Hondje eet haar brokjes niet

Toen het hondje gebracht werd, kreeg ik te horen dat zij gewend is overdag brokjes te krijgen in haar eetbakje. En als zij die dan ’s avonds opgegeten heeft, dan krijgt zij een bakje met zacht voer uit een knijpzakje. ‘Het hele zakje?’ vraag ik nog, kijkend naar het minuscule hondje. ‘Ja, wel een heel zakje.’ De eerste dag doe ik wat me is gezegd. Er ligt de hele dag een bakje met brokjes voor haar klaar. Maar als het avond is, heeft ze daar niets of misschien heel weinig van gegeten. Ik haal de brokjes weg. Ik denk bij mezelf dat zij misschien weinig brokjes heeft gegeten, omdat ze nog moet wennen bij mij. Bovendien ziet zij er nogal weldoorvoed uit. In plaats van een ingetrokken buikje heeft ze een mollig lijfje. Ik geef haar toch het zachte voer, omdat ze dat kennelijk gewend is. Dat voer schrokt ze binnen een halve minuut op.

De volgende dag zet ik weer wat brokjes voor haar neer. Voor overdag. Nu wel wat minder. Ze snuffelt even aan de brokjes, maar eet er niet één. Opnieuw geef ik haar in de avond toch het zachte voer, hoewel zij de brokjes heeft laten liggen.

De volgende dag zie ik haar overal gras eten. Het lijkt erop zij misselijk is. Als zij haar minipoepje doet, kan ik dat niet oprapen, omdat het diarree is. Kennelijk is dat zachte voer helemaal niet zo goed voor haar.

De dagen erna probeer ik haar te foppen door telkens wat brokken door het zachte voer te mengen in kleine porties. Zij blijkt heel behendig in het opslobberen van het zachte voer met achterlating van de brokjes. Dus die truc werkt niet!

Dan besluit ik wat strenger te worden. Ze moet echt brokken gaan eten. Dat zachte voer is slecht voor haar gebit. Inmiddels merk ik dat ze slanker begint te worden, ook door de lange wandelingen die we met haar maken. Ik was haar bordje en geef haar in de ochtend, als ik net uit bed ben en zij me kwispelend komt begroeten, een schoon bordje met een handjevol verse brokjes. Ik aai haar en vraag haar vriendelijk de brokjes te eten. Als ik even later kijk, zie ik dat haar bordje leeg is. Ik prijs haar uitvoerig.

Ik neem me nu voor om haar vanaf nu verspreid over de dag kleine hoeveelheden brokjes aan te bieden. En alleen als zij de brokjes heeft gegeten krijgt zij in de avond een gedeelte van het zachte voer, maar niet de hele portie.

Dit gebeuren doet me denken aan een verhaal dat mijn moeder vroeger vertelde: Er kwam een vrouw bij de dierenarts: ‘Dokter, mijn hond eet de laatste tijd het voer niet meer wat ik hem aanbied. Welk voer ik ook voor hem neerzet, hij weigert te eten. Ik ben ten einde raad. Ik weet niet meer welk voer ik nog voor hem kan kopen, zodat hij tenminste wat eet. Weet u wat ik hieraan kan doen?’ ‘Geen probleem mevrouw,’ zegt de dierenarts. ‘Laat de hond maar hier en kom hem over een week maar ophalen. U zult zien dat hij dan wel eet.’ Zo gezegd zo gedaan. Als de vrouw na een week terugkomt is zij blij verrast als zij ziet dat de hond met smaak eet van een bak hondenvoer. ‘Maar hoe kan dit?’ roept de vrouw uit. ‘Hoe heeft u dat voor elkaar gekregen, dokter?’ ‘Heel simpel, mevrouw. Gewoon een paar dagen niets anders te eten geven.’

Dit vrouwtje is streng voor mij en de ontmoetingen buiten zijn ook niet allemaal even leuk
Ja zwaan, jij bent de baas

Wonen in het groen

Vier keer per dag geniet ik nu van de wandelingen in mijn buurt met het brave hondje. Zolang het nog kan en onze buurt niet wordt gesloopt op de lompe wijze die men van plan is, blijf ik houden van mijn buurt, ook al beweren sommigen dat de buurt ‘wel erg is achteruit gegaan’. Opvallend is inderdaad dat het nu een overwegend gekleurde wijk is geworden. Maar dat wil niet zeggen dat dat de oorzaak is van deze achteruitgang. De meeste gekleurde Nederlanders die hier wonen, zijn mannen en vrouwen met gezinnen, waarvan sommigen misschien met wat minder geld dan anderen bezitten om te besteden. Maar armoede betekent niet automatisch wangedrag. Dat soort gedrag komt eerder voort uit overmatig alcohol- of drugsgebruik. En dat is een probleem dat speelt in alle klassen van de maatschappij.

