Remeniscin

Laatst heb ik een nieuwe telefoon in gebruik genomen, de ‘oude’ maar nog perfecte en geheel onbeschadigde samsung galaxy s7 van mijn zoon. Omdat het ingewikkeld is om van apple naar samsung over te gaan met je telefoonbestanden heb ik mijn telefoonnummers maar handmatig overgezet op de nieuwe phone. Al doende kom je dan veel nummers tegen die je al lang niet meer nodig hebt, maar ook nummers waarvan je denkt: hé, wat leuk dat ik dat nummer van die en die nog heb.
Zo kwam ik op het idee om twee vroegere kennissen via de app te vragen hoe het nu met ze is. De ene was een oud-collega, die nogal ‘bevroren’ reageerde en die zich afvroeg hoe ik aan haar nummer kwam en wat me bezielde om nu ineens weer contact met haar op te nemen. Daarop ontstond een korte conversatie via de app, waarin zij vertelde hoe het nu met haar was en mij niets vroeg omtrent mijn leven van tegenwoordig. Ze eindigde het gesprek met dat ze nu in ieder geval mijn nummer wist en dat ze nog wel contact zou opnemen als zij daar ooit behoefte toe mocht voelen. En daarna een enigszins koel ‘dag Shabnam’. Tot zover de vriendschap met deze oud-collega, dacht ik na deze koude douche, maar ik besloot haar nummer toch in mijn bestand te houden. Ik mocht haar namelijk vroeger graag.
Verder kwam ik het telefoonnummer tegen van een vroeger maatje in het opvanghuis te Den Haag waar ik 7 maanden verbleef in 1993. Na ons verblijf in dat opvanghuis voor vrouwen en kinderen hebben we nog enkele jaren contact gehouden, waarna de vriendschap verwaterde. Ik weet zelf dat ik iemand ben die heel weinig doet om contacten met mensen te onderhouden. Ik wacht meestal af of mensen mij nodig hebben en loop niet achter mensen aan. Dat is niet bevorderlijk voor een vriendschap. Ik was benieuwd hoe het nu met haar ging na al die jaren en dus appte ik haar ook. Na een paar dagen kreeg ik antwoord. Dat we maar eens bij moesten kletsen. Ze maakte direct een afspraak bij de tandartspraktijk, waarin zij werkt en die zij onlangs heeft overgenomen! (Tot zover de mythe dat vrouwen die zich laten onderdrukken door een man slapjanussen zijn!).
Op de afgesproken tijd bevind ik me nabij het plein in Den Haag waar wij hebben afgesproken. Toevallig is dat ook het plein waar ik in maart 1993 moest wachten met mijn vier kinderen op de maatschappelijk werkster, die me naar het nabijgelegen opvanghuis  zou brengen.
Ik zie tot mijn verbazing dat de tandartspraktijk vandaag dicht is. En mijn maatje van vroeger is ook nergens te bekennen. Ik ga op een bankje zitten voor de tandartspraktijk en kijk uit op het plein, waar ik destijds om 17 uur zat op een stenen bankje met mijn kinderen na een helse race tegen de tijd met twee fietsen en wat hoognodige spullen en papieren in de trein en vervolgens een taxi. Ik moest er namelijk om 17 uur of eerder zijn, want anders zou mijn plek in het opvanghuis vervallen! Op de plaats waar ooit dat bankje stond is nu een bak met grote bloeiende planten geplaatst.

Het lijkt wel een monument, grinnik ik in mezelf. De maatschappelijk werkster vertelde me later dat ze tranen in haar ogen kreeg toen ze me daar zo zag zitten met mijn kinderen op dat bankje.
Ik zit daar even wat om me heen te kijken, waarbij herinneringen boven komen uit de 7 maanden tijd dat ik in dat opvanghuis in die buurt verbleef en op slag verliefd werd op Den Haag. Ik kwam van de hel in de hemel terecht voor mijn gevoel en ook al zat ik in een huis met een groep asociale en beschadigde vrouwen, wat veel weg had van een gevangenis, het leven was voor mij daar minstens 10 keer beter dan het inferno dat ik achterliet.
Ik zie dat de buurt er niet op vooruit is gegaan in al die jaren. Ik besluit om een kwartier te wachten, wat ik heel ruim vind. Ik denk daarbij aan mijn maatje en hoe zij zich in mijn plaats zou opstellen. Zij zou waarschijnlijk nog korter wachten. Direct komt een incident in mijn herinnering. Als haar drie kinderen niet vlot hun bordje leeg aten, dan kieperde ze zonder pardon hun eten in de vuilnisbak. ‘Volgende keer beter,’ zei ze dan.
Na een kwartier besluit ik mijn ‘oude buurt’ te gaan verkennen. Ik fiets naar de straat waar ooit het opvanghuis zich bevond. Ik weet dat dit inmiddels geen opvanghuis meer is. En inderdaad zie ik nu naast de deur diverse naambordjes en bellen. Het pand wordt nu bewoond door diverse alleenstaanden met elk hun eigen bel en brievenbus.

