Love is in the air.

Overal zie ik eenden lopen of zwemmen in alle maten en soorten met jongen. In een spleet in de muur van mijn huis zit ook een vogelnestje en eergisteren dus dat nest met katjes.

Ook de mensen lijken blij met de eerste echte lentedagen en ik zie madeliefjes uit de grond schieten en overal richten bloemen hun kopjes op naar de zon. Dat zijn leuke dingen.

Vanmorgen werden we wakker bij een grijze lucht. Dat viel even tegen, maar na het ontbijt kreeg ik een onbedwingbare schoonmaakwoede. Van zulke momenten moet ik direct gebruik maken, want echte poetsbeurten komen bij mij niet zo vaak voor. Ik houd in de regel alles zo een beetje bij met wat lapwerk, maar echt even op stoelen gaan staan om bovenop keukenkastjes schoon te maken doe ik maar zelden. Dus dat was lekker aanpakken onder begeleiding van mijn muzieklijst, die ik liet klinken in mijn geluiddichte draadloze koptelefoon. Ik heb energie vandaag!

Al snel brak de zon door en konden we samen ook het terras even wat schoonmaken en het afdekzeil van de lounchebank even goed laten drogen.

Love is in the air. Ook in Sevilla, waar het inmiddels bijna 40 graden is. Op het terrein van de dochter van Ahmad was ook al een kattennest, zoals ik laatst al liet zien in dit weblog. En haar kippen broeden vaak kuikens uit. Zoraida zelf is zwanger. Het zijn vruchtbare tijden daar. Haar lieve vriend bracht haar een cadeau dat iedereen zich kan wensen.

Ja, dat is liefde. Een origineel cadeau waarvoor de lover echt moeite heeft gedaan. Het zal niet meegevallen zijn om deze zware boomstronk te verplaatsen naar hun terras. Op de stoel kan je Laila prinsheerlijk zien liggen.

Ook mijn zoon heeft erg zijn best gedaan om zijn liefste te verrassen voor haar verjaardag morgen. Maar wat hij heeft gedaan voor haar is een verrassing, die ik niet mag verklappen.

werk in uitvoering

En mijn lief maakt lijsten voor mijn schilderijen. Dat is ook liefde. En ik ga nu lekker voor hem koken. Love is all. ♥

De dierenambulance

Mamma kat was wel even komen kijken vanaf de schutting, maar daarna verdwenen. Ik had geen rust en maakte me zorgen over de kleintjes. Wat nu als moeder niet meer kwam en we morgen drie dode katjes zouden aantreffen?

Ik besloot de dierenambulance te bellen om advies. Die legden me een goed plan voor. Zij hebben trucs om de moederkat te vangen. Zij willen de katjes en de moeder opnemen, maar het liefst wel bij elkaar. Ik zei dat dit moeilijk zou worden, omdat moederpoes nergens te bekennen was. Geen probleem. Dan zouden zij de jonge katjes alvast meenemen en een vangkooi achterlaten voor moeder kat.

Binnen een half uur stond er een aardige vrijwilliger van de dierenambulance in onze achtertuin. Hij zag dat de jonkies er goed uitzagen en dat ze ongeveer 10 dagen oud waren. Pas na 10 dagen schijnen de oogjes open te gaan en deze hadden hun oogjes net open, twee katertjes en één poesje. Hij deed de diertjes in een leuk draagmandje met een dekentje erin. Hij zette de kooi neer waarin wij moeder poes zouden moeten vangen.

Het is een heel effectieve kooi, die vanzelf sluit als de kat er eenmaal in zit. Op de bodem van de kooi gooide hij wat voer van het merk Sheba. Ik had er weinig vertrouwen in dat de kat erin zou trappen en de kooi zou betreden. Ze kwam (als ze al zou komen) immers voor haar kinderen en niet voor een hap eten.

