Geen vogeltjes

Het is stil om ons heen. Dat wil zeggen, als je niet de geluiden meerekent die van ’tweevoeter de mens’ afkomstig zijn. Gisteravond weer tot drie uur in de nacht harde muziek van een Spaanse band vanaf het openluchtpodium hier in het dorp. Waarschijnlijk een feest ten afscheid van de vakantieperiode dat door de scholen wordt georganiseerd voordat het schooljaar hier weer begint. Dat krijgen we vanavond weer en zondag eveneens, maar dan tot 24 uur. Hier zijn de georganiseerde festiviteiten elk jaar hetzelfde en dus nu voorspelbaar ;-).
Maar overdag is het verrassend stil in ons doodlopende straatje. Geen getjilp van musjes, zoals we gewend zijn. Er zijn geen musjes afgekomen op het brood dat we in ons vogelhuisje hadden gekruimeld.
Wat kan de reden zijn van deze vogelstilte? Wij denken de droogte van de afgelopen tijd. Het heeft hier nauwelijks geregend en de natuur is gortdroog. Waar moeten de gevederde vriendjes hun water halen? Waarschijnlijk in de buurt van zwembaden.
Vandaag gaan we op zoek naar tijm in het wild. We zien dat de natuur droger dan droog is. De amandelbomen staan er verpieterd bij. Maar tijm groeit tegen alle weersomstandigheden in. Ahmad plukt wat droge takjes. Rozemarijn vinden we helaas niet.

Als we thuiskomen zet ik een bakje water op de balkonrand. Hoop dat vogeltjes het opmerken en komen drinken.

Buikgriep?

Weer een poepverhaal. (Theo D 😉 )
Drie dagen geleden viel ik vrij snel in slaap, toen wij om een uurtje of 22.30 ons bed opzochten.
Om 24.00 uur word ik wakker met een nare buikpijn. Ik draai op mijn linkerzij, rechterzij, rug en weerom. De pijn blijft. Naast mij slaapt de man heerlijk rustig.
Ik ga naar beneden. Daar tref ik mijn koters, die nog niet slapen en in de tuin een sigaretje roken. ‘Wat is er, mam?’ Buikpijn. ‘Waarom ga je niet lekker in bed liggen?’ Omdat dit niet lekker is. Weet geen houding te vinden die wel prettig is. Ze gaan naar boven en ik blijf in de woonkamer, die ik niet verlicht heb. Ik ga op mijn hurken zitten, probeer diep te ademen, niets helpt. Maak thee, een poleo (Spaans kruid dat hier niet verkrijgbaar is) met honing. Pijn blijft. Ga naar WC. Loos alarm. Weer zitten. Dan komt alles los. Tot 6.00 uur in de ochtend is het beurtelings bukken over en zitten op WC. Beurtelings ben ik nat van het zweet en ril ik van de kou.
Kwelling duurt tot een uur of 6.30 en dan val ik eindelijk in slaap om snel wakker te worden met een daverende hoofdpijn en nog steeds buikpijn. Ik ben een vod dat alleen drie slokjes water drinkt en zak dan weer weg in hazenslaapjes, dwars door het geluid van werkmannen die mijn huis aan het oppimpen zijn.
Lieve Ahmad heeft soep voor mij gemaakt. Ik eet met moeite die soep en slaap verder tot 7 uur in de avond. En daarna slaap ik weer de hele nacht verder, om de haverklap wakker van een bonkende koppijn. Volgende dag hetzelfde verhaal. Alleen slapen en intussen proberen zoveel mogelijk vocht binnen te krijgen. Water smaakt naar vieze sloten. Trek in eten heb ik niet. Ik lepel braaf wat soep.
‘Je moet naar de dokter’, vindt Ahmad. Alsjeblieft niet. Alleen de gedachte al dat ik me ergens naartoe moet slepen…Ik kijk in mijn telefoon. Wat zijn de symptomen van buikgriep? Buikpijn, veel ontlasting, overgeven met kracht en hoofdpijn. Kan 2 tot 5 dagen duren, maar in enkele gevallen voor sommige pechvogels 10 dagen. Niets anders aan te doen dan veel slapen en veel drinken om vochttekort te voorkomen. Goed is gemberthee met honing. Om vochttekort aan te vullen kan je zelf een oplossing maken van een glas water met 5 schepjes suiker en een snufje zout. Ik kies voor de gemberthee met honing en voel de helende werking door mijn darmen stromen. Weer slaap ik een lange nacht, dit keer iets minder onrustig door hoofdpijn.
Vanochtend sta ik nog wankel op en zonder honger. Houd me bij gemberthee met honing en droge dingetjes om te eten. In de loop van de dag voel ik me steeds sterker worden. Mijn dochters zijn op bezoek en met mijn schoondochter erbij lijkt het of ik drie dochters heb. Het is zo gezellig. Ik ga om een uur of 23 naar bed en nu is het 3.45 in de ochtend. Ik kan niet slapen. Voor mij een bekend verschijnsel na ziekte, als ik drie dagen en nachten alleen maar slapend heb doorgebracht.
Morgen hoop ik alles weer normaal te kunnen doen. Er ligt wel wat werk. Maandag a.s. gaan we weer naar Spanje.