Achter de twee ramen rechts op de tweede verdieping was mijn kamer, waar ik woonde met mijn kinderen. Achter de twee ramen beneden was de eetzaal.
Daarna fiets ik naar huis via een straat waar ooit leuke artistieke winkeltjes zich bevonden. Nu zie ik er twee koffieshops en een shaormazaak, waarvoor een aantal mannen aan tafeltjes naar me staren. De buurt is echt veranderd!
Eenmaal in het Zuiderpark heradem ik. Eindelijk weer in het groen. Ik zie mensen in allerlei kleuren genieten van de natuur in de avondlucht. Wat is het Zuiderpark toch een aanwinst voor Den haag!. Dan hoor ik gebrom in mijn borstzakje. Mijn maatje heeft me terug geappt. Zij heeft me uitgenodigd voor woensdag 25, maar het moest zijn woensdag 26! Ik had inderdaad ook woensdag in mijn hoofd, maar zag toch 25 staan in mijn agenda. Heb daarom 25 aangehouden.
‘Het was een leuke fietstochtje,’ app ik. ‘Tot morgen.’

Weer wat te vieren

Gisteren vierden we drie heugelijke feiten.

  1. Mijn jongste zoon en zijn partner hebben hun droomhuis gevonden en gaan de volgende week het koopcontract tekenen.

DSC02905
Het is een vier onder een kap woning met elk een eigen hoektuin. Aparte architectuur en het huis is ‘instapklaar’ en helemaal naar hun smaak. Hoeveel mazzel kan je hebben! Hij gaat in Zwijndrecht wonen, waar ook zijn jongste zus al woont.

  1. Mijn oudste dochter heeft  haar huis verkocht voor een goede prijs en gaat bij haar lover wonen.
  2. Deze lover was vandaag jarig.

Dat werd gevierd in de loods van zijn prachtige hoveniersbedrijf. We vierden het met drie van mijn kinderen en hun geliefden en drie van mijn kleinkinderen en met de familie en werknemers van de ‘nieuwe schoonzoon”.
Het was een gezellig feestje, waarbij ik eindelijk weer een excuus had om te gaan dansen. Gelukkig kan ik daar Ahmad, die nooit eerder in zijn leven danste tot hij mij leerde kennen, meetrekken. Op gevaar af een ‘ouwe gek’ genoemd te worden leefde ik me lekker uit op de ‘dansvloer’. Het was heerlijk om mijn kinderen en kleinkinderen met elkaar te zien knuffelen. Ondanks dat ikzelf een bangerd ben voor veel aanraking, hebben zij daar gelukkig helemaal geen last van, mijn schatten.
Tuurlijk moest ik er een filmpje van maken ter herinnering…….

 

