De campo blijft trekken

Ahmad komt er toch weleens op terug. Op zijn verlangen naar wonen in de campo. We praten erover en over hoe dan praktisch te werk te gaan. Zijn mooie optrekje in Alhaurin de la Torre verkopen en dan in plaats daarvan een ‘finca rustica’ kopen? Het lijkt soms verleidelijk. Lekker dichtbij zijn lieve dochter en haar vriend, bij wie we ons zo fijn voelen en ’s morgens opstaan midden op een heuvel en uitkijken over een dal. Kippetjes op het erf en onze eigen verbouwde groente. Als we naar Nederland gaan kunnen zijn kinderen een oogje houden op het huis en het land.

Reizen per vliegtuig vanaf Sevilla naar Nederland zien we niet als een optie, want er zijn geen directe vluchten en er wordt alleen gevlogen naar Schiphol. Brr. Dan nog liever 313 km rijden naar Malaga en daar op het vliegtuig stappen dat regelrecht in nog geen 3 uurtjes naar Rotterdam vliegt.

Op andere momenten twijfelen we. Misschien is het toch beter het dakhuisje in Alhaurin niet te verkopen en in plaats daarvan een goedkoop prefab huisje te kopen, dat hij op het land van zijn dochter zou kunnen zetten. Dan kunnen we daar naar wens tijd doorbrengen en kan zijn dochter in onze afwezigheid ook gebruik maken van dat huisje. Maar helaas bevindt hun land zich in een beschermd natuurgebied waarop je nog niet eens een tent mag neerzetten, ook al is het je eigen land. Dus dat gaat waarschijnlijk niet.

We blijven erover nadenken. De campo trekt, maar we zijn niet meer de jongste en het hele gedoe van een huis moeten verkopen en een ander kopen is een enorme klus. Ik voel me in het dakhuisje in Alhaurin soms een vogel in een kooitje. We hebben de bergen in de buurt al bewandeld en we kennen de buurt door en door. Maar aan de andere kant denk ik dat we het uitzicht op de Sierra Nevada en de kust van Malaga en de zonsondergangen gaan missen. Het ongezien wonen zonder inkijk met een spectaculair uitzicht, de mooie tegels die Ahmad heeft gemetseld op zijn terras. De nabijheid van het vliegveld van Malaga en de winkels in ons dorp en de dokterspost op loopafstand. Dat zullen we dan moeten missen.

Ik vind het lastig, maar ik zal meegaan met de flow. Wat mijn liefste ook besluit. Ik kan me wel voorstellen dat hij heimwee heeft naar het leven in de natuur waarin hij is opgegroeid. Ikzelf heb mijn jeugd grotendeels doorgebracht in de bosrijke omgeving van militaire vliegbases. Dus ik heb ook een soort heimwee naar de rustige omgeving in mijn jongste jaren. Hoe dan ook. Het is een luxe’probleem’

Hij stuurt me net deze nostalgische foto. Zegt erbij: ‘zo waren wij katoen aan het plukken’ Mijn lieve boerenjongen ? Moet je die señor op dat paard zien, de slavendrijver. Dat was toen heel normaal, zegt mijn schatje. Gelukkig heeft hij het nu beter.

Deugmens, uitslover!

Op twitter komt weleens het scheldwoord ‘deugmens’ voorbij, meestal uit de zogenoemde ‘rechtse’ hoek. Met deugmensen worden, als ik het goed begrijp, de conformisten bedoeld die zich scharen achter populaire en ‘politiek correcte’ meningen en dan weer afwijzend staan tegenover alles wat van hun mening afwijkt. Ik kan er niet echt wijs uit. Wat sommige mensen rechts noemen zie ik meer als populistisch links en wat links genoemd wordt zie ik als een slimme afleiding van de echte problemen die spelen. Dat de gemoederen verhit zijn en dat mensen elkaar voor van alles uitmaken als ze het onderling niet eens zijn op Twitter is voor mij in ieder geval duidelijk. De tolerantie waar Nederland in de 70er jaren om bekend stond is nu ver te zoeken. Daarin wijken we niet veel af van andere landen. De manier waarop mensen anderen hun mening nu willen opleggen heeft nazi-achtige trekjes en de de ‘vrijheid van meningsuiting’, die nota bene hoog in het vaandel wordt gedragen (bijna als een religie) is ver te zoeken. Je bent hier helemaal niet meer vrij in het uiten van je mening, dat is mijn mening ?. Als je mening afwijkt van die van een ander, dan probeert diegene je via de media onderuit te halen en vaak zonder enig ter zake doend argument, maar misschien alleen door bijvoorbeeld te zeggen dat je een te dikke kont hebt en dat je je domme muil moet houden. Zelfs rijke jongens met een gewichtige naam, die adel vermoedt, gedragen zich in dat opzicht als kleine scheldende kinderen. Ik lees het af en toe met lichte verbazing en bemoei me er verder niet mee. Ik heb nog nooit een tweet geplaatst en ik heb 0 volgers en dat wil ik graag zo houden.