Maar jawel hoor. Het is nog geen 21 uur en we hebben mamma poes al in de kooi. We hebben er ook een deken bij gekregen om de kooi daarmee te verduisteren, zodat zij wat rustiger wordt. Ik moest direct de dierenambulance bellen als we de kat in de kooi hadden, wat ik natuurlijk gedaan heb.

Het zijn benauwde momenten voor deze arme mammie. Ze moet wachten tot ze wordt opgehaald. Ik hoor haar nog steeds morrelen om uit de kooi te komen.

Ah, terwijl ik dit schrijf hoor ik de bel. Dezelfde vrijwilliger komt de kooi met poes halen. Eenmaal bij de dierenambulance aangekomen, zal zij verenigd worden met haar kindjes en een groot hok krijgen met haar kindjes samen. Een soort ‘moederhotel’. Als de jonkies geen moederzorg meer nodig hebben, zal zij gesteriliseerd worden. Is ze tam geworden, dan wordt ze ergens geplaatst of gaat ze naar het asiel. Blijft ze bang en is ze niet te socialiseren, dan wordt ze teruggezet in de omgeving waar ze vandaan komt. Wie weet komen we haar dan tegen en dan zal ik zeker voer voor haar zetten in onze tuin.

De man zag dat mamma poes nog jong is, hooguit een jaar oud. Ze zit vol met teken. Nu wordt ze goed verzorgd en kan ze rustig in een groot hok verblijven met haar jongen.

Ik ben heel blij en opgelucht. Ik zal deze lieve mamma kat met haar mooi gezichtje missen en ook de kleintjes, maar wij konden ze niet verder verzorgen. Dus ik ben blij dat ze ‘van de straat zijn’ en nu verblijven in een veilig onderkomen.

Verrassing in de tuin

We wonen in een waterrijke buurt. Er zijn veel sloten rond ons huizen. Dat betekent helaas ook veel ratten, waar niemand op zit te wachten. En muizen komen hier ook veel voor. Ratten zie ik gelukkig niet veel, niet in mijn tuin en niet in mijn buurt, maar ik hoor anderen er veel over klagen.

Een aantal jaren geleden had ik een andere hoes over over de kussens van mijn tuinhoekbank. Het regende toen een tijd, zodat we de hoes er niet afhaalden. Toen het eindelijk weer mooi weer werd en wij de hoes van de bank verwijderden, wachtte ons een onaangename verrassing. Er zaten gaten in de kussens. Muizen hadden in de hoezen geknaagd en wat vulling gebruikt voor hun smoezelige nestjes. Daarna ruimden we voortaan de kussens op bij slecht weer.

Maar nu heb ik een nieuwe hoes en regelmatig halen we deze eraf om de tuinbankkussens wat lucht te geven. Zo niet de afgelopen weken. Het was te lang wisselvallig weer. Maar vandaag brak er eindelijk een mooie stralende zon door en we haalden de kussens eraf. Helaas waren de kussens enigszins vochtig, omdat de hoes kennelijk niet zo waterdicht is als wij dachten. Maar wat zagen we? Twee hele kleine pasgeboren zwarte katjes en een moeder kat die schichtig wegrende, al mauwend.

Er bleek er later nog één te zijn, verscholen in de spleet tussen de kussens in de hoek.
Moeder kat durfde niet dichterbij te komen. Ze vertrouwde ons voor geen meter
stapje voor stapje dichterbij

Ik had nog wat kattenvoer in huis en legde wat voor moederpoes op een schoteltje met daarnaast een bakje water voor de mamma.

Dat smaakte wel

De kleintjes en hun moeder kunnen niet blijven wonen op onze bank. Daarom maakten we een ander huisje voor hun in de hoek van de tuin. We legden haar drie babykatjes in het huisje. Terwijl moeder dat bekeek vanaf een positie achterin de tuin.

huisje naast de schuur

Moeder kat ging daarna de tuin uit door over de schutting te klimmen. We wachten nu tot moeder kat terugkomt om voor haar kleintjes te zorgen. We hebben haar net even gezien op de schutting van onze buren. Het lijkt erop dat ze wel weet waar haar kleintjes zich nu bevinden. Ik maak me wat zorgen dat moeder niet terugkomt. Maar Ahmad is ervan overtuigd dat dit zeker wel goed komt. We wachten in spanning af. Een schoteltje eten en een bakje water staan voor haar klaar naast haar nieuwe onderkomen.

