Woningen in Andalusië en hier

Nederland telt momenteel volgens de bevolkingsteller 17.482.009 inwoners. Andalusië is ongeveer even groot als Nederland en telt ongeveer 8.500.000 inwoners. Dat is de helft van het aantal inwoners dat ons landje telt.

Hier is er al sinds mijn jonge jaren een gebrek aan woningen. En dat is alleen maar erger geworden. De prijzen van woningen rijzen de pan uit en dat is heel vervelend voor starters die een woning willen kopen. Rijke mensen uit binnen- en buitenland kopen de beschikbare woningen en verhuren deze voor een flink bedrag. Een mooie investering voor die mensen, maar een ellende voor de mensen die nog zoeken naar een geschikt koophuis. Sociale huurwoningen zijn ook schaars. Het is heel normaal dat mensen jaren moeten wachten op zo een woning, als zij geen urgentieverklaring hebben. Een nijpende toestand in Nederland, die nog wel een tijd zal duren, als het al ooit nog anders wordt.

Dan Andalusië. Daar is geen woningnood. De mensen zijn misschien niet rijk, maar het gros van de inwoners bezit een eigen huis dat van generatie op generatie geërfd wordt. En wie nog geen huis heeft kan voor een redelijk bedrag een geheel gemeubileerd huis huren of een huis kopen. In de grote steden zijn de appartementen en huizen misschien iets prijziger, maar de prijzen zijn niet te vergelijken met die in Nederland, waar een kale huur voor een rijtjeshuis 1100 euro per maand kan zijn of meer.

De jongste dochter van Ahmad is nu zwanger en zij is zo gelukkig om een huis te kunnen kopen met veel vruchtbaar land eromheen, waarop onder andere een paar 500 jaar oude olijfbomen staan. Het huisje met de grond kan ze kopen voor 60.000 euro. Er moet nog wel een hoop gedaan worden aan het huis, maar het kan heel heel mooi worden. Het is bovendien op loopafstand van de school waar zij werkt. Wat een geluk voor haar.

Waarschijnlijk was het voor de vorige bewoners alleen maar een vakantiewoning. Gezien alle tuinstoelen ?
Veel land om te bewerken. Het zwembad kan eventueel als alberca (waterbassin) gebruikt worden voor irrigatie van het lager gelegen te bebouwen land.

Moeilijk om een supermens te zijn

Inmiddels ben ik in het tweede seizoen van the Crown terecht gekomen. Ik zie natuurlijk, net als iedere kijker, dat het een vrijwel onmogelijke taak is voor een koning of koningin om alleen verantwoording aan God af te leggen en te staan boven alle politieke en emotionele perikelen uit het dagelijks leven.

Maar ik zie wel dat koningin Elizabeth, zoals gespeeld door de actrice in deze serie, erg haar best doet om boven haar emoties te blijven staan, in ieder geval voor het oog van de buitenwereld. Ook doet zij haar best om te leven naar de gedragsvoorschriften voor wat zij ziet als een goede christen. Zij breekt haar edele koninginnenhoofd bijvoorbeeld over de betekenis van het begrip vergeving, als het erom gaat haar oom al dan niet te vergeven. Ik bewonder haar om het feit hoe zij haar emoties in het openbaar vrijwel altijd in bedwang heeft. Bijvoorbeeld als zij zojuist heeft gemerkt dat haar man vreemd is gegaan en zij onmiddellijk daarna een onderhoud heeft met haar eerste minister. Zij laat dan echt niets van haar emoties blijken.

Maar intussen gebeurt er van alles in haar familie en heeft zij binnen de muren van haar paleis, en ook elders ongezien, haar emotionele uitbarstingen. Voor het publiek mag ze alleen teksten oplezen, die niet door haarzelf zijn geschreven, maar door haar adviseurs en politici met elk hun belangen.

