Twee kleine hondjes

Drie van mijn kinderen en al mijn kleinkinderen zijn deze week met de auto vertrokken naar Italië voor een vakantie. Wij blijven achter met twee minihondjes om te verzorgen. Het is niet zo arbeidsintensief als zorgen voor kleinkinderen, maar het komt op een welverdiende tweede plaats. Gelukkig zijn het heel lieve hondjes die allebei goed luisteren. Het zijn chihuahua’s, maar de één is een maatje groter en boller dan de andere. Allebei eten ze dezelfde brokjes, maar als ik de bollerd haar gang zou laten gaan, dan zou zij alle brokjes van haar soortgenoot opeten naast haar eigen brokjes. Dus dat laat ik niet gebeuren. Ik probeer de bollerd wat te laten afslanken door haar veel te laten uitrennen en niet te overladen met voer. Het andere hondje aarzelt om uit haar bakje te eten. Ik heb ontdekt dat ze haar brokjes wel gemakkelijk opschrokt als ik ze haar aanbied op mijn hand. Dus nu voer ik haar als een baby die moet groeien een paar keer per dag op die manier, terwijl de bollerd in dezelfde tijd haar eigen bakje leeg slobbert.

Soms laten we de hondjes om beurten uit en soms met zijn tweeën. Als we met de mini exemplaren staan te wachten voor het stoplicht om over te steken naar de Uithof zien we weleens mensen in de voorbijrijdende auto’s lachen. Het is ons niet duidelijk of men ons uitlacht of toelacht. In het park merken we dat veel andere hondenbezitters met grotere soortgenoten ons niet serieus nemen. Dat het kleinste hondje met een lelijk schel blafje andere honden probeert af te schrikken helpt ook niet echt om sympathie op te wekken. Vanwege gevaar voor langs racende fietsers of hardlopers die kunnen struikelen over onze kleine trippelaartjes houden we de hondjes aangelijnd.

Als ik van een boodschap met de fiets thuiskom en ze komen me blij begroeten, dan geeft dat een prettig gevoel. Als ze onnodig blaffen bij geluiden van buren en andere honden e.d. vind ik dat minder leuk. Het helpt wel als ik streng zeg dat ze daarmee moeten stoppen. De rol van commandant ligt me eigenlijk niet zo. De hondjes stellen zich onderdanig op, omdat ze dat gewend zijn. Ik ben echter niet gewend me autoritair op te stellen.

Opruimen

Het regent vandaag weer en dat nodigt opnieuw uit tot opruimen. Dit keer wil ik een duik nemen in mijn tastbare papieren, nu de overtollige digitale documentjes uit mijn pc verwijderd zijn. Ik blaak niet van zin daarin want een duik in die papieren betekent ook dat herinneringen zullen bovenkomen aan het verleden.

Ik kom van alles tegen. O. a. diploma’s van mijn kinderen en rapporten van school. En mijn eigen diploma’s. De diploma’s bewaar ik. Er is veel meuk. Garanties van dingen die lang geleden zijn aangeschaft. Overzichten van belastingen en huurverhogingen die al lang niet meer bewaard hoeven te worden. Maar ook vind ik belangrijke papieren, waarvan ik weet dat ik ze moet bewaren. Dat zijn er niet veel.

Ik ben heel blij met de digitalisering van al mijn post. Ik zie het als een bevrijding uit de papieren rompslomp van de vorige eeuw. Daarnaast besef ik wel dat we daarmee afhankelijk zijn van het voortbestaan van elektriciteit en internet. Veel is nu virtueel, zelfs geld. Maar handig is het wel. Ik geniet ervan zolang het allemaal goed werkt.