Kwetsbaar

Portretschilderen voor je plezier is leuk, maar zodra er een oordeel aan te pas komt van de toeschouwer van dat schilderij, dan komt de kwetsbaarheid van de schilder om de hoek kijken.

Dat zie ik gebeuren bij de schilders in het Rembrandt Project (een serie op tv) en ook bij de schilders van Sterren op het Doek (een andere door mij met interesse bekeken serie). Vooral het schilderen van een portret van iemand legt over en weer kwetsbaarheden bloot. Rembrandt had daar al problemen mee in zijn tijd. Mensen gaven hem opdracht voor een portret, maar wilden daar dan wel zo gunstig mogelijk opstaan. Rembrandt was soms te eerlijk en dat werd niet altijd gewaardeerd door zijn klanten.

En dan is er nog de kwestie of een schilder een schilderij kan maken dat voldoende gelijkenis vertoont met de geportretteerde. De één kan dat beter dan de ander en dat is heel goed te zien in de serie Sterren op het Doek. Wat de schilder ziet, is bovendien niet altijd hetzelfde als wat de geportretteerde en de familie van de geportretteerde zien. Dus er is onzekerheid en kwetsbaarheid over en weer zodra er geportretteerd wordt.

Ik moest dus twee schilderijen maken voor een opdrachtgeefster. De schilderijen zijn bedoeld om een gevoelswaarde te hebben en een herinnering aan een helaas overleden persoon.

Het eerste schilderij ging vrij gemakkelijk en de klant was tevreden na enkele kleine aanpassingen. Morgen komt zij het ophalen. Als zij dan vraagt naar wat het moet kosten, dan begin ik me al direct te schamen. Ik ben niet zakelijk en wat ik maak vind ik moeilijk in een prijs te vatten. Maar gelukkig heb ik op Marktplaats mijn prijzen al vastgesteld. Dus ik noemde gewoon die prijs. Het kost me iedere keer moeite om dat te doen.

En nu was het andere schilderij van haar vader en haar moeder samen ook zo goed als af. Ik liet het via de app aan mijn kinderen zien, zodat zij er een kritische blik op konden werpen. Mijn schoondochter gaf heel goede tips om met name het portret van moeder te verbeteren. Uiteindelijk was ik redelijk tevreden en mijn schoondochter vond het ook goed genoeg om het te laten zien aan de klant (via de app).

Dat deed ik dus met enige hartkloppingen. Wat zou zij ervan vinden? Zou de door mij gefantaseerde achtergrond in de smaak vallen? Wat zou ze vinden van haar geportretteerde vader en moeder, die zij heel goed kent en die ik alleen maar ken van een paar onduidelijke foto’s? Ik moest werken met deze zwartwit-foto:

Het was spannend voor mij om mijn schilderij aan de klant te laten zien. Ik wist al dat ze er zeker wat op zou aanmerken, want ze is daarin heel eerlijk. Ze vond de door mij gekozen achtergrond heel mooi, maar in het gezicht en met name de ogen van haar moeder herkende zij haar moeder niet. Zij en haar zus keken er goed naar en gaven me een heel duidelijke aanwijzing over hoe ik de verhoudingen in het gezicht van moeder verkeerd had geschilderd. Ik heb het nu aangepast en daarover was zij tevreden. Het is toch iedere keer weer zoiets als een ‘bevalling’. De geboorte dan een schilderij. Het geluk met olieverf is dat er altijd overheen kan worden geschilderd. Verkeerde verhoudingen en andere zaken kunnen nog verholpen worden. Dat kan niet met eenmaal genomen foto’s of eenmaal geboren kindjes.