Koningen en koninginnen zijn ook maar mensen en wat er van hen gevraagd wordt om de mythe tot leven te brengen is niet op te brengen voor de meeste gewone zielen. De enigen die daartoe in mijn ogen in staat zijn geweest in de geschiedenis zijn de heilige profeten. Een voorbeeld van een profeet, die ook koning was is Salomo (Suleiman). Hij was een schatrijke koning, maar desondanks een heilige en zeer rechtvaardig. Hij was ook koning in een tijd dat een koning nog werkelijk heerste over een groep mensen en besluiten zelf nam. Dat is in de hedendaagse monarchieën al lang niet meer zo. Koningen en koninginnen zijn marionetten geworden van de regering, een rol waaraan weinig eer te behalen is. Voeg daarbij dat zij zich in de regel wentelen in weelde en ver af staan van de (werkende) bevolking, dan is te begrijpen dat zij steeds minder respect verdienen en krijgen.

Even gewoon mijn hart een beetje luchten

Ik las mijn vorige stukje nog even door en dacht bij mezelf: ‘wat een eigenwijs geklets’. Ik weet ook soms gewoon niet meer waarover ik moet schrijven, hoewel er genoeg emoties in me opborrelen. Maar in letterlijke zin gebeurt er niets en dat is het hem juist.

De rellen van de afgelopen dagen laten zien dat in ieder geval een klein deel van onze bevolking nu woedend aan het worden is. Ofwel mensen die al tijden een woede met zich meedragen nemen hun kans om deze ongericht te spuien. Dat zijn de lawaaimakers, die graag op een negatieve manier van zich laten horen.

Anderen zitten waarschijnlijk juist in een hoekje te kniezen en voelen zich alleen gelaten door hun omgeving. Alle routine en ogenschijnlijk logische pleziertjes waar mensen mee vertrouwd waren staan ineens op losse schroeven en niemand weet wanneer deze periode van beperking op vele fronten zal ophouden. En dat maakt mensen behoorlijk wanhopig.

In de eerste lockdown werden er grappen rondgestuurd via de whatsapp en stonden mensen te klappen voor het ziekenhuispersoneel. Nu vallen veel mensen stil en anderen gooien ruiten van een ziekenhuis in en vernielen een teststraat. Mensen zijn het zat of zijn moe van deze voortdurende beperking in hun bewegingsvrijheid. Er is sprake van moedeloosheid en woede, beide normale reacties op frustratie.

Ik hoor het steeds meer om me heen van mensen van wie ik het niet zou verwachten: ze zeggen dat ze depressief beginnen te worden. Dat ze soms zelfs niet eens zin hebben om hun bed uit te komen.

En ikzelf? Ik merk dat ik ook af en toe mijn normale enthousiasme en vrolijkheid ver moet zoeken. Ik ben vooral vaak moe, zonder echt te weten waarvan. Ik probeer mijn ritme zo opgewekt mogelijk vol te houden. Schrijven aan de pc, boodschappen doen voor onszelf en de buurvrouw, fietsen op de hometrainer en nu ook met trillende handen van de zenuwen voorzichtig weer schilderen. Voor wie en voor wat? Ik weet het niet. Ik denk dat ik toch vooral betekenis ontleen voor mezelf aan het bezig zijn voor een ander. Daar word ik echt zo vrolijk van dat ik soms spontaan in een (vals) zingen uitbarst. De rest is genieten van piepkleine dingetjes: van nergens pijn voelen, van iets proeven wat echt lekker is, van het zitten in de zon achter het raam aan mijn pc (op dit moment). Het is zo een veilig en rustig coconnetje waarin ik mag zitten. Als een bonbon in een doosje. Doe het dekseltje maar dicht en zet het veilig weg.

Het nut van een koningshuis

Sinds enige tijd kijk ik op Netflix naar ’the Crown’ tijdens het fietsen. Ik zit nog pas in seizoen 1, het seizoen waarin je de jonge en nog onervaren koningin Elisabeth gespeeld ziet en de markante persoonlijkheid van Churchill. Ik weet nog dat sheikh Nazim, mijn leermeester in het soefisme (moge hij rusten in een eeuwigdurende vrede) heel erg te spreken was over het Engelse koningshuis. En ik begrijp wel waarom.

Wat met name indruk op mij maakte in de serie waren de ‘lessen in de grondwet’, die Elisabeth kreeg als kind. Het verloop van één van die lessen zie je in de serie en ik hoop natuurlijk dat dit enigszins klopt met de werkelijkheid. Zij leert in die les dat de regering er is voor de uitvoering van praktische zaken en deze heeft verantwoording af te leggen aan het volk en daarnaast aan de koning of koningin. De koning(in) is er voor de waardigheid en de ethiek (zij heeft een spirituele rol) en zij dient alleen verantwoording af te leggen aan God. Hoe mooi is dat.