Het leven

Vandaag is het een regenachtige dag en die leent zich uitstekend voor activiteiten binnenshuis, zoals opruimen. Vandaag ging ik opruimend langs mijn documenten op de pc om te zien welke documentjes of hele mappen ik in de digitale prullenbak kon laten verdwijnen. Hierna ben ik van plan om ook een keer alle papieren documenten die ik bewaarde en die niet meer nodig zijn weg te gooien in de papierbak. Maar vandaag dus eerst even een duik in mijn digitale documentjes. Ik gooi heel wat documentjes in de digitale prullenbak. Zoals het hele ellendeverhaal rond de erfenis van wijlen mijn moeder, iets om maar liever voorgoed uit mijn geheugen en dat van de pc te laten verdwijnen. Al doende kom ik van alles tegen. Sommige documentjes trekken mijn aandacht, zoals het volgende met de titel ‘leven’:

“Het leven is een reis door de tijd”, zegt hij. “Je komt op kruispunten en moet je richting bepalen, elke minuut, elke seconde. En elke weg leidt weer naar een nieuw punt, waarop je moet kiezen. De keuzes die je maakt bepalen je leven. Er is geen terug, alleen vooruit”. “Heb je een advies voor mij?”, vraag ik hem. “Wees als een boom die altijd groen blijft in zomer en winter. Klaag nooit en zeg niet ‘waarom’, wees voortdurend dankbaar.”

Ik heb geen idee waar deze tekst vandaan komt. Is het de beschrijving is van een droom die ik had, een citaat uit een boek of een advies dat ik werkelijk heb gekregen van iemand of heb ik mezelf dat advies gegeven al typend? Kennelijk vond ik het in ieder geval zo belangrijk dat ik het wilde noteren en bewaren. In ieder geval vind ik het fijn om nu dit korte tekstje tegen te komen.

In het gegeven advies herken ik een soefi-gedachte die van mijn leermeester Sheikh Nazim zou kunnen zijn of van zijn leermeester grandsheikh Abdullah ad Daghestani. Laatstgenoemde sprak van de boom die altijd groen blijft en hij zei ook dat het niet goed is om ‘waarom’ te zeggen tegen gebeurtenissen die je overkomen, maar dat het beter is alles te zien als een gift van Allah waarvoor je dankbaar kan zijn. Ik vind het een mooie levensles, die ik ook in andere oosterse filosofieën ben tegengekomen.

In het westen zouden we in het kort kunnen zeggen. ‘Accepteer moedig wat het leven je biedt en kijk telkens opnieuw ter plekke wat de je het beste kan doen of zeggen. Kies bewust en blijf moed houden. En niet zeiken’.

Patiënt wees gewaarschuwd en kijk uit!

Vandaag ging ik naar de specialist osteoporose op de afdeling interne geneeskunde van het Haga Ziekenhuis. Zij had de uitslag bekeken van de röntgenfoto’s en scans die gemaakt zijn en die van het bloedonderzoek. Deze specialist, een aardige vrouw die ik vijf jaar eerder voor het laatst zag voor een controle, vertelde me dat mijn botdichtheid op hetzelfde peil is gebleven als 5 jaar geleden en dat dit mede te danken is aan een pilletje dat ik wekelijks moest innemen. Maar, zo liet ze me weten, de botdichtheid die ik vertoon en al eerder vertoonde is een grensgeval van ‘nog net niet’ ernstig zorgwekkend. ‘Nou ja,’ zei ik, ‘ik heb begrepen dat de osteoporose wel een halt kan worden toegeroepen met medicatie maar niet kan verminderen, dus dan is deze uitslag niet slecht’. ‘Toch komt het voor dat bij het gebruik van bepaalde medicatie de botdichtheid verbetert,’ zegt ze glimlachend. En daarom heeft zij het plan mij nu een ander, sterker middel voor te schrijven.

