Laatst stond ik wat te verschikken aan een schilderijtje, wat Ahmad de gelegenheid gaf mij goed van achteren te bekijken. ‘Jouw haar is wel heel lang van achteren,’ zei hij. ‘Hoezo, dat valt toch wel mee?’ reageerde ik. Ik dacht dat mijn haar nog wel leuk zat, omdat ik het in de regel alleen zie van voren. ‘Je moet maar eens kijken in de spiegel van achteren,’ drong Ahmad aan. ‘Het is echt wel lang nu.’
Ahmad en ik hebben niet snel commentaar op elkaars voorkomen. ‘We zien elkaar graag’, om met de Belgen te spreken. Dus dat hij nu wat zegt over mijn haar moet ik niet te licht opvatten, weet ik. Ik kijk in de spiegel met een achteruitkijkspiegeltje en dan zie ik wat Ahmad bedoelt. Ik zie een paar lange slierten rood haar op mijn rug bengelen, een lelijk gezicht, vooral als je een witte trui aan hebt. Foute boel dus. Als ik nou een dikke bos krullen had, dan kon ik wel een lekker vachtje op mijn achterhoofd laten staan, maar deze slierten zijn zóóóó onflatteus!
Dus dat betekent snel Petra bellen. Ze heeft me geknipt. Kort en pittig! Nu nog dezelfde fiets en hetzelfde jack als Ahmad. Lekker sportief.