Je ziet in de serie dat Elisabeth elke dag bezocht wordt door de eerste minister (Churchill in het begin). Deze neemt met haar de stukken door die zij heeft kunnen lezen, nadat deze haar zijn gebracht in een rode koffer. Een voorwaarde voor een goede samenwerking tussen koningin en de regering is vertrouwen. En dit woord moest zij tijdens haar ‘opleiding in de grondwet’ onderstrepen in haar schriftje.

Churchill is in de serie een man, die haar in prachtige bewoordingen herhaaldelijk wijst op haar rol als koningin. Het is niet de bedoeling dat zij een mening verkondigt, waar dan ook, en het is niet de bedoeling dat zij haar individualiteit laat zien. Zij vertegenwoordigt niet zichzelf maar de monarchie, een mythisch concept.

Je zou kunnen zeggen: ‘Wat heeft zo een mythisch en bijna sprookjesachtig concept dan voor een waarde?’ In mijn ogen heel veel. Een monarchie in die zin van het woord wordt vertegenwoordigd door iemand, die boven het getouwtrek in de politiek staat. Iemand, die alleen verantwoording aflegt aan een hogere ethiek, iemand die boven de partijen staat en daarin geen enkel belang heeft. Iemand die een voorbeeld is in haar gedrag en werkelijk edel is en edelmoedig. En iemand die een wakend oog houdt op het al dan niet ethisch handelen van de regering. Dat heeft waarde en dat is in mijn ogen de zin van een monarchie.

Gaan de koning en de koning zich te veel gedragen als mensen zoals ieder ander en verliezen zij daarmee hun waardigheid of gedragen zij zich zelfs minderwaardig, zoals helaas nu in veel koninkrijken gebeurt, dan verliest het concept monarchie zijn betekenis en is het een loze maskerade gespeeld door mensen die de adellijke titel niet verdienen. Zij kunnen dan gezien worden als dure klaplopers, levend op kosten van de werkende bevolking. Als het concept van God of een Hogere Macht als referentie voor het handelen van een vorst wegvalt en deze vorst zich alleen bedient van een eigen wereldse mening over dingen, dan is het hele concept van een monarchie een zinloos leeg omhulsel geworden.

Oorzaken van verslaving en hoe te helen daarvan

Beetje zwartwit gesteld, zoals dat vaker gaat in ‘betogen’, maar hij heeft wel gelijk dat te vaak wordt gestreefd naar gedragsverandering bij mensen via een behavioristische aanpak. Dan wel worden mensen met problematiek te vaak ‘geholpen’ via een ‘chemische inname op doktersrecept’. Het zogenaamde ‘Verstehen’ vindt weinig plaats. ?

Voor verslavingsproblematiek lijkt mij een combinatie van een ervaringsdeskundige (als maatje) en een deskundige (therapeut) voor hulp bij de verwerking van trauma’s een goede hulp. Maar sommigen redden het ook alleen. Waar een wil is, is een weg. Het sleutelwoord is meestal ‘kunnen vergeven’.

Ik heb al dertig jaar henna in mijn haar

En daaronder is mijn haar inmiddels spierwit, zoals ik kan zien bij uitgroei. Elke twee weken moet ik opnieuw mijn haar met de henna behandelen om te voorkomen dat de witte uitgroei te zien is. Sommige mensen vinden mijn haar een mooie kleur hebben en zeggen dat het bij me past. Anderen vinden dat niet en vinden het te rood of sommigen (die me alleen kennen van foto’s) zelfs te oranje. En weer anderen zeggen: ‘Waarom laat je het niet gewoon grijs (dat wil dus zeggen spierwit) uitgroeien?’ Dat zou ik best willen, omdat me dat werk zal besparen, maar hoe? Ik heb lang haar en ik voel me niet goed met kort haar. Om de henna uit mijn haar te verwijderen, zou ik me moeten kaalscheren. Want een alternatief is er niet. Je kunt niets over de henna heen doen met wat voor kleurstof dan ook. Anders zou ik het wit verven, maar dat kan dus niet. Als je begint met henna ben je ertoe veroordeeld. Henna is een plantaardig product en dat zijn de haarverven en zeker de haar-ontkleurders niet.