Toegegeven, we hebben hier wel erg veel ruimte en de grond die wij bezetten zal relatief duur zijn en gewild door de mensen met een dikke rekening. Aan de andere kant is het ook een mooi natuurgebied inmiddels met veel oude bomen en veel flora en fauna. Als men al deze bomen gaat kappen en de natuurlijke begroeiing gaat weghalen en deze vervangt door wat korte aangeplante flora op ondergrondse parkeergarages tussen de hoge flats, dan zal dat erg jammer zijn. Veel kan niet groeien op een laag beton.

We mogen weer op een hondje passen

Dat is altijd leuk om te doen. Vooral als het zo een lieverd is. Wat mij betreft is het vooral leuk, omdat het een excuus geeft om 4x per dag een wandeling te maken. En als je loopt is het gemakkelijker om af en toe stil te staan om een foto te nemen. Dat doe je dan sneller dan wanneer je op de fiets of in je auto ergens naar onderweg bent.

Ik zie zo vaak mooie tafereeltjes, die vragen om een plaatje. Ook op de fiets. Dan baal ik altijd dat ik mijn camera niet bij me heb. Het zijn van die momentjes die je het gevoel geven dat de tijd even stil staat. Zo zag ik laatst naast een woning in mijn buurt een oud Turks vrouwtje, in het zwart gekleed, de grond, waarop zij waarschijnlijk vruchtbare aarde had gestort, aanharken. In mijn gedachten waande zij zich misschien op haar eigen stukje land in Anatolië (of weet ik waar) en bereidde zij haar grond voor op het planten van groenten en kruiden. Het was zo een mooi en vredig gezicht. Maar…..uiteraard had ik geen camera en misschien zou ik ook schromen om haar te fotograferen (ik zou het haar natuurlijk kunnen vragen, maar dan is de spontaniteit van het moment weg).

En weer een dag later zag ik, terwijl ik door een parkje in mijn buurt fietste een zwarte eend. Zij was een tijdlang aan het wapperen met haar vleugels, staande aan de rand van het water. Ook dat was zo een mooi gezicht en ik had dat graag willen vastleggen. Die vreemde eend in de bijt van de andere, gewonere, gekleurde eenden. Zij was alleen. Ahmad vertelde me dat dit normaal is, omdat zwarte eenden, anders dan hun gekleurde soortgenoten, niet in groepen leven maar vaak alleen.

Maar dit fotografeerde ik dus allemaal niet. Omdat ik het niet meer gewend ben om mijn cameraatje overal mee naartoe te nemen. Zelfs als we het hondje uitlaten en ik dikwijls schitterende doorkijkjes zie, dan besef ik dat ik de camera alweer vergeten ben. Ik neem me nu voor om er voortaan aan te denken voordat ik de deur uit ga.

P.S. Een uurtje geleden ging ik dan toch op pad met het hondje en mijn cameraatje, terwijl de man naast me lekker aan het koken was voor mijn kinderen. Dit keer hoefde ik geen rekening met een ander te houden om te stoppen en foto’s en video’s te nemen vanuit allerlei hoeken. Overigens merkte ik dat de vogel, die ik op de fiets in het voorbijgaan had aangezien voor een zwarte eend helemaal geen eend was, maar een aalscholver. Ik zag er in totaal drie op mijn route door de buurt.

Na drie weken wandelen in onze buurt, zal ik zeker materiaal genoeg hebben voor een filmpje ?.

Mooi werk van Ahmad

tiffany raamdecoratie (24 x 55 elk)
In het huis van mijn oudste zoon (Kamran)

Het was een ‘werk in opdracht’ en toen het af was en we Kamran de foto ervan lieten zien kwam hij snel naar ons toe met zijn werkbus om de decoraties op te halen. Vandaag al stuurde hij ons de foto van hoe ze hangen voor drie van de ramen in zijn mooie huis in Brabant. Die foto is niet zo duidelijk, maar hij belde me een uurtje later om nog eens te vertellen hoe blij hij en zijn vriendin ermee zijn. ‘Ik moet er alsmaar naar blijven kijken,’ zegt hij. ‘Het licht valt er steeds weer anders in door het draaien van de zon. Ik wordt helemaal rustig als ik ernaar kijk.’ Ahmad en ik zijn blij dat hij er zo een plezier van heeft. Mijn andere kinderen hebben niet zoveel interesse in zo een kleurrijke decoratie. Zijn kinderen in Andalusië wel. Maar daar zijn de ramen niet zo geschikt voor het ophangen van dergelijke versiering.

