Boeken zoeken

Ik vind het moeilijk. Misschien ben ik moeilijk, een lastige lezer die niet snel tevreden is. Ik heb nu weer 4 boeken gedownload op mijn e-reader. Boeken van Nina Polak, Marja Brouwers, Benedict Wells en Marion Pauw. Ik begon met het boek van Marja Brouwers met de titel Havinck. Het was goed genoeg geschreven, maar waarom kreeg ik er zo een kil gevoel bij? Alsof het meer gaat om de stijl van schrijven dan om de emoties. Ik besloot het boek even te laten voor wat het was na er 15 % in gelezen te hebben. Ben ik nu zo vreemd geworden en ligt het aan mij dat ik de schrijfstijl van veel geprezen schrijvers ervaar als hooghartig en cynisch en getuigend van weinig inlevingsvermogen? Ik ben verder gegaan met Marion Pauw. Het boek ‘Vogeleiland’. Daar kwam ik wel direct in en ik kon me ook inleven in de karakters. Het blijft een dingetje, dat zoeken naar boeken. Had ik maar een radar, zodat ik de mij aansprekende schrijvers direct eruit kon pikken, alleen afgaand op de titel en een korte inhoudsweergave. Maar zo een radar heb ik niet. Boeken, ik lees ze zo graag, maar ik ben ook zo vaak teleurgesteld. Het zal wel aan mij liggen.

Ik houd van fictie, omdat ik dat het interessants vind. Ik haal meer uit een verzonnen verhaal of desnoods een goed geschreven biografie dan uit een theoretische verhandeling. Maar het ene verhaal is het andere niet. ?

Niks gaat zoals ik het me voorneem

Daarom is het beter me ook maar niets voor te nemen, maar gewoon telkens datgene te doen en te zeggen dat de situatie van elk moment van me vraagt.

Ik zou toch elke dag een stukje schrijven? Mooi niet. Ik heb de afgelopen dagen nog niet eens tijd gehad om mijn pc aan te zetten. Hoe is het mogelijk dat een gepensioneerde het zo druk heeft.

Ik heb de afgelopen dagen zonder salaris gewerkt als chauffeur, verpleegster, coach en, wat nog de meeste moeite kostte, als shopper. Jawel, er moest onverwacht gewinkeld worden. Voor mezelf en voor de man. We gaan naar een bruiloft. En de dresscode is ‘summer chique’. Kijkend in onze karig gevulde kledingkast zagen we dat we er echt aan moesten geloven, want we hadden weinig hangen dat chique genoeg was. Samen met de man ging ik gisteren voor het eerst na lange tijd de stad in. En wonderwel slaagde de kleine man naast me erin een goed zittend en leuk zomers pak te vinden met mooie bijpassende schoenen. Ikzelf had al een jurkje gescoord een dag daarvoor in een winkeltje dichter bij mij in de buurt. Voor een stuk minder geld kocht ik een leuk zomers jurkje.

Te midden van al deze drukte is gisteren mijn buurvrouw onder plaatselijke verdoving geopereerd aan de alsmaar niet dichtgaande wond op haar hiel. Door middel van plastische chirurgie, een laatste redmiddel. Ze is nu al bijna 4 jaar bezig met die wond en als dit niet gaat helpen, dan zal haar voet geamputeerd moeten worden. In dat geval zegt zij niet meer te willen leven. Dus nu maar hopen dat het vel dat ze uit haar dij hebben gehaald blijft plakken op de wond. Met haar en haar boodschapjes was ik ook een groot deel van mijn tijd bezig.

Gisteren, toen de man en ik terugkwamen uit de stad, waren we allebei zo moe dat we in de middag op bed gingen liggen en even in slaap sukkelden. Wat worden we toch oud.

Maar het is leuk om deze bruiloft in het vooruitzicht te hebben. Mijn oudste spreeuw gaat trouwen, een vrolijke gelegenheid waarbij ik mijn oogappels bij elkaar zal zien te midden van de andere gasten. Het schijnt een dik feest te worden.