Als religie eng wordt

Geloof in de Schepper is in mijn ogen iets moois. Het geloof en vertrouwen in een Opperwezen heeft mij de kracht gegeven om veel narigheid en onrecht te doorstaan.
Maar wat ik ook gezien heb en nog zie zijn de vervelende consequenties van geloof, wanneer dat ontaardt in een bolwerk van strakke en enge regels die niets te maken hebben met goedheid, harmonie, rechtvaardigheid en vrede. Die enge regeltjes die mensen zichzelf opleggen en dan vastleggen in een soort van zelf verzonnen wetboek komen voor in alle godsdiensten en het vreemde is dat ze bij diverse godsdiensten getuigen van een identieke kortzichtigheid en wreedheid.
Hoe komt het toch dat zowel het christendom, het hindoeisme, het jodendom als de islam nare kanten begint te vertonen zodra mannen die zich opwerpen als priesters, schriftgeleerden, imams en pandits regels gaan stellen die ontleend zijn aan geen enkel heilig boek. Regels die zijzelf verzonnen hebben en in de regel een sterk patriarchaal en vrouwonvriendelijk karakter dragen, soms zelfs kindonvriendelijk, dieronvriendelijk en seksonvriendelijk. Er zijn voorbeelden te over.
Vrouwen die volgens sommige hindoe geleerden in aparte hutjes dienen te wonen onder erbarmelijke omstandigheden als zij menstrueren. Vrouwen die nog niet zo lang geleden zich levend dienden te verbranden samen met hun overleden echtgenoot. Vrouwen die als slaaf gehouden worden in het huis van hun schoonmoeder, omdat dit als wettig geldt binnen het sommige varianten van het hindoeisme. Kinderen die in hokken worden verstopt voor de buitenwereld, omdat zij gehandicapt zijn en dit wordt gezien als een straf van de goden en dus als een schande voor de ouders.
Kinderen die getuchtigd worden bij het geringste foutje, omdat in de bijbel zou staan dat dit goed is. Vrouwen die niet moge deelnemen aan politiek en andere openbare ambten, maar zich netjes horen terug te trekken in hun keukens.
Strenge kledingvoorschriften die in de regel met name gelden voor vrouwen, zowel onder christenen, joden, hindoes, katholieken als moslims. Momenteel krijgt de gezichtsbedekkende sluier van sommige moslimvrouwen, die men heeft wijsgemaakt dat dit een voorschrift is uit de islam, veel aandacht. Maar ik kan me nog herinneren dat ik als klein meisje de ‘zwijgdood’ kreeg in de klas, omdat de non het niet accepteerde dat ik geen rokje over mijn lange broek droeg. Diezelfde non sloot een ander klein meisje op in het kolenhok, omdat zij niet kon schrijven, maar wat kraste op haar papier. In de klas kon je het arme kind horen schreeuwen in doodsangst in dat donkere kolenhok. Waarschijnlijk had zij een leerachterstand en was zij mentaal niet in orde, maar daar had de non geen oog voor.
Om maar te zwijgen van de misstanden binnen de katholieke kerk en de gruwelijke vervolgingen van ‘ongelovigen’ ten tijde van de inquisitie.
En nu jaagt een enge versie van wat men ‘islam’ noemt, het salafisme met zijn griezelige en wrede uitwas IS, mensen de stuipen op het lijf. In de naam van Allah worden mensen gedood en mishandeld, worden kinderen geïndoctrineerd en anders gelovende vrouwen als seksslaven misbruikt.
Deze uitwassen hebben niets te maken met de boodschap die 124 000 profeten in de geschiedenis brachten. Religie als godsdienst heeft zijn liefde verloren zodra deze vermengd wordt met politiek en machtsvertoon, met het lelijke ego van mensen die haten. En dat is nu aan de hand. Overal ter wereld staan mensen tegenover elkaar met steeds grimmiger gezichten. Zelfs op de kleuterschool worden kinderen geïndoctrineerd om andersdenkenden te haten. Mensen die zich moslim noemen en dingen beweren als dat vrouwen die hun wenkbrauwen epileren naar de hel gaan krijgen een podium en hun belachelijke stellingname wordt in media gedeeld. Imams die beweren dat mensen die vriendschappen sluiten met anders gelovenden ook naar de hel moeten eveneens. De kortzichtige ideeën van onverdraagzame geloofsfanaten worden breed uitgemeten in de media om de haat tegen de islam verder aan te wakkeren.
Over en weer is er nu wantrouwen tussen moslims en niet-moslims zonder dat daar een goede reden voor is. In de moskeeën wordt geld gepompt door salafistische organisaties en imams worden ingevlogen om de haatboodschap te prediken.
Daarom wil ik me nu niet profileren als moslim. Het kan zo verwarrend zijn voor mensen. Ik geloof echt dat het beter is uitingen van geloof zo veel mogelijk voor jezelf te houden. We zijn in de eerste plaats mensen die een aardbol delen. Wij dienen goed te zijn voor elkaar, ongeacht kleur, geslacht, geloof, seksuele voorkeur, afkomst, nationaliteit. Dat is voor mij de belangrijkste uiting van een gelovig hart. Respect en liefde voor elkaar. De rest is uiterlijk vertoon met een kwalijk luchtje.

De islam en ik

Jullie horen mij niet zoveel meer over islam als onderwerp. Ik loop rond met wellicht te jeugdige en moderne kleding en niemand zou van mij zeggen dat ik moslim ben. Betekent dit dat ik van mijn geloof ben afgevallen? Nee, helemaal niet. Elke dag dank ik de Almachtige voor de zegen die Hij mij geeft, voor mijzelf, mijn gezondheid en voor mijn kinderen, met wie het (alhamdulillah!) goed gaat. Alle vier zijn gezond en ik ben blij om te zien hoe zij in het leven staan. Ook met mijn vijf kleinkinderen gaat het goed en ik ben er trots op hoe goed mijn kinderen omgaan met de opvoeding van hun kinderen. Ik heb niets te klagen en zou God/ Allah de hele dag kunnen danken op mijn knieën. Ik bid nog steeds volgens de rituelen van de islam en elk jaar vast ik trouw in de maand ramadan. Maar verder merk je aan mij niets van mijn moslim zijn.
Toch is dat anders geweest. Er is een tijd geweest dat ik heel veel uren besteedde aan het bestuderen van de islam, het soefisme en later het reciteren van de Koran in het Arabisch. Er zijn jaren geweest dat ik elke nacht uren voor zonsopgang opstond om twee uur lang te bidden. Dat ik extra gebeden deed, die helemaal niet verplicht zijn in de islam, gewoon omdat ik dat heerlijk vond en omdat het mij veel zielenrust gaf. Die uurtjes voor dag en dauw waren alleen voor mij en deelde ik alleen met mijn twee katten uit die tijd. De kinderen lagen dan allemaal te slapen. Het was een moment van ultieme rust. Ik zal dat prettige gevoel van die nachten nooit vergeten.
Nooit las ik ‘zomaar een boek’, zoals fictie. Ik las alleen maar boeken over de islam en wilde verder geen tijd verdoen met andere zaken. Tv series kijken was in die tijd niets voor mij.
Ik denk dat ik veel kennis heb vergaard in die periode. Ik heb sindsdien nooit meer boeken gekocht over andere onderwerpen.