Geen roots en geen naam

Zo voel ik me. Als een toevallige voorbijganger, die op de een of andere manier op deze wereld terecht is gekomen. Ik heb al vanaf mijn geboorte het gevoel nergens bij te horen. Dat gevoel is versterkt door de vele naamswijzigingen die ik heb ondergaan en de vele verhuizingen in mijn jongere jaren. Het maakt voor mij ook weinig uit waar andere mensen vandaan komen en hoe ze heten. Ik vergeet vaak mijn naam te zeggen en te vragen hoe anderen heten. Het doet er voor mij niet veel toe. Ik onthoud namen ook slecht en haal ze door elkaar. Vaak begrijp ik ook niet de drukte die mensen maken over hun afkomst en over het feit dat ze gediscrimineerd worden. Evenmin begrijp ik andere mensen niet die weer andere mensen discrimineren. Ik zie ons mensen als één grote familie. Waar je toevallig geboren wordt, bepaalt in mijn ogen niet wat voor een mens je zal worden. Elk mens is uniek. Dus wat dat betreft voel ik me ook een vreemde eend in de bijt. Ik heb totaal geen nationalistische gevoelens.

Op het moment heet ik dus Shabnam Theunissen. Theunissen heette mijn vader, die ik niet meer zag vanaf mijn derde jaar en die ik opzocht toen ik 43 jaar was. Ik ben geboren als Monique, maar ervaar die naam als een scheldnaam. Ik heb me nooit een Monique gevoeld en schrok altijd een beetje als ik op vrij barse toon bij die naam geroepen werd. Ik ben blij met Shabnam als naam, maar besef dat de combinatie Shabnam Theunissen raar overkomt op mensen. Daarom zal ik niet gauw en met trots me voorstellen met mijn hele naam. Een groot deel van mijn leven moest ik mezelf immers Elkerbout noemen, een familienaam van een familie, die mijn moeder, mijn broer en mij nooit heeft geaccepteerd als familie. Het was ook een leugen, maar vroeger was het een schande als je gescheiden was en je kinderen een andere achternaam droegen dan de stiefvader. Dat moest ten allen tijde verborgen blijven en zelfs op het graf van mijn broer staat Hans Elkerbout, ‘our son’. Dat het ook mijn broer was werd niet vermeld op zijn graf. Dus er zijn tal van redenen waarom ik het hele idee van namen en alles wat daarbij hoort maar in het midden laat. Noem me voor mijn part x. Ik ben gewoon een medemens en niets anders.

De buurvrouw, voor wie ik boodschappen haal en andere kleine karweitjes verricht, vindt mijn naam te moeilijk. De naam Shabnam kan zij niet onthouden, zegt zij. Jaren geleden stond zij bij ons bekend als ‘de oma van Maurice’, een klasgenoot van mijn zoon Kamran. En ik was ‘de moeder van Kamran’. Nu noemt zij mij voor haar gemak Kamran, want dat kan ze kennelijk wel onthouden. Ik vond het raar om steeds als ik haar belde te zeggen ‘met Kamran’ (ik zie dan natuurlijk mijn zoon voor me). Dus ik zei haar: ‘Kun je mijn naam wel onthouden als ik mezelf Sjappie noem?’ Ja, dat zou wel lukken. Maar gisteren riep ze me, toen ik haar boodschappen aan het opbergen was in haar keukentje. ‘Kamran!’ riep ze. Ik reageerde direct en bedacht me dat het ook wel o.k. is. Noem me zoals je wilt. Voor mijn part ‘Henk’ of ‘Ingrid’.

En als mensen, die anders zijn dan ik, wel een sterk gevoel hebben van hun identiteit of nationaliteit en me erop wijzen dat ze Andalusiër zijn en geen Spanjaard, of Indisch en niet Indonesisch, dan denk ik bij mezelf: ‘O.k., het zal voor hen wel wat uitmaken’. Maar helemaal me inleven in dat gevoel van wat je wel of niet bent, dat kan ik niet. Ik voel me een ‘reiziger door het leven’, zonder vaste woon of verblijfplaats. In het zielenrijk zijn geen grenzen en nationaliteiten. En ik geloof dat we allen komen uit het zielenrijk en daar ook weer terugkeren. Waar we geboren worden en waar we sterven, dat hebben we niet voor het zeggen.