Maar de laatste tijd vraag ik me af of ik misschien een deugmens ben. Niet in de zin waarop deze benoemd wordt op twitter, maar in de letterlijke zin: iemand die graag wil deugen, een braverd. Ik doe boodschappen voor mijn buurvrouw, ren naar haar toe als ze moet huilen en haar ei kwijt moet, breng haar bakjes eten en soep en ik raap zwerfvuil in mijn buurtje. Ik luister geduldig naar een ieder met problemen en ik speel taxi voor wie dat nodig heeft. Vroeger leefde ik voor mijn kinderen en nu dat minder nodig is ben ik beschikbaar voor ieder die van mijn diensten gebruik wil maken.

Als je mij zou vragen: maar wat wil jij dan eigenlijk? Heb jij geen bucketlijst van wensen, reizen die je nog zou willen maken of dingen die je wil meemaken zien of kopen? Nou nee, eigenlijk niks. Helemaal niks. Ik leef al zo lang met het motto ‘u vraagt en ik draai’, dat ik geen enkel ander oogmerk meer heb. Vroeger (toen ik nog geen kinderen had) hield ik van reizen. Ik besteedde daar al mijn spaarcentjes aan. Nu heb ik geen enkel verlangen meer om meer van de wereld te gaan zien. Mijn enige wens is dat ik elke dag wat tijd voor mezelf mag hebben om een boek te lezen of een eind weg te kletsen in mijn weblog. En verder vind ik het oprecht heerlijk om te dienen. Ik word blij als ik een ander blij kan maken of als ik zie dat iemand met verdriet iets opgeluchter oogt als deze bij mij wat heeft mogen spuien. Ik houd van mijn omgeving en de mensen en dieren en planten en spullen die ik tegenkom. Ik speel daar graag een positieve rol in. Meer is het niet. Maar als je het lelijk wilt zeggen dan zou je kunnen zeggen dat ik een deugmens ben, een uitslover. Maakt me niet uit.

Mode

Vanmorgen zag ik in mijn nederige buurt een vrouw lopen met een vrij korte rok, waaronder mooie benen uitstaken op hoge hakken. Daarover droeg zij een lange mantel die openwaaide in de wind. Het was een elegante verschijning, die echter misplaatst overkwam in mijn buurt. Waarvoor zoveel moeite? Het was als paarlen voor de zwijnen tussen de andere voetgangers met armoedige jasjes en kreukelige spijkerbroeken onder dikke buiken en de vrouwen met hoofddoeken achter kinderwagens.

De tijd lijkt voorbij dat vrouwen hooggehakt voorbij trippelden in mooie jurkjes. Zelfs al dragen ze een jurkje, wat bijna niet meer voorkomt, dan zie je daaronder sportschoenen of stoere laarzen. Maar de meeste mensen lopen in een spijkerbroek of trainingsbroek en op gemakkelijke schoenen. Ook mannen zie je niet veel in een pak met een stropdas of strik, maar veelal in een sportieve broek met een polootje of trui. Dat is de mode van nu, althans in mijn buurt en datzelfde zie ik ook in mijn andere buurt in Alhaurin de la Torre. Ik vind het prima. Waarom zouden vrouwen nog langer hun voeten verpesten door het dragen van hoge hakken en schoenen met een ongemakkelijke leest. Martelwerktuigjes zijn dat meestal. Sportschoenen met vering zijn beter voor de voeten. Man en vrouw lopen nu in een bijna identiek ‘uniform’. Vrijetijdskleding is de norm.