Elke dag een stukje schrijven

Ik heb me voorgenomen elke dag wat te schrijven in dit weblog, of ik nu wat te vertellen heb of niet. Dat doet me denken aan mensen die elke week een column moeten schrijven. Zij moeten ook steeds wat verzinnen. ‘Echte schrijvers’, die praten over hoe ze hun beroep uitoefenen zeggen veelal dat zij elke dag gewoon voor hun pc gaan zitten om te schrijven. Ze wachten niet op inspiratie, want dan kun je lang wachten. Ze beginnen gewoon. Dat doe ik als amateur dan ook maar.

Tja en zo is het met alles in het leven. Je kan een heleboel plannen, wat sommige mensen graag doen, maar je kan ook gewoon elke dag doen wat voor je handen komt en wat in je opkomt op elk willekeurig moment. Dat is meer mijn manier van doen, altijd geweest. En nu heb ik even tijd voordat ik op mijn hometrainer stap met Netflix. Dus schrijven dan maar. Laat ik het hebben over één van mijn hobby’s: lezen.

Vandaag heb ik weer wat e-books gedownload van de bibliotheek. Dat wordt steeds moeilijker naarmate ik steeds meer boeken heb uitgelezen. Elke keer moet ik weer een nieuwe schrijver ‘ontdekken’, van wie de schrijfstijl en de verhaaltrant me aanspreekt. In de regel houd ik het meest van boeken die origineel in het Nederlands zijn geschreven. Dus boeken van Nederlandse schrijvers en geen vertalingen. Heb ik er één gevonden die ik goed vind, dan wil ik alle boeken lezen van zo een schrijver. Toch valt dat soms tegen. Zo vond ik ‘de Helleveeg’ van A.F.Th van der Heijden een heel goed geschreven en onderhoudend boek, maar toen ik enthousiast twee van zijn andere boeken leende, vond ik die veel minder boeiend en ook heel anders geschreven, met een veel gezwollener taalgebruik. Ik kon er niet doorheen komen. Of een boek je aanspreekt en boeit is heel persoonlijk. De één houdt van lichte romannetjes, de ander van spannende thrillers en weer een ander van hoogwaardig proza met veel diepgang. Ik heb gemerkt dat ik niet houd van schrijvers die al te ingewikkeld de dingen beschrijven. Ik houd van simpele taal, maar wel origineel en duidelijk. Zo vind ik Lize Spit erg goed, maar zij heeft helaas nog maar twee boeken geschreven die ik al uit heb. Ik houd in de regel wel van Belgische schrijvers. Nu denk ik weer een nieuwe Nederlandse schrijfster te hebben gevonden van wie ik veel verwacht, Nicolien Mizee. Zij heeft al veel boeken geschreven. Dus als zij echt zo leuk en onconventioneel en origineel schrijft als ik nu aanneem, na korte stukjes van haar te hebben gelezen, dan kan ik mijn lol op en ben ik weer een tijdje zoet.

Lezen is leuk en misschien nog wel fijner dan kijken naar een film of serie. Ik ben blij dat er schrijvers zijn die ons dit leesplezier verschaffen.

N.B. We zijn nu een dikke week verder en ik heb inmiddels een boek van Nicolien Mizee uitgelezen, geheten ‘voor god en de sociale dienst’. Met moeite ben ik erdoor gekomen, hopend dat ik iets positiefs kon ontdekken in het boek. Hoewel goed geschreven, vond ik er niets aan. Ik hield er een negatief gevoel aan over. De belevingswereld van deze schrijfster sluit totaal niet aan op de mijne. Ik kon dan ook geen enkele sympathie voor haar voelen. Ik heb nog een boek van haar geleend, getiteld ’toen kwam moeder met een mes’. Ik denk niet dat ik dit boek ga uitlezen. Ook al heeft deze schrijfster prijzen gewonnen met haar werk, het blijkt totaal niet overeen te komen met mijn boekensmaak. Smaken verschillen. Ik moet verder zoeken naar goede schrijvers, die mij aanspreken. Ik vind dat best een toer. Maar ik mag gelukkig nog 5 boeken uitzoeken in de digitale bibliotheek. En ik heb nog wat andere mogelijkheden. Zonder boek om te lezen wil ik niet zijn ?.

