Paseito consumisto solito y un poco triste

Ahmad en ik willen een plankje met opschrift maken voor op het grafje van Imran. Daarvoor hebben we bij een timmerbedrijf een plankje hardhout gekocht van 50 bij 20 cm. Daarop komt een ontwerpje dat Ahmad op internet heeft gevonden en waarbij ik de tekst heb ingevuld bij het plaatje. Het ontwerp zal Ahmad in het plankje graveren door middel van pyrografie, waarna ik het ingebrande reliëf kan inkleuren met olieverf. Vervolgens kunnen we het geheel nog ter bescherming tegen weer en wind aflakken met transparante lak.

Vandaag ga ik er in mijn eentje op uit om cabonpapier te kopen (voor het kopiëren van de afdruk). De Primera vlakbij heeft het niet, maar als ik 20 minuten verderop een andere Primera bezoek heeft deze het wel.
Dan fiets ik verder met de wind in mijn haren naar de Little. Op het plein ervoor wordt ik aangesproken door een jongeman die me vraagt om een ‘bijdrage voor de nachtopvang’. ‘Later,’ mompel ik ten antwoord en ik maak intussen het plan om bij Little te gaan betalen met contant geld, zodat ik hem later wat wisselgeld in zijn hand kan drukken.
In de Little, zoekend naar de boodschappen op mijn lijstje, tussen alle andere consumenten, voel ik me wat zwakjes en beroerd worden. Tja, ik ben ook nog niet echt hersteld van de operatie met narcose…..
Bijna bij de kassa hoor ik een vrouw in een scootmobiel vragen of een bepaalde kassa ‘de goede’ is voor haar. Ze krijgt een bevestigend antwoord van één van de medewerkers. Intussen loop ik met mijn plastic karretje achter me aan naar de dichtst bijzijnde kassa. Plotseling wordt ik bijna aangereden van achteren door de vrouw in de scootmobiel. ‘Wat dacht jij te doen,’ hoor ik haar boos vragen. Als vanzelf reageer ik door me te verontschuldigen. (ik heb haar immers niet zien aankomen!). ‘O sorry mevrouw,’ zeg ik en ik leg mijn hand even licht op haar schouder en laat haar voorgaan. Ze slaat naar mijn hand, die ik haastig nog net op tijd weet weg te trekken. ‘Blijf van me af!’ snauwt ze. ‘Ik ben je poppetje niet.’ Verbaasd kijk ik haar na, terwijl ze met een lelijk gezicht voor me uit naar de loopband van de kassa rijdt.
Ik houd verder mijn mond. Op zulke momenten denk ik altijd even aan Allah, die immers alles ziet en bij dat soort nare gebeurtenissen mijn Steun en Toeverlaat is.
Ik zie dat de Marokkaanse kassamedewerker lief is voor de vrouw. ‘Voel je je niet zo lekker vandaag?’ vraagt hij belangstellend. ‘Nee, ik heb vandaag hoofdpijn,’ verzucht de vrouw. ‘Ik zie het aan je,’ merkt de jongeman op, alsof hij haar al jaren kent. Gek genoeg doet het me, ondanks het gesnauw van de vrouw tegen mij, goed om te zien hoe lief de jongen voor haar is. Hij doet de boodschappen voor haar in haar tas en zet ze voor haar op haar karretje. Het lijkt hier wel een gemoedelijke buurtsuper! En dat in deze enorme Little. Voor zoveel persoonlijk contact moet je echt in mijn buurt zijn…..
Toch nog wat bedremmeld en geschokt loop ik de winkel uit. Het voelt of ik zojuist een pak slaag gekregen heb. Buiten kom ik de bedelende junk weer tegen. ‘Ik ben je niet vergeten,’  zeg ik en ik geef hem de twee euro wisselgeld die ik zojuist heb ontvangen. Ik krijg een dankbare, vrijwel tandeloze lach als antwoord.
Even later op de fiets bedenk ik me dat ik eigenlijk helemaal niet fout was. Ik was gewoon eerder bij de kassa en de vrouw reed mij bijna aan van achteren om me de weg te versperren. Ik ben echter blij dat ik niets gezegd heb.
Ik, die al zo een moeite heeft met mensen spontaan aanraken en dat nauwelijks doe, uitgerekend ik moet meemaken dat als ik een vrouw even troostend en verontschuldigend lichtjes bij de schouder pak en dat ik dan bruusk wordt weggeslagen. Dat is niet bevorderlijk voor mijn ‘touchytouchy’ spontaniteit. 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *