ik terecht bij de Islam. Islam betekent letterlijk ‘overgave’. En dat wil zeggen overgave aan de Wil van Allah. Wat is Allah? Wij kunnen Allah niet kennen. Het zijn de wetten van de kosmos, waarover de I Tjing spreekt. In alle geloven wordt gepredikt dat je je moet schikken naar de wetten, die in elk geloof gesteld worden. Dat kunnen de 10 geboden van Mozes zijn of andere voorschriften die in andere geloven meer nadruk krijgen. Feit is dat alle geloven een afspiegeling zijn van de noodzaak voor de mens om zich in harmonie te weten met de wetten in de kosmos op elk moment. En geen moment is hetzelfde, maar alles verandert voortdurend en dus ook de eisen die op elk moment aan de mens gesteld worden. De I Tjing gaat ervanuit dat de mens handelt vanuit liefde en rechtvaardigheid en, naar ik aanneem, de diverse geloven ook. Alle profeten waren waarschuwers, die de mensheid wezen op het belang van ‘Adab‘, goed of nobel gedrag.

Dat helaas veel geloven zich hebben ontwikkeld tot onverdraagzame bolwerken, waar geen welwillend oog meer is voor andere geloven en waar men de overeenkomst tussen alle geloven volledig negeert, maar daarentegen de nadruk legt op de superioriteit van de eigen rituelen, is jammer. Want in wezen is het doel van elk geloof en ook datgene wat wordt aangeraden in de I Tjing het volgende:

Dat men zijn handelen naar beste kunnen in harmonie brengt met de kosmische wetten van elk moment en dat men dit doet vanuit liefde en rechtvaardigheid.

Dat vind ik een mooie gedachte.