Mode

Vanmorgen zag ik in mijn nederige buurt een vrouw lopen met een vrij korte rok, waaronder mooie benen uitstaken op hoge hakken. Daarover droeg zij een lange mantel die openwaaide in de wind. Het was een elegante verschijning, die echter misplaatst overkwam in mijn buurt. Waarvoor zoveel moeite? Het was als paarlen voor de zwijnen tussen de andere voetgangers met armoedige jasjes en kreukelige spijkerbroeken onder dikke buiken en de vrouwen met hoofddoeken achter kinderwagens.

De tijd lijkt voorbij dat vrouwen hooggehakt voorbij trippelden in mooie jurkjes. Zelfs al dragen ze een jurkje, wat bijna niet meer voorkomt, dan zie je daaronder sportschoenen of stoere laarzen. Maar de meeste mensen lopen in een spijkerbroek of trainingsbroek en op gemakkelijke schoenen. Ook mannen zie je niet veel in een pak met een stropdas of strik, maar veelal in een sportieve broek met een polootje of trui. Dat is de mode van nu, althans in mijn buurt en datzelfde zie ik ook in mijn andere buurt in Alhaurin de la Torre. Ik vind het prima. Waarom zouden vrouwen nog langer hun voeten verpesten door het dragen van hoge hakken en schoenen met een ongemakkelijke leest. Martelwerktuigjes zijn dat meestal. Sportschoenen met vering zijn beter voor de voeten. Man en vrouw lopen nu in een bijna identiek ‘uniform’. Vrijetijdskleding is de norm.

Ik ben er blij mee. Ik heb een paar spijkerbroeken die ik om en om draag en rokjes en jurkjes blijven bij mij in de kast hangen. Gelukkig heb ik er ook niet veel van en zijn de meeste rokjes tot op de draad versleten, omdat ik ze al meer dan 20 jaar oud zijn en ik ze vroeger veel gedragen heb. Maar ik doe ze nog niet weg. Misschien komt er een tijd dat ik ze opnieuw ga dragen. Voorlopig geniet ik van de simpele dracht die nu gemeengoed is.

Maar vergis je niet. Dat de mode nu universeler is dan voorheen wil niet zeggen dat er geen verschillen zijn. Je hebt trainingspakken, spijkerbroeken en sneakers in diverse prijscategorieën. De kenner weet waarmee hij of zij van doen heeft. Vooral de diverse sneakers spreken tot de verbeelding. Sportschoenen zijn er voor 50 maar ook voor rond de 450 euro of nog meer en kenners onder elkaar kunnen daar een tijdlang over praten, elkaar foto’s tonend van de laatste modellen, de ‘musthaves’. Datzelfde geldt voor andere ogenschijnlijk eenvoudige kledingstukken. Niet elke spijkerbroek is even geraffineerd van model en ook daarin zijn gradaties. Ik zie dat verschil in spijkerbroeken ook wel. Dus ook al lijkt de mode universeel en wat saai, er zijn alsnog verschillen voor de oplettende toeschouwer. Ik ben iemand met niet veel kleding, maar de kleding die ik heb draag ik graag. Dat kunnen heel goedkoop verkregen kledingstukken zijn, die alsnog mooi ogen. Je moet er oog voor hebben. Wat is het voor een materiaal, welke snit en hoe voelt het aan je lijf. Hoe ziet het eruit in de spiegel. Dat is voor mij de maatstaf om kleding al dan niet te kopen. Al een tijd heb ik ruim voldoende kleding en schoenen. Ik besteed daar weinig of geen geld aan. Want wat ik heb is meer dan genoeg. Ik vind dat er leuk uitzien niet duur hoeft te zijn. Goedkope kledingstukken gaan soms nog langer mee dan de prijzigere varianten. Je betaalt vaak alleen maar voor een bepaald merk of een bepaalde ontwerper, maar soms kunnen kledingstukken van een onbekend merk verrassend mooi zijn. Bekend is niet altijd hetzelfde als mooi. Dat vind ik.

Maar ik ben blij met de nieuwe mode, die ik zie als comfortabel. Misschien wat fantasieloos maar wel comfortabel en dat is naar mijn idee belangrijk. Door de steeds meer op elkaar lijkende dracht van mensen, jong en oud, man of vrouw of onbekend, vallen de verschillen tussen mensen weg en dat zie ik als positief. We zijn toch allemaal één familie ?.

