De laatste tijd denk ik niet echt veel meer over mezelf na. Ik doe gewoon, ik leef gewoon en ik ben er gewoon. Ik doe mijn best, voor mezelf en voor iedereen. Meer is er niet.
Maar door de gesprekken tijdens de reünie van eergisteren en ook door een gebeurtenis gisteren realiseer ik me bepaalde feiten over mezelf. En dat is dat ik nu mezelf ben in alle omstandigheden. Ik maak van elke situatie het beste. Maar heel belangrijk is daarbij dat ik vaar op mijn eigen kompas. Ik bedoel daar het volgende mee.
‘Vroegah’ kon ik me het oordeel van de mensen om mij heen behoorlijk aantrekken. Ik was een groot deel van de dag bezig met wat mensen van mij zouden kunnen vinden. In de eerste plaats mijn moeder en mijn stiefvader, die ik beiden voor een groot deel geïnternaliseerd had bij het nemen van veel van mijn beslissingen omtrent mijn gedrag. Volgt u het nog, lezer? Ik vertrouwde niet op mijn eigen oordeel, terwijl ik wel een sterke intuïtie had. Maar als ik bijvoorbeeld duidelijk zag dat iemand loog, dan wilde ik dat voor mezelf niet toegeven. Misschien zag ik het verkeerd en sprak die persoon toch de waarheid. Tegen mijn eigen beter weten in wilde ik mensen vertrouwen. Ik ging uit van ieders goede intenties tot het tegendeel daarvan onomstotelijk bewezen was. Ook was het voor mij erg belangrijk om aardig gevonden te worden. Ik smolt al als iemand maar een beetje lief tegen me deed, omdat ik dat thuis zo miste. Want door mijn jeugd en door verkeerde keuzes die ik zelf maakte was mijn thuissituatie lange tijd niet lief. Het ontbrak me een groot deel van mijn leven totaal aan zelfvertrouwen.
Nu is dat anders. Omdat ikzelf transparant in het leven sta en er geen enkele verborgen agenda op na houd, heb ik heel snel door wanneer dat bij de ander wel het geval is. Ik sluit mijn ogen er ook niet langer voor, maar ik trek er mijn conclusies uit en baseer mijn gedrag naar zo een persoon daarop. Zonder bespreekbaar te maken wat ik doorheb bij de ander laat ik datgene wat ik doorzie bij de ander waar het hoort, nl bij de ander. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ik blijf mezelf en ik blijf bij hoe ik de dingen zie, ik vaar op mijn eigen kompas en dat laveert goed.
En nu kom ik op het verschil in de conversatie met mijn drie oude vrienden van eergisteren en een kort gesprekje met een drietal anderen gisteren.
Eergisteren vond een eerlijke uitwisseling van gedachten er ervaringen plaats tussen mij en oude vrienden. Ook al hadden we elkaar lange tijd niet gezien, we verstonden elkaar en er was geen enkele valse noot of onbegrip te bespeuren. We waren alle drie open en transparant en dat voelde goed.
Gisteren verkeerde ik in gezelschap van twee andere personen. Ik bespeurde bij één van die personen een onprettige nieuwsgierigheid naar mij, die ik besloot niet te bevredigen. Vervolgens bezorgde de persoon in kwestie mij en de andere persoon een onaangenaam gevoel door een vierde (afwezige) persoon ter sprake te brengen. Het kwam onaardig en een beetje vals over, zowel bij mij als bij de andere toehoorder. Bovendien zat er een verborgen boodschap in naar die andere toehoorder. De andere toehoorder en ik zijn er niet op ingegaan. Maar toen de onrust-stookster vertrokken was, bracht de achtergebleven persoon het wel ter sprake. Ze was er een beetje door van slag. Ik heb haar toen gezegd dat zij het bij de ander (degene die vertrokken was) moest laten en zich niet het hoofd moest breken over welke bedoeling ze gehad zou kunnen hebben. Beter is het dat soort negatieve bedoelingen en valsheden geen kans te geven om je gedachten te beheersen.
Dat is de kunst van het ‘bij de ander laten’. Waarom zou je je druk maken om de valse intenties van een ander. Beter geef je ze geen kans en laat je ze verdwijnen in de donkere krochten waar ze thuis horen.