Genieten van de dagelijkse dingen

Ik blijf het herhalen, als een grammofoonplaat met een barst, wij genieten van ons leven met de dagelijks terugkerende rituelen. Terwijl we koffie drinken, liggend op onze zachte loungebank, zegt Ahmad: ‘Wat is het hier toch vredig. Weet je dat ik niets meer wil dan dit? Er is voor mij geen betere omgeving denkbaar dan waar wij nu zijn’. Ik beaam het. Waar zou je nog heen moeten willen, als je een huis hebt met een klein bloemenparadijsje als tuin en met een zo schitterend park in de buurt als wat wij nu hebben. Wat een zegen.

Vandaag konden we niet verder lopen op onze route, maar moesten we een zijpad inslaan. Bij de ingang van dit stukje reservaat wordt gewaarschuwd de ossen niet dicht te naderen. Dat doe je eigenlijk vanzelf niet als je hun enorme horens ziet. Eén flinke kopstoot en je ligt in het ziekenhuis of erger.

Ahmad is bijna jarig en ik zocht naar huisjes of hotels waar ik hem heen zou kunnen brengen als verjaardagscadeau. Ik keek op ‘natuurhuisje.nl’ en zag geen enkel huisje dat kon wedijveren met ons eigen huis. Sommige huisjes stonden wel leuk in de natuur (wel op het erf van een ander), maar altijd ontbrak er iets wat we hier wel hebben. Zoals comfortabel tuinmeubilair of een goed uitgeruste keuken. Hotels, al dan niet met wellness-mogelijkheden, spraken mijn lief niet aan. Dus wordt het geen cadeau van een paar dagen ‘natuurhuisje’ zoals vorig jaar en ook geen Nederlands hotel. Ik hoop hem in de herfst of winter te trakteren op een reisje naar een natuurplekje in de Algarve.

Intussen heb ik me voorgenomen om, als ik hier ooit weg zal moeten, te zoeken naar een flatje of iets dergelijks in mijn eigen buurt. Ik wil hier niet weg. Ik ben vergroeid met deze buurt en wil hier blijven zolang als dat kan. ‘Vrederust’ heet mijn buurt en dat is een passende naam.

Wandelingen in de Uithof

Een hoogtepuntje van de dag vormen onze wandelingen in de Uithof, pal naast onze woonwijk. We hoeven maar één weg over te steken en dan bevinden we ons in dit schitterende kleine stukje natuurreservaat. Het is me een raadsel waarom ik er nooit op ben gekomen om daar eerder regelmatig te gaan wandelen in alle 30 jaren dat ik hier nu woon. Ik ging vroeger weleens joggen in het gebied en als ik naar Kijkduin fietste nam ik geregeld de route via de bossen in plaats van via de rechte weg erheen, maar echt wandelen met een camera op zak heb ik niet eerder zoveel gedaan. Ik was nooit een fervente wandelaar vanwege de pijn in mijn voeten en fietste daardoor liever. Maar nu zijn mijn voeten gelukkig helemaal in orde en is lopen heerlijk om te doen. Vooral met mijn allerliefste aan mijn zijde, die net zo geniet van de ochtendwandelingen als ik.

Ik hoop dat genieten een beetje te kunnen overbrengen in dit filmpje:

Interviews met 100 jarigen

Dat is een wekelijks terugkerende rubriek in de Volkskrant die ik heel graag lees. De 100 jarigen zijn stuk voor stuk flinke mensen met een goede gezondheid. Anders waren ze niet zo oud geworden. Ik vind het interessant om te lezen hoe hun levens in grote lijnen zijn verlopen, maar waar ik het meest van geniet zijn de wijsheden die ze hebben opgedaan in hun lange leven. Zij hebben ruim de tijd gehad om te reflecteren op hun eigen handelen en dat van anderen. En veel van deze ouderen komen tot uitspraken die ik bewonder en die me bijblijven.

Zo zegt een dame dat het geen geen zin heeft om je gelijk te halen bij een ander, als je het niet eens bent. ‘Laat de ander maar zegevieren’, zegt ze hierover en dat vind ik een goede conclusie.

