Den Haag en de fatbikes

Ik weet niet of het in meer steden zo is. Maar in mijn buurt aan de rand van Den Haag (een buurt die nota bene te boek staat als een buurt met veel armoede) en in het centrum van Den Haag (waar ik gisteren een paar uurtjes rond liep) zie ik ontiegelijk veel fatbikes.

Je zou zeggen dat de pappies en mammies van de jongens en meisjes in mijn buurt deze dure tweewielers niet kunnen betalen, maar dat is wel zo. Zoals die pappies en mammies ook grote en stoere auto’s van dure merken kunnen betalen. De straten in mijn buurt staan daar vol mee. Ik gun het ze van harte.

Maar ik maak me wel zorgen om de (voor het merendeel) jongetjes van ongeveer 10 jaar die ik met een reuze snelheid en liefst met zijn tweeën op één fatbike voorbij zie racen. Ik zorg ervoor dat ik ze de ruimte geef, zittend op mijn gewone fiets met achteruitkijkspiegel. Als ze maar niet vallen of een ander wezen ongelukkig rijden met die fatbikes, denk ik dan.

Het doet me denken aan Eindhoven vroeger. Ze noemden Eindhoven destijds de lichtstad, vanwege de Philips verlichting. Maar ook werd Eindhoven de brommerstad genoemd. Vrijwel elke jongere reed op een Mobylette, Puch of Tomos. Ikzelf reed eigenwijs op een Solex. Natuurlijk is het lekker om op die manier naar school te zoeven. En ik snap dat dit ook voor jongeren van nu geldt met hun e-bikes en en fatbikes. Maar we hebben het nu over jochies van 9 en 10 jaar!

Gisteren liep ik in het centrum en ook daar zag ik fatbikes kriskras over de wegen racen. Er zijn in het centrum van Den Haag plekken waar voetgangers moeten oversteken op kruisingen en wegen waar geen stoplicht is, maar waar wel fietsen, fatbikes, bussen en trams uit alle hoeken en gaten aan komen snellen. Je moet echt goed uitkijken om de overtocht te maken naar het veiligere voetgangersgebied. Weer viel me op hoeveel piepkleine jochies ik op die fatbikes zag, ook weer veelal met zijn tweeën en met een brede lach op hun nog kinderlijke gezichtjes.

Oma moet zich misschien beter niet druk maken om dingen die haar niet aangaan. Roekeloosheid is van alle tijden, maar krijgt steeds een nieuw gezicht(je).