Narcistjes kweken

Een paar keer heb ik in dit weblog uit de school geklapt over de behoorlijk Spartaanse opvoeding die mijn broer en mij ten deel viel. Wij ontwikkelden ons tot mensen met bindingsangst en weinig zelfvertrouwen.

Wij groeiden op in de tijd dat ‘je wil nog achter de deur met de bezem’ stond. Je moest gewoon bepaalde dingen doen of juist niet doen. Als je vroeg naar het waarom daarvan kreeg je daarop het simpele antwoord: ‘omdat ik het zeg’. Over de zin van al hetgeen je moest doen en leren kreeg je geen nadere uitleg. Daar zou je nog wel achter komen als je daar rijp voor was. Dat er een groot verschil was tussen de wijsheid van de volwassene en de onwetendheid van een kind (of snotneus) werd zeer benadrukt. De volwassene wist het ten allen tijde beter en hoefde veelal ook nooit een fout toe te geven. Deze mythe werd lange tijd in stand gehouden om het gezag van de volwassene veilig te stellen. Het kind of de jongere was permanent nog niet droog achter zijn oren en naar zijn mening werd niet gevraagd. Gehoorzaam zijn was belangrijk en verder niets.

Via boeken en ander geschreven woord en via de media ben ik er inmiddels achter dat de opvoeding van mijn broer en mij geen grote uitzondering is wanneer je deze plaatst in de tijdgeest van toen. Het was in die tijd normaal. Het af en toe een klap geven of meerdere klappen gold bovendien in die tijd nog niet als kindermishandeling zoals tegenwoordig.

Ik behoor tot de generatie van de boomers, die in de 60er en 70er jaren de autoritaire opvoeding ter discussie stelden, mede dankzij de ‘wetenschappelijke’ onderbouwing van dokter Spock, die een vrijere opvoeding propageerde. Jongeren gingen zich afzetten tegen de oudere generatie door zich anders te kleden, andere muziek te waarderen, te experimenteren met drugs, vrije sex, communes, provo, panden kraken, het witte fietsenplan, dolle mina, flower power en nog meer ludieke acties. Er was een groot onderscheid tussen het ‘estabishment’ en de ‘nieuwe generatie’. Jongeren kregen een grote mond. De volwassene die het beter zou weten werd van zijn troon gestoten door het jonkie. Als jongere stond ik daarbij en keek ernaar. Ik liep er met hippe kleding wat doorheen te fladderen. Het ‘love is all’-idee was me het meest op mijn lijf geschreven. De protesten begreep ik niet zo goed. Ik vond dat je de maatschappij moest veranderen door met jezelf te beginnen. Ik dacht niet ‘links en niet rechts, maar in de kleur van mijn hart’ (Frank Boeijen).

Nu leven we in een heel andere tijd. Door de constante info van internet en het voortdurend met elkaar in verbinding staan via het internet komt er dagelijks een grote hoeveelheid informatie op de mens af. En dat geldt voor jong en oud, dankzij de jonge leeftijd waarop kinderen voor het eerst een smartphone of een tablet in hun knuistjes gedrukt krijgen. Het verhaal dat sommige dingen niet bestemd zijn voor jonge nieuwsgierige kinderoortjes gaat veelal niet meer op. Kinderen kunnen al vanaf jonge leeftijd informatie opzoeken en zo hun leergierigheid bevredigen. Het is voor een ouder bijna onmogelijk om het kinderzieltje af te schermen voor informatie waaraan hun kind nog niet toe is. Dat is aan de ene kant goed, want zo kan een ieder zich snel kennis toeëigenen over veel onderwerpen. Het verschil tussen kind en volwassene vervaagt steeds meer. Ouders gaan steeds gelijkwaardiger om met hun kinderen, die ze steeds meer beschouwen als kleine mensjes.

Ik vind dat niet verkeerd. Ik heb bij de opvoeding van mijn eigen vier kinderen gemerkt dat kinderen veel kunnen begrijpen en dat het waardevol is met ze te praten. En dat je je daarbij niet heel autoritair hoeft op te stellen om alsnog respect te krijgen. Maar als ik nu om me heen kijk, dan zie ik vaak kinderen bazen over hun ouders. Dat is naar mijn idee ook weer niet de bedoeling. Dat een kind als een lastige werkgever gaat bepalen wat de ouder moet doen. Natuurlijk wil bijna iedere ouder het beste voor zijn kind en het kind gelukkig maken en beschermen tegen onheil en narigheid. Maar tegenslag hoort wel bij het leven. En het kleine prinsesje of prinsje moet dat kunnen ervaren. Het hoeft niet op al zijn wenken bediend te worden. Zo kweek je een narcistje, dat zichzelf ziet als centrum van het universum. Daar lopen er nu heel veel van rond.

Ik zeg niet dat alle narcisten gekweekt zijn door een opvoeding waarin ze teveel zijn verwend. Er zijn narcisten van velerlei soort en door velerlei oorzaak. Genen spelen ook een rol naast opvoeding en ervaringen in het leven. Maar ik zie wel dat het voortdurend centraal stellen van de wensen van kind evenmin een goed opvoeding is als het volkomen negeren van de wensen van een kind of nog erger het systematisch breken van de wil van een kind. Er moet ergens een middenweg zijn. De opvoeder als een welwillende gids, die het leven net wat langer heeft geleefd dan het kind en daardoor het kind aan de hand kan nemen en leiden door het doolhof van het gecompliceerde leven tot aan de volwassenheid. Met als gereedschap eerlijkheid, gelijkwaardigheid en een open communicatie. Ouders zijn ook maar mensen en kinderen zijn kleine mensjes die later grote mensen worden.

Je kan het ook jezelf te moeilijk maken

Gisteren schreef ik iets over talent hebben en aspiraties. Ik betoogde dat je kan genieten van met dingen bezig te zijn zonder daarbij last te hebben van onrealistische aspiraties.

Dat kan zo zijn, maar ook al laat je het oordeel over je prestaties niet afhangen van de waardering van anderen, alsnog kan je het jezelf onnodig moeilijk maken. Dat heb ik met schilderen. Ik ben bij het beoordelen van mijn werkjes bikkelhard voor mezelf en nooit tevreden en dat is een bron van frustratie. Als ik een schilderij maak, kom ik op een punt dat ik het niet verder kan verbeteren, terwijl ik weet dat het nog lang niet zo is als ik zou willen. Ik houd dan op met schilderen, omdat het niet beter wordt door er langer aan te blijven klungelen. Want vanaf dat moment is het al lang niet meer ‘schilderen voor je plezier’.

Pas maanden later, als ik een schilderij van mezelf terugzie zonder het te vergelijken met de werkelijkheid of een foto, kan ik het schilderij met welwillendere ogen bekijken en denk ik soms zelfs dat het zo gek nog niet is.

Laatst kocht Ahmad bij de Action acht nieuwe onderzettertjes van blank ongeverfd hout, omdat de oude niet meer voldoen. Ik vond ze wel leuk, maar ook nogal saai. ‘Is het een idee dat jij er afbeeldingen op maakt met je pyrografie?’ vraag ik hem. Ja, dat vindt hij een goed idee. Hij wil er allemaal verschillende bloemsoorten in branden. ‘Misschien kan jij ze dan inkleuren met verf,’ stelt hij voor. Ja, goed plan. Daarna kunnen we ze voorzien van een transparant vernislaagje, zodat ze water- en vlekafstotend zijn.

Ahmad heeft al een paar bloemen naar voorbeelden van internet in de ronde houtschijfjes gebrand. Gisteren pakte ik mijn kwast om een tulp en een azahar-bloesem in te kleuren. De olieverf werd sterk geabsorbeerd door het hout en de gele kleuren die ik gekozen had voor de tulp kwamen minder helder over dan ik wilde, mede door het zwakke contrast met het blanke hout. Ik bleef er iets te lang aan klooien en was daarna nog niet tevreden. De azaharbloem was gemakkelijker. Maar de natuur, zo schitterend als die is, kan je niet weergeven met verf. Het blijft een zwak aftreksel. Bovendien moest ik binnen de door Ahmad gebrande lijntjes kleuren, wat ook beperkend was.

Op een goed moment dacht ik: ‘Maak je niet druk, vrouw. Het is maar een bloemetje op een houten onderzettertje. Je doet je best, maar maak er geen halszaak van of die bloem het licht wel goed vangt en of de kleuren helder genoeg zijn, enz. Relax’.