Het pilletje dat ik wekelijks innam heette risedroninezuur. Het is een pil die bijwerkingen kan geven zoals problemen in de slokdarm of kaakproblemen. Ik heb daar gelukkig nooit last van gehad. Wat ze me nu wil voorschrijven is denosumab. Dat is een middel dat je niet inneemt maar dat de dokter halfjaarlijks bij je inspuit. ‘Zijn de mogelijke bijwerkingen van dat middel niet nog ernstiger?’ wil ik weten. De dokter stelt me gerust. Als ik een goed gebit heb en veel beweeg, zoals ik nu doe, is er voor mij waarschijnlijk weinig risico, denkt zij. Ze raadt me wel aan om dagelijks een bakje yoghurt te eten en ervoor te zorgen dat ik niet te mager wordt. Ik begin direct te bedenken of een halfjaarlijkse prik in mijn geval (gezien mijn verblijf in Spanje) mogelijk is en dat is zo. Een prikje begin oktober en een prikje begin april zou kunnen. We praten erover alsof de zaak al beklonken is. De dokter zet de afspraak voor de eerste prik alvast in haar agenda op haar pc. Opgewekt vertrek ik. De details van de afspraak zal ik toegestuurd krijgen.

Als ik thuiskom en vertel van de plannen van de specialist, zie ik Ahmad’s gezicht betrekken. ‘Ik ben bang dat het een te sterk middel is,’ zegt hij, ‘en dat je er slechter mee uitkomt dan je nu bent’. Hij refereert aan een buikoperatie die ik jaren geleden toevallig ook in het Haga ziekenhuis onderging en die me veel ellende bezorgde. ‘Dokters kunnen zoveel aanraden, maar het is niet altijd het beste voor je. Ik ben blij met hoe je nu bent en hoe je je nu voelt.’ Ik probeer nog wat te protesteren. De dokter heeft toch het beste met me voor? We besluiten dat ik ga zoeken op internet naar ervaringen van ander patiënten met dit middel en dat ik daarop mijn beslissing zal baseren of ik het wel of niet ga laten inspuiten.

En dat doe ik. Als ik naar de reviews kijk, zowel de Engelse als de Nederlandse, schrik ik. Denosumab (instructie voor artsen): als ik dit lees word ik al somber en huiverig. De site Reviews in UK laat mijn haren te berge rijzen! En de site patiëntervaringen met Denosumab laat ook een verschrikkelijke indruk achter.

Ik loop naar Ahmad die staat te koken in de keuken. ‘Ik weet zeker dat ik die spuit niet ga nemen,’ zeg ik. Ik voeg de daad bij het woord en bel het ziekenhuis. Ik vertel de assistente interne geneeskunde over mijn bezoek aan de dokter, de afspraak die we maakten en mijn besluit om de injectie niet te willen, maar eventueel wel weer het pilletje dat ik gewend was. Ze gaat het doorgeven en overleggen met de dokter en dan hoor ik wel of zij een recept voor me gaat uitschrijven voor het pilletje. Ik wacht het af. Ahmad heeft ook osteoporose en hij heeft naast zijn calcium en vitamine D nog nooit een pilletje gehad om de osteoporose tot staan te brengen, laat staan een injectie. Daar doen ze niet aan in Spanje. ‘Ik ben 75 jaar,’ zegt hij en ik doe mijn best gezond te leven. Op een goed moment gaan we allemaal ergens aan dood. Hij heeft helemaal niks met al te grote kunstgrepen in zijn lichaam.

‘Ik ben blij dat je hebt besloten de injectie niet te nemen,’ zegt Ahmad. Ik ben zelf ook blij.

Schaamte

Mensen kunnen zich schamen voor de gekste dingen. Zo ook ik. Dat me schamen was erger toen ik nog een puber was dan tegenwoordig, maar dat betekent niet dat ik nu helemaal zonder schaamte door het leven ga.

Van vroeger kan ik me herinneren dat ik een keer op school kwam met mijn brommer en dat toen mijn motor afsloeg voordat ik de fietsenstalling bereikte. In de fietsenstalling stonden groepjes scholieren te kletsen met elkaar en ik liep met een rode kop met mijn brommer langs de andere pubers. Ik meende dat het een enorme afgang was dat mijn motor was afgeslagen en dat iedereen me erom uitlachte, maar het kan zijn dat de druk pratende jongeren dat voortijdig afslaan van de motor niet eens hadden opgemerkt. Schaamte om niks dus waarschijnlijk.