Nu ben ik lid van de bibliotheek. Ik lees het liefst fictie en geen enkel boek dat ik lees wil ik herlezen. Ik lees ter ontspanning en ik kijk tv ter ontspanning.
Ik denk dat ik ongeveer alles te weten ben gekomen over de islam wat ik wilde weten en dat is voor mij genoeg. Op deze kennis kan ik verder teren tot mijn dood.Mijn grote dank gaat uit naar mijn twee grote leermeesters, sheikh Nazim al Haqqani en sheikh Abdiullah ad Dagestani. Die hebben mijn ogen voor altijd geopend. De mooiste boeken die ik ooit las naast de heilige Koran zijn de boeken in de serie ‘Mercy Oceans’. Daarin zijn de sohbets vastgelegd van Sheikh Nazim uit de jaren 80 en 90 van de afgelopen eeuw. Pareltjes van wijsheid. De kennis die ik heb mogen ontvangen uit deze boeken is voor mij meer waard dan die uit mijn psychologiestudie. Of mogelijk kreeg ik daarin de antwoorden op de vragen die niet beantwoord werden tijdens die psychologiestudie. Een en ander past zo prachtig in elkaar…….
Alhamdulillah, mogen deze grote leermeesters voor altijd rusten met de heerlijke geur van het paradijs.

De dunne en eenvoudig gebonden boekjes links bovenaan zijn de meest indrukwekkende. Zij dateren uit de tijd dat het hele naqhsbandi-gebeuren nog niet commercieel was en mensen boeken uitgaven om kennis te verspreiden in plaats van voor geldelijk gewin. Alle boeken over de naqhsbandileer die ik daarna kocht waren slechts een slap aftreksel van deze oorspronkelijke teksten.

Eigen verantwoordelijkheid

Gisteren dacht ik even na (ja, dat doe ik soms) over mezelf en mijn (niet) ambiteus zijn. Over keuzes die ik maakte in mijn leven. Keuzes die ik zelf maakte en die ik niet kan wijten aan een ander. Toen ik afstudeerde had ik het allemaal (volgens mijn toenmalige vriendje): ‘beauty, brains and breeding’. Voor zo een vrouw kan de wereld openliggen als zij dat slim aanpakt.
Ik was me nergens van bewust, vond mezelf niet mooi, niet beschaafder dan een ander en zeker niet wijs of slim. Ondanks mijn hoge punten bij het afstuderen vond ik mezelf nog steeds een nitwit.
Ik maakte keuzes:

  • Ik koos voor een man van een totaal andere cultuur, die bovendien analfabeet was. Ik zag dat toen als heel verfrissend na al het theoretische gelul van studenten om mij heen. Ik overzag niet de consequenties van een langdurige relatie met zo iemand.
  • Ik ging dagelijks hasj roken met deze man, terwijl ik mijn hele studietijd vrijwel drugsvrij was geweest.
  • Solliciteren had niet mijn prioriteit, maar wel studie van de islam.
  • Toen mijn kinderen eenmaal kwamen koos ik ervoor bij mijn kinderen te blijven. Als ik dat werkelijk niet had gewild, dan had ik wel naar wegen gezocht om een eventuele carrière na te streven. Dat heb ik niet gedaan.
  • Wat mijn ex me aandeed liet ik gebeuren.