Een ander zegt dat als je een rustig leven wil leiden het verstandig is om de gebeurtenissen te nemen zoals ze komen en daar dan het beste van te maken. Dat het geen zin heeft om tegen dingen in te gaan. Zoals mijn leermeester, sheikh Nazim, ook placht te zeggen: ‘Probeer niet tegen de stroom in te roeien. Als je eenmaal op een boot zit is het verstandig gewoon mee te varen in de richting waarop de boot gaat’. Je kan in je eentje de boot niet laten keren en overboord springen is ook niet verstandig, denk ik daar dan bij. Zoveel energie wordt verspild in het je zinloos afzetten tegen de gebeurtenissen zoals ze plaats vinden. Het advies luidt: je neerleggen bij dingen die je niet veranderen kan en je best doen om dingen die je wel kan veranderen te veranderen en daarbij in staat zijn om het onderscheid te zien.

Een andere uitspraak die ik heb onthouden van een honderdjarige is dat het geen zin heeft en ook niet verstandig is een ander te willen veranderen. Accepteer liever een persoon zoals die is. ‘De verandering van een persoon is ook niet altijd een verbetering.’ voegde zij eraan toe en dat vind ik ook een mooie wijsheid. En de enige die je actief veranderen kan ben je natuurlijk zelf.

Een andere honderdjarige constateert dat vrijwel overal mensen verdiept zijn in het kijken op hun telefoonscherm. Hij merkt op dat ze daarbij vaak verdrietig kijken. Hij ziet ook om zich heen dat mensen steeds meer mooie spullen willen hebben en dat de salarissen er ook naar zijn om die te kunnen aanschaffen. Hij zegt: ‘verhoog de salarissen niet, maar verlaag ze juist’. Zodat mensen niet meer zoveel kunnen kopen en eenvoudiger gaan leven. Dat zou ook vanzelf goed zijn voor het herstel van onze natuurlijke leefomgeving. Ik begrijp zijn hartenkreet, maar ik weet ook dat het een utopie is dat we nu nog zouden teruggaan naar een eenvoudiger leven zonder de luxe die we gewend zijn. Dit is niet in het belang van grote ondernemingen en de aandeelhouders daarvan, die er juist belang bij hebben dat mensen steeds meer gaan consumeren. Zij hebben een grote invloed op de media en sporen mensen aan om te blijven verlangen naar meer en meer materiële zaken.

De mensen van nu zijn als schapen die in die materialistische richting gedreven worden, veelal zonder het te beseffen. De schermen waarop zij kijken geven aan waarnaar zij dienen te verlangen.

Beetje doof

Ik heb het in de gaten, dat ik soms dingen meer niet goed ‘opvang’ met mijn best wel grote oren. Ik merkte het laatst bij de filmvoorstelling (Children of Al-Andalus). Er werd toen achterin de zaal iets gezegd door een jonge vrouw, die geen microfoon voor haar gezicht had gekregen. Ik zat op de tweede rij en verstond niet wat ze zei. Andere mensen wel en ook twee jonge vrouwen die rechts van mij op dezelfde rij zaten. Toen wist ik al dat er iets niet klopte met mijn gehoor.

En op het verjaardagsfeestje van mijn jongste zoon laatst kon ik ook niet alle gesprekken volgen door het achtergrondgeruis van muziek en gesprekken door elkaar heen. Gelukkig kon ik nog wel een gesprek voeren met de persoon die naast me zat.

Laatst wilde Ahmad naar Specsavers om zijn te wijd geworden leesbril te laten bijstellen. ‘Dan ga ik met je mee en dan ga ik daar een gehoortest doen,’ zei ik.

Ik deed de test en inderdaad was de uitslag dat ik enig gehoorverlies had. Wilde ik een afspraak, vroeg de winkelbediende. ‘Nee, nog niet,’ antwoordde ik. Ik kan het nog wel even doen met deze oren zoals ze nu functioneren.

Ik ben van nature best nieuwsgierig en ik hoor graag veel om me heen, maar ook denk ik dat terughoudendheid hierin niet slecht is voor mij. Niet alles is voor mijn oren bestemd en datgene dat dit wel is kan ik gelukkig nog verstaan. Dat geluiden minder hard binnenkomen heeft ook zijn voordelen. Ach ja, ik moet eraan geloven dat veel in het lichaam nu begint te slijten. Ik merk ook dat mijn evenwichtsorgaan niet meer zo optimaal functioneert als in mijn jongere jaren. Dat betekent dat ik voorzichtiger moet zijn in mijn bewegingen.

Herkent de oudere lezer dit? (70+)

Een gecombineerde familie. Soort commune
Gelukkig zijn er nog steeds twee…

Wandelen in omheind natuurgebiedje

Binnen de Uithof is een gebiedje dat een beetje beschermd is tegen de tweevoetige vijand. Je mag er wel in via een hek maar er gelden regels. Je mag de ossen niet dicht naderen en zeker niet voeren en het hek is zo zwaar dat je je fiets er liever niet inrijdt, te lastig.