Laatst ging ik uit lunchen met mijn oudste dochter, een niet al te origineel cadeau van mij aan haar. Ik was blij dat ik een nieuw tasje en had en een nieuw mapje voor mijn kaarten, zodat ik niet voor schut zou staan als ik afrekende. Mijn kind had een vrij eenvoudige uitspanning uitgekozen in Voorburg, omdat zij daar toevallig moest zijn voor iets anders. Het was een leuke gelegenheid met een groot terras dat uitkeek op water. We zaten gezellig te eten en te keuvelen en toen we weg wilden gaan, waren de meeste anderen op het terras vertrokken. Daarom besloot ik naar binnen te gaan om te plassen en een ober te zoeken bij wie ik kon betalen. Met één van de meisjes die daar werkten liep ik richting ons tafeltje, waar de kelnerin die ons bediend had toevallig al stond bij ons tafeltje. Ik vroeg haar om de rekening en zij noemde het bedrag. Het was 49 euro zoveel. ‘Maak er maar 44 van,’ zei ik ‘royaal’. Dat was een enorme vergissing. Ik had 54 moeten zeggen. De kelnerin, een vrouw met een streng gezicht vond de vergissing niet grappig. ‘Nee, dat kan niet want het bedrag is 49 zoveel,’ zei ze afgemeten. ‘O ja, ik bedoel 54,’ hakkelde ik beschaamd. Daarna ging ik pinnen met mijn bankpas uit het mooie mapje dat zat in mijn mooie tassie. Ik was inmiddels zo van slag dat ik van de zenuwen mijn pincode niet goed intoetste. ‘Foute pincode,’ klonk het dreigend uit de mond van de vrouw. Ik kon mezelf niet zien maar waarschijnlijk steeg het schaamrood nu naar mijn kaken. Ik typte nog een keer in en dit keer was het gelukkig goed. De vrouw bedankte me niet voor de fooi en taaide af.

Ik moest achteraf nog een paar keer terugdenken aan het voorval en schaamde me erover, een schaamte die gelukkig langzaam verdween.

Religie

Vanmorgen kwam aan de ontbijttafel godsdienst ter sprake en hoe dat een maatschappelijke cultuur beïnvloedt. We hadden het over gastvrijheid en hoe ik die mis in Andalusië. Toen we een keer in Arrahal waren, het dorp waar Ahmad geboren en getogen is, liet Ahmad mij het huis zien waarin hij was opgegroeid. We kwamen toen zijn overbuurvrouw tegen die hij zijn hele leven gekend heeft. Ze maakten een praatje op straat en vervolgens liet de vrouw ons trots haar huis zien. Dat was vreemd voor Spanje, want in Spanje plegen mensen elkaar niet uit te nodigen in hun huizen. Ze ontmoeten elkaar veelal in de talrijke bars. Het is zeldzaam dat iemand die géén familie is een kijkje wordt gegund in het huis van een ander.

De vroegere buurvrouw liet ons dus haar hele huis en patio zien, maar ze bood ons niets aan, nog geen glas water, terwijl ze wist dat we vanuit Malaga waren komen rijden, wat meer dan 200 km zuidelijker ligt. Ik verbaasde me daarover.

‘Dat is zo anders in Pakistan,’ zeg ik tegen Ahmad. ‘Daar is een gast bijna een heilige. Hij wordt met open armen ontvangen. Mensen delen hun laatste eten en staan zo nodig hun bed af en slapen zelf op de grond, als de gast maar niets te kort komt. In de islam staat gastvrijheid hoog in het vaandel’.