Fietstochtje

Het was de eerste keer in al de tijd dat we hier nu alweer zijn (vanaf 10 november 2020) dat we weer eens een fietstochtje maakten. Tot nu toe had ik er weinig zin in. Als ik eraan dacht, kreeg ik beelden van veel bejaarde fietsers op e-bikes (die graag stug naast elkaar willen blijven rijden) en fietsers op racefietsen, die kost wat kost vaak geen vaart willen minderen en op onverantwoorde wijze zonder aankondiging langs je heen racen. Ik zag in mijn verbeelding overvolle fietspaden met dagjesmensen. Daarom had ik er meestal geen zin in.

Maar vandaag was het maandag en ik merk al een tijdje dat het rustiger is, in mijn buurt, in de winkels en op de weg. Maandag is de ideale dag voor een tochtje op de fiets, als je daartoe in de gelegenheid bent. Ook het weer zou vandaag droog blijven.

Dus wij stapten vandaag op onze fietsen. We hadden een missie. Dat heb ik ook graag. Niet doelloos maar wat rondkarren, maar daarbij een bestemming hebben. We gingen naar Intratuin in ’s Gravenzande. Daar wilde Ahmad zaden kopen voor bloemen en groenten. De groenten voor zijn dochter, die voldoende grond heeft om te verbouwen en al een aardige biologische tuin heeft gecreëerd. Voor haar en voor ons wat bloemzaden voor bloemen die vlinders en bijen aantrekken en wat zaaibakjes.

Op de heenweg kwamen we langs schitterende huizen in allerlei bouwstijlen met mooi aangelegde tuinen. Het Westland op zijn properst. Ik vond het jammer dat ik mijn camera niet bij me had (dat zit niet meer zo in mijn ‘systeem’ helaas). Ik zou graag een fotoreportage hebben willen maken van alle mooie en bijzondere woningen en buurten die ik zag. Maar op de heenweg had ik alleen mijn mobiel, die ik eventueel kon gebruiken als camera en deze diende nu als navigator. Ik wist ook dat de man die achter me fietste geen geduld heeft voor een fotootje hier en daar als hij eenmaal uit is op een missie. En dat was nu: met frisse kracht vooruit naar de mooie winkel.

Ik wil de tocht graag nog eens overdoen met mijn camera en dan alsnog de foto’s maken die ik nu niet maakte.

Terug fietsten we door de duinen en dat was qua luchtinname een stuk gezonder dan langs de weg met voorbij zoevende auto’s. Ik vond het een heerlijk tochtje en zou het liefst snel weer gaan. In de duinen maakte ik toch nog wat foto’s met de mobiel. Van de prachtige en bijzondere gele veldbloemen en de heerlijk geurende rozebottelbloesems.

Peter R De Vries

Toen Peter R de Vries net op een laffe manier was omgebracht, kreeg dat veel aandacht in de media. En terecht. Wel viel me op dat de man die tijdens zijn leven veel irritatie en jaloezie opwekte bij anderen nu ineens alom als een held werd vereerd. Zoals hijzelf al tijdens zijn leven had geantwoord op de een vraag van aan journalist wat er over zou blijven na zijn dood (‘Een gat’), zo bleek dat ook te zijn. Mensen ervoeren plotseling het gemis van een persoon als hij en zagen zijn mooie kanten, zijn onverschrokkenheid en zijn zoektocht naar gerechtigheid. Zijn mededogen met slachtoffers kreeg ineens meer aandacht dan voorheen. Zelden werd een persoon met zoveel oprechtheid geëerd door mensen uit alle hoeken van Nederland. Het was indrukwekkend en ontroerend.

Toch heb ik me er in die weken dat alle media bol stonden van de aandacht voor deze unieke persoon, op dat moment niet in verdiept. Zodra er een hype is, dan ben ik geneigd me daarvan afzijdig te houden. Pas toen de belangstelling enigszins geluwd was en men overging tot ander nieuws van de dag, ging ik terugkijkend me verdiepen in de persoon die Peter R is geweest tijdens zijn leven. En dat maakte op mij enorme indruk. Ik bekeek oude interviews met hem in en lette daarbij op alles. Zijn manier van duidelijk en helder formuleren waar het op staat en zijn eerlijkheid. Vooral zijn ogen vielen me op. Die keken al goudeerlijk de wereld in toen hij jong was en bleven dat ook doen. Wat een enorm verdriet dat juist zo een persoon, die nog in de kracht van zijn leven stond, moest sterven op zo een akelige manier en zo zinloos.

Ik lees nu de boeken die hij schreef. Als eerste het mooie boek: ‘Een moord kost meer levens’. En ik wil hem tekenen en schilderen. Ik heb niet snel een idool. Maar Peter R de Vries komt dicht in de buurt. Ik houd ervan als mensen strijden voor rechtvaardigheid en aan de kant staan van onschuldige slachtoffers.