Als de klant tevreden is, zal ik het schilderij in dit weblog tonen. Na dit schilderij wil ik weer even vrij gaan schilderen. Misschien iets uit het leven zelf en niet meer van een foto. Even zonder druk bezig zijn voor mezelf. En hopelijk genieten van lenteweer, dat naar verwacht wordt dit weekend eindelijk zal beginnen.

Lief dagboek

Waarom schrijf ik eigenlijk? Waarom zet ik mijn wel en wee op het internet? Waarom niet in een papieren dagboek met een slotje? Wil ik dan dat men mijn stukjes over mezelf en anderen leest?

Zo ben ik wel begonnen aan dit weblog. Met de gedachte dat mensen het misschien leuk vonden om mijn schrijfsels te lezen en er wellicht zelfs iets in zouden herkennen van zichzelf. Ook wilde ik toen nog graag delen hoe ik mijn geloof beleef en info geven over de islam als godsdienst, waarin ik me een dertigtal jaren intensief heb verdiept. Maar daarvan is de lol er voor mij al lang af. De beleving van de islam als godsdienst is langzaam maar zeker overgenomen door salafisten, die gesubsidieerd door olielanden als Saoedi Arabië, hun versie van de islam prediken in moskeeën overal ter wereld en mensen de stuipen op het lijf jagen met dreiging van hel en verdoemenis. Ik merk dan ook dat mijn artikelen over islam steeds minder gelezen worden, omdat mensen mij al lang niet meer zien als iemand die enige kennis van de islam als godsdienst zou kunnen hebben. Ze kunnen immers een foto van mij zien in de reacties: een Nederlandse vrouw zonder hoofddoek. Wat zou zo iemand nu kunnen vertellen over islam, als zij niet eens het fatsoenlijke ‘uiterlijke kleed van de moslima’ (zoals zij menen dat dat is voorgeschreven) draagt. Dus nu klikken de meeste lezers snel weg uit de artikelen van deze ‘nepmoslima’. Het is me om het even. Ik heb mijn zegje over godsdienst gedaan en houd verder voor het grootste deel mijn mond over dit onderwerp. Ik hoef er niet zo nodig meer iets over kwijt. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het uiteindelijk gaat om daden en intenties. Alle heilige boeken kan je, volgens mij, zien als een leidraad voor het leven. Maar het gaat uiteindelijk om het in praktijk brengen van alle goede raad. En daarin heeft een ieder zijn of haar eigen weg te gaan en daarbij heeft iedereen de hulp van het stemmetje van zijn of haar geweten.

De regels zijn zo simpel en liggen al verborgen in oude gezegden. ‘Wat u niet graag geschiedt, doe dat ook een ander niet’. De tien geboden die Mozes aantrof zijn al een goede aanwijzing van do en don’ts. En daar heeft de bijbel de mooie bergrede van Jezus en andere leerzame voorbeelden aan toegevoegd. De Koran is de ‘ontbrekende steen’, die alle oudere godsdiensten verbindt. Hoeveel instructies heeft een mens nodig? Er is voldoende wijsheid voorhanden. Maar het gaat om de praktijk. En het ‘kleed van devotie’ zit hem niet in een lange boernoes of baard of een hoofddoek van een meter, maar zit hem echt in intentie en gedrag.

Dus daarover ben ik uitgepraat. Er zijn bibliotheken met boeken die meer kunnen vertellen dan ik.

Soms denk ik erover met dit weblog te kappen. Het schilderen (met name van portretten) boeit me veel meer en geeft me nu meer voldoening. Ik houd van concrete resultaten en woorden zijn vluchtig, tenzij ze gedocumenteerd worden. Dit weblog zal sowieso verdwijnen met mijn dood. Woorden die vervliegen in de wind des tijds.