Ik ben mijn hele leven eigengereid geweest en volgde altijd mijn eigen koers. Kreeg op een gegeven moment ook van mijn huisgenoten een boek cadeau met de titel ‘mijn eigen eenzame weg’. (van Marten Toonder in de Ollie B Bommelserie).. Dat is veelzeggend genoeg. Toch liet ik me ondersneeuwen door een ongeletterde, manipulatieve (straatwijze) man. Dat liet ik zelf gebeuren. Daarachter zat ook koppigheid. Ik gunde het mijn ouders niet dat ze na een eventuele scheiding zouden kunnen zeggen: ‘zie je nou wel’.
Ik ben dus niet iemand die de schuld van gemiste kansen in mijn leven neerlegt bij een ander. Ik was er zelf bij en heb het laten gebeuren!
Ik heb nooit psychische hulp gehad voor het verwerken van eventuele trauma’s uit mijn jeugd en eerste huwelijk. Ik ben immers zelf psycholoog en verwachtte niets van hulpverleners, die al verward begonnen te blozen als ze mijn levensverhaal moesten aanhoren.
Wel zat ik ooit in een zelfhulpgroep, geïnspireerd door een Amerikaanse ex-psychotherapeute, Robin Norwood. Zij schreef twee boeken: ‘vrouwen die te veel liefhebben’ en ‘als hij maar gelukkig is’. Geïnspireerd door ervaring die zij in die boeken verwerkte richtte zij zelfhulpgroepen op voor vrouwen, volgens een zelfhulpmodel als dat van de AA. Het ging eigenlijk over vrouwen die een man maar niet los konden laten, ook al was hij niet goed voor hen. Vrouwen die bijvoorbeeld constant naast een telefoon zaten, wachtend op een teken van leven van zo een man.
Ik vond het wel leuk en leerzaam om in deze groep te zitten, maar herkende mezelf toch niet helemaal in de verhalen van de anderen. Sommige van deze vrouwen zaten vol wrok. Zeiden dingen als: ‘Ik zou graag al zijn kleren in stukken willen knippen of verbranden’. Ze wilden wraak. Dat herkende ik totaal niet. Ook had ik geen enkele verlangen om mijn ex terug te zien of nog iets van hem te willen. Ik was blij uit de hel te zijn ontsnapt, maar had geen enkel behoefte nog iets met de man te maken te hebben, niet in het positieve en ook niet in het negatieve. Ik gunde hem het beste, als hij mij maar met rust zou laten de rest van mijn leven.
Ik heb niet zo lang in deze groep vrouwen gezeten, op zich wel leuke types met hun prozac en afgewezen vrijpartijtjes. Je zou er een boek over kunnen schrijven, in de trant van Gooise vrouwen.
Ik weet dat het momenteel niet zo goed gaat met mijn ex. Hij heeft hartproblemen, suikerziekte en is erg verzwakt. Ik heb geen enkele behoefte om hem nog meer narigheid toe te wensen. Ik ben blij met mijn leven nu en accepteer de consequenties, maatschappelijk en sociaal, van mijn keuzes. Ik ben destijds met deze man getrouwd en bleef 16 jaar bij hem. Niemand heeft me gedwongen. Ik kreeg met hem vijf kinderen, waarvan er vier nog in leven zijn. Zij hebben zowel mijn genen als die van hem. Ik heb daarvoor gekozen. Die verantwoordelijkheid ligt bij mij………