Assertief bij de huisartsenpost

Ik heb wel een doorkiesnummer gekregen van het ziekenhuis waar ik geopereerd ben waarnaar ik kan bellen voor medische vragen. Maar ik dacht dat dit me waarschijnlijk weinig zou opleveren en dus maakte ik in de vroege ochtend een afspraak bij de huisartsenpost voor het nakijken van mijn operatiewond.
Er werd met mij een goede afspraak gemaakt. De assistente zou mijn bebloede pleister van de wond halen en de wond desinfecteren. Bovendien zou mijn huisarts er even bijgeroepen worden om ‘mee te kijken’. De afspraak was om 15.00 uur.
Om 10 minuten voor drieën zit ik al in de wachtkamer. Het is niet druk. Toevallig komt de vrouw die me laatst aanreed in de Little met haar scootmobiel ook even de praktijk binnen tuffen. Ze ziet mij niet, evenals gisteren toen ik haar ook op straat tegenkwam met Ahmad. ‘Kijk,’ dat is ze, zei ik tegen hem. Ze herkende mij toen ook niet. De wereld in mijn buurtje is klein…..
Om 10 over 3 wordt mijn naam geroepen door een meisje, een leerling-assistente zo zal later blijken. Ze spreekt niet zo goed Nederlands. Ik leg haar uit wat er aan de hand is. Dat ik pijn heb aan de wond en dat ik wil dat hij gedesinfecteerd wordt en opnieuw verbonden. Dat mij is toegezegd dat de huisarts ook even zal komen kijken. Ze trekt plastic handschoenen aan en begint dan te bellen met haar handschoen aan. ‘U kan om 4 u15 terugkomen,’ hoor ik haar tot mijn verbijstering zeggen. ‘Dan is het spreekuur van de dokter afgelopen en kan ze voor u kijken.’
‘Dat gaat niet gebeuren,’ zeg ik. ‘Ik heb vanmorgen een afspraak gemaakt voor het kijken naar mijn wond door de assistente samen met de dokter om 3 uur en ik sta erop dat dit ook nu gebeurt om drie uur.’ ‘Maar u heeft alleen een afspraak met de assistente,’ probeert het meisje nog. ‘Nee, dat klopt niet. Ik heb een afspraak gemaakt met assistente en dokter om drie uur en ik wil dat jullie je aan deze afspraak houden.’
Het meisje weet het niet meer. Met haar plastic handschoenen nog aan loopt ze het kamertje uit op zoek naar enige hulp. Ik zit intussen in mijn hippe hempie van de Primark te wachten, mijn vuisten gebald, klaar voor welke strijd dan ook. ‘Bring it on,’ denk ik bij mezelf. Een knapperd die mij hier nu weg krijgt.
Even later komt het meisje binnen met met mijn huisarts, een leuk vlot wijf. ‘Je hebt de pleister nog niet verwijderd,’ merkt ze op aan het adres van het meisje. ‘Ik dacht dat je dat nu wel al gedaan had. Zo kan ik niets zien. Haal de pleister er maar af en dan kom ik zo weer even terug om te kijken. Naast de dokter is er nog een assistente meegekomen, waarschijnlijk de begeleidster van de leerling-assistente. Zij kijkt ook even mee naar de wond en merkt  op dat zij het vreemd vindt dat men mij in het ziekenhuis niets heeft verteld over verdere verzorging van de wond bij het ontslag uit het ziekenhuis. Dat vind ik ook!
Even later komt de dokter nog een keer langs en zij constateert dat de wond er best goed uit ziet. Ik hoef geen pleister meer en mag ook gewoon weer onder de douche met de arm, alleen geen zeep in de wond laten komen.
Als de twee anderen vertrokken zijn, stamelt het meisje dat er sprake moet zijn geweest van miscommunicatie. Ze dacht dat ik een heel lang consult wilde bij de dokter en dat ik veel vragen zou hebben. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik wilde alleen dat er gekeken werd naar mijn wond of deze niet ontstoken is.’
Zand erover. Eind goed al goed. Ik geeft haar bij het afscheid een handje. Hopelijk luistert ze een volgende keer beter.