Je kan soms ook je eigen slavendrijver zijn. Zodra ik als autodidact een kwastje in mijn hand heb, moet ik daarvoor oppassen. De wereld vergaat niet als mijn amateuristische werkjes niet lukken zoals ik zou willen. Onthoud dat, Shabnam!

De glimlach van een kind

Ik moest denken aan dit oude liedje van Willy Alberti, terugdenkend aan gisteren toen ik fungeerde als oppasoma. Ik krijg nog steeds een warm gevoel als ik de stralende glimlach voor me zie, die ik een paar keer kreeg van mijn jongste kleinkind. Ook denk ik met plezier terug aan de nabijheid en vertrouwdheid die ik met met allebei de meisjes voelde. Daar kan niks tegenop. Kinderen zijn zo puur en direct. Zo kunnen ze boos op je zijn omdat ze hun zin niet krijgen of omdat je hun pamper verschoont, maar even later kruipen ze gezellig tegen je aan of je krijgt een glimlach als een stralende zon. Kinderen hebben echt nog een ‘schoon geweten’ en totaal geen dubbele agenda. Ze tonen zich zoals ze zijn op elk moment. Dat vind ik zo mooi. Bleven mensen maar hun hele leven zo puur en oprecht.

Natuurlijk moet er het een en ander bijgesteld worden tijdens het opvoeden van kinderen en moeten zij leren dat zij niet altijd direct kunnen krijgen wat zij willen en dat dingen soms van hen verlangd worden die zij niet leuk vinden. Maar kinderen zijn kleine mensjes, die heus wel open staan voor goede raad en aanwijzingen van volwassenen. Als dat maar met respect en in alle rust gebeurt, dan kunnen kinderen heel goed luisteren en staan ze open voor indrukken. Daarom moeten wij als ouderen zorgvuldig omgaan met kinderen en nadenken hoe we ze vormen in deze gecompliceerde wereld.

Ik denk dat het omgaan met kinderen een heel belangrijke taak is voor volwassenen. En ik zie dat mijn kinderen dat heel goed doen met hun kinderen.

Oppas-oma

De meeste van mijn kleinkinderen zijn al zo groot dat er geen oma meer op ze hoeft te passen. Hun leeftijden zijn 23, 16 en 14 jaar. Maar mijn jongste zoon heeft nog twee kleintjes van 6 jaar en anderhalf jaar. Meestal zorgen hij en zijn partner zelf voor de kinders, zelfs in de coronatijd, toen zij allebei thuis werkten en dat was een hele prestatie. Nog steeds werken zij nu een groot gedeelte vanuit huis, maar de kinders gaan nu een deel van de week naar school en naar de opvang.

Soms is oppas voor hun kinderen alsnog wel nodig en dat wordt meestal gedaan door de ouders van mijn schoondochter. Ik neem daar mijn petje voor af en ik ben er heel blij mee, want ik ben zelf niet zo een fanatieke oppas-oma. Misschien komt het omdat ik in mijn jonge jaren al een overdosis aan kindergezelschap heb gehad van mijn eigen vier kinderen. Ik leefde eigenlijk helemaal voor hun en was altijd met ze. Zelfs overblijven op school hoefden zij niet. Ik had alleen baantjes binnen hun schooltijden totdat de jongste oud genoeg was om alleen thuis te zijn. Voor mijn oudste twee kleinkinderen ben ik nog een flinke tijd opvang-oma geweest, toen mijn oudste dochter in onregelmatige diensten werkte bij de politie. Dat is kort verteld mijn geschiedenis als moeder/oma.

Ik ben heel blij dat de andere oma en opa nu, indien nodig, veel van de zorg overnemen voor de kleintjes van mijn jongste zoon, hoeveel ik ook van ze houd. Ik word namelijk heel moe van oppas-oma zijn en dat is waarschijnlijk omdat ik een enorme uitslover ben. Ik wil het ze, wanneer ik oppas, naar de zin maken en veel met ze spelen. Daar had ik met mijn eigen kinderen weinig tijd voor.