Toepek

We gingen opnieuw naar het asiel en dit keer zou mijn oudste dochter een kat uitkiezen. We kwamen al snel terecht bij een moederkat met jonge katjes. De katjes waren al aardig gegroeid op één katje na. Dat was de pechvogel die altijd als laatste bij de bak met eten kwam en misschien had hij ook wel minder moedermelk gehad. Behalve klein was hij ook nogal kaal, vooral bij zijn oortjes en dat gaf hem het uiterlijk van een kremlin. Het was wel een levendig katje. Hij kwam onmiddellijk aansnellen op de lokroep van mijn dochter. Dat zou hem moeten wezen, dit kleine eigenwijze gecastreerde katertje!
We namen hem mee en noemden hem Toepek, naar de zanger Tupac, een favoriet destijds van mijn dochter. Het was een leuk beestje, nog heel speels en het was vermakelijk om te zien hoe hij achter zijn eigen staartje aan racete.
Adelante was gewend altijd een gedeelte van zijn eten te laten staan. Dan ging hij even naar buiten en als hij dan terugkwam at hij de rest op. Dat ging nu niet meer door, want bij terugkomst had Toepek zijn portie opgegeten. Het schooiertje pakte eten waar hij het krijgen kon. Het was een kleine deugniet. Als het buiten sneeuwde had hij geen zin om zijn behoeften in de koude sneeuw te doen en dan poepte hij stiekem in een hoekje van de kamer. Dat leerde ik hem snel af door hem aan zijn poep te laten ruiken en daarna door het luik naar buiten te duwen. ‘Daar moet je poepen!’
Adelante was niet blij met de nieuwe indringer, die zijn eten telkens wegkaapte. Zijn unieke positie als ‘kat van het huis’ bestond niet langer. Op een dag was hij zoek. Hij kwam gewoon niet meer thuis. Ik zocht de hele buurt af. Tot ik met een buurvrouw praatte, twee huizen verderop. ‘Jouw kat slaapt de hele dag bij mij,’ vertelde zij me. Ik ging direct met haar mee haar huis in en inderdaad zag ik Adelante daar prinsheerlijk liggen op een kleedje. ‘Dat gaat niet door,’ zei ik. Ik pakte hem op en nam hem mee naar huis.
Kort daarna kreeg hij een abces in zijn hoofd na een vechtpartij met vermoedelijk een rat. De wond was dichtgegaan maar daarna gaan ontsteken. Hij had een heel gezwel op zijn hoofd. Ik haastte me hem in een kattenreistas te doen en bracht hem hals over kop naar de dierenarts. Hij was doodziek. Bij het afscheid bij de deur snufte Toepek even aan zijn draagkooitje. Dat moet een ommekeer zijn geweest voor Adelante.
Vanaf het moment hij terugkwam van de dierenarts na een operatie en een paar dagen herstel, was hij onafscheidelijk met Toepek. Waar hij ging, zag je Toepek achter hem aanlopen als een carouselpaardje. Het was duidelijk dat Adelante de leiding had. Toepek was een klein katertje en hij bleef ook zijn hele leven klein. Iedereen dacht dat hij nog een kitten was, ook toen hij al lang volwassen was. Hij is nooit meer helemaal uitgegroeid.

Adelante liet nu nog steeds wat van zijn eten staan, als hij zijn bordje eten kreeg. Hij liet goedmoedig toe dat Toepek dat dan van hem weg snaaide. Toepek vergezelde Adelante ook op zijn nachtelijke tochten. Op een dag kwam Toepek thuis met een staart die kennelijke ergens klem had gezeten. Het uiteinde van zijn mooie lange krulstaart was helemaal kaal en roze. Het zag er verschrikkelijk uit. Dit keer moest hij in de reistas en snel naar de dierenarts. Zijn mooie lange staart, die hij altijd parmantig omhoog hield met aan het einde een krul moest gedeeltelijk geamputeerd worden! Sindsdien had Toepek nog maar een klein stompje als staart en het was duidelijk dat hij daar niet blij mee was. Het maakte hem wat onzeker. Ik denk dat een staart heel belangrijk is voor het evenwichtsgevoel van een kat bij het springen en dergelijke. Toepek was niet meer zo vrolijk als voor de amputatie. Zijn staartje hing nu voortaan altijd schuin naar beneden. 🙁
De vriendschap tussen Toepek en Adelante was onverbrekelijk geworden. Altijd waren ze samen. Af en toe liet Adelante Toepek op speelse wijze zien dat hij wel de baas was. Dan vochten ze een vriendschappelijk robbertje, waarbij Toepek zich altijd uiteindelijk overgaf met zijn vier pootjes naar boven. Nooit deed Adelante hem pijn.
Toen Adelante stierf, was Toepek helemaal niet meer vrolijk. In zijn eentje ging hij niet zo graag naar buiten. Een paar jaartjes later stierf hij ook.