Mission impossible

Gisteren een link naar een finca rustica gedeeld met een paar van mijn kinderen. Ze vonden het een mooi plekje en zeker zouden ze wel willen komen logeren daar. Maar ze zagen het niet zitten dat wij 313 km naar Malaga zouden moeten rijden, telkens als we naar Nederland willen afreizen. Ze wezen ons erop dat er tegenwoordig zomer en winter wel directe vluchten zijn van Sevilla naar Schiphol en terug. Maar we hebben gezien dat de reistijd met bussen en treinen naar en van de vliegvelden langer duren dan de rit met de auto naar Malaga. Ook sluiten de tijden totaal niet op elkaar aan, zodat je een dag tot een etmaal onderweg zou zijn. Dat is geen aantrekkelijke optie.

We hebben het hele romantische idee van een ‘eigen huis buiten’ losgelaten. We worden alleen maar ouder en ooit misschien gebrekkig en niet in staat tot veel dingen. Dan is zo ver van alles wonen een risico. Dus dat gaan we niet doen. Maar wel blijft Ahmad het idee houden om af en toe zijn dochter op te zoeken en dan een eigen optrekje te hebben op hun land in de vorm van een prefab huisje. Zijn dochter denkt dat het niet mag, vanwege het feit dat haar land zich bevindt in een beschermd natuurgebied. Maar Ahmad kent haar als iemand die gauw denkt dat dingen niet mogen. Het is de moeite waard om het na te vragen. Het is tenslotte wel haar land.

Ze hebben sowieso al aangeboden dat we ten allen tijde welkom zijn in hun huis in het dorp en dat we later ook mogen verblijven in het kleine huisje op hun land dat ze gaan bouwen op de grondvesten van het magazijn/ de stal op hun land.

Dus mogelijkheden genoeg. We blijven lekker wonen in Ahmad’s dakhuisje in Alhaurin de la Torre en gaan zo vaak als we kunnen naar Quadalcanal, Einde dromerijen ?.

Mode

Vanmorgen zag ik in mijn nederige buurt een vrouw lopen met een vrij korte rok, waaronder mooie benen uitstaken op hoge hakken. Daarover droeg zij een lange mantel die openwaaide in de wind. Het was een elegante verschijning, die echter misplaatst overkwam in mijn buurt. Waarvoor zoveel moeite? Het was als paarlen voor de zwijnen tussen de andere voetgangers met armoedige jasjes en kreukelige spijkerbroeken onder dikke buiken en de vrouwen met hoofddoeken achter kinderwagens.

De tijd lijkt voorbij dat vrouwen hooggehakt voorbij trippelden in mooie jurkjes. Zelfs al dragen ze een jurkje, wat bijna niet meer voorkomt, dan zie je daaronder sportschoenen of stoere laarzen. Maar de meeste mensen lopen in een spijkerbroek of trainingsbroek en op gemakkelijke schoenen. Ook mannen zie je niet veel in een pak met een stropdas of strik, maar veelal in een sportieve broek met een polootje of trui. Dat is de mode van nu, althans in mijn buurt en datzelfde zie ik ook in mijn andere buurt in Alhaurin de la Torre. Ik vind het prima. Waarom zouden vrouwen nog langer hun voeten verpesten door het dragen van hoge hakken en schoenen met een ongemakkelijke leest. Martelwerktuigjes zijn dat meestal. Sportschoenen met vering zijn beter voor de voeten. Man en vrouw lopen nu in een bijna identiek ‘uniform’. Vrijetijdskleding is de norm.

