Toegift, nog een vegetarisch recept: daal met rijst

Eigenlijk had ik zelf ook nog een vergetarisch recept uit de Pakistaanse keuken. Ik ben er gek op en wijlen mijn broer kon ik er ook heel blij mee maken. Het is erg gemakkelijk en snel te bereiden. Hier komtie.

Daal met rijst

rode linzen of rode daal

Ingrediënten: Rode linzen, ongeveer 300 gram, 3 kopjes basmati rijst, zout, rode chilipeper, koenjit, 2 kleine tomaten of 1 grote, 3 to 5 tenen knoflook, komijnzaadjes, olijfolie of roomboter (naar keus)

Doe de daal in een kookpan en was deze door enkele malen water erop te gieten en te laten weglopen tot het water wat helderder blijft. Zet de daal met ruim water op het vuur en laat deze aan de kook komen. Voeg zout toe en een halve theelepel koenjit en chilipoeder naar smaak. Zet intussen ook de rijst op in een rijstkoker of kook de rijst zoals je gewend bent.

Pel de knoflook en snipper deze in kleine stukjes. Was de tomaten en maal ze fijn in een keukenblender of gewoon met de staafmixer.

Als de daal kookt, zet je hem zacht en laat je hem pruttelen met de deksel erop tot je ziet dat hij gaar is. Dat is vrij snel, na een half uurtje wel. Zorg dat hij niet te droog wordt en niet gaat plakken aan de bodem tijdens het koken (dus wel af en toe even kijken en wat roeren en voeg zo nodig water toe). Als de daal gaar is en een beetje begint te springen en spatteren, voeg je de gemalen tomaten toe en laat je het geheel nog even op een nog kleiner pitje warm blijven en garen. Bak in tussen in een kleine koekenpan de komijnzaadjes in boter of olijfolie. De zaadjes mogen een beetje bruin worden, maar zeker niet te donker. Voeg dan de knoflook toe en laat deze ook bruinen. Niet te hoog vuur, want het gaat vrij rap en hier gaat het om de juiste bruining. Ook de knoflook mag wel bruin worden maar niet branden. Zodra het prutje van komijn en knoflook een ideale kleur en geur heeft, til je de deksel van de daal op en doe je het gebakken mengsel bij de daal.

Waarschijnlijk is je rijst intussen ook klaar. Opdienen dan maar. Heerlijk met wat sambal erbij of mangopickles van patak.

Echt een gemakkelijk gerecht, dat in een half uur bereid kan worden. Eenvoudig en lekker ?

Ook te gebruiken als bijgerecht bij andere Pakistaanse gerechten. Restjes zijn goed te bewaren in de vriezer.

Vegetarische stoofpot van zwarte ogen bonen en groenten

Vandaag geen stukje van de ‘el Andaluz’, de verteller. Hij had het druk, omdat het zijn beurt was om te koken en hij is daarbij nog bezig met een glas in lood schemerlamp.Ik heb zelf geen nieuws, behalve dat ik weer boodschappen heb gedaan en dat ik gisteren mijn vertaling van ‘Andalusië als moederland’ heb afgekregen en al eenmaal helemaal heb doorgelezen en nagekeken. Het boek is nu bij Ahmad om na te kijken. Hij kan het met de vertaalmachine van ‘Vertalen Nu’ in zijn eigen taal nalezen en dan controleren of ik alles wat hij wilde zeggen wel begrepen heb. Want ik heb het politieke en geschiedkundige inzicht van een pinda. Ik heb 0,0 verstand van politiek, geschiedenis en geldzaken.

Om toch weer wat leuks en mogelijk interessants te delen heb ik hier het recept van het gerecht dat hij vandaag maakte. Ik moet zeggen dat ik steeds meer neig naar het genieten van gerechten zonder vlees. Zelf ben ik iemand, die tot op heden weinig recepten van vleesloze gerechten kende. Ik ben gewend Pakistaans/Afghaans eten te bereiden en die keuken bevat veel vleesgerechten. Evenals de Indonesich/Javaanse keuken en de paar Nederlandse schotels die ik ken.