Gisteren was een dag dat ik wél mijn kinderen hielp met hun kinderen. Dat was ter gelegenheid van een bijzondere situatie. Mijn schoondochter wilde graag naar de crematie van haar overleden tante om haar nichtjes tot steun te zijn. Uiteraard gingen haar ouders ook naar die crematie. Dus vroeg ze mij of ik een dagje bij hun thuis wilde komen om mijn zoon te helpen met de kinderen. De jongste was thuis en de oudste had maar een halve dag school. Mijn zoon had heel veel te doen voor zijn werk en het zou fijn zijn als ik hem wat kon ontlasten.

Natuurlijk deed ik dat. Ik ben gek op hun allemaal en ik ben graag nuttig. Dus ik reed gisterochtend vol goede moed naar Pijnacker. Terwijl mijn zoon boven aan het werk was en even later grote zus ging halen was ik in de tuin met de kleine bolle. In de tuin hebben mijn kinderen twee schommels hangen, één voor grote zus en één voor de kleine. Ik zette haar in de schommel waar zij niet uit kon vallen en ik duwde haar zachtjes. Dat deed ik een flinke tijd en ik zag haar genieten en wegdromen terwijl ze keek naar de bloemetjes aan de rand van de tuin en af en toe haar oogjes wat dichtkneep voor de zon. Ze had aldoor een intens tevreden uitdrukking op haar gezichtje en ik genoot met haar mee van dit bijzondere rustmomentje. Daarna liep ik met haar door de tuin en genoot ik ervan hoe zij kleine kiezeltjes bestudeerde en het onkruid dat ik tussen de tegels weghaalde. Het was een mooi één op één moment. Daarna kwam grote zus thuis in een niet al te best humeur. Het leek of zij nog een beetje last had van een griep, die ze laatst had. Maar uiteindelijk bleek het honger te zijn. Ze was aanvankelijk wat koppig, want wilde alleen maar zelf gebakken pannenkoeken en dat zat er niet in. Maar toen ik later tweemaal een spiegelei voor haar bakte en ze die twee allebei netjes helemaal had opgegeten, was ze weer vol energie en het zonnetje in huis.

Toen de kleine moest slapen en een nieuwe pamper nodig had, bleek zij niet gemakkelijk te zijn op het verschoonkussen. Ze gilde als een speenvarken terwijl ik probeerde haar pamper te verschonen en ze wilde niet blijven liggen. Waarschijnlijk was ze bekaf, omdat ik zo lang met haar gespeeld had. Op het moment dat de pamper uit was deed ze een grote plas en plaste mijn shirt en haar rompertje en de overtrekhoes van het verschoonkussen nat. Grote zus stond naast me en hielp me door te vertellen waar in de commode ik alles kon vinden en hoe de luieremmer open ging. Ik prees haar uitvoerig voor haar lieve gedrag. Eenmaal in bed met knuffel en speen sliep de kleine direct en ze bleef ook een paar uurtjes slapen, zodat ik me meer op de oudste kon richten.

Toen de kleine wakker was speelden we nog wat met zijn drieën in de kamer van de oudste, een klein speelparadijs. Uiteindelijk kon ik al weg om een uurtje of 17, toen mijn zoon klaar was met zijn werk. Mijn schoondochter was nog niet thuis, maar hij zou gemakkelijk doen met eten. Pannenkoeken bakken voor de kinderen (dat zal de oudste zeker gewaardeerd hebben, geduld wordt beloond!) en voor zichzelf wat bestellen.

Ahmad droomt van de campo

We zaten rustig te eten, toen Ahmad er ineens mee kwam. Dat hij erover dacht een huisje te kopen in de campo bij het dorp Quadalcanal. ‘Ik wil dichter bij mijn kleindochter zijn,’ zei hij erbij.

Ik moest het even tot me laten doordingen. Dus weg uit Alhaurin de la Torre, waar we op een kwartier rijden van het vliegveld Malaga zitten, vanwaar we in nog geen drie uurtjes naar vliegveld Rotterdam vliegen vanwaar mijn kinderen ons ophalen en naar mijn auto brengen. En daarvoor in de plaats dan wonen op een afstand van 111 km van het vliegveld Sevilla, waar we geen rechtstreekse vlucht kunnen krijgen naar Schiphol en helemaal geen vluchten naar vluchthaven Rotterdam (waar mijn zoon vlakbij woont). Ook is daar in geval van ziekte van één van ons geen ziekenhuis op een redelijke afstand. Dat is het eerste waaraan ik dacht.

