Dieren in hun natuurlijke habitat

Toen ik mijn voorgaande stukje schreef, wist ik dat ik reacties kon verwachten. Ik gaf slechts mijn mening en elke mening is er maar één, naast vele andere.
Natuurlijk vind ik níet dat we de dieren die nu voor hun leven afhankelijk zijn geworden van de mens voor voedsel en onderdak weer de natuur in moeten sturen. En zeker is er niks mis mee om door andere mensen afgedankte dieren, die in asiels verblijven, liefdevol op te nemen of de kat van een overleden vrouw in huis te nemen. Nu het eenmaal zover is, en wij de dieren in hun afhankelijke rol hebben gedrukt, zijn wij verplicht ook levenslang voor die dieren te zorgen. Een uitzondering daarop is volgens mij trouwens wel de kat. Dit dier heeft zich nooit echt laten domesticeren en heeft veel van zijn roofdier-instinct behouden. Zie de volgende interessante documentaire.
De kat kwam aanvankelijk wonen in de stal van de boerderij bij het vee en zorgde er voor dat er geen muizenplaag ontstond. Gaandeweg veroverde de kat steeds meer terrein en kwam hij in huis te wonen en leerde de kat de mens hem te verwennen met steeds lekkerdere hapjes en geneerde de kat zich niet om daarbij de luie stoel van zijn baasje in beslag te nemen. Een kat is ook één van de weinige huisdieren die weleens wegloopt van huis. Dat zul je van een hond niet snel horen. Een hond kan weleens zoek raken. Maar een kat zoekt rustig een beter huis als een huis hem niet bevalt en een kat weet zich ook op straat goed te redden. Het is de mens die daar een stokje voor steekt, omdat straatkatten overlast kunnen bezorgen en zich snel voortplanten.
Als ik zeg dat ik dieren graag zie in hun natuurlijke omgeving in al hun waardigheid en pracht, dat bedoel ik bijvoorbeeld deze documentaire. Of ik hoef maar even verder te lopen dan mijn achtertuin en dan zie ik ook voldoende..
Maar dat het gedomesticeerde dier van heel veel nut is voor de mens, wil ik niet ontkennen. Als kind heb ik veel geleerd door het gedrag van onze huiskat en hond te bestuderen. Dieren zijn van groot nut en een bron van plezier voor de mens, gedomesticeerd of niet. Ik zie ze alleen het liefst in al hun vrijheid.