Ik ben er blij mee. Ik heb een paar spijkerbroeken die ik om en om draag en rokjes en jurkjes blijven bij mij in de kast hangen. Gelukkig heb ik er ook niet veel van en zijn de meeste rokjes tot op de draad versleten, omdat ik ze al meer dan 20 jaar oud zijn en ik ze vroeger veel gedragen heb. Maar ik doe ze nog niet weg. Misschien komt er een tijd dat ik ze opnieuw ga dragen. Voorlopig geniet ik van de simpele dracht die nu gemeengoed is.

Maar vergis je niet. Dat de mode nu universeler is dan voorheen wil niet zeggen dat er geen verschillen zijn. Je hebt trainingspakken, spijkerbroeken en sneakers in diverse prijscategorieën. De kenner weet waarmee hij of zij van doen heeft. Vooral de diverse sneakers spreken tot de verbeelding. Sportschoenen zijn er voor 50 maar ook voor rond de 450 euro of nog meer en kenners onder elkaar kunnen daar een tijdlang over praten, elkaar foto’s tonend van de laatste modellen, de ‘musthaves’. Datzelfde geldt voor andere ogenschijnlijk eenvoudige kledingstukken. Niet elke spijkerbroek is even geraffineerd van model en ook daarin zijn gradaties. Ik zie dat verschil in spijkerbroeken ook wel. Dus ook al lijkt de mode universeel en wat saai, er zijn alsnog verschillen voor de oplettende toeschouwer. Ik ben iemand met niet veel kleding, maar de kleding die ik heb draag ik graag. Dat kunnen heel goedkoop verkregen kledingstukken zijn, die alsnog mooi ogen. Je moet er oog voor hebben. Wat is het voor een materiaal, welke snit en hoe voelt het aan je lijf. Hoe ziet het eruit in de spiegel. Dat is voor mij de maatstaf om kleding al dan niet te kopen. Al een tijd heb ik ruim voldoende kleding en schoenen. Ik besteed daar weinig of geen geld aan. Want wat ik heb is meer dan genoeg. Ik vind dat er leuk uitzien niet duur hoeft te zijn. Goedkope kledingstukken gaan soms nog langer mee dan de prijzigere varianten. Je betaalt vaak alleen maar voor een bepaald merk of een bepaalde ontwerper, maar soms kunnen kledingstukken van een onbekend merk verrassend mooi zijn. Bekend is niet altijd hetzelfde als mooi. Dat vind ik.

Maar ik ben blij met de nieuwe mode, die ik zie als comfortabel. Misschien wat fantasieloos maar wel comfortabel en dat is naar mijn idee belangrijk. Door de steeds meer op elkaar lijkende dracht van mensen, jong en oud, man of vrouw of onbekend, vallen de verschillen tussen mensen weg en dat zie ik als positief. We zijn toch allemaal één familie ?.

Narcistjes kweken

Een paar keer heb ik in dit weblog uit de school geklapt over de behoorlijk Spartaanse opvoeding die mijn broer en mij ten deel viel. Wij ontwikkelden ons tot mensen met bindingsangst en weinig zelfvertrouwen.

Wij groeiden op in de tijd dat ‘je wil nog achter de deur met de bezem’ stond. Je moest gewoon bepaalde dingen doen of juist niet doen. Als je vroeg naar het waarom daarvan kreeg je daarop het simpele antwoord: ‘omdat ik het zeg’. Over de zin van al hetgeen je moest doen en leren kreeg je geen nadere uitleg. Daar zou je nog wel achter komen als je daar rijp voor was. Dat er een groot verschil was tussen de wijsheid van de volwassene en de onwetendheid van een kind (of snotneus) werd zeer benadrukt. De volwassene wist het ten allen tijde beter en hoefde veelal ook nooit een fout toe te geven. Deze mythe werd lange tijd in stand gehouden om het gezag van de volwassene veilig te stellen. Het kind of de jongere was permanent nog niet droog achter zijn oren en naar zijn mening werd niet gevraagd. Gehoorzaam zijn was belangrijk en verder niets.

Via boeken en ander geschreven woord en via de media ben ik er inmiddels achter dat de opvoeding van mijn broer en mij geen grote uitzondering is wanneer je deze plaatst in de tijdgeest van toen. Het was in die tijd normaal. Het af en toe een klap geven of meerdere klappen gold bovendien in die tijd nog niet als kindermishandeling zoals tegenwoordig.

Ik behoor tot de generatie van de boomers, die in de 60er en 70er jaren de autoritaire opvoeding ter discussie stelden, mede dankzij de ‘wetenschappelijke’ onderbouwing van dokter Spock, die een vrijere opvoeding propageerde. Jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie door zich anders te kleden, andere muziek te waarderen, te experimenteren met drugs, vrije sex, communes, provo, panden kraken, het witte fietsenplan, dolle mina, flower power en nog meer ludieke acties. Er was een groot onderscheid tussen het ‘estabishment’ en de ‘nieuwe generatie’. Jongeren kregen een grote mond. De volwassene die het beter zou weten werd van zijn troon gestoten door het jonkie. Als jongere stond ik daarbij en keek ernaar. Ik liep er met hippe kleding wat doorheen te fladderen. Het ‘love is all’-idee was me het meest op mijn lijf geschreven. De protesten begreep ik niet zo goed. Ik vond dat je de maatschappij moest veranderen door met jezelf te beginnen. Ik dacht niet ‘links en niet rechts, maar in de kleur van mijn hart’ (Frank Boeijen).

Nu leven we in een heel andere tijd. Door de constante info van internet en het voortdurend met elkaar in verbinding staan via het internet komt er dagelijks een grote hoeveelheid informatie op de mens af. En dat geldt voor jong en oud, dankzij de jonge leeftijd waarop kinderen voor het eerst een smartphone of een tablet in hun knuistjes gedrukt krijgen. Het verhaal dat sommige dingen niet bestemd zijn voor jonge nieuwsgierige kinderoortjes gaat veelal niet meer op. Kinderen kunnen al vanaf jonge leeftijd informatie opzoeken en zo hun leergierigheid bevredigen. Het is voor een ouder bijna onmogelijk om het kinderzieltje af te schermen voor informatie waaraan hun kind nog niet toe is. Dat is aan de ene kant goed, want zo kan een ieder zich snel kennis toeëigenen over veel onderwerpen. Het verschil tussen kind en volwassene vervaagt steeds meer. Ouders gaan steeds gelijkwaardiger om met hun kinderen, die ze steeds meer beschouwen als kleine mensjes.

Ik vind dat niet verkeerd. Ik heb bij de opvoeding van mijn eigen vier kinderen gemerkt dat kinderen veel kunnen begrijpen en dat het waardevol is met ze te praten. En dat je je daarbij niet heel autoritair hoeft op te stellen om alsnog respect te krijgen. Maar als ik nu om me heen kijk, dan zie ik vaak kinderen bazen over hun ouders. Dat is naar mijn idee ook weer niet de bedoeling. Dat een kind als een lastige werkgever gaat bepalen wat de ouder moet doen. Natuurlijk wil bijna iedere ouder het beste voor zijn kind en het kind gelukkig maken en beschermen tegen onheil en narigheid. Maar tegenslag hoort wel bij het leven. En het kleine prinsesje of prinsje moet dat kunnen ervaren. Het hoeft niet op al zijn wenken bediend te worden. Zo kweek je een narcistje, dat zichzelf ziet als centrum van het universum. Daar lopen er nu heel veel van rond.

Ik zeg niet dat alle narcisten gekweekt zijn door een opvoeding waarin ze teveel zijn verwend. Er zijn narcisten van velerlei soort en door velerlei oorzaak. Genen spelen ook een rol naast opvoeding en ervaringen in het leven. Maar ik zie wel dat het voortdurend centraal stellen van de wensen van kind evenmin een goed opvoeding is als het volkomen negeren van de wensen van een kind of nog erger het systematisch breken van de wil van een kind. Er moet ergens een middenweg zijn. De opvoeder als een welwillende gids, die het leven net wat langer heeft geleefd dan het kind en daardoor het kind aan de hand kan nemen en leiden door het doolhof van het gecompliceerde leven tot aan de volwassenheid. Met als gereedschap eerlijkheid, gelijkwaardigheid en een open communicatie. Ouders zijn ook maar mensen en kinderen zijn kleine mensjes die later grote mensen worden.