Toch ga ik nog even door met schrijven, omdat het mij goed doet mijn hart te luchten in de ether. Ik heb echt niets te verbergen en dus mag iedereen het lezen. Dat ik het op internet zet geeft mij het gevoel dat ik misschien hier of daar een onbekende vriend of vriendin heb, die het wel leuk vindt af en toe wat van mij te lezen. Een verbindingsdraadje naar de buitenwereld. Want verder zit ik het grootste deel van de dagen in mijn binnenwereld of in mijn kleine kring van geliefden, buren en zeldzame vriendschappen.

Ontroerende tekst ?

De dame voor wie ik het schilderij maakte van haar overleden vader vroeg mij gisteren namens haar broer of ik nog schilderij wilde maken van een tekst die haar vader schreef in een app aan zijn zoon. Zij wilde de Turkse tekst afgebeeld hebben op canvas een dan in mooie letters en met een achtergrondafbeelding alsof de woorden op een perkamentrol stonden.

Ik reageerde direct dat ik dat niet kan met mijn verfkwastjes, maar dat een copyshop dit ongetwijfeld wel heel mooi kan printen op canvas met een gewenste achtergrond.

Uit nieuwsgierigheid typte ik vandaag de versleutelde tekst over in word en liet hem uit het Turks vertalen door de Google vertaalmachine. En ik was zeer ontroerd toen ik de vertaling, die ongetwijfeld lang niet perfect is en niet zo mooi als in de oorspronkelijke taal, las.

Turkse tekst: Oğlum serkanim şunu bolmeni isderim ki sen benim tek oğlim deyilsin olmayan kardeşim arkadeşim dosdum iş ortağim omuz omuza mucadelem kisaca herşeyimsin allah bilirde ömrüm kisa benim. Benden sonra görevimi sana teslim ediyorum benim yokluğumu arameyin aratma benden sonrada dim dik ayakda durun bir birinizekenetlenin anneyin kardeşleriyinn önce allaha sonra sana emanetleri ayni şekilde yaşantinizi ben başinizdaymişim gibi sürdürün bende yerinde rahat dederim gözüm aarkada kalmaz düşmanlarimizi mutlu atmeyin. Seni çoook seven baban’

Vertaling: ‘Mijn zoon, ik wil dat je dit deelt, je bent niet alleen mijn enige zoon, mijn broer, mijn vriend, mijn zakenpartner, ik vecht met jou schouder aan schouder. Na mij geef ik mijn plicht aan jou over, zoek niet naar mijn afwezigheid, nee zoek niet naar mijn afwezigheid, sta rechtop, sta bij elkaar, word toevertrouwd aan de broers van jullie moeder, eerst aan God, dan aan hen, ga verder met je leven alsof ik in je hoofd zat. Je vader die zoveel van je houdt.’

Wondermooi ? Het is een eer voor mij om voor deze familie te mogen schilderen.

Blij met schilderij

Mijn eerste schilderij in opdracht is af. Het is makkelijk gegaan. Van elk schilderij dat ik maak leer ik en deze ging alweer gemakkelijker dan eerdere portretten. Ik merk nu zelf op wanneer ik lekker bezig ben. Dan komt er tegenwoordig steeds hetzelfde deuntje in mijn hoofd, een gouwe ouwe van Crosby Stills Nash. ‘Our house is a vert very very fine house, with two cats in the yard, life used to be so hahahard, but now it is so easy ‘cause of you, tralalalallalalallalal la…..enz’. En terwijl ik dat neurie ben ik dan lekker bezig met mijn kwastjes. Meestal moet ik niet te lang doorgaan. Een of twee uurtjes maximaal. Daarna moet ik echt weglopen, want dan zie ik het niet meer en is de ‘flow’ voorbij. Paint and go! Dit is hem uiteindelijk geworden.