Nu las ik ergens op internet dat je de nogal felrode kleur van de pure henna wat donkerder kan maken door de henna in plaats van met heet water met sterke hete koffie te mengen. Dat heb ik gedaan. Ik had maar een klein beetje koffie en de rest water gebruikt en het resultaat was al te zien. Ik twijfelde nog of het echt wel zo was, maar gisteren kreeg ik de bevestiging van een vriendin die me al lang niet gezien had. Zij wist niet wat ik gedaan had met mijn haar en zij zag spontaan het verschil. Ze vond mijn haar een warmere kleur hebben. Dus dat gaf me al moed. Ik kan gewoon doorgaan met mijn henna voortaan te vermengen met hete koffie (en vanaf nu een grotere hoeveelheid) en dan zal mijn haar steeds meer bruinrood worden.

Maar ik was nog niet tevreden. Ik wilde nog meer experimenteren. Er zijn producten in de handel bij Holland&Barrett (voorheen ‘de Tuinen’), die ook onder de noemer van henna als hoofdbestanddeel diverse haarkleuren zeggen te kunnen geven. Misschien moest ik dat eens proberen? Ik ging chatten met een medewerker van het bedrijf en vroeg welke kleur zij me adviseerden voor mijn rode kop met 30 jaar henna om mijn haar donkerder en minder rood te krijgen. Ze adviseerden me auburn. Dat kinkt goed, maar toen ik op het pakje keek, zag ik staan: ‘auburn, mahogany, superrood’. Het auburn en mahogany klonk me goed in de oren, maar het ‘superrood’ deed alarmbellen rinkelen.

Maar avontuurlijk als ik ook wel ben, besloot ik het vandaag toch te proberen. Immers in de chat was me verzekerd dat mijn haar donkerder en minder rood zou worden. Ik had daar al een hard hoofd in. Voor de zekerheid mengde ik de nephenna met sterke koffie voor een extra bruin effect. O ja, en op de verpakking stond niet echt wat er in het ‘hennamengsel’ zat. Ingrediënten waren volgens de verpakking ‘hennamengsel met plantenextracten’. Nogal nietszeggend.

Enfin ik smeerde het mengsel, dat vermengd met de koffie op vloeibare chocola leek, in mijn haar en dekte mijn hoofd, zoals gebruikelijk, af met een plastic groentezak en daaroverheen een hoofddoek. Daarna ging ik de restjes op mijn nagels smeren, zoals ik ook gewend ben, en keek ik even naar de tv. Erg deprimerend op de zondagmorgen met de fantasieloze programma’s over huis- en tuininrichting voor mensen, die zelf niet weten hoe zij hun huis willen hebben. Uitroepen, na het zien van het resultaat door de designer, die had gewerkt met veel grijs en zwart en allerlei nietszeggende muurdecoraties en accessoires, als: ‘O, wat gaaf! O ja, en ook zulke stoere elementen’. Intussen voelde ik een rare tinteling op mijn hoofd, wat ik niet gewend ben bij mijn gewone henna, die juist koel en weldadig aanvoelt op het hoofd. Wat voor rotzooi zou er zitten in dit mengsel, vroeg ik me af. Op de verpakking stond ook al een waarschuwing: ‘Ver van kinderen houden en contact met ogen vermijden. Niet om wenkbrauwen te verven’. Dat staat niet op mijn kilozakkken pure henna, die ik bestel op internet. Ik ging me steeds ongemakkelijker voelen met dit mengsel op mijn kop en besloot snel te gaan douchen en het uit te spoelen.

En het resultaat? Zoals ik al dacht is mijn haar behoorlijk rood geworden, maar in een ander soort rood dan ik gewend ben met mijn henna. Het glanst minder en het komt minder natuurlijk over. Ik ben blij dat ik het snel heb uitgewassen en ik heb besloten nooit meer zo een neppak hennapoeder te gebruiken.

Dus dames (en misschien ook heren? In Pakistan en Afghanistan verven ook mannen hun haar en baarden soms rood met henna), er is maar één henna en dat is pure henna. Laat je niks wijsmaken door wat er verder beweerd wordt.