Het zou een stiltegebied moeten zijn, maar waar vind je die nog in Nederland? Stil is het nergens. Maar je hoort er wel vogels fluiten tussen het geraas door van de auto’s op de omringende wegen. Dat valt extra op als je er een filmpje maakt. Het geluid op de film is niet te harden, omdat je de wind hoort razen, naast de geluiden van autoverkeer en af en toe een sirene van een ambulance of de politie.

Maar desondanks is het er heel rustig wandelen. Wij zoeken naar watervogels met jongen, altijd leuk om te zien en strijken af en toe neer op een bankje. Ik maak filmopnamen, die ik hoop te kunnen gebruiken voor een video.

En we zien een ijsvogel! Het diertje komt recht onze richting opvliegen, maar zwenkt dan af achter de bomen. Ik kan het snelle kleine hemelsblauwe vogeltje niet op beeld vastleggen, maar we hebben het diertje allebei gezien. Dat maakt ons blij. Net zoals we blij worden als we in Andalusië een hop zien.

Wat we ook zien is een boom die helemaal vol zit met spinnenwebben. Die zou het goed doen in een griezelfilm. Apart wel!

Eternity

Ik vind dat een mooi woord. Het doet je wegdromen. Wat is oneindig? Niet te definiëren omdat er geen einde aankomt. Wij hebben op de wereld te maken met dingen, wezens en gebeurtenissen die voortdurend veranderen en nooit hetzelfde blijven. Ook is elk momentje eindig en je kan er niet in blijven, omdat het overgaat in een ander momentje.

Maar toch bestaat het woord eeuwigheid (eternity), hetgeen zou kunnen duiden op het bestaan ervan. Vandaag kwam ik een videoclip tegen op YouTube met de titel eternity. Het was trancemuziek, waar ik niet zo gek op ben. Maar de foto erbij bracht me op een idee voor een nieuw schilderij.

Ik vind de silhouetten mooi tegen de achtergrond van de nachtlucht met sterren en maan achter de wolken.

Eternity…..yeah!

Levensstandaard

De levensstandaard voor een flink aantal Nederlanders is hoog, als ik deze vergelijk met hoe het was in de 70er jaren. En de verschillen tussen heel arm en heel rijk zijn groter dan ooit.

In de 70er jaren was het in de kringen waarin ik verkeerde normaal om heel eenvoudig te leven. In het kraakpand waarin ik lange tijd woonde gold het als burgerlijk om bijvoorbeeld op stoelen te zitten. En de bedden waren niet meer dan houten bakken op de vloer. Niemand vond het erg om in de winter te douchen met een open raam, omdat het geisertje op butagas werkte. Misschien is dat wat extreem. Ik heb ook gewoond in een studentenflat met gedeelde keuken en douche maar met een eigen wasbak, wat voor mij heel luxe aanvoelde. Als we verhuisden deden we dat met een grote bakfiets die je kon huren en dat was geen elektrische. Sommigen hadden een auto, maar in de regel waren dat onooglijke oude barrels. Qua kleding was het normaal om in oud uitziende vodden te lopen. Dat was zelfs hip. Een spijkerbroek liet je er oud uitzien door ermee in zee te lopen en aan je lichaam te laten opdrogen. Het was een taboe om over geld te praten of over rijk worden. De arbeider werd in die tijd verheerlijkt en je moest er ‘solidair’ mee zijn. Het waren meestal juist niet de studenten van ‘arme’ komaf die zich zo gedroegen. Al was er ook een andere groep kinderen al dan niet van rijkelui, die liep met blazers en grijze broeken en lid was van een corps, de ‘corpsballen’. Dat zijn ook veelal degenen die later de goede banen kregen. Dat was voorbestemd.