50 x 75 0lieverf

De klant had wat opmerkingen over gelaatstrekken, die ik moest aanpassen, maar dat was gelukkig snel op te lossen. Het zit hem soms in een paar kleine penseelstreekjes. Het is allemaal zo subtiel. Maar uiteindelijk waren zij en haar zus tevreden. Dat doet mij dan ook echt plezier, want dat is mijn bedoeling met het schilderen voor anderen. Zij gaat het schilderij inlijsten en dan komt het te hangen in haar kantoor. Dat vind ik een grote eer.

En ik heb gemerkt dat zij mooie lijsten koopt. Mijn vorige schilderij dat ik voor haar maakte van haar eveneens overleden schoonvader ziet er ingelijst zo uit:

olieverf 50 x 50

Ze zegt dat ze er nog altijd heel blij mee is. Dat is voor mij een hele opluchting, omdat ik een jaar getwijfeld heb over dat schilderij.

Maar zoals Banksy al schreef bij één van zijn graffiti muurschilderingen: ‘Met een lijst erom zou deze schildering erg mooi zijn’ (?)

Hemelvaartsdag en eid ul fitr (het suikerfeest/einde van de maand ramadan) vielen vandaag samen.

Dat vond ik een mooie samenloop van omstandigheden. Toevallig is mijn zoontje Imran geboren op 4 mei (de dag van de dodenherdenking) en overleden op 8 mei (de datum die in 1986 samenviel met hemelvaartsdag). Op de dag van eid ul fitr is het gebruikelijk graven te bezoeken van overledenen. Aangezien deze dag vandaag ook nog samenviel met hemelvaartsdag kon het geen betere dag zijn om naar Utrecht te gaan om het grafje van mijn zoontje te bezoeken en hem te eren met nieuwe plantjes en gebeden.

Al vroeg vertrokken we naar de begraafplaats Kovelswade, waar Imran begraven ligt op het islamitische gedeelte. Ik vind de Kovelswade een schitterende begraafplaats met een prachtige bosrijke beplanting. De begraafplaats is goed onderhouden en overal zijn kranen met gieters en grafvazen en schepjes voor een ieders gebruik. Het islamitsiche gedeelte is een zonnige weide met een plek om de rituele wassing te verrichten en eveneens gieters en andere benodigdheden voor een ieder. Het was nog heerlijk rustig op de begraafplaats en je hoorde de vogels vrolijk fluiten. Het moet voor hen ook een fijne plek zijn. Aan diverse bomen zag ik nestkastjes hangen.

We bekleedden het grafje met de plantjes die wij gisteren kochten en zetten, zoals altijd, wierrook. Het was heerlijk om even daar te zijn. Al on 11.30 waren we weer thuis.

Wonderlijke belevenis in Mecca

In 1999 deed ik de hadj, de pelgrimsreis, waarvan men zegt dat elke moslim deze moet trachten de verrichten tijdens zijn of haar leven, indien mogelijk.

We gingen in februari 1999 met een grote groep Naghsbandi murids (leerlingen van de Naqhsbandi Sufi Orde) uit verschillende landen van Europa. Het was een low budget reis met bescheiden accommodatie. Overwegend sliepen we in rijen op de grond in huizen die daarvoor ter beschikking werden gesteld door de bewoners. Eerst gingen we met het vliegtuig naar Madrid, waar we ons verenigden met een grote groep murids uit Spanje. Ik weet nog dat we daar op het vliegveld gingen bidden. Een hele vertoning was dat. Daarna vervolgden we onze reis met het vliegtuig naar Damascus. Diep in de nacht kwamen we daar aan, waarna we in een aantal bussen wegreden en gedropt werden in de smalle straatjes rond de dargah bij het graf van sheikh Abdullah ad Daghestani. Ik zie me nog lopen met mijn plunjezak langs de straatjes, zoekend naar een plek waar ik welkom was om mij te slapen te leggen. Overal werd me verteld door andere murids, die al een plek veroverd hadden, dat het vol was. Ten einde raad ging ik uiteindelijk de kleine moskee in en ik vond een plek om te slapen pal naast de graftombe van sheikh Abdullah ad Daghestani. Ik werd ook daar verjaagd door een mannelijk murid, die me verwees naar een trap die omhoog leidde naar een kleine plek, waar vrouwen hoorden te bidden. Rillend van de kou probeerde ik daar in slaap te vallen. Ik had geen deken meegenomen en geen slaapzak. Het was in die tijd in Damascus overdag heel warm en in de nacht behoorlijk koud.