Huisdieren

Laatst vroeg iemand mij hoe ik dacht over huisdieren. Of ik het ermee eens was dat je, als je eenmaal een huisdier hebt, dat je dat dier dan ook zo goed mogelijk moet verzorgen en met alle liefde die je hebt moet omringen. Daarmee ben ik het helemaal eens. Heb je geen tijd om een huisdier aandacht te geven, begin er dan beter niet aan.
Laatst was Lulu, het hondje  van mijn oudste dochter weer bij mij, voor de tweede keer sinds ik weer in Nederland ben. Ik ben de favoriete oppas. En dat is niet zo gek, want als krasse gepensioneerde bejaarde heb ik voldoende tijd om het kleine hondje alle aandacht te geven, die het behoeft.
Ik vind het eigenlijk heel aandoenlijk om de kleine Lulu te zien in haar doen en laten. Het is een gehoorzaam en zeer aanhankelijk hondje. Mensen denken al gauw dat zo een klein hondje het liefst de hele dag op schoot zit of mee te nemen is in een tas: het hondje als accessoire, bij wijze van spreken. Maar chihuahua’s zijn hondjes die juist houden van veel beweging. Ze kunnen heel hard rennen, als mini hazewinden. En ze hebben alle instincten van een grotere hond. En dat vind ik zo aandoenlijk. Dit ver door gefokte minihondje heeft dus alle instincten en neigingen van haar grotere soortgenoten, maar wordt telkens geconfronteerd met haar weerloosheid als gevolg van haar mini-gestalte. Dat vind ik zielig. Ik vind het eigenlijk in bijna alle gevallen zielig dat dieren gedomesticeerd worden om te voldoen aan de behoeften van mensen. Ze zijn zo afhankelijk gemaakt, dat  ze niet meer in hun behoefte aan voedsel en bescherming kunnen voorzien en zodoende aan ons zijn overgeleverd als pasgeboren baby’s. Maar dit is in hun geval levenslang, want ze zullen nooit meer in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Dat ze in aanbidding naar ons opkijken en onderdanig naar ons luisteren wordt door mensen aangezien voor liefde, maar het is gewoon noodzaak om te overleven. Lulu is net zo lief en aanhankelijk tegen mij als ze in mijn huis is als tegenover mijn dochter bij haar thuis. Ik ben hier voor haar ‘de leader of the peck’. Natuurlijk heb ik tedere gevoelens voor haar, als ze in aanbidding vragend naar me opkijkt, maar tegelijk doet het me pijn. Ik vind dat een huisdier in een vernederende, afhankelijke rol is gedrukt door de mens.
Het houden van (huis)dieren door de mens is volgens mij ontstaan uit gemak of noodzaak. De koe en het schaap voor de melk, de kaas en de wol. Kippen voor de eieren. Het paard en de ezel voor het werk op het land. De hond (meestal buiten gehouden) voor de waak. De kat om muizen te vangen. In de loop der tijd heeft het houden van huisdieren zich ontwikkeld tot een cultus. Honden zijn gefokt in diverse rassen om beter te passen bij de wensen van de mensen. De kat is in huis gehaald als aaibaar huisdier en krijgt zoveel voer, dat het jagen op muizen voor de meeste katten niet meer interessant is.
Mijn moeder was een hondenliefhebster en we hadden altijd een hond in huis. Mijn moeder beschouwde zichzelf altijd als nummer één voor de hond en het lukte haar ook vaak de honden zo af te richten, dat ze alleen bij haar wilden zijn en dat mijn broer en ik ze zelfs niet uit kon laten. Als ik dat probeerde, dan liep het dier te trekken aan de riem als of ik het mee wilde sleuren naar het schavot. Dus dat ging niet. Het trieste is echter dat toen mijn moeder op sterven lag, dat toen haar toenmalige hond niet in haar buurt wilde zijn. De hond vermeed haar zoveel mogelijk, alsof zij de dood rook en er niets mee te maken wilde hebben. Toen mijn moeder overleed gaf mijn stiefvader onmiddellijk de hond weg aan buren.
Ikzelf heb ooit een zwerfkat in huis gehaald die een ware kameraad voor mij werd en kilometers liep om terug te keren naar mij, toen mijn stiefvader hem had weggebracht naar een boerderij ver weg (gelukkig mocht ik hem toen alsnog houden). Vanwege deze bijzondere kat was ik lange tijd gek op katten, maar zo een kat als Thomas heb ik nooit meer gehad. Daarna had ik nog twee katten voor mijn kinderen. Uit het asiel en allebei ook wel speciaal. Maar uiteindelijk bedacht ik me dat het houden van een kat je slechts maakt tot een dienaar van die kat. Toen ze allebei overleden waren nam ik me voor geen huisdieren meer te nemen.
Ooit heb ik een papegaai meegesmokkeld op de boot van Suriname naar Nederland. Ik had hem meegenomen voor mijn toenmalige vriendje. Hij had een papegaai gehad die was overleden, wat hij heel erg vond en ik wilde hem verrassen en troosten met deze papegaai. Heel schrijnend was dat de papegaai kwam uit de binnenlanden van Suriname. Hij was geweest van een klein jongetje uit een dorp van Trio Indianen. Deze mensen kenden het geld nog niet en de papegaai werd geruild voor een paar flutprullen, zoals een spiegeltje e.d. Het jongetje huilde bij het afscheid van zijn papegaai en ik schaamde me kapot. Eenmaal in Nederland, bleek mijn toenmalige vriendje helemaal niet meer zo een behoefte te hebben aan een papegaai. Hij gaf hem aan een oud vrouwtje die het dier goed zou verzorgen. Korte tijd later hoorde ik dat Goedoe gestorven was.
Ik houd van dieren. Begrijp me niet verkeerd. Maar ik zie ze graag in hun natuurlijke omgeving.