‘Volgens mij is dat gebrek aan gastvrijheid niet de typisch Andalusische cultuur,’ zegt Ahamd, ‘maar is dit opgelegd door het katholicisme. Hetzelfde is het geval in Italië. Daar is men ook niet gastvrij voor mensen buiten de familie’. ‘Maar in Griekenland zijn (of waren ze in ieder geval) wel heel gastvrij, zeg ik. ‘Ook daar is men katholiek, maar orthodox en niet rooms. Dat is weer een heel andere cultuur.’ ‘Ja inderdaad,’ zegt Ahmad. ‘Ik ben er steeds meer van overtuigd dat religie, zodra het een machtsbolwerk wordt, steeds meer een hoeveelheid van beperkende en benauwende regels wordt, die mensen verstikken.’ ‘Dat is zo en dat zie je in alle godsdiensten gebeuren,’ zeg ik, ‘en vandaar dat zoveel mensen zich afkeren van elk geloof. Eigenlijk is hetzelfde nu ook aan het gebeuren in de islam. Er zijn een aantal intolerante en liefdeloze imams die mensen bang maken in de moskeeën.’ ‘Bij het ontstaan van de islam was de islam een spirituele realiteit zonder naam en nu is het een naam zonder spirituele realiteit,’ zegt Ahmad. ‘Mooi gezegd,’ antwoord ik.

En dan begin ik over mijn Marokkaanse buurvrouw die laatst aan mijn deur kwam om iets te bespreken over de glazenwasser. Zij vertelde me dat ze met vakantie ging naar Marokko en had het over de betaling van de glazenwasser terwijl zij weg zou zijn. ‘Eigenlijk zouden we hadj gaan doen,’ zegt ze spijtig, maar met alle voorwaarden die men nu stelt en hoe ingewikkeld het is om erheen te mogen was het hun dit jaar niet gelukt toegang te verkrijgen en aangezien ze wel al vakantie hadden genomen gingen ze nu naar Marokko. Ik zei haar dat ik het jammer vond voor haar dat de hadj niet doorging en vertelde dat ik hadj gedaan had in 1999, toen het nog niet zo ingewikkeld was om dat te regelen. Ze was verbaasd. Daar stond zij met haar hoofddoek en keek me aan, terwijl ik daar stond in mijn spijkerbroekie en misschien wel met korte mouwen. ‘Dus je bent eigenlijk hadji,’ zei ze vol ontzag, alsof het een titel betrof of een diploma van goed gedrag. (NB Ik weet dat sommige moslims veel respect hebben voor mensen die hadj hebben gedaan, omdat dit gezien wordt als een soort wedergeboorte, maar voor mij betekent het feit dat iemand die op hadj gaat alleen dat deze het geluk heeft de gelegenheid ervoor te hebben en het geld ervoor over heeft.) Naar haar gezicht kijkend zeg ik: ‘Ik zie er niet zo uit en dat weet ik wel, maar ik wil niet opvallen’. ‘Dat is ook goed,’ haast zij zich te zeggen.

Ik weet dat met name in mijn buurt veel mensen een statement maken dat ze moslim zijn door bepaalde kleding te dragen. Ik heb ook een tijd in mijn leven een hoofddoek gedragen en wijde bedekkende kleding. Ik meende toen (en dat had ik vooral van ‘horen en zeggen’ van de moslims in mijn omgeving) dat dit goed zou zijn en ik ben een pleaser die alles zo goed mogelijk wil doen. Maar na het herhaaldelijk lezen van de Koran in diverse vertalingen heb ik geen bewijs kunnen vinden van de noodzaak van een hoofddoek of wijde kleding voor een vrouw of man. Ik meen dat het vooral gaat om een verzameling ethische regels die universeel zijn en feitelijk in vrijwel alle godsdiensten hetzelfde zijn en zelfs buiten een godsdienst voor elk logisch denkend mens vanzelfsprekend. Dat ik koos voor de islam om mijn religieuze gevoelens vorm te geven is met name omdat ik ontroerd werd door het lezen van de Koran en dat de islam geen paus kent of andere tussenpersoon tussen mij en de Almachtige. Dat imams nu optreden als experts en mensen schrik aanjagen met donderpreken, die hel en verdoemenis als afschrikmiddel gebruiken om allerlei regels aan mensen op te dringen vind ik jammer. Hetzelfde gebeurde en gebeurt nog in de de kerken.