Vegetarische stoofschotel van zwarte oog bonen

Ingrediënten: vijf handen vol zwarte ogen bonen, een stuk pompoen, een rode puntpaprika, een stuk winterwortel, een handvol sperciebonen, een paar tenen knoflook, een hele bol knoflook ongeschild, een stuk knolselderie, 3 laurierblaadjes, een paar kruidnagels, zoete paprikapoeder, chilipoeder, gemalen komijn, zout, olijfolie.

Bereiding

Zet de zwarte ogen bonen een dag van te voren in een ruime hoeveelheid warm water met wat zout te week.

Een dag later: Pel drie tenen knoflook een snipper deze in kleine stukjes, was de rode paprika en ontdoe deze van de zaadjes en zaadlijsten en snijdt deze ook in stukjes, schil de ui en snipper deze ook in kleine stukjes.

Fruit de knoflook in olijfolie tot deze goudbruin ziet en voeg dan de ui toe, laat de ui fruiten tot deze lichtbruin meekleurt en doe daarbij de in stukjes gesneden rode paprika. Fruit de rode paprika enkele minuten mee en voeg dan een theelepel zoete paprika toe. Laat heel even meefruiten, maar het mag niet verbranden.

Voeg dan ruim water toe (eventueel voorgekookt) en doe daarbij de geweekte bonen. Snijdt het stuk pompoen, ontdaan van de schil in stukjes en voeg deze toe, eveneens een stuk peen, in stukjes gesneden en de spercieboontjes, gewassen en in stukjes gesneden. Voeg voor de maak een stuk knolselderie toe, waarin je een paar kruidnagels hebt geprikt. Voeg ook een hele bol knoflook toe met schil en al (nadat je eerst de los zittende schilletjes hebt verwijderd en de bol hebt gewassen). Voeg de laurierblaadjes toe. Voeg zout naar smaak toe en een beetjes chilipoeder en ook een halve theelepel komijnpoeder. Laat alles, eenmaal aan de kook, op een zacht vuur gaar pruttelen. Reken erop dat deze stoofschotel wel anderhalf uur moet pruttelen op zacht vuur om de bonen goed gaar te krijgen.

Opdienen met stokbrood dat even in de oven is gezet voor een knapperige beet.

Ik verzeker je dat je smult van dit simpele en voedzame gerecht.

Nu ben ik weer even aan het woord

De laatste stukjes zijn vrijwel niet door mij geschreven. Alleen door mij vertaald. Het zijn stukjes van de man naast me, op mijn verzoek. Ik wilde eigenlijk dat hij over zijn leven zou schrijven en met name waarom hij ertoe kwam om in 2006 een boek uit te geven over de geschiedenis van zijn moederland, Andalusië. Of liever gezegd een kritiek op de geschiedenisles, zoals hem die werd geleerd op school. Waarom vindt hij dat Andalusië de kenmerken vertoont van de gekolonialiseerde, door de geschiedenis heen en nu nog? Hij heeft aan den lijve gevoeld hoe het is om in de rij te staan voor werk en hoe je dan blij mag zijn de eerstvolgende maandag te beginnen, zonder dat er gesproken is over loon en arbeidsvoorwaarden. Ik wilde eigenlijk dat hij ging beschrijven hoe hij als persoon zich gevoeld heeft als Andalusiër tijdens zijn werkende leven. Maar hij is weer begonnen met een uitleg van de geschiedenis van zijn land en de geschiedenis zijn opa en oma. Hij houdt niet van half werk en legt graag dingen uit en leidt ze in. Nu heeft hij beloofd eindelijk verder te gaan met zijn persoonlijke verhaal, als werker en als activist in zijn jonge jaren. Daar was het mij eigenlijk om te doen.

Ik merk dat ik niet veel lezers heb en dat liep de laatste dagen nog meer terug. Toen ik vroeg naar een reactie van een lezer op de stukjes van mijn wederhelft, zei deze dat zij de stukjes eigenlijk niet leest, omdat ze over mij wil lezen, maar niet over mijn partner. Het is tenslotte ook mijn weblog.

Dus de stukjes van mijn lief zijn waarschijnlijk geen succes. En ik dacht dat het misschien juist interessanter zou zijn voor de lezer dan mijn verhaal.