Ik voelde me erg thuis in de tijd van de 70er jaren. Het was voor mij niet moeilijk om me te gedragen als iemand die niets gaf om geld. Ik wás echt zo iemand. Dat geldt niet voor al mijn toenmalige huis- en studiegenoten. Zij vonden mij een vreemde eend in de bijt. Ik wilde bijvoorbeeld wél op een stoel zitten, al was die tweedehands, en niet op een matras op de grond. Dat vonden zij ‘burgerlijk’. Ik nam het ‘solidair zijn met de arbeider’ heel letterlijk en besteedde consequent acht uur per dag aan mijn studie (omdat ik vond dat ik dat aan de maatschappij verplicht was), waardoor ik veel sneller afstudeerde dan de gemiddelde student in die tijd. Ik gaf echt niets om materie of goederen en dat vonden mijn leeftijdgenoten ook raar. Men zei me weleens: ‘Dat gaat vast nog veranderen als je ouder bent en bijvoorbeeld kinderen krijgt’. Maar nee, dat is nooit gebeurd. Ik trouwde drie keer met mannen met weinig geld. Mijn eerste man was zelfs analfabeet en werkte als sorteerder van kleding. Ik heb ervoor gezorgd dat hij werk kreeg als schilder en daarin heeft hij zich kunnen bewijzen als een goed vakman. Hij verdiende meer dan ik wist. Ik kreeg van hem 60 gulden per week en daarvan pikte hij ook nog stiekem geld gedurende de week. Ik was zo naïef dat ik nooit vroeg naar het hoe en wat van zijn inkomsten. Ik werkte er zelf af en toe wat bij in de meest lullige baantjes onder mijn niveau binnen de schooltijden. Zo had ik net genoeg om te overleven.

En nu heb ik dus voldoende geld, samen met mijn lief, om een goed leven te hebben. Ik geniet daarvan en permitteer me veel meer dan toen mijn kinderen nog onder mijn zorg vielen. Zij kwamen voor mij op de eerste plaats qua uitgaven, maar alsnog was dat toen op een bescheiden niveau. Zij hadden geen kamer met eigen tv en pc en ook hadden ze maar één paar goede schoenen. Ze liepen niet over van de spulletjes, maar ik zag altijd dat ze blij waren met wat ze kregen. Ze vergeleken zich niet met andere kinderen.

Nu zie ik dat mijn kinderen leven op een veel hoger materieel niveau dan ik. Het doet mij goed om dat te zien en ook hoe zij daarvan genieten. Maar daarnaast zie ik ook dat zij er heel hard voor moeten werken. Dat heb ik minder gekend in mijn leven. Ik heb gewerkt, maar alleen als het nodig was. Ik werkte om te leven. De laatste 11 jaren voor mijn pensioen was dat in een baan die ook naar mijn hart was. Zo heb ik mijn niet al te indrukwekkende carrière alsnog kunnen beëindigen met gebruikmaking van mijn kennis en levenservaring. Een groot deel van mijn leven heb ik mijn tijd zelf kunnen indelen en ik kon veel thuis zijn voor mijn kinderen.

Toen ik sprak met mijn twee schoolvrienden, P en P, die beiden enorme carrières achter de rug hebben en daar een heel goed pensioen aan hebben overgehouden, zei één van hen dat hij niet met vreugde terugkijkt op zijn werkzame leven. Hij ging elke dag met tegenzin naar zijn werk. Dat lijkt me niet fijn. Ik denk dat geen geld opweegt tegen de vrijheid die je kan ervaren als je je eigen tijd mag indelen en dat niet elke dag uitgestippeld is en op de voorgaande dag lijkt.

Ik had een veelbewogen leven met veel ellende maar ook mooie ervaringen. Ik ben tevreden over mijn werkzame leven dat niet enorm groots te noemen is. Elk werk, hoe ‘minderwaardig’ ook, deed ik met 100% inzet.

Ik ben altijd graag baas geweest over mijn tijd. ‘Time is money’, zegt men. Dan zeg ik op mijn beurt: geef mij de tijd en pak jij het geld maar. De consequentie is dan dat je het doet met minder geld. Maar rijk is niet degene die veel heeft en blijft streven naar meer maar degene die tevreden is met wat hij heeft. Dat ben ik ?.

Wat heb ik met schoenen?

Nou, eigenlijk niks, zoals ik ook niks heb met andere spullen. Zolang ik niet loop met gaten in mijn kleding, mijn spullen nog heel zijn en ik elke dag te eten heb ben ik een tevreden mens.

Ik voel nu een behoefte om voor de lezer één en ander te verduidelijken over mijn ‘schoenverleden’.

Mijn relatie tot schoenen is al vroeg in mijn leven verstoord. Vanaf het moment dat mijn stiefvader in ons leven kwam (ik was toen 3 jaar) was hij degene die met mijn broer en mij naar de winkel ging voor schoenen. Het was afgelopen met leuke kinderschoentjes voor meisjes met bandjes. Hij kocht voor mijn broer en mij dezelfde veterschoenen. Het waren Robinson jongensschoenen. Ik durfde niet te protesteren. De lompe bruine schoenen met spekzolen werden ons aangepast en snel afgerekend. Wij hadden niets te vertellen over de keuze ervan. Als ik zei dat ik ze zwaar vond aan mijn voeten en dat ze eigenlijk voor jongens waren, dan kreeg ik te horen dat dat goed was voor mijn voeten.