Van een gewenst Andalusië naar een mogelijk Andalusië

Vandaag wilde ik eigenlijk weer zelf iets schrijven, maar de waarheid is dat ik zo bitter weinig te vertellen heb. Ik ben dus klaar met de vertaling van het boek dat binnenkort zal uitkomen op Kobo en ik mag weer wat voor mezelf gaan doen. Mijn kwasten en aluminium palet staan klaar en ik heb wel drie lege canvassen, maar ik heb geen idee om te gaan schilderen en geen animo. Ik verzin van alles om daarmee niet te hoeven beginnen. En het hoeft natuurlijk ook helemaal niet. Ik klus wat door mijn dag heen en die is altijd zo om. ’s Nacht droom ik maffe dingen als dat ik een zwarte eend moet vangen en dan ben ik, zoals ik in mijn dromen gewend ben, nooit in een bekende omgeving. Gelukkig weet ik als ik wakker word dan wel weer waar ik ben. Ik kijk naar ‘de wasstraat’ op tv en lees een boek van Ammaniti. Ik heb ook een legpuzzel te leen gekregen van mijn zoon, maar die heeft 1000 stukjes en ik durf er niet aan te beginnen. Dus ik heb echt niks te vertellen. Daarom toch weer de vertaling van een artikel dat Ahmad schreef over de politieke situatie in Andalusië. En als ik dat lees, dan denk ik: zijn we niet allemaal gekolonialiseerden? Grote vis eet kleine vis…..

Dit is het originele stukje in een Andalusisch ‘portaal’ gepubliceerd en hier volgt mijn vertaling. Dit is trouwens geen stukje in de serie: Ahmad ‘vertelt over zijn leven’, maar zomaar een stukje, dat hij onlangs publiceerde in een weblog voor Andalusiërs.

De laatste tijd is er sprake van de derde golf van ‘Andalusisme’ en daar is veel discussie over op sociale netwerken. Men wil zijn krachten bundelen om een ​​politiek ontwerp op te bouwen dat Andalusië zal verdedigen tegen predatie en centralisme. Dit alles is lovenswaardig, maar het is niet voldoende, zoals ik zal proberen uit te leggen.

Ik geloof dat het verleden het heden heeft bepaald, maar de toekomst is alleen het resultaat van wat we doen of niet meer doen in het heden. Uit het verleden leren we dat Andalusië werd gekoloniseerd door de zogenaamde Castiliaanse en katholieke macht, een kolonisatie die een grote invloed had op de economie, de cultuur en de identiteit. Van een diversiteit aan geloofsovertuigingen (christelijk, mozarabisch, joods en moslim) en van gedachten in de tijd die voorafging aan deze verovering en kolonisatie, moest men overgaan op een culturele en religieuze uniformiteit. De werkenden, die altijd de basis zijn geweest van de economie, samen met de natuurlijke hulpbronnen, werden beroofd van hun manier van beheer en beslissen over hun goederen en hulpbronnen. Hun macht werd overgedragen aan een systeem dat gedomineerd en gecontroleerd werd door een koloniale aristocratie, waardoor de voordelen van hun economie naar buiten de grenzen van Andalusië konden worden verplaatst. En in die koloniale dynamiek bevinden we ons in Andalusië nog steeds, waarbij Madrid, als het centrum van de huidige macht, de ontvanger is van bovengenoemde voordelen.

Zo kunnen we verifiëren dat het radicale probleem van Andalusië veelvoudig is. Het bestaat uit het bezit en beheer van zijn natuurlijke hulpbronnen, de uitbuiting van zijn arbeidskrachten en de ontkenning van zijn identiteit en culturele waarden. Zoals Albert Memmi zegt in zijn Portret van de gekoloniseerden: ‘De gekoloniseerde voelt zich niet verantwoordelijk, schuldig of sceptisch; hij is gewoon buitenspel gezet. Maar hij blijft wel onderworpen aan zijn geschiedenis; hij moet leven met zijn last, die vaak wreder op hem drukt dan op anderen, maar daarbij is hij altijd het object. Hij verliest uiteindelijk de gewoonte om actief deel te nemen aan het verhaal, en hij eist het niet eens meer op. Naarmate de kolonisatie over een langere periode plaatsvindt, verliest hij zelfs de herinnering aan zijn vrijheid; hij vergeet wat deze kost of hij durft de prijs ervan niet te betalen. Hoe is anders te  verklaren dat een garnizoen van een paar mannen in een bergpost zich kan handhaven? Dat een handjevol vaak arrogante kolonisten kan leven te midden van een menigte van gekoloniseerden?’.