Gezondheidszorg als bedrijf

Hiermee hebben we nu te maken. Was de gezondheidszorg vroeger een dienst aan mensen die wat mankeerden, nu is het een commercieel bedrijf geworden, waarvoor door de consument flink betaald moet worden.
De farmaceutische industrie lijkt nu het medicijngebruik volledig te bepalen. Huisartsen en specialisten worden onder druk gezet om bepaalde medicijnen voor te schrijven en andere niet en daar bij komt het belang van de consument niet op de eerste plaats. Behandelingen worden gescoord als waardepunten. Registratie is belangrijker dan het goed afwerken van de handelingen die gedaan moeten worden. Tijd en kosten probeert men te besparen door mensen zo veel mogelijk te opereren door middel van een dagopname. Daarentegen blijven andere mensen die thuis onvoldoende hulp hebben na een operatie te lang ziekenhuisbedden bezet houden, omdat er bezuinigd is op thuiszorg en bejaardenhuizen. De regels die gehanteerd worden zijn rigide en voor de consument niet transparant.
Kortom, het is een zootje……
Mijn elleboog is nu 8 dagen geleden geopereerd.
Ik moest om 12 uur in het ziekenhuis zijn, volledig nuchter.
Pas om 15.30 werd ik geopereerd, nadat ik me een paar uur had liggen vervelen in het ziekenhuisbed.
Kort na de operatie, als ik nog lig uit te slapen van de narcose in de ‘recoveryroom’, hoor ik de schelle stem van een ziekenhuismedewerkster naast mijn oor: ‘Mevrouw, het is voorbij hoor. U kunt wakker worden.’ Dat zal best, denk ik bij mezelf, maar ik heb nog helemaal geen zin om mijn ogen open te doen. In mijn elleboog voel ik een brandende pijn. Even latere komt er een andere medewerkster bij mijn bed. ‘Hoe gaat het hier?’ Dat vind ik een goede vraag. ‘Ik heb veel pijn,’ zeg ik. ‘Ik hoor jullie wel om me heen, maar ik heb nog geen energie om echt wakker te willen worden. ‘Aan de pijn ga ik wat doen,’ zegt ze en ik zie door mijn oogwimpers dat ze een pijnstiller in het infuus in mijn rechterhand spuit.
De pijn trekt weg en even later wordt ik naar de ziekenkamer gereden. Het is inmiddels 18.30 uur. Ik krijg thee met twee beschuitjes, die ik met smaak opeet, waarna ik alleen maar verder wil slapen.
Om 19.00 uur hoor ik de stem van een verpleegster naast me. ‘Mevrouw, heeft u zin om u aan te kleden?’ ‘Eerlijk gezegd niet,’ antwoord ik. Ze pakt toch mijn kleren en ik trek ze aan, waarbij ze mij helpt. Opnieuw val ik in slaap. Weer komt ze langs, om 19.30. Of ik even een vragenlijst wil invullen omtrent de zorg in het ziekenhuis. Braaf tik ik de antwoorden in op de multiple choicelijst. Hoe kan ik oordelen over de zorg hier, terwijl ik nauwelijks zorg gehad heb, vraag ik me in stilte af. Ik weet dat ze me kennelijk weg willen hebben uit het ziekenhuisbed en bel direct mijn zoon of hij mij komt halen.
Weer val ik in slaap en ik wordt pas wakker als mijn zoon naast mijn bed staat. Hij mag een rolstoel lenen om me naar de auto te brengen, maar hij moet wel zorgen dat hij de rolstoel terugbrengt naar de verdieping waar ik lig. Wat een service.
In de auto merk ik dat ik nog steeds erg moe ben. Gelukkig heb ik een papieren kotsbakje bij me. Daarvan maak ik gebruik onderweg.
Ik ben nu een dikke week verder en de wond in mijn elleboog doet meer pijn dan de eerste dagen na de operatie. Waarschijnlijk is de wond ontstoken. Ik heb afspraken voor het verwijderen van de hechtingen en nacontrole op resp. 20 juli en 24 augustus. Maar wat te doen als ik tussentijds pijn krijg vanwege een complicatie, daarover hebben ze me niets gezegd.
Er is een nummer dat ik kan bellen voor ´medische vragen´. Maar dat nummer is alleen op bepaalde dagen en uren bereikbaar.
Wat er nu moet gebeuren is iets heel simpels. De wond moet ontsmet worden en opnieuw verbonden. Het lijkt me iets dat behoort bij de nazorg van elke operatie. Kennelijk zit dat niet in het ´operatiepakket´. Dat merkte ik ook na mijn voetoperatie, met de nare gevolgen van dien…….
Vanmiddag heb ik een afspraak in mijn huisartsenpraktijk, waar de assistente de pleister, die doordrenkt is van geronnen bloed, zal verwijderen. De huisarts kijkt even mee en dan kan bepaald worden wat ik verder aan moet met deze pijnlijke wond.
Mijn schoondochter had gisteren last van een acute oorontsteking. Haar ellendige verhaal aangaande de zorg die zij kreeg is een andere nare story op zichzelf. Op verzoek kan ik die jullie ook vertellen. Maar ik kan het hier ook bij laten.
Gezondheidszorg………je kan er maar beter niet mee te maken krijgen…….