Het bij de ander laten

Via twitter. Ik vInd het een leuke foto. Die uitdrukking op dat gezicht ook ?

De laatste tijd denk ik niet echt veel meer over mezelf na. Ik doe gewoon, ik leef gewoon en ik ben er gewoon. Ik doe mijn best, voor mezelf en voor iedereen. Meer is er niet.

Maar door de gesprekken tijdens de reünie van eergisteren en ook door een gebeurtenis gisteren realiseer ik me bepaalde feiten over mezelf. En dat is dat ik nu mezelf ben in alle omstandigheden. Ik maak van elke situatie het beste. Maar heel belangrijk is daarbij dat ik vaar op mijn eigen kompas. Ik bedoel daar het volgende mee.

‘Vroegah’ kon ik me het oordeel van de mensen om mij heen behoorlijk aantrekken. Ik was een groot deel van de dag bezig met wat mensen van mij zouden kunnen vinden. In de eerste plaats mijn moeder en mijn stiefvader, die ik beiden voor een groot deel geïnternaliseerd had bij het nemen van veel van mijn beslissingen omtrent mijn gedrag. Volgt u het nog, lezer? Ik vertrouwde niet op mijn eigen oordeel, terwijl ik wel een sterke intuïtie had. Maar als ik bijvoorbeeld duidelijk zag dat iemand loog, dan wilde ik dat voor mezelf niet toegeven. Misschien zag ik het verkeerd en sprak die persoon toch de waarheid. Tegen mijn eigen beter weten in wilde ik mensen vertrouwen. Ik ging uit van ieders goede intenties tot het tegendeel daarvan onomstotelijk bewezen was. Ook was het voor mij erg belangrijk om aardig gevonden te worden. Ik smolt al als iemand maar een beetje lief tegen me deed, omdat ik dat thuis zo miste. Want door mijn jeugd en door verkeerde keuzes die ik zelf maakte was mijn thuissituatie lange tijd niet lief. Het ontbrak me een groot deel van mijn leven totaal aan zelfvertrouwen.

Nu is dat anders. Omdat ikzelf transparant in het leven sta en er geen enkele verborgen agenda op na houd, heb ik heel snel door wanneer dat bij de ander wel het geval is. Ik sluit mijn ogen er ook niet langer voor, maar ik trek er mijn conclusies uit en baseer mijn gedrag naar zo een persoon daarop. Zonder bespreekbaar te maken wat ik doorheb bij de ander laat ik datgene wat ik doorzie bij de ander waar het hoort, nl bij de ander. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ik blijf mezelf en ik blijf bij hoe ik de dingen zie, ik vaar op mijn eigen kompas en dat laveert goed.

En nu kom ik op het verschil in de conversatie met mijn drie oude vrienden van eergisteren en een kort gesprekje met een drietal anderen gisteren.

Eergisteren vond een eerlijke uitwisseling van gedachten er ervaringen plaats tussen mij en oude vrienden. Ook al hadden we elkaar lange tijd niet gezien, we verstonden elkaar en er was geen enkele valse noot of onbegrip te bespeuren. We waren alle drie open en transparant en dat voelde goed.

Gisteren verkeerde ik in gezelschap van twee andere personen. Ik bespeurde bij één van die personen een onprettige nieuwsgierigheid naar mij, die ik besloot niet te bevredigen. Vervolgens bezorgde de persoon in kwestie mij en de andere persoon een onaangenaam gevoel door een vierde (afwezige) persoon ter sprake te brengen. Het kwam onaardig en een beetje vals over, zowel bij mij als bij de andere toehoorder. Bovendien zat er een verborgen boodschap in naar die andere toehoorder. De andere toehoorder en ik zijn er niet op ingegaan. Maar toen de onrust-stookster vertrokken was, bracht de achtergebleven persoon het wel ter sprake. Ze was er een beetje door van slag. Ik heb haar toen gezegd dat zij het bij de ander (degene die vertrokken was) moest laten en zich niet het hoofd moest breken over welke bedoeling ze gehad zou kunnen hebben. Beter is het dat soort negatieve bedoelingen en valsheden geen kans te geven om je gedachten te beheersen.