Rekening houdend met dat verleden, is het een illusie te denken dat we alleen al door zitting te nemen in een regering, hoe democratisch ook, de vele oorzaken die de ontwikkeling van onze mensen op alle gebieden blokkeren, zullen overwinnen. Om deze blokkade te doorbreken, is het nodig om het zelfrespect van het Andalusische volk te vergroten. Dat we gaan beseffen dat de werkenden, met hun creatieve en productieve capaciteit, hun technische en wetenschappelijke kennis, samen met de rijkdom aan grondstoffen en producten die het land te bieden heeft, de enigen zijn die horen te beslissen over hun welzijn en hun toekomst. Zonder een bewuste, vastberaden en georganiseerde sociale basis kunnen politieke partijen alleen dienen als figuranten of volgelingen van degenen die de ware macht beheersen. We hebben voorbeelden die heel recent zijn. Alleen al als we zien hoe de Junta de Andalucía de afgelopen veertig jaar werd bestuurd door de partij, die zichzelf ‘socialist en arbeider’ noemde.

Als we het hebben over de bourgeoisie en haar industriële revolutie, wordt vaak genegeerd dat, in tegenstelling tot Catalonië en Baskenland, in Andalusië het koloniale systeem de overhand heeft gehad. Daarbij was het belangrijk om de grondstoffen te winnen die bij ons rijkelijk te vinden waren (zoals in het gebied van de Rio Tinto). Het ging niet zozeer om de ontwikkeling van inheemse productiekrachten. Die realiteit blijft de mensen van Andalusië straffen en onze mensen dwingen te emigreren op zoek naar werk, voorheen als goedkope arbeidskrachten en tegenwoordig als gekwalificeerde arbeidskrachten, wat uiteindelijk dezelfde dynamiek is. En om de cirkel van afhankelijkheid te sluiten, werd onze kleine industrie (Hytasa, Intelhorce, de hoogovens, ijzergieterijen en staalfabrieken in Malaga[1], enzovoort) ontmanteld om ons afhankelijk te maken van de monocultuur van het toerisme. Onze politici van de Spaanse Socialisten en Arbeiderspartij, die veertig jaar lang de Andalusische regering hebben gecontroleerd, hebben niet de moeite genomen om een ​​industrie te promoten die onze landbouwproductie transformeert, die in staat is te concurreren in kwaliteit en prijs. De PSOE heeft dezelfde koloniale dynamiek gevolgd en elke strategische beslissing, die in Andalusië moet worden gevolgd, is altijd onderworpen geweest aan wat in Madrid werd besloten.

De oplossing is dus niet om verkiezingen te winnen en te gaan regeren, want als het Andalusische volk niet voldoende zelfrespect en zelforganisatie heeft in elke stad en elk dorp, zullen we doorgaan onder de laars blijven van de arrogante en autoritaire koloniale ‘heer’. Daarom moeten we de strategie van de mier toepassen: allemaal samen en beetje bij beetje, maar zonder te vergeten dat je, zoals Machado zei, je een weg baant door te lopen. En het belangrijkste is niet om het doel te bereiken, maar om onderweg te zijn en ons eten te delen met onze buren en vrienden.


[1] Akte te Brussel op 10 mei 1899, met maatschappelijke zetel te Marchienne-au-Pont en administratief en werkingsadres te Malaga. ‘Altos hornos de Málaga’, artikel door Cristóbal García Montoro in de krant “La Opinión de Málaga”.

Hoe is het nu in Spanje

We kunnen nu niet terug naar Ahmads stekkie in Alhaurin de la Torre, want er mag niet gereisd worden zonder noodzaak. En eerlijk is eerlijk, er is geen noodzaak. Maar is dat jammer? Hm, niet zo jammer. In het noorden van Spanje is het bitter koud en zucht men onder een dik pak sneeuw. En in Andalusië is het ook bitter koud, vooral in de nachten en aan de Costa del Sol is nu weinig sol maar heel veel regen.

Onze buurman daar, de kattenman, stuurde ons deze videobeelden.