Ik heb niet zoveel te melden, mede door de corona-tijd, die ook een soort komkommertijd is wat betreft mogelijke avonturen. Ik leid een leven van zoete tevredenheid in mijn huiselijke coconnetje. Vanaf het nieuwe jaar kwam ik zelfs gedurende 4 dagen helemaal niet buiten en dat vond ik niet erg bij deze temperaturen. Maar gisteren en vandaag moest ik er toch weer aan geloven, omdat mijn buurvrouw weer boodschappen nodig had. Dat is mijn grootste buitenavontuur, het scoren van voedsel en andere artikelen voor haar en voor ons eigen huishouden. En binnen geniet ik van mijn fietstochten met Netflix (op dit moment de serie Top Boy) en het vertaalwerk op mijn pc. Ik geniet van de heerlijke maaltijden die mijn lief en ik beurtelings voor onszelf bereiden en ik geniet van sporadische uitstapjes naar de kinderen die me willen zien. Elke dag ben ik blij gezond weer op te staan en aan het eind van de dag te verdwijnen onder het warme dekbed van ons heerlijke kingsize bed, Wat wil ik nog meer en wat valt hierover te melden?

Ik weet dat alles stroomt en niets blijft. Ik ben nog nooit zo gelukkig, tevreden en zonder angst geweest als de laatste 12 jaren van mijn leven, ondanks de vele operaties die ik onderging. Er zal ooit een einde komen aan deze mooie herfst van mijn leven, ik weet niet wanneer en ik weet niet hoe. Als ze moeten kiezen tussen mij en een jonger iemand op de IC (discussie van de laatste dagen), dan zeg ik: ‘Laat mij maar thuis blijven en sterven in de armen van mijn geliefden. En laat die jonge student of vader of moeder (goed of slecht, wie bepaalt dat?) maar naar de IC gaan. Bij deze maak ik dat bekend aan mijn 6 trouwe lezers ?”. Ik heb over het geheel genomen al een heel mooi leven achter de rug en ik kan gemist worden. Dat meen ik echt. Niet boos worden, kinderen en lieve echtgenoot……..

Mijn broer Hans zou vandaag jarig zijn

Hij zou 72 jaar geworden zijn. Maar helaas heeft dat niet zo mogen zijn, omdat hij 25 jaar geleden in de maand voorafgaande aan zijn verjaardag werd doodgeschoten in zijn slaap. Wat mis ik hem vaak. Mijn broer en mijn kinderen zijn de belangrijkste mensen in mijn leven. En bij die geliefden is, sinds nu alweer meer dan 12 jaar, mijn lieve man Ahmad gekomen. Ik prijs me gelukkig met de liefde, die ik heb gedeeld een nog deel met deze mensen. Maar mijn broer Hans en mijn overleden zoontje Imran zal ik in dit leven nooit meer zien. Is er een leven na dit leven en zien wij dan onze geliefden? Ik weet het niet, want niemand heeft dit ooit kunnen navertellen. Als we de heilige boeken van de monotheïstische godsdiensten moeten geloven is dat wel zo. Andere religieuze zienswijzen geloven in een een ander leven op aarde na de dood; zij geloven in reïncarnatie. Ik geloof liever in een zielenleven na de dood. En in de dag van opstanding, die ooit zal komen. Ik zou Hans zo graag weer terugzien in een ander leven. Een leven waar alleen vrede is en rechtvaardigheid.

Ik heb al eerder een filmpje geplaatst in dit weblog met een compilatie van alle beelden die ik nog heb van mijn broer. De rest van de foto’s uit zijn en mijn jeugd zijn alle weggegooid door mijn stiefvader na mijn moeders dood. Ik koester dit filmpje en deel het nog een keer met de lezer van dit weblog. Rust in vrede, lieve broer, held vanaf mijn kindertijd.

Handjes in gips van mij en mijn broer

Getuigenis van een Rode Kruis-medewerker die de aanval in Grozny in december 1996, die o.a. mijn broer doodde, heeft overleefd

Novi Atagi. Hôpital du CICR. Vue plongeante sur l’hôpital , avec l’emblème du CICR sur le toit.

Deze getuige werd niet gedood, zoals zes anderen, maar wel gewond in zijn schouder en voor dood achtergelaten. Omdat hij daarna nog enige tijd moest genezen van zijn verwonding in een plaatselijk ziekenhuis aldaar, kon hij niet mee vliegen met het vliegtuig naar Geneve (het hoofdkantoor van het Rode Kruis), waarin de overledenen en de overlevenden van de brute aanval zich bevonden. Deze overlevenden, die wel meegevlogen waren, kregen psychologische begeleiding voor de verwerking van wat zij hadden meegemaakt. Een begeleiding die de schrijver van het hier beneden te lezen artikel heeft moeten missen. Omdat hij niet met rest van de groep was meegekomen is hij achteraf min of meer vergeten. Zonder in een slachtofferrol te willen vervallen, beschrijft hij zijn innerlijke strijd om met de traumatische gebeurtenis om te gaan en hoe dat ook eigenlijk beter anders had gekund. Het artikel dateert van 15 december 2016, 20 jaar na de rampzalige gebeurtenis. De beelden uit het ziekenhuis, waaraan mijn broer bouwde als logistiek leider, doen me weer sterk denken aan de foto’s die ik eerder kreeg na de dood van mijn broer. De ontroerende warmte van de patiënten en de werkers in het ziekenhuis onderling. En hoe aan dit alles zo een bruut einde kwam. ?

Dit is het artikel, dat een medewerker van het Rode Kruis, die mijn broer nog heeft gekend en kort meegemaakt, zo vriendelijk was mij toe te sturen. Er is tien dagen geleden een herdenking geweest van dit drama. Beelden daarvan zullen mij nog toegestuurd worden.

Rust in vrede, liefste broer. Ik zal je altijd blijven missen.

1. Lessen uit het leven en lessen op school

Toen ik nog heel jong was, liet mijn vader me enkele voorwerpen zien die wij op de grond vonden tijdens het ploegen. Soms was het een eenvoudig roestig ijzeren voorwerp dat hij niet kon identificeren, dan weer was het een lamp van klei uit de Romeinse tijd, en dan weer liet hij me een munt zien met voor mij vreemde tekens erop, die volgens mijn vader uit de Arabische tijd kwam. Ook speelden we als kind  achter de plaatselijke timmerwerkplaats. Daar bevond zich een toren die volgens de ouderen van het dorp van een oude Arabische molen was. Toen ik naar de velden begon te gaan om mijn vader te helpen met het werk op het land, zag ik bruggen, sloten en waterreservoirs, waarvan ook gezegd werd dat ze nog kwamen uit de ‘Arabische’ periode in de geschiedenis.

Er was een ‘albarrana’-toren (een uitkijktoren) in Cerro del Cincho, waarover veel fantastische verhalen werden verteld. Zoals dat er een ‘Moorse’ schat onder zou liggen. Maar vanwege een mysterieus beveiligingssysteem zou niemand in die toren kunnen binnendringen. Wie het aandurfde om er toch in te gaan, zou voor altijd worden opgesloten. Verteld werd dat er een aantal dieren door een kleine opening naar binnen was gegaan. Die dieren zouden er nooit meer uitgekomen zijn. Ik wist toen niet of al deze verhalen op waarheid berustten of op fantasie, maar dat werd verteld, zowel door ouderen als door kinderen.

Dit mysterieuze universum van de ‘Arabier’ had voor ons een dubbele betekenis: enerzijds bracht het de luxueuze, wijze en erotische wereld van de Arabische wereld over, en anderzijds het mysterieuze en angstaanjagende karakter van fantasieën daarover in de vorm van verhalen of legendes. Maar zeker was dat, of het nu waarheden of leugens waren, men diep van binnen wist dat het ‘Arabische’ tijdperk ons ​​een grote erfenis naliet in de vorm van de ambachten, en ook artistiek in de verschillende monumenten die we allemaal kenden: het Alhambra, de Giralda, het Alcázar van Sevilla, de moskee van Córdoba, enzovoort.

Later, op school, werd die wereld als slecht beschreven en als een wereld die ontrouw was aan de overtuigingen die we allemaal deelden. Enerzijds zag ik in de geschiedenisboeken foto’s van de ‘Arabische’ monumenten met hun schoonheid en pracht. Maar toen men over die beschaving vertelde, gebeurde dat met een diepe afwijzing en haat, omdat deze beschaving niet overeenkwam met de katholieke overtuigingen. Bij die diskwalificatie waren het niet alleen de ‘Arabieren’ die als ongelovigen werden betiteld, maar ook de Joden, of ‘Marranen’, zoals de leraren deze noemden.

Op deze manier kan worden gezegd dat onze geest en onze gevoelens navigeerden tussen deze twee manieren om onze geschiedenis te zien, de ene positief en de andere negatief. Maar in ieder geval waren beide manieren ons vreemd. Het was alsof onze velden en steden altijd leeg waren gebleven en klaar om te worden overgenomen door mensen uit andere plaatsen, culturen of beschavingen. En op dezelfde manier waarop deze mensen waren binnen gekomen, verlieten ze onze velden en steden weer of werden ze verdreven door andere mensen. Dus de torens, huizen of paleizen, die we zagen in de Andalusische velden en steden, behoorden niet tot dit land en het was niet ons cultureel of artistiek erfgoed. Op deze manier werd de ruimte zoals we die zagen en de geschiedenis zoals we die leerden gescheiden.

Toen ik volwassen was werd ik me steeds meer bewust van deze tegenstrijdigheden. Ik ging op onderzoek uit en zocht een antwoord op de vragen die in me opkwamen. Ik bracht veel tijd door met bezoek aan bibliotheken en historische archieven. Ik kocht boeken en historische dossiers. Met de kennis die ik opdeed schreef ik een boek dat op dit moment mijn lieve en geliefde Shabnam voor me vertaalt. Omdat zij wil dat ik vertel over mijn levenservaringen, zal ik dat in volgende artikelen doen. Dit artikel is daarvan het eerste.

(Geschreven door Ahmad Gamboa Vera)

En nu is het woord aan Ahmad

Zoals sommige trouwe lezers al weten, ben ik op dit moment bezig het boek van Ahmad te vertalen dat hij uitgaf in 2006. Ik ben er bijna mee klaar. Nog ongeveer 20 bladzijden. Ik begreep, terwijl ik dit boek vertaalde, waarom Ahmad dit boek schreef, nadat hij een flinke tijd zich verdiept had in de geschiedenis van zijn ’tierra’, Andalusië. Hij schreef het voor een groot deel uit verontwaardiging omtrent de vooroordelen, die in het noorden van Spanje heersen over Andalusië. Een visie, die wordt tegengesproken door de geschiedenis. Maar deze geschiedenis wordt verzwegen in de klaslokalen van Spanje.

Het boek dat hij schreef is vrij droog en het bevat veel moeilijke woorden. In naar mijn mening vaak onnodig ingewikkelde taal, probeert hij in dat boek zijn punt te maken. Het boek moet ook gezien worden als een antwoord op wat intellectuelen in zijn land beweren en dat doet hij in hun ’taal’, dat wil zeggen in zinnen met bijzinnen, zie soms een hele bladzijde beslaan. Ik ben zo vrij geweest in mijn vertaling van het boek die zinnen op te delen in hapklare brokken, zodat het boek beter te lezen zou zijn. Ik hoop dat ik zijn verhaal daarmee voldoende recht heb gedaan.

Gisteren vroeg ik hem waarom hij zoveel moeite had gedaan om dit boek te schrijven. Immers waarschijnlijk alleen mensen die het al met hem eens zijn hebben zijn boek gelezen. Had hij zijn tijd niet beter kunnen besteden door bijvoorbeeld een vreemde taal te leren? Maar toen legde hij me op heel hartstochtelijke wijze uit waarvandaan zijn motivatie om dit boek te schrijven is gekomen. Dat hij als werknemer zijn hele leven aan den lijve gevoeld heeft hoe het politieke stelsel van de Spaanse staat de Andalusiër onderdrukt heeft vanaf de kruistochten en de inquisitie tot op de dag vandaag.

Zijn verhaal ging meer leven voor mij, toen hij uit zijn hart sprak en zonder moeilijke woorden en frasen. Ik zei: ‘Waarom schrijf je dit alles niet op, zoals je nu tegen mij praat? Ik denk dat dit voor de lezer veel beter overkomt en dat dan jouw argumenten nog meer tot hun recht zullen komen en begrijpelijk worden’.

En daarmee is hij nu begonnen in een serie artikelen, waarvan hij vandaag het eerste schreef. Ik wil ze hier publiceren in dit weblog. Vandaag de eerste, hier in het Spaans, de originele versie.

Degenen die Spaans kunnen lezen kunnen dit artikel in zijn originele vorm alvast lezen. In het volgende stukje volgt mijn vertaling van wat hij hier schrijft.