Ik ben er blij mee. Ik heb een paar spijkerbroeken die ik om en om draag en rokjes en jurkjes blijven bij mij in de kast hangen. Gelukkig heb ik er ook niet veel van en zijn de meeste rokjes tot op de draad versleten, omdat ik ze al meer dan 20 jaar oud zijn en ik ze vroeger veel gedragen heb. Maar ik doe ze nog niet weg. Misschien komt er een tijd dat ik ze opnieuw ga dragen. Voorlopig geniet ik van de simpele dracht die nu gemeengoed is.

Maar vergis je niet. Dat de mode nu universeler is dan voorheen wil niet zeggen dat er geen verschillen zijn. Je hebt trainingspakken, spijkerbroeken en sneakers in diverse prijscategorieën. De kenner weet waarmee hij of zij van doen heeft. Vooral de diverse sneakers spreken tot de verbeelding. Sportschoenen zijn er voor 50 maar ook voor rond de 450 euro of nog meer en kenners onder elkaar kunnen daar een tijdlang over praten, elkaar foto’s tonend van de laatste modellen, de ‘musthaves’. Datzelfde geldt voor andere ogenschijnlijk eenvoudige kledingstukken. Niet elke spijkerbroek is even geraffineerd van model en ook daarin zijn gradaties. Ik zie dat verschil in spijkerbroeken ook wel. Dus ook al lijkt de mode universeel en wat saai, er zijn alsnog verschillen voor de oplettende toeschouwer. Ik ben iemand met niet veel kleding, maar de kleding die ik heb draag ik graag. Dat kunnen heel goedkoop verkregen kledingstukken zijn, die alsnog mooi ogen. Je moet er oog voor hebben. Wat is het voor een materiaal, welke snit en hoe voelt het aan je lijf. Hoe ziet het eruit in de spiegel. Dat is voor mij de maatstaf om kleding al dan niet te kopen. Al een tijd heb ik ruim voldoende kleding en schoenen. Ik besteed daar weinig of geen geld aan. Want wat ik heb is meer dan genoeg. Ik vind dat er leuk uitzien niet duur hoeft te zijn. Goedkope kledingstukken gaan soms nog langer mee dan de prijzigere varianten. Je betaalt vaak alleen maar voor een bepaald merk of een bepaalde ontwerper, maar soms kunnen kledingstukken van een onbekend merk verrassend mooi zijn. Bekend is niet altijd hetzelfde als mooi. Dat vind ik.

Maar ik ben blij met de nieuwe mode, die ik zie als comfortabel. Misschien wat fantasieloos maar wel comfortabel en dat is naar mijn idee belangrijk. Door de steeds meer op elkaar lijkende dracht van mensen, jong en oud, man of vrouw of onbekend, vallen de verschillen tussen mensen weg en dat zie ik als positief. We zijn toch allemaal één familie ?.

Narcistjes kweken

Een paar keer heb ik in dit weblog uit de school geklapt over de behoorlijk Spartaanse opvoeding die mijn broer en mij ten deel viel. Wij ontwikkelden ons tot mensen met bindingsangst en weinig zelfvertrouwen.

Wij groeiden op in de tijd dat ‘je wil nog achter de deur met de bezem’ stond. Je moest gewoon bepaalde dingen doen of juist niet doen. Als je vroeg naar het waarom daarvan kreeg je daarop het simpele antwoord: ‘omdat ik het zeg’. Over de zin van al hetgeen je moest doen en leren kreeg je geen nadere uitleg. Daar zou je nog wel achter komen als je daar rijp voor was. Dat er een groot verschil was tussen de wijsheid van de volwassene en de onwetendheid van een kind (of snotneus) werd zeer benadrukt. De volwassene wist het ten allen tijde beter en hoefde veelal ook nooit een fout toe te geven. Deze mythe werd lange tijd in stand gehouden om het gezag van de volwassene veilig te stellen. Het kind of de jongere was permanent nog niet droog achter zijn oren en naar zijn mening werd niet gevraagd. Gehoorzaam zijn was belangrijk en verder niets.