Dat is de kunst van het ‘bij de ander laten’. Waarom zou je je druk maken om de valse intenties van een ander. Beter geef je ze geen kans en laat je ze verdwijnen in de donkere krochten waar ze thuis horen.

De reünie

Of liever het reünietje was heel erg de moeite waard. Zoals ik gisteren vertelde zat ik de hele ochtend zowat in mijn broek te poepen van angst voor de reis erheen, die zich in de spits voltrok. Maar die reis viel reuze mee. Eenmaal in de auto was ik rustig, zoals altijd. Ik merk wel dat ik erg moet opletten in het verkeer. Autorijden is vooruitzien, zei mijn rijinstructeur voeger al. En werkelijk is dat zo. Je moet vaak vooraf inschatten dat iemand een inhaalmanoeuvre wil maken en plotseling van rijstrook verwisselt met op het laatste nippertje een richtingaanwijzer naar links. Vooral vrachtwagens hebben daar een handje van en die hebben bovendien vaak een blinde hoek, waarin zij mijn lage ‘waggie’ niet zien. Ik moet dan zelf al daarop voorbereid zijn en goed afstand houden en op tijd afremmen. Maar verder was er eigenlijk niets aan het handje en kon ik overal rustig doorkarren zonder enige file. Het viel me wel op dat het in Noord Holland een stuk rustiger was op de weg dan rond ons Haagje.

Voor mijn vertrek kon ik nauwelijks wat eten van de zenuwen. Maar eenmaal daar was het heel genoeglijk. Ik sprak dus met twee oud klasgenoten. Het gesprek verliep ontspannen en was openhartig van alle drie de deelnemers. Gek is dat het dan ook geen enkel moment voelt als geforceerd. Het viel niet mee om een tijdspanne van bijna 50 jaar die achter ons ieder lag te beschrijven, maar het lukte aardig om wat heinneringen op een rij te zetten en ook herinneringen van onze tijd op school en tijdens onze studie te herbeleven. Af en toe was het ook lachen, maar mooi vond ik het dat we alle drie open konden zijn, ook over de dingen die momenteel minder goed gaan in ons leven.

We hebben besloten dat we dit graag nog eens overdoen. Wanneer en waar is nog onbekend. Het was gek om mijn ex vriendje weer in de ogen te kijken, maar het voelde ook weer niet al te vreemd. Ik zag nog dezelfde jongen, maar nu met een grijze kop met haar. Hij had nog dezelfde droge humor en eerlijke manier van communiceren zoals ik die van hem kende. Hij vond mij wel veranderd. Mijn stem schijnt een paar octaven lager te zijn en ik praat meer vrijuit. ‘Dat komt door het rauwe leven,’ heb ik maar gezegd. En ik heb geen schaamte voor wat dan ook, omdat ik een open boek ben. Geen verborgen agenda’s in mijn kop, dus ik ben geheel mezelf. Ik praat vanuit mijn hart. Vroeger was dat wel anders en zat ik nog vol complexen.

Bij thuiskomst (om 23.15) was mijn lieve Ahmad blij. Alleen kon hij niet slapen. Ook de buurvrouw zei me vandaag dat ze zo blij was dat ik er weer was. Ze had de hele dag aan me gedacht en ze had zelfs een kaarsje aangestoken voor me, het lieve mens. Alsof ik naar het einde van de wereld was afgereisd. Ik vond het ook fijn om voor haar weer boodschapjes te halen en boterhammetjes voor haar te smeren. Vooral nu ik gisteren van de andere klasgenoot (anesthesioloog van beroep en nu nog parttime werkend) hoorde dat hij de laatste tijd heel veel mensen heeft geholpen met euthanasie, die dood wilden uit louter eenzaamheid. Dat zal ik niet met haar laten gebeuren voor zover ik daar invloed op mag hebben!

O ja, en onderweg werd ik gebeld door mijn zoon. Hij vertelde dat hij goed nieuws had. Hun kleinste meid (nu anderhalf jaar) was een half jaar geleden gediagnosticeerd met slechte ogen. Ze zou volgens de oogarts haar hele leven een brilletje moeten dragen. Gisteren waren ze weer met de kleine naar het ziekenhuis gegaan om eventueel een brilletje te laten voorschrijven. Maar….bij een nieuwe oogmeting is gebleken dat haar ogen nu volledig normaal zijn. De oogarts, een vrouw op leeftijd en met een jarenlange ervaring als oogarts zei dat zij dit in haar praktijk nog nooit had meegemaakt. Ze was er zelf dan ook verbaasd over. Mijn kinderen waren dolgelukkig en ik met hen. Je gunt een kind een leven zonder brilletje. Het maakt toch kwetsbaar en zo een bril kan gemakkelijk stuk, ook al is hij speciaal voor kinderen. Wat een opluchting. Al met al was het een mooie dag ☀.