Lieve buurtgenootjes

Naast spreeuwen, kraaien en ganzen en andere niet zo kieskeurige rovers, die afkomen op achteloos weggegooid eten zijn hier ook gelukkig nog andere gevederde buurtgenootjes te vinden.
Ahmad heeft het vogelhuisje zo gemaakt dat er geen heel grote vogels in kunnen. En ook het vogelzaadcontanertje dat aan de boom hangt kan alleen maar benaderd worden door kleine vogeltjes als mezen en musjes. Ik kijk graag naar de bliksemsnelle meesjes die dansend in hun vlucht heen en weer vliegen en met grote kwistigheid zaadjes uit de container pikken, waarbij ze meer dan de helft afkeuren en op de grond laten vallen. Daarvan wordt dan weer dankbaar gegeten door de op de grond rondscharrelend duiven. Ook komen er merels en spreeuwen af op hetgeen mijn tuin te bieden heeft aan versnaperingen. Vandaag zag ik tot mijn verrassing twee bonte spechten, waarschijnlijk een paartje. Het verbaasde me te zien hoe ze lange tijd zich wisten vast te klemmen aan de loodrechte muur van mijn achterburen. Hoe doen ze dat toch? 🙂

Vanmorgen kwam een groepje eenden aan mijn voordeur om wat stukjes brood te halen.
Dit zijn de dingen die ik niet meemaak in Spanje!

Paseito consumisto solito y un poco triste

Ahmad en ik willen een plankje met opschrift maken voor op het grafje van Imran. Daarvoor hebben we bij een timmerbedrijf een plankje hardhout gekocht van 50 bij 20 cm. Daarop komt een ontwerpje dat Ahmad op internet heeft gevonden en waarbij ik de tekst heb ingevuld bij het plaatje. Het ontwerp zal Ahmad in het plankje graveren door middel van pyrografie, waarna ik het ingebrande reliëf kan inkleuren met olieverf. Vervolgens kunnen we het geheel nog ter bescherming tegen weer en wind aflakken met transparante lak.

Vandaag ga ik er in mijn eentje op uit om cabonpapier te kopen (voor het kopiëren van de afdruk). De Primera vlakbij heeft het niet, maar als ik 20 minuten verderop een andere Primera bezoek heeft deze het wel.
Dan fiets ik verder met de wind in mijn haren naar de Little. Op het plein ervoor wordt ik aangesproken door een jongeman die me vraagt om een ‘bijdrage voor de nachtopvang’. ‘Later,’ mompel ik ten antwoord en ik maak intussen het plan om bij Little te gaan betalen met contant geld, zodat ik hem later wat wisselgeld in zijn hand kan drukken.
In de Little, zoekend naar de boodschappen op mijn lijstje, tussen alle andere consumenten, voel ik me wat zwakjes en beroerd worden. Tja, ik ben ook nog niet echt hersteld van de operatie met narcose…..
Bijna bij de kassa hoor ik een vrouw in een scootmobiel vragen of een bepaalde kassa ‘de goede’ is voor haar. Ze krijgt een bevestigend antwoord van één van de medewerkers. Intussen loop ik met mijn plastic karretje achter me aan naar de dichtst bijzijnde kassa. Plotseling wordt ik bijna aangereden van achteren door de vrouw in de scootmobiel. ‘Wat dacht jij te doen,’ hoor ik haar boos vragen. Als vanzelf reageer ik door me te verontschuldigen. (ik heb haar immers niet zien aankomen!). ‘O sorry mevrouw,’ zeg ik en ik leg mijn hand even licht op haar schouder en laat haar voorgaan. Ze slaat naar mijn hand, die ik haastig nog net op tijd weet weg te trekken. ‘Blijf van me af!’ snauwt ze. ‘Ik ben je poppetje niet.’ Verbaasd kijk ik haar na, terwijl ze met een lelijk gezicht voor me uit naar de loopband van de kassa rijdt.
Ik houd verder mijn mond. Op zulke momenten denk ik altijd even aan Allah, die immers alles ziet en bij dat soort nare gebeurtenissen mijn Steun en Toeverlaat is.
Ik zie dat de Marokkaanse kassamedewerker lief is voor de vrouw. ‘Voel je je niet zo lekker vandaag?’ vraagt hij belangstellend. ‘Nee, ik heb vandaag hoofdpijn,’ verzucht de vrouw. ‘Ik zie het aan je,’ merkt de jongeman op, alsof hij haar al jaren kent. Gek genoeg doet het me, ondanks het gesnauw van de vrouw tegen mij, goed om te zien hoe lief de jongen voor haar is. Hij doet de boodschappen voor haar in haar tas en zet ze voor haar op haar karretje. Het lijkt hier wel een gemoedelijke buurtsuper! En dat in deze enorme Little. Voor zoveel persoonlijk contact moet je echt in mijn buurt zijn…..
Toch nog wat bedremmeld en geschokt loop ik de winkel uit. Het voelt of ik zojuist een pak slaag gekregen heb. Buiten kom ik de bedelende junk weer tegen. ‘Ik ben je niet vergeten,’  zeg ik en ik geef hem de twee euro wisselgeld die ik zojuist heb ontvangen. Ik krijg een dankbare, vrijwel tandeloze lach als antwoord.
Even later op de fiets bedenk ik me dat ik eigenlijk helemaal niet fout was. Ik was gewoon eerder bij de kassa en de vrouw reed mij bijna aan van achteren om me de weg te versperren. Ik ben echter blij dat ik niets gezegd heb.
Ik, die al zo een moeite heeft met mensen spontaan aanraken en dat nauwelijks doe, uitgerekend ik moet meemaken dat als ik een vrouw even troostend en verontschuldigend lichtjes bij de schouder pak en dat ik dan bruusk wordt weggeslagen. Dat is niet bevorderlijk voor mijn ’touchytouchy’ spontaniteit. 😉