We beleven een tijd in Damascus en bezochten daar een aantal heilige plaatsen en moskeeën waar we gingen bidden en zikr deden en hadra (dat is een soefi-ritueel van aanroepingen, lofzangen en gezongen gebeden dat vaak door broederschappen uitgevoerd wordt). Overal werden we met open armen ontvangen als murids van sheikh Nazim, die erg geliefd was in Damascus.

Vervolgens gingen we met bussen via Jordanië naar Saoedi Arabië. Het is niet eenvoudig om het heilige gebied rond Mecca en Medina binnen te gaan. Je moet een ‘bewezen’ moslim zijn (hetgeen bevestigd moet worden door een moskee). Een vrouw moet begeleid worden door een man (echtgenoot of ander familielid) en als zij die niet heeft kan zij ook ‘beschermd’ zijn door een mannelijke leider van een grotere groep personen. Onze groep van minstens 300 murids had ook een leider, de uit Duitsland afkomstige ‘sheikh’ Hassan. Ik kan me herinneren dat de wachttijd aan de grens van het heilige gebied zeer lang was. De paspoorten van iedereen werden ingenomen en zouden pas worden teruggegeven bij het uitreizen.

We gingen eerst naar Medina, waar zich het graf van de heilige profeet Mohammed bevindt, met naast hem zijn beste vriend Abu Bakr. Alvorens de overigens prachtige moskee in te gaan werden we helemaal gefouilleerd en werd de inhoud van onze eventuele tassen geïnspecteerd. In het geval van de dames werd dit gedaan door zwartgesluierde jonge vrouwen met zwarte handschoenen. Camera’s waren verboden en ook boeken, die beschouwd werden als ‘shirk’, zoals sufi literatuur. Een Koran mocht je wel meenemen. We bleven voldoende lang in Medina om de 40 gebeden, die je in de moskee kan verrichten gedaan te hebben. Ik merkte wel dat veel murids dat niet echt belangrijk vonden en maar wat rondhingen. Ik was daar een braaf meisje (van toen 48 jaar), dat probeerde alles wat heilig was ten uitvoer te brengen. Dus ook vroeg in de ochtend kon je mij, geheel in het zwart, naar de moskee zien lopen. Overdag was de moskee zo vol dat de vrouwen soms buiten moesten bidden, wat niet meeviel onder al die zwarte kledij in de brandende zon. Ik was het meest onder de indruk van de geur die ik rook, toen ik langs de Jannatul Baqi liep. Een heel eenvoudig uitziende begraafplaats, ogenschijnlijk gewoon een zandvlakte. Daar liggen veel heiligen begraven. De geur die ik daar onverwacht rook, toen ik erlangs liep, was onbeschrijflijk lekker. Dezelfde geur heb ik ook later geroken rond de kaaba en op sommige andere heilige plaatsen.

Na Medina gingen we naar Mecca, waar de hadj zou plaatsvinden. We werden met de bussen afgezet in een buitenwijk van Mecca. Daar zouden we logeren in een huizen die door de bewoners tijdelijk verlaten waren (onderverhuurd). Wij sliepen daar ook weer in rijen op de grond, uiteraard de vrouwen gescheiden van de mannen. Ook al was je getrouwd, er was geen gelegenheid om met je man te slapen.