Via boeken en ander geschreven woord en via de media ben ik er inmiddels achter dat de opvoeding van mijn broer en mij geen grote uitzondering is wanneer je deze plaatst in de tijdgeest van toen. Het was in die tijd normaal. Het af en toe een klap geven of meerdere klappen gold bovendien in die tijd nog niet als kindermishandeling zoals tegenwoordig.

Ik behoor tot de generatie van de boomers, die in de 60er en 70er jaren de autoritaire opvoeding ter discussie stelden, mede dankzij de ‘wetenschappelijke’ onderbouwing van dokter Spock, die een vrijere opvoeding propageerde. Jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie door zich anders te kleden, andere muziek te waarderen, te experimenteren met drugs, vrije sex, communes, provo, panden kraken, het witte fietsenplan, dolle mina, flower power en nog meer ludieke acties. Er was een groot onderscheid tussen het ‘estabishment’ en de ‘nieuwe generatie’. Jongeren kregen een grote mond. De volwassene die het beter zou weten werd van zijn troon gestoten door het jonkie. Als jongere stond ik daarbij en keek ernaar. Ik liep er met hippe kleding wat doorheen te fladderen. Het ‘love is all’-idee was me het meest op mijn lijf geschreven. De protesten begreep ik niet zo goed. Ik vond dat je de maatschappij moest veranderen door met jezelf te beginnen. Ik dacht niet ‘links en niet rechts, maar in de kleur van mijn hart’ (Frank Boeijen).

Nu leven we in een heel andere tijd. Door de constante info van internet en het voortdurend met elkaar in verbinding staan via het internet komt er dagelijks een grote hoeveelheid informatie op de mens af. En dat geldt voor jong en oud, dankzij de jonge leeftijd waarop kinderen voor het eerst een smartphone of een tablet in hun knuistjes gedrukt krijgen. Het verhaal dat sommige dingen niet bestemd zijn voor jonge nieuwsgierige kinderoortjes gaat veelal niet meer op. Kinderen kunnen al vanaf jonge leeftijd informatie opzoeken en zo hun leergierigheid bevredigen. Het is voor een ouder bijna onmogelijk om het kinderzieltje af te schermen voor informatie waaraan hun kind nog niet toe is. Dat is aan de ene kant goed, want zo kan een ieder zich snel kennis toeëigenen over veel onderwerpen. Het verschil tussen kind en volwassene vervaagt steeds meer. Ouders gaan steeds gelijkwaardiger om met hun kinderen, die ze steeds meer beschouwen als kleine mensjes.

Ik vind dat niet verkeerd. Ik heb bij de opvoeding van mijn eigen vier kinderen gemerkt dat kinderen veel kunnen begrijpen en dat het waardevol is met ze te praten. En dat je je daarbij niet heel autoritair hoeft op te stellen om alsnog respect te krijgen. Maar als ik nu om me heen kijk, dan zie ik vaak kinderen bazen over hun ouders. Dat is naar mijn idee ook weer niet de bedoeling. Dat een kind als een lastige werkgever gaat bepalen wat de ouder moet doen. Natuurlijk wil bijna iedere ouder het beste voor zijn kind en het kind gelukkig maken en beschermen tegen onheil en narigheid. Maar tegenslag hoort wel bij het leven. En het kleine prinsesje of prinsje moet dat kunnen ervaren. Het hoeft niet op al zijn wenken bediend te worden. Zo kweek je een narcistje, dat zichzelf ziet als centrum van het universum. Daar lopen er nu heel veel van rond.