Even later besloot ik me meer open te stellen voor zijn radicale plan. We zagen op internet een mooi huis te koop in Quadalcanal. Helemaal in de natuur en met een flink stuk land eromheen, met olijfbomen en fruitbomen en een moestuin. Het zag er idyllisch uit en ik werd daar wel enthousiast van. Zou ik het avontuur met hem kunnen wagen op onze oude dag?

Maar de volgende ochtend schrik ik wakker. ‘Ahmad, je plan benauwt me wel,’ is één van de eerste dingen die ik tegen hem zeg. Hij snapt het wel. Zelf heeft hij ook bedacht dat het een vrij drastisch plan is. Nu wonen we in Alhaurin op loopafstand van alle belangrijke dingen, waaronder de dokterspost. Ook de ziekenhuizen liggen niet ver verwijderd van waar wij wonen. ‘We kunnen toch heel vaak naar Quadalcanal gaan en daar dan een tijdje verblijven als vakantie?’ stel ik voor. Ook zijn dochter heeft hem zijn verhuisplan afgeraden. ‘Quadalcanal als dorp is niet te vergelijken met Alhaurin de la Torre,’ heeft ze haar vader gewaarschuwd. En ook heeft ze geschreven dat wij altijd welkom zijn om te logeren in haar huis. Maar wij willen toch liever een eigen slaapplaats buiten hun huis regelen en veel overdag bij hun zijn en veel voor ze doen zoals lekker eten koken en helpen met van alles. Nu zoeken we een goedkoop hotel of vakantiehuisje om daar regelmatig te verblijven in de komende winters, maar dat valt nog niet mee. De prijzen voor landelijke verblijfplaatsen zijn hoog daar, maar dat kan eraan liggen dat het nu vakantietijd is voor veel Europeanen en dat dit in de winter misschien anders is.

Vanmiddag moest ik in mezelf lachen. ‘Je wilde me zeker testen, hè,’ zeg ik na het rummikubben tegen Ahmad. ‘Met je ik ”ik wil bij Sara zijn” ‘. Hij lacht nu ook. ‘Ik wist wel dat je zo zou reageren als je reageerde’, zegt hij.

Ik ben wel opgelucht. Ik wil niet weg uit ons mooie stekje in Alhaurin de la Torre.

Digitale zelfwerkzaamheid

Tegenwoordig kan je vrijwel al je afspraken digitaal maken. Als je iets mankeert en je denkt een afspraak bij de dokter nodig te hebben, dan wordt je al bij het bellen van de afsprakenlijn door een telefoniste/doktersassistente afgescheept met een voorstel om een digitale foto te sturen van je ongemak. Die krijgt de dokter dan onder ogen. Via de mail deelt de dokter je dan zijn diagnose mee (zodra hij daarvoor de tijd heeft na zijn spreekuur in vivo met mensen die minder handig zijn met internet of die iets mankeren dat ernstig genoeg is voor een echte ontmoeting met de arts). Ik vind het niet erg om vanuit mijn veilige cocon thuis de dokter te raadplegen als het gaat om een raar vlekje of bultje. Ik vraag me af of de dokter voor dit digitale consult bij mijn verzekeringsmaatschappij hetzelfde tarief rekent als voor een consult in persoon. Belangrijk is het niet, maar eerlijk is eerlijk. Van de klant wordt wel verwacht dat deze werk verricht: het maken van een duidelijke foto/deze zo nodig verkleinen zodat hij digitaal verzonden kan worden/ inloggen op ‘mijngezondheid.nl/ de klacht beschrijven en de foto versturen. De klant krijgt geen korting voor de service die hij verleent om het de dokter makkelijker te maken en deze tijd te besparen.

Handig voor de gebruiker is mijngezondheidnet.nl daarnaast ook wel. Ik kan bijvoorbeeld een wachtrij bij de apotheek besparen door mijn medicijnen te bestellen via ‘mijn gezondheid.nl’. Ik krijg dan een sms met een code en door die code in te toetsen op een soort pinautomaat die buiten de apotheek aan de muur hangt kan ik mijn medicijnen uit deze automaat halen, zoals ik vroeger een kroketje uit de muur haalde. Dat noem ik vooruitgang!