Nu was het zo dat ik al een tijdje me ontfermde over een oudere Pakistaanse dame. Ze deed me een beetje denken aan mijn ex-schoonmoeder. Zij was, schat ik, een jaar of 65 en dat was toen in mijn ogen oud. Ik droeg vaak haar tas, want zij was niet zo gezond. De andere Pakistaanse vrouwen lieten haar links liggen en misschien wel daarom zocht zij haar troost bij mij.

Toen we aankwamen in het huis in die buitenwijk waar we zouden slapen wenkte ze mij. Met een geheimzinnig gezicht zei ze dat ze een verrassing voor me had. Wat dan? wilde ik weten. Maar ze zei alleen maar: ‘Kom nou maar mee. Dan zie je het wel’. Voor ik het wist zaten we in een taxi en na een lange rit door heel veel straten bereikten we het heilige centrum van Mecca, de moskee met in haar midden de kaaba. De vrouw was diep ontroerd dat ze de kaaba zag. Mij deed het niet direct veel.

Enfin, toen we de kaaba gezien hadden moesten we terug naar waar we vandaan kwamen. Maar waar was dat? Zij wist het niet en ik ook niet. Zij had er niet aan gedacht om voor ons vertrek naar het adres te vragen waar we verbleven. Ik, in mijn argeloosheid en doodmoe van het reizen, de hitte en het gedoe om met zoveel mensen zo lange tijd samen te zijn, ook niet. Wist ik veel dat ze me mee ging nemen naar een plek ver weg. Sufkop die ik was.

We stapten weer in een taxi, maar waar moest de man heen rijden? We wisten het niet. De man sprak wel een beetje Engels (wat al heel wat was in dat deel van Arabië, waar veel Arabieren het vertikken om een vreemde taal te spreken), maar hij kon ons ook niet helpen. Er waren op dat moment ongelooflijk veel mensen in Mecca uit alle delen van de wereld voor de hadj. Wij verbleven niet eens in een hotel maar in een gewoon woonhuis in een of andere buurt, maar welke? Mecca is groot! Op een goed moment werd de chauffeur ongeduldig en hij zette ons gewoon ergens af. Wij sjokten in onze bloedhete moslimaplunje langs de weg, totaal niet wetend wat te doen. Het was een angstig moment.

Het lopen bracht ons ook niet verder dus we hielden weer een taxi aan. Zeiden dat hij een beetje naar de buitenwijken moest rijden en ik gaf op gevoel een richting aan. Dat deed hij. We waren allebei behoorlijk radeloos inmiddels.

Maar……ineens zag ik een viaduct dat ik herkende, omdat ik het ook gezien had vanuit de bus toen we aankwamen. ‘Dat viaduct herken ik,’ riep ik uit. ‘Hier links moet de wijk waar we moeten zijn ongeveer liggen. Sla maar linksaf en dan stappen we uit.’ Dat deed hij. En werkelijk. We waren aangekomen in de wijk waar we moesten zijn. Een godswonder, als je je bedenkt hoe groot Mecca is en hoe klein de kans was dat de chauffeur toevallig langs dat viaduct reed, dat ik ook al toevallig eerder had opgemerkt vanuit de bus.

Nog natrillend van de zenuwen en oververhit van de reis kwamen we bij het huis aan waar we moesten zijn.

Vandaag en gisteren kwam deze herinnering steeds in mijn gedachten. Ik zei tegen Ahmad: ‘Als we toen de weg terug niet hadden gevonden, dan weet ik niet wat er van ons geworden was. Verdwaald, zonder geld, zonder extra kleding, zonder paspoort in een stad die vergeven is van de pelgrims. Wie zou ons helpen? En zou de leider van onze groep van 300 man ons actief gaan zoeken en hoe dan?

Ik zie wat me overkomen is die dag en hoe ik daaruit ben gekomen als een godswonder. Ik heb veel van dit soort dingen meegemaakt en dat maakt dat mijn geloof in een een ongeziene Helpende Hand, Allah, God, de Kosmische Wet (hoe men het maar wil noemen) onverminderd groot is en blijft.