To live outside the law……..

Deze ramadan vast ik niet, evenals de vorige ramadan. Vorig jaar heb ik het nog een dag geprobeerd. Ik kreeg toen een hevige hoofdpijn, die niet afnam na het vasten breken en hardnekkig bleef aanhouden tot het het weer tijd was voor een tweede dag vasten. De hoofdpijn was zo hevig en hield zo lang aan, dat ik het beschouwde als een ’teken’ dat vasten misschien voor mijn gezondheid niet verstandig was. Enkele maanden daarna kreeg ik de darmhernia (zoals deze wel genoemd wordt), waarvoor ik geopereerd werd gedurende 3 uur, na een lijdensweg van enkele dagen. Ik heb na die operatie noodgedwongen in totaal meer dan twee weken dag en nacht gevast. Daardoor was  mijn toch al tengere lichaam 6 kilo lichter geworden. Ik ben nu, een half jaar na de operatie, nog steeds vier kilo lichter dan ik eerder was.
De chirurg verzekerde mij na mijn laatste operatie (waarbij een stuk darm van 60 cm werd weggehaald) dat ik verder een ‘normaal leven’ zou kunnen lijden, mits ik gezond en regelmatig zou eten.
Dus toen dit jaar de ramadan weer aanbrak, had ik me eigenlijk al voorgenomen in deze maand niet mee te vasten. En dat doe ik dus ook niet.
Vandaag zag ik heel kort even een tv-programma, waarin mensen de ramadan beleefden. Ik merkte dat ik daar verdrietig van werd. Ik voelde ineens dat mijn ogen nat waren van tranen. Het weemoedige gemis van mooie maanden en momenten. Hoe ik zelfs mijn kinderen mee kreeg om te vasten en hoe fijn het gevoel was daarbij.
Ik weet dat ik er niet sentimenteel over moet gaan doen. Mijn kinderen zijn hun weg gegaan. Misschien blijft er bij hun ook iets hangen van de mooie tijd die we deelden, de verhalen die ik vertelde over de islam. Nu lijkt dat alles voorbij en doordat ik nu zelf niet meer vast, heb ik het gevoel iets moois te moeten missen. En daarnaast knaagt aan mij een licht schuldgevoel, want helemaal zeker weet ik niet dat ik echt niet mee kan vasten. Ik heb het dit jaar niet eens geprobeerd.
Wie weet ga ik het volgend jaar wel weer proberen. En intussen moeten Ahmad en ik leven met de beslissing die wij dit jaar genomen hebben.
Terwijl ik dit stukje schreef, ben ik (ik weet niet hoe ik er ineens toe kwam) weggelopen en heb ik mijn vier kleine schilderijtjes van kabouters ingelijst. De kleuren van de lijst bevielen mijn niet en zonder lang na te denken heb ik de lijst helemaal zwart geschilderd. Al doende vergat ik totaal waar ik zo mee zat en waar ik in dit stukje over schrijf. Tja, bezig zijn (vooral met een verfkwast) maakt me gelukkig en ik ben blij met mijn lijst, die de kaboutertjes beter laat uitkomen. Hoe grillig zijn de gevoelens van de mens.

Eten tijdens de ramadan

Wij doen dat nu al voor de tweede keer. Voor mij voelt dat nog steeds onwennig na meer dan 35 jaar vasten. Maar schuldig voel ik me er niet over, omdat ik weet dat het in mijn lichamelijke conditie vasten niet langer verantwoord is en ook niet meer hoeft. Zieken zijn vrijgesteld. Hoewel ik gelukkig niet ernstig ziek ben, weet ik na drie darmoperaties dat ik de rest van mijn leven moet doorgaan met dagelijks kleine beetjes tegelijk te eten, verspreid over de dag. Een pauze van niet eten en drinken gedurende vele uren achter elkaar is voor mij niet langer verantwoord. Dat zei een dokter mij al in 2008, maar toen wilde ik daarnaar nog niet luisteren.
Nu dus wel en Ahmad doet vrolijk met me mee. Hij was nooit zo een fervente vastende, maar heeft het dapper met mij samen