Vandaag wilde ik een afspraak maken voor een reparatie bij mijn verhuurder. Ook dat kan telefonisch of digitaal. Ik moet zeggen dat hun website voor een digitale afspraak gebruikersvriendelijk is. Voor het gemak van de verhuurder dient de huurder het reparatieverzoek goed te beschrijven. Er wordt een mogelijkheid gegeven om daar een foto van het euvel bij te doen. Dat deed ik vanmorgen allemaal.

Tochtstrip hangt los aan het venster

Nog even en dan komen er ook geen mensen meer voor de reparatie maar robots?.

Het bij de ander laten

Via twitter. Ik vInd het een leuke foto. Die uitdrukking op dat gezicht ook ?

De laatste tijd denk ik niet echt veel meer over mezelf na. Ik doe gewoon, ik leef gewoon en ik ben er gewoon. Ik doe mijn best, voor mezelf en voor iedereen. Meer is er niet.

Maar door de gesprekken tijdens de reünie van eergisteren en ook door een gebeurtenis gisteren realiseer ik me bepaalde feiten over mezelf. En dat is dat ik nu mezelf ben in alle omstandigheden. Ik maak van elke situatie het beste. Maar heel belangrijk is daarbij dat ik vaar op mijn eigen kompas. Ik bedoel daar het volgende mee.

‘Vroegah’ kon ik me het oordeel van de mensen om mij heen behoorlijk aantrekken. Ik was een groot deel van de dag bezig met wat mensen van mij zouden kunnen vinden. In de eerste plaats mijn moeder en mijn stiefvader, die ik beiden voor een groot deel geïnternaliseerd had bij het nemen van veel van mijn beslissingen omtrent mijn gedrag. Volgt u het nog, lezer? Ik vertrouwde niet op mijn eigen oordeel, terwijl ik wel een sterke intuïtie had. Maar als ik bijvoorbeeld duidelijk zag dat iemand loog, dan wilde ik dat voor mezelf niet toegeven. Misschien zag ik het verkeerd en sprak die persoon toch de waarheid. Tegen mijn eigen beter weten in wilde ik mensen vertrouwen. Ik ging uit van ieders goede intenties tot het tegendeel daarvan onomstotelijk bewezen was. Ook was het voor mij erg belangrijk om aardig gevonden te worden. Ik smolt al als iemand maar een beetje lief tegen me deed, omdat ik dat thuis zo miste. Want door mijn jeugd en door verkeerde keuzes die ik zelf maakte was mijn thuissituatie lange tijd niet lief. Het ontbrak me een groot deel van mijn leven totaal aan zelfvertrouwen.

Nu is dat anders. Omdat ikzelf transparant in het leven sta en er geen enkele verborgen agenda op na houd, heb ik heel snel door wanneer dat bij de ander wel het geval is. Ik sluit mijn ogen er ook niet langer voor, maar ik trek er mijn conclusies uit en baseer mijn gedrag naar zo een persoon daarop. Zonder bespreekbaar te maken wat ik doorheb bij de ander laat ik datgene wat ik doorzie bij de ander waar het hoort, nl bij de ander. Ik laat me er niet door van de wijs brengen. Ik blijf mezelf en ik blijf bij hoe ik de dingen zie, ik vaar op mijn eigen kompas en dat laveert goed.

En nu kom ik op het verschil in de conversatie met mijn drie oude vrienden van eergisteren en een kort gesprekje met een drietal anderen gisteren.

Eergisteren vond een eerlijke uitwisseling van gedachten er ervaringen plaats tussen mij en oude vrienden. Ook al hadden we elkaar lange tijd niet gezien, we verstonden elkaar en er was geen enkele valse noot of onbegrip te bespeuren. We waren alle drie open en transparant en dat voelde goed.

Gisteren verkeerde ik in gezelschap van twee andere personen. Ik bespeurde bij één van die personen een onprettige nieuwsgierigheid naar mij, die ik besloot niet te bevredigen. Vervolgens bezorgde de persoon in kwestie mij en de andere persoon een onaangenaam gevoel door een vierde (afwezige) persoon ter sprake te brengen. Het kwam onaardig en een beetje vals over, zowel bij mij als bij de andere toehoorder. Bovendien zat er een verborgen boodschap in naar die andere toehoorder. De andere toehoorder en ik zijn er niet op ingegaan. Maar toen de onrust-stookster vertrokken was, bracht de achtergebleven persoon het wel ter sprake. Ze was er een beetje door van slag. Ik heb haar toen gezegd dat zij het bij de ander (degene die vertrokken was) moest laten en zich niet het hoofd moest breken over welke bedoeling ze gehad zou kunnen hebben. Beter is het dat soort negatieve bedoelingen en valsheden geen kans te geven om je gedachten te beheersen.