Bloed prikken

Ahmad en ik hebben allebei osteoporose en slikken daarvoor dagelijks calcium en vitamine D, aangezien we van beide een tekort hebben. Maar naast dit voedingssupplement slikte ik op voorschrift van de specialist nog een ander pilletje dat de osteoporose een halt moet toeroepen. Dat pilletje is een vrij heftig pilletje dat je niet jarenlang kan innemen zonder controle om de 5 jaar. Omdat ik alweer 5 jaar dat pilletje innam vroeg ik de huisarts om een verwijzing.

Dat was in april. Daarop kreeg ik van het ziekenhuis 3 afspraken in het ziekenhuis, die zouden plaatsvinden in juli. Een afspraak voor 2 röntgenfoto’s en een scan, een afspraak voor het prikken van bloed en een afspraak voor de specialist. De afspraak voor het bloedprikken moest ik zelf maken. Dat deed ik ook.

Tot mijn verrassing kreeg ik een brief dat er een zuster aan huis zou komen om mijn bloed te prikken. Karamba! Wat een luxe! Netjes zei ik daarom de afspraak af die ik zelf gemaakt had bij de bloedafname in het ziekenhuis.

Vandaag zou de zuster komen. Van 7.30 tot 14.00 uur kon ik haar verwachten. Dus ik zette voor de zekerheid mijn wekker op 7 uur, zodat ik op tijd beneden zou zijn om de bel te horen.

Om een uurtje of 9.30 ging de bel. Naar binnen liepen twee zusters in witte jassen met een koffer, die eruit zag als een beklede koelbox. De ene was leerling, vertelden ze me. Wat een eer. Twee zusters die speciaal komen voor dit oudje, dat nog goed ter been is en best de fiets had kunnen pakken. De leerling prikte en ze deed dat prima. Eigenlijk is dat bij mij nooit een probleem, omdat de aderen op mijn arm duidelijk te zien zijn.

Ik voelde me een beetje schuldig dat ik hun tijd had laten besteden aan mij, terwijl ik weet dat de zusters van de thuiszorg het al zo druk hebben. ‘We waren toch in de buurt,’ stelden ze me gerust.

Het boerenbestaan in de vorige eeuw

Dat een boer van nu niet te vergelijken is met de boeren uit mijn kindertijd wist ik wel. Toen ik vroeger een tijd in Vught woonde en ook later in Duitsland en op de vliegbasis Deelen zag ik veel kleine boerenbedrijfjes, met zowel vee als landbouw. Ik speelde veel met kinderen van die boeren. Nu zijn boeren zakenmensen met veel vee of enorme lappen landbouw, al dan niet in kassen. Het lijkt niet meer op de boerderijen zoals ik die kende in mijn jeugd en een boer met paard en wagen zie je ook niet veel meer, terwijl dat vroeger een gewoon straatbeeld was.

Zo is dat ook in de rest van Europa en dus ook in Spanje.

Ahmad heeft een wat kromme rug. Als hij rechtop staat vormt zijn lichaam geen rechte lijn, maar zie je dat zijn rug in een lichte boog staat. Dat heeft een reden. Hij werkte vanaf jonge leeftijd met zijn vader, zijn broer en andere familie op het land. Dat land lag 14 kilometer van hun huis. De weg erheen en terug legde hij af op een muilezel of per fiets. Als kleine jongen werkte hij alleen buiten de schooltijden mee, maar vanaf zijn 14e jaar ging hij niet meer naar school maar werkte hij dagelijks op het land. Het werk was zwaar en hij moest daarbij veel in voorovergebogen houding werken. Omdat hij op dat moment nog in de groei was is zijn rug hierdoor wat krom gegroeid. Na het werken op het land deed Ahmad veel ander werk, zoals in de bouw, in fabrieken, op een schip, in restaurants en als tuinman. In dat laatste beroep behaalde hij enkele diploma’s, zodat hij uiteindelijk als ‘functionario’ (ambtenaar) een aanstelling kreeg in dat beroep. Als hij terugkijkt op zijn leven en al het werk dat hij gedaan heeft om als ‘ongeschoolde’ brood op de plank te krijgen en al zijn kinderen te laten studeren, dan kijkt hij met heimwee terug op het werk in de campo in zijn jeugdjaren. Hoe zwaar het werk ook was in ondraaglijke hitte of gure kou, hij was met geen enkel werk zo gelukkig als met de het boerenwerk dat hij verrichtte tot 20jarige leeftijd. Soms bleef hij slapen op het land onder de blote sterrenhemel en op die momenten voelde hij zich volmaakt gelukkig. Ook nu nog zie ik dat Ahmad enorm geniet van de natuur en alles wat groeit en bloeit.