Mijn favoriete paintcoach

Ik zie dat hij zelf ook steeds beter gaat schilderen. Zijn instructies zijn altijd simpel, kort en bondig. Het wordt echt tijd dat ik ik het portret van de buurvrouw ga afmaken. Na de reünie van morgen zal mijn hoofd er hopelijk meer naar gaan staan. Genieten van het mooie weer met een goed boek is trouwens ook heel aantrekkelijk.

Lazy on a sunday afternoon

Geen nieuws, behalve dat de lounchebank in onze tuin heerlijk zit. Onze twee vriendjes, de reuzenspinnen zien we niet meer. Ze waren zo kolossaal dat ik denk dat ze van ouderdom gestorven zijn. Ik hoop er een nog te gaan zien, maar de andere maakt al geen nieuw web meer en is of verhuisd of overleden.

Wel hebben we nog regelmatig bezoek van onze andere twee vriendjes, de raven. Ik verdenk ze ervan dat de de eieren hebben opgegeten uit het meeuwennest op het dak van het rijtje huizen achter ons. Want ik zie moeder meeuw niet meer trots staan op één van de schoorstenen (haar favoriete uitkijkpost). Wel zie ik de raven regelmatig op dat dak. Het lijkt erop of ze overal meeuwen wegjagen door hun nesten leeg te roven. We horen nu ineens veel minder gekrijs van meeuwen om ons heen, waardoor de overige vogelgeluiden meer uit de verf komen.

Slechte foto die ik met zoem in mijn telefoon maakte van het verliefde stel. Maar je moet zo ontzettend rap zijn en zij houden niet van pottenkijkers. Ik wil graag nog een foto van de raven of een van hen als ze komen drinken. Dat zal echt stiekem moeten gebeuren.

We schijnen nog steeds een rattenplaag te hebben in onze waterrijke buurt. De gemeente Den Haag is dat zat en er worden nu boetes uitgedeeld voor het ‘voeren van de eendjes’. Voor mensen die echt hun brood zelf niet willen opeten en het ook niet mogen weggooien van Allah staan er broodcontainers in de buurt. Kennelijk weten sommigen nog altijd de weg daarheen niet te vinden.

Reünie

Volgende week woensdag heb ik een afspraak voor een kleine reünie met twee klasgenoten van het gymnasium. De samenkomst zal plaatsvinden in een strandpaviljoen in de gemeente Schoorl. Dat ligt ergens aan de kust in het noordelijke gedeelte van Noord Holland. We hebben daar afgesproken, omdat deze plek min of meer centraal gelegen is tussen onze drie uiteen gelegen woonplaatsen. Voor mij is de afstand het grootst, om precies te zijn 109 km. Vind ik dat niet te ver, is me gevraagd gisteren via de app. Na enig aarzelen heb ik gezegd dat het ok was. Ik heb altijd mijn bedenkingen als het gaat om overvolle wegen en files en mogelijk een gebrek aan parkeergelegenheid. Maar veel risico is er verder niet, behalve dat ik natuurlijk voorzichtig zal moeten rijden zoals iedereen en misschien een tijdje rondjes zal moeten rijden voor een plekje op de parkeerplaats.

Ik verheug me wel heel erg op het weerzien. Het betreft twee jongens uit mijn klas van 1967 tot 1969 (de 5e en de 6e). Met één van hen heb ik al eerder ooit kunnen bijpraten, maar de andere heb ik sinds de begrafenis van mijn broer niet meer gezien. Met hem heb ik een relatie gehad in mijn studententijd en enige tijd samengewoond.

Het is leuk om te horen hoe hun levens verlopen zijn sinds onze jeugd en ook wat te vertellen over mezelf. Nu kan het nog. Je weet nooit hoe lang dat zal duren, want het leven is eindig.