toepekje met zijn afgeknipte staartje

Adelante


Zo een kat als Thomas kreeg ik nooit meer, maar Adelante was een goede tweede. Toen ik nog maar net in Den Haag woonde in het huis van mijn dromen wilde mijn oudste dochter een huisdier. Een kat leek mij het leukst en dus gingen wij hiervoor naar het nabijgelegen asiel. Het wemelde daar van de blaffende honden en katten in hokjes of bijeen in groepen. De meeste katten deden erg hun best om in de smaak te vallen. Het lijkt wel of ze weten dat dit voor hen belangrijk is om uit hun ‘gevangenschap’ weg te komen.
Op een goed moment zag ik een zwart-witte kat heel stoïcijns zitten, te midden van allemaal andere katten die hun best deden om meegenomen te worden door kopjes te geven en klagelijk te mauwen. De kat keek me kalm aan, maar verroerde zich niet. ‘Hé, jij daar,’ zei ik. ‘Als jij nu naar mij toekomt, dan neem ik jou mee.’ Alsnog verroerde hij zich niet. Er was wel een andere kat, die direct naar me toekwam. In het voorbijgaan gaf de kat die ik had toegesproken de gretige kat een paar draaien om zijn oren. Zo van: ze had het tegen mij en niet tegen jou!
Dit vertederde mij direct. ‘Deze nemen we,’ zei ik tegen mijn dochter en ik pakte hem op. ‘Mam, misschien is hij wel vals,’ waarschuwde zij mij. ‘Dat denk ik niet,’ zei ik en ik liep met mijn toekomstige kat regelrecht naar de balie. ‘Dit wordt hem.’
De asielmedewerker zei me dat ik hiermee goed werk verrichtte, want Wauwser (zo werd mijn kat in het asiel genoemd) stond op de nominatie om afgemaakt te worden. Hij was namelijk al eerder door iemand meegenomen, maar deze mensen hadden hem teruggebracht. Hij kon niet bij hun aarden, omdat ze niet de mogelijkheid hadden om hem naar buiten te laten gaan. Hij was nu al te lang in dit asiel en niemand wilde hem. Wauwser moest beslist een huis met een tuin, waar hij in en uit kon lopen. Kwam dat even goed uit. Die had ik toch! Mijn broer had ook al een kattenluik gemaakt in de deur naar de tuin.
Eenmaal thuis ging Wauwser direct naar buiten en bleef een tijdje weg. Ik begon me zorgen te maken. Straks weet hij niet meer waar hij woont, dacht ik. Dat bleek onterecht. Na een paar uurtjes kwam hij terug. Hij probeerde zich door het kattenkluik te wurmen, wat bijna niet lukte. Want hij had een grote duif in zijn bek, die niet in de breedte door het luik paste. Met moeite propte hij de dode vogel naar binnen en legde die neer voor mijn voeten. Een cadeau, omdat ik hem zo gastvrij ontvangen had. 😉
We zochten een naam voor de gecastreerde kater, want Wauwser vond ik drie keer niks. Het werd Adelante, omdat dit in het Spaans betekent. ‘Kom maar naar voren/ kom maar binnen.’ Ik wist toen nog niet dat ik ooit een Spaanse man zou trouwen. Ik sprak geen woord Spaans, maar had dit woordje uit het volgende liedje, dat in die tijd een hit was:
https://youtu.be/1maSbuu1H5M
Ik luisterde indertijd liedjes via een walkman. Had geen sjoege van de video. Vond het gewoon mooi klinken.
Adelante was ook bijzonder op een heel eigen manier. ‘King of the hood’.
Hij ontpopte zich als een kat die wel aangehaald wilde worden, maar nooit op schoot kwam. Wel kwam hij geregeld naast me zitten op de bank. Hij had echter niet zoveel interesse in mijn oudste dochter, die juist een kat zocht voor haarzelf om te knuffelen. Daarom gingen we nog een kat halen in het asiel. Zie volgende artikel.

Thomas, mijn eerste kat

Het was een oranje kater die mij trouwe vergezelde naar school en me ook weer stond op te wachten als ik uit school kwam. Ik had hem op straat gevonden op de vliegbasis Deelen, waar we toen woonden in een omgebouwde soldatenbarak.