Als puber heb ik me afgezet tegen die jongensschoenen uit mijn kindertijd en ben ik belachelijk hoge hakken gaan dragen met plateauzolen. Niet goed voor de voeten. Het op spitzen staan in de balletschool was evenmin goed. Toch had ik daar lange tijd van mijn leven geen last van.

Tijdens mijn eerste huwelijk had ik geen geld om uit te geven aan kleding of schoeisel voor mezelf (hoe dramatisch dat misschien ook klinkt). Ik kan me nu niet meer voorstellen dat ik het toen heel normaal vond dat ik zomer en winter liep op open sandalen met een sleehak van de markt, terwijl mijn (drugs gebruikende) echtgenoot met kleding liep van ‘House of England’. Ik stond er werkelijk niet bij stil dat dit complete waanzin was. Ik liep zelfs met tweedehands kleding van een buurvrouw, die me een paar maten te ruim zat. Mijn voeten hadden zoveel eelt, dat mijn hielen en tenen leken op een uitgedroogd landschap met scheuren. Ik had niet in de gaten dat dit niet klopte, maar was alleen bezig te overleven en mijn kinderen tenminste eten voor te zetten. Af en toe kregen ze wat kleding, gekocht bij Zeeman of Wibra. Shabnam, de generaalsdochter, vroeg zich nooit af of het wel klopte dat er nooit geld was. Ze leerde leven van weinig geld en wist er alsnog iets van te maken. Die gewoonte om zuinig te leven is nooit helemaal weggegaan.

Vanaf ongeveer mijn 50e had ik ineens een zware vorm van hallux valgus. Van de ene dag op de andere had ik een helse pijn in mijn voeten. Ik kon nauwelijks lopen op de sandalen die ik toen aan had. Dit overkwam me plotseling op een vakantie in Malgrat de Mar met mijn tweede echtgenoot en het gezin van mijn oudste dochter. Ik zocht wanhopig op een markt naar een schoen die verlichting kon geven bij het lopen. Ik weet nog dat mijn toenmalige schoonzoon me uitlachte. Hij had, denk ik, geen idee hoe een pijn in mijn voeten ik op dat moment had.

De jaren daarop ging ik elk jaar langs bij een podoloog die me steunzolen verschafte. Ik kon al die jaren voor schoenen alleen terecht in speciale schoenenwinkels voor mensen met moeilijke voeten.

Tot ik, een jaar of zes geleden, geopereerd werd aan de ergste hallux valgus-voet met jubelteen. Enkele jaren later aan de andere voet. Sindsdien loop ik op wolken op sportschoenen met een brede leest.

Het is moeilijk uit te leggen aan mensen hoe een opluchting het is als je van altijd pijn na een uurtje lopen ineens gewoon goed kan lopen zonder pijn. En daarnaast ook: hoe een opluchting het is dat je in de winkel altijd voldoende geld hebt om af te rekenen. Dat je portemonnee niet ineens leger blijkt te zijn dan je dacht omdat je echtgenoot er geld uit heeft gehaald voor de koffieshop, zodat je moet kiezen of je de kaas of het fruit zal terugleggen. En dat ik, wanneer ik iets nodig heb, het me kan permitteren. Ik heb dat lang niet gekund buiten mijn schuld. Wat ik daaraan over heb gehouden is dat ik zeer economisch omga met mijn geld, spullen en voedsel. En dat ik besef dat een overvloed aan middelen niet vanzelfsprekend is. Voor mij is het alleen belangrijk voldoende te hebben. Meer hoef ik niet.

Mijn kinderen hebben het nu allemaal heel goed door het harde werken dat ze doen en de kwaliteiten die ze hebben. Maar nog steeds zie ik dat ze volop kunnen genieten van wat ze hebben en meemaken. Mijn oudste dochter, die het bijzonder goed heeft, is nog steeds iemand die geen eten zal weggooien. Ik zie dat mijn kinderen hun kinderen veel meer verwennen met materiële zaken dan ik hun ooit heb kunnen verwennen. Maar alsnog nemen mijn kinderen mij dat niet kwalijk en zeggen zij dat ze een fijne jeugd hebben gehad. Ze beseffen heel goed wat de waarde is van alles door wat ze hebben meegemaakt, evenals ik.