olieverf op hardboard (15 x 20) Ik maakte dit schilderijtje in 2019, waarbij ik me voorstelde dat Ahmad zo terugkeerde van het werken op het land. Hij herkende zichzelf er wel in.

Gisteren stuurde Ahmad’s zus hem twee oude filmpjes die het werk op het land afbeeldden in de vorige eeuw. Omdat de filmpjes haar herinnerden aan haar jeugd. Ahmad vond de filmpjes ook leuk en liet mij enthousiast zien hoe hij het zelfde werk deed als de mensen op dat filmpje. Hij heeft de filmpjes aan elkaar geplakt en naar mij toegestuurd. Ik heb ze op YouTube gezet om ze hier te kunnen delen.

‘Toevallig’

Zoals de oplettende lezer weet heb ik 4 kinderen. Eigenlijk 5, als je mijn lieve mooie zoontje Imran ook meetelt. Hij werd helaas niet meer dan een aantal dagen oud (geboren 4 mei 1986 en overleden 8 mei 1986).

Mijn oudste dochter was onlangs jarig. Nou ja onlangs, het is alweer een tijdje terug. Ze verjaarde op 20 april. Als cadeau gaf ik haar o.a. een lunch of diner met mij op mijn kosten in een restaurant naar haar keuze. Een ’tegoedbon’ die onbeperkt geldig was.

Zij zou met met afspreken om haar cadeau te ‘verzilveren’ op een tijdstip dat het deze druk bezette vrouw uitkwam. Ik wachtte en wachtte en het kwam er maar niet van. Twijfelaar die ik ben, ging ik al denken dat ze er misschien niet zo een zin in had om wat voor reden dan ook. Of had ze het echt zo druk dat er geen gaatje in haar agenda was? Ik besloot geduld te hebben.

Maar omdat ik heel veel van deze dochter houd, met wie ik zoveel heb meegemaakt in mijn leven, moest ik vaak aan haar denken. Ik noemde haar altijd mijn spreeuwtje, omdat zij het meest aandacht vroeg van alle ‘vogels’ in het nest, waarmee ik mijn kinderen bedoel. Gisterochtend schreef ik haar een lief berichtje, waarin ik haar vertelde veel aan haar te denken. Ik kreeg snel antwoord. Ze zei ook vaak aan mij te denken de laatste tijd. Ook maakte zij direct een afspraak voor de lunch. Donderdag aanstaande. Ik zat op dat moment bij mijn andere dochter, bij wie ik haar verjaardagscadeau had gebracht (zij was 4 juli jarig).

Toen ik thuis kwam en in de tuin zat te eten met Ahmad zagen we een spreeuw. De vogel had het duidelijk warm en kwam in onze tuin water drinken en vervolgens zat ze een tijdlang onbeweeglijk in de aarde uit te hijgen, haar snaveltje geopend. ‘Ze komt hier al de hele dag,’ vertelde Ahmad. ‘Ze blijft dan onbeweeglijk in de aarde zitten.

Hij had er eerder ook een foto van gemaakt met zijn telefoon.

met telefoon genomen

Vandaag ging ik boodschappen doen en terwijl ik weg was zag Ahmad nog iets opmerkelijks. De spreeuw was weer terug en zat op de schutting. Ze riep naar haar soortgenoten en prompt kwamen er een stuk of 6 andere spreeuwen in de laurierboom zitten.

Noem het toeval of wat je wilt, maar ik vind het een schitterende samenloop van gebeurtenissen.