Dat is de kunst van het ‘bij de ander laten’. Waarom zou je je druk maken om de valse intenties van een ander. Beter geef je ze geen kans en laat je ze verdwijnen in de donkere krochten waar ze thuis horen.

Bangeschijterd

Dat ben ik als ik een lange reis moet gaan afleggen met mijn Hyundai i20 comfort en niet weet of ik een parkeerplek ga vinden. Sinds ik staar had aan mijn ogen en daar nog jaren mee rondliep voordat ik eindelijk geopereerd werd, heb ik rij-angst ontwikkeld. Ik had daar voorheen nooit last van. Met mijn wendbare Daihatsu Sirion reed ik toen overal heen, door drukke steden en op hoofdwegen. Nooit maakte ik me druk of ik zou kunnen parkeren.

Nu moet ik zeggen dat het verkeer in de loop der jaren drukker is geworden en de wegen breder en de kruisingen gecompliceerder. Vroeger had ik niet eens navigatie, maar ik reed overal naartoe, vooraf kijkend op google maps in mijn pc. Ik noteerde alleen de afslagen die ik moest nemen en de steden die ik passeerde en reed zo met slechts een vodje papier als leidraad zelfs helemaal tot Frankrijk. Altijd had ik een muziekje aan in de auto.

Dat is nu wel anders. Ik wil geen muziek in mijn auto meer, omdat dit mijn concentratie zou kunnen verstoren. Ik rijd met ogen op stelen en gespitste oren. Ik kan me niet meer indenken hoe ik nu zou voorsorteren bij kruisingen zonder navigatie.

Eenmaal in de auto word ik direct kalm en besef ik dat ik gewoon kan rijden als ieder ander, maar van tevoren heb ik vleermuizen in mijn buik van de zenuwen bij voorgenomen lange reizen langs voor mij onbekende wegen.

Zo ook vandaag. Ik vertrek om 14.45 uur naar Schoorl, strandtent de Struin in Camperduin. Dat is anderhalf uur rijden en ik ga een kwartier eerder vanwege eventuele files onderweg. Om 16.30 heb ik afgesproken met twee klasgenoten uit de jaren 1967 en 1968. Voor het weerzien ben ik niet nerveus, alleen voor de rit. Toevallig was er hier vanmorgen in mijn buurt een af en aan rijden van politie en ambulances met gillende sirenes. Dat maakt mijn gerustheid dat een ongeluk niet in een klein hoekje zou zitten er niet beter op. Ik moet er even doorheen en mijn angst niet de overhand laten nemen. Dus ik ‘ga het avontuur aan’.

Dat heb ik mijn hele leven gedaan. Als ik het eng vond om van de hoge duikplank een zweefduik te maken, dan deed ik het juist, omdat ik altijd vond dat ik mijn angsten te lijf moest gaan. Klimmen langs een ijzeren laddertje in een put, ik deed het wel. Of klimmen langs de ijzeren laddertjes in een fabriekstoren, ik deed het. ‘Als jij het durft, zullen wij het ook doen,’ beloofden mijn vriendinnen dan. En dan deed ik het, ook al heb ik verschrikkelijke last van hoogtevrees. Rillingen lopen over mijn rug als ik eraan terugdenk.

Maar ergens naartoe rijden voor een afspraak is normaal! Ik moet me niet zo aanstellen. Hop met de geit, ik bedoel rijden met die mooie phantom-black auto! Gaan!!!! Ik heb me voorbereid. Mijn tank is vol en ik heb de navigatie al ingesteld.

Ik laat nog weten hoe het was, inshaallah.

Mijn favoriete paintcoach

Ik zie dat hij zelf ook steeds beter gaat schilderen. Zijn instructies zijn altijd simpel, kort en bondig. Het wordt echt tijd dat ik ik het portret van de buurvrouw ga afmaken. Na de reünie van morgen zal mijn hoofd er hopelijk meer naar gaan staan. Genieten van het mooie weer met een goed boek is trouwens ook heel aantrekkelijk.