Oogappels reunited

Zowel mijn kinderen als hun partners en ik, wij allen kunnen terugblikken op een roerig verleden, zoals veel meer mensen op de wereld met ons. De gebeurtenissen hebben ons diepte- en hoogtepunten gebracht. Mijn kinderen zijn letterlijk wijs geworden door het leven zelf. Dat heeft hun gevormd tot pittige burgers.
Overal is wel eens onenigheid, maar familie blijft familie. Wij hebben wat familieleden betreft niet meer dan elkaar en dat heeft ons gemaakt tot een hechte groep, in weerwil van gebeurtenissen en akkefietjes.
Afgelopen zondag was voor ons een speciale dag, waarin wij ons hernieuwde samenzijn vierden en het leek of wij altijd al bestemd zijn geweest om bij elkaar te zijn, zowel mijn eigen koters als hun geliefden en natuurlijk mijn lieve Ahmad.

Impressions in the hood

Mijn buurtje gaat achteruit. dat zeggen mijn kinderen en ook al mijn buren. En eerlijk gezegd zie ik het ook wel. Het blijft een groene buurt met veel ruimte tussen de huizen, wat ik niet zie in chiquere wijken van Den Haag, waar elke vierkante meter benut wordt voor wooncomfort en de bewoners recht in de de vensters van de overburen kijken.
Als mensen de huizen netjes onderhouden ziet het er hier heel aardig uit. En veelal is dat wel het geval. Alleen jammer dat voor sommige mensen het schoonhouden van hun omgeving stopt bij de voordeur. Ik was niet blij verrast, toen ik bij thuiskomst in ons vlakke land de mooie grasmat voor mijn huis bezaaid zag met papiertjes, blikjes, zakjes en ander kleurrijk afval. Ik vind dat geen gezicht. Dus al na een nachtje slapen begon ik vrolijk al het zwerfvuil met een plastic zakje als ‘handschoen’ in een grote plastic zak te gooien. Al bukkend en strekkend, wat helemaal niet slecht is voor het lichaam!
Terwijl ik daarmee bezig ben en probeer geen viezigheidje over te slaan, komt mijn buurvrouw langs. ‘Je ken het wel weghalen, maar morgen legt het er weer,’ zegt ze. ‘Elke avond komen hier kinderen spelen en die gooien telkens nieuw afval neer.’ Het mag mijn pret niet drukken. Ik wil het graag schoon zien.
De volgende avond zie ik inderdaad een hele groep kinderen verschijnen met zakken snoep en andere etenswaren. ‘Ik ga even met ze praten,’ zeg ik. ‘Laat mij het maar doen, mam,’ zegt mijn zoon bereidwillig en hij gaat inderdaad even een praatje maken met de kinderschare.
De volgende dag merk ik dat het niets geholpen heeft. Weer ligt het grasveld bezaaid met de kleurrijke rotzooi. Wat bezielt die moeders om hun kinderen erop uit te sturen met zakken proviand, zonder instructie wat te doen met afval? Maar eerlijk is eerlijk, er is ook geen prullenbak te bekennen. Er staat wel een bankje en er zijn wat speeltoestellen, maar nergens een bak om afval te lozen. Vroeger bood ik kinderen aan om alles in mijn container te dumpen, maar dat gaat nu niet meer, sinds we ondergrondse afvalverzamelpunten hebben bij het huis. Waar moeten ze het laten? Ik bedenk me dat ik daarover wel wil gaan praten met de verantwoordelijken die zich uitsloven om deze buurt goed te houden. Mooie missie voor een gepensioneerde.
De dagen erna heb ik geen fut om te rapen en ben ik al blij dat ik mijn eigen lichaam overeind kan houden na de operatie, Het blijft rommelig voor mijn keukenraam. Maar dan zie ik vandaag ineens dat alles schoon is. Wie is er bezig geweest om het zwerfvuil te rapen? Ik heb dat even gemist, maar het is wel hoopgevend.