Ik zeg niet dat alle narcisten gekweekt zijn door een opvoeding waarin ze teveel zijn verwend. Er zijn narcisten van velerlei soort en door velerlei oorzaak. Genen spelen ook een rol naast opvoeding en ervaringen in het leven. Maar ik zie wel dat het voortdurend centraal stellen van de wensen van kind evenmin een goed opvoeding is als het volkomen negeren van de wensen van een kind of nog erger het systematisch breken van de wil van een kind. Er moet ergens een middenweg zijn. De opvoeder als een welwillende gids, die het leven net wat langer heeft geleefd dan het kind en daardoor het kind aan de hand kan nemen en leiden door het doolhof van het gecompliceerde leven tot aan de volwassenheid. Met als gereedschap eerlijkheid, gelijkwaardigheid en een open communicatie. Ouders zijn ook maar mensen en kinderen zijn kleine mensjes die later grote mensen worden.

Beter geen talent dan een beetje talent?

‘Met zijn snavel op de stam’. Dat is een citaat dat mij te binnen schiet. Ik las of hoorde ik toen ik klein was. Was het niet Toon Hermans tijdens één van zijn conferences? Het ging natuurlijk over een vogel die consequent bleef doortikken. Met zijn snavel op de stam. Zo tik ik ook voort met mijn 8 vingers op het toetsenbord. 8 Vingers dankzij een online gratis typecursus. Waarom doe ik dat toch? Steeds maar stukjes typen in dit weblog. Terwijl anderhalve man en een paardenkop deze stukjes leest. Omdat ik het leuk vind om te doen en omdat ik alsnog hoop dat af en toe iemand het leest. Ik wil niet bekend of beroemd worden, maar het geeft me een blij gevoel dat mijn stukjes hier en daar en soms zelfs trouw ingekeken worden. Dat er bijvoorbeeld ergens iemand is die mijn ‘oefeningen voor na een gammanail-operatie’ heeft gedownload en daar mogelijk profijt van heeft. Maar vooral geeft het mij een goed gevoel om schrijvend mijn gedachten de vrije loop te laten. Dat heeft verder geen wijd reikende gevolgen, net zo min als een foto die je maakt grote gevolgen heeft. Vroeger verdween een foto in een doos of foto-album en nu verdwijnt hij in de opslagruimte van digitale apparaten of in de cloud. Mijn stukjes zweven in de digitale ruimte zolang ik de rekening van mijn webhost blijf betalen.

Vandaag las ik in een krant een essay van iemand die vond dat je beter helemaal geen talent kon hebben dan een klein beetje talent. Degenen die een beetje talent hadden voor iets maar niet bijzonder veel talent zouden volgens de schrijver van het essay permanent gefrustreerd zijn, omdat ze een doel stellen dat ze nooit bereiken. Ik ben het daarmee niet eens. In mijn ogen geldt dit alleen voor mensen die hopen ‘door te breken’ bij een groot publiek met hetgeen zij produceren of doen. Dat kunnen sporters zijn, muzikanten, mensen die kunst maken of schrijvers, enz. Volgens degene die het essay schreef zou iemand die nooit zijn gewenste doel kan bereiken daar ongelukkig van worden. Degene die nergens talent voor heeft en daar tevreden mee is zou een veel rustiger leven hebben, omdat deze niet zulke hoge aspiraties zou hebben.

Ik denk dat hier twee dingen door elkaar worden gehaald. Talent (dat iemand kan hebben in minderen of meerdere mate voor iets of meerdere vaardigheden) en aspiratie. Het al dan niet tevreden zijn zit hem volgens mij alleen maar in het niveau van aspiratie. Is dat niveau onrealistisch hoog en maak je jezelf daarbij nog afhankelijk van het oordeel van je omgeving, dan zal die aspiratie een bron van frustratie zijn. Is er geen andere aspiratie dan plezier hebben in datgene wat je doet en het jezelf daarin verbeteren naar eigen maatstaven, dan is het niet beroemd of bekend worden vanwege je vaardigheden geen enkel probleem.