Klein Heidekamp 10

Ik wilde de kat graag houden, maar dat mocht alleen als ik eerst alle omwonenden langsging met de kat en ging vragen of hij niet van iemand anders was. Ik wist al lang dat het een zwerfkat was. Alle kinderen waren bang van het dier, maar ik nam hem toch in mijn armen en deed wat me gevraagd was door mijn stiefvader. Niemand eiste het dier op en toen mocht ik hem houden. Maar eerst moest ik van mijn stiefvader zand gaan scheppen voor een kattenbak. Het vroor die dag. Dus het was een hels karwei voor een kind van 7 jaar om voldoende zand te scheppen voor een kattenbak. Maar het lukte me en die nacht mocht de kat ook bij me slapen in een poppenbed. Thomas bleef die nacht niet in zijn poppenbed liggen, maar kwam gezellig naast me in bed spinnen. Wat een heerlijke ervaring was dat.
Helaas duurde dit niet lang, want de volgende nacht mocht hij niet meer bij me slapen, omdat dit niet hygiënisch zou zijn. Ik bleef wel voor Thomas zorgen en bestudeerde de hele dag zijn gedrag. Wat was ik geboeid door zijn sierlijke lijf, hoe hij zich bewoog en hoe hij zich waste, Ik kon alles met hem doen. Ik kon hem als een bontje om mijn nek hangen en dan bleef hij ook hangen. Dat had ik gelezen in het boek Thomasina van Paul Gallico. Daar werd een oranje poes in beschreven die ook als een bontje om de nek van haar baasje bleef hangen. Maar dat bleek een vrouwtje te zijn en daarom werd zij Thomasina genoemd.
Mijn kat was wel een kater en nog niet gecastreerd. ’s Nachts moest hij in de keuken blijven, waar hij via de deur die op een kattenketting stond in en uit kon. Regelmatig ving hij ’s nachts vogeltjes, waarvan de restjes in de keuken verspreid lagen. Die moest ik uiteraard opruimen. ‘Het is jouw kat’. Soms moest Thomas overgeven, haarballen. Uiteraard waren die ook voor mij om op te ruimen. Ik vond het niet erg. Ik was gek op Thomas. Ik speelde veel met hem. Soms legde ik hem in mijn poppenwagen en dan bleef hij gewoon liggen en kon ik met hem wandelen. Als ik hem maar melk liet drinken uit de poppenmelkfles. Dat vond hij heerlijk. Soms trok ik hem een groen wollen vestje aan, wat hij ook prima vond. Het stond prachtig bij zijn oranje vacht.
Op een goed moment moesten we weer verhuizen. We zouden naar de vliegbasis Rheindahlen in Duitsland verhuizen en dan kon Thomas niet mee, want die zou dan eerst in quarantaine moeten. Voordat we gingen verhuizen gingen we een maand met vakantie en Thomas werd alvast weggebracht. Naar een boer, 30 kilometer verderop. Hij zou het daar goed hebben, verzekerden mijn ouders me. Maar ik was ontroostbaar. De hele vakantie kon ik alleen maar aan Thomas denken.
Toen we terugkwamen van vakantie zat tot onze verrassing Thomas voor de deur. Ik werd gek van blijdschap. Van de de militairen uit de officiersmess die tegenover onze barak was gelegen hoorden we dat Thomas al een paar dagen na ons vertrek was teruggekeerd en elke dag rond ons huis had rondgescharreld. Hij kreeg eten van de koks van de officiersmess.

officiersmess

Gelukkig mocht ik Thomas alsnog meenemen naar Duitsland. We hebben hem meegesmokkeld onder de bank van de auto. In Duitsland was mijn school op loopafstand en daar kreeg Thomas de gewoonte om met me mee te lopen naar school en terug.. Ik bleef gek op hem en kon mijn ogen niet van hem afhouden. Zag hoe hij vriendschap kreeg met een klein siamees katje van de buren. Hij leerde het katje jagen en trok veel met het beestje op. Het katje had de rare gewoonte om uit het raam te springen van de eerste verdieping. Als een zweefvliegtuigje vloog hij dan naar beneden en kwam op zijn pootjes terecht. Tot het een keer mis ging en hij niet goed terecht kwam. Hij was toen dood. En Thomas heeft nog weken om hem getreurd.
Overal in de omgeving werden oranje katjes geboren. Jonkies van raskatten en de mensen waren niet blij met de rode bastaardjes. Daarom werd Thomas gecastreerd. Sindsdien was het een veel minder leuke kat, die meer sliep en minder ondernemend was. Thomas is uiteindelijk overleden in Eindhoven. Hij had een leverafwijking en droogde op helemaal uit. Ik heb nooit meer zo een kat gehad als hij.

ons huis in Eindhoven