Te lamlendig om veel te doen zit ik in de tuin en luister naar de gesprekken van mijn buren. Ze hebben het over iemand die chemo krijgt en over iemand anders die zo ziek is ‘dat ze er niks meer aan doen’. ‘Ja, dat krijg je helemaal gratis,’ verzucht mijn buurvrouw laconiek. Intussen staar ik naar de vogeltjes in mijn tuin en besef dat ik geluk heb met een beetje rugpijn en wat nasleep van een operatie. Er zijn jongere mensen dan ik die ten dode zijn opgeschreven en veel meer lijden
Daarna is er visite bij de buren en weer luister ik onwillekeurig gesprekken af. ‘Alle huizen worden gegeven aan de buitenlanders,’ hoor ik een bezoeker zeggen. ‘Nog een paar jaar en dan worden wij het land uit gezet.’ Ik moet in mezelf lachen om het zwart wit-denken en het beknopte van deze opmerking. Want niemand reageert verder op deze woorden en het gezelschap gaat vrolijk over op een ander onderwerp. Zo gaat dat bij deze simpele zielen…..
Ach ja, dit zijn de mensen waartussen ik woon. Nederlanders die vermoedelijk op Wilders stemmen en verder medelanders van andere kleur. Het zijn allemaal beste mensen, goed voor hun familie en kinderen en harde werkers. Uitkeringstrekkers zijn er waarschijnlijk ook genoeg.
Mijn buurt gaat achteruit, jawel. Woonden hier vroeger nog gezinnen en ouderen, die hier al meer dan 40 jaar de huizen bezet hielden, nu is er een leegloop doordat de oudjes overlijden of naar bejaardenhuizen gaan en de jongeren vluchten naar randgemeentes met minder allochtonen. De ruime en goedkope woningen worden bezet door grote gezinnen. Ik woon nu in allochtonia, maar ik voel me hier nog steeds thuis..
Nog één puntje van kritiek: de overlast van meeuwen! Dat komt doordat mensen hele pannen met eten van de balkons gooien en halve broden. En dat doen ze dan ook nog vaak ’s avonds. Dat trekt ongedierte aan en meeuwen en andere rovers, die krijsen en onze ramen vol poepen. So be it.

Lappenmand


Het thuiskomen in Nederland was fijn. Heerlijk om mijn kinderen en kleinkinderen weer te zien. Fijn om weer in de frisse ambiente van Nederland te zijn. Het mocht niet lang duren net als de vorige zomer, toen ik dat nare fietsongeluk kreeg.
Ik moest weer eens geopereerd worden en dit keer u om het materiaal te verwijderen waarmee mijn elleboog destijds is gezet. Dat zou gebeuren in het Bronovo Ziekenhuis.

Dit is allemaal uit mijn elleboog gehaald. Ik ben blij dat het ijzerwerk eruit is, maar dat de operatie een pretje was kan ik niet zeggen. Momenteel ben ik nog beroerd van de narcose. De pijn in mijn elleboog valt mee met zware pijnstillers, maar ik ben daarnaast ook nog door mijn rug gegaan. En dat is gewoon jammer.
Ahmad heeft bronchitis gekregen en heeft nu een antibioticakuur gekregen en een inhaler om te kunnen ademen.
Een zielig gedoe is het hier nu. Ik ben moe en suf van de medicatie, zonder energie en inspiratie en niet al te vrolijk.

Op punt van vertrek

Staan we nu. Over 40 minuten komt de taxi. Hebben het huis helemaal schoon gepoetst, restanten van boodschappen aan buren gegeven. Vuilnis naar buiten, koffers gepakt. Tot…….. Nederland……..!