Het is naar mijn mening helemaal niet fijner om nergens talent voor te hebben of jezelf wijs te maken dat je nergens talent voor hebt. Ik geloof dat iedereen wat kan. Wat dat is zal voor iedereen anders zijn, maar het is de moeite waard om uit te zoeken wat de bezigheid is waar je gelukkig van wordt. Ik denk dat iedereen wel een mate van talent heeft voor iets. Sommigen hebben toevallig heel veel talent voor één specifiek iets. Als dat ook nog tijdig wordt opgemerkt door hun omgeving, dan worden zij bekend vanwege wat zij presteren. Maar een overgrote meerderheid van mensen wordt nooit bekend met wat ze met plezier en niet onverdienstelijk doen. Dat hoeft geen reden te zijn om er dan maar mee te kappen.

Het proces van ergens met volle overgave mee bezig zijn is waardevol. De waarde van een product is op vele manieren te meten. In geld, in nuttigheid, in schoonheid, in liefde, in nabijheid. Tegenwoordig meet men belangrijkheid graag af aan hoeveel mensen er kijken, hoeveel views, enz. Hoeveel geld is er te verdienen aan een persoon of product is ook een grote drijfveer. Het is een race die hier en daar potsierlijke en oppervlakkige vormen aanneemt. Moet je in die race voorop gaan? Of mag je ook gewoon lekker bezig zijn met je talenten zonder competitie met anderen en zonder oog op enige winstbejag?

Ik kies voor het laatste. In mijn geval is dat wat schrijven, filmpjes plakken, foto’s schieten, schilderen. Dan heb ik het over vormen van lichte arbeid zonder winstoogmerk. Maar ik geloof dat talent voor dingen veel breder ligt dan het geijkte waar mensen over spreken. Je kan talent hebben voor luisteren, voor verzorgen, voor koken, voor wijsheid delen, kinderen blij maken, mensen laten lachten. Of misschien kan iemand heel goed jodelen of zijn tong dubbel vouwen.

Beroemd of bekend zijn wordt overschat. Het is betrekkelijk en veelal ook tijdelijk. Zo plaatst de meute je op een voetstuk en zo donder je ervan af. Beter is het je eigen beoordelaar te zijn en met plezier aan dingen te werken of er gewoon ‘er te zijn’ voor je omgeving. Wanneer je je best doet in wat je doet, dan kan heel veel zich ontpoppen als ‘kunst’. Creatief zijn is in mijn ogen het beste doen wat je kan in een situatie ofwel roeien met de riemen die je hebt. Veel mensen hebben dat talent al ?.

Groene vinkjes

Veel heb ik er niet mee te maken, maar ik lees en hoor wel eens wat over de zogenaamde zeven groene vinkjes. Die zouden uitmaken of je al dan niet succesvol bent in de maatschappij. Op twitter, waar heel veel mensen ‘ergens iets van vinden’, las ik dat iemand vond dat er eigenlijk een achtste vinkje aan toegevoegd moest worden. Je moet ook atheïst zijn. Iemand die gelovig is, of het nu een christen is of een moslim of anders gelovige, wordt niet meer serieus genomen in een maatschappij die op dit moment in meerderheid ongelovig is. En de moslim scoort daarbij wel het grootste minpunt.

Ik loop eigenlijk al mijn hele leven met een rood vinkje rond. Gelovig tot in mijn tenen vanaf mijn geboorte (opgroeiend in een atheïstisch gezin) en dan ook nog het merendeel van mijn leven moslim uit eigen keuze.

In de ramadan ben ik de Koran weer aan het herlezen en soms heb ik dan het verlangen om passages die ik heel mooi vind in mijn weblog te zetten. Maar dan denk ik direct ‘niet doen’. Het is een vergeefse moeite om mensen te laten proeven van de schoonheid die ik ervaar bij het lezen van de woorden. Men zal het waarschijnlijk anders ervaren dan ik en dus kan ik het beter laten. Wie de Koran wil lezen zal dit zelf wel doen en het is niet aan mij om mensen daarin te stimuleren.

Ik put steun en kracht uit mijn geloof en zou dat heel graag delen met anderen, maar ik weet dat dit niet kan. Ieder kijkt naar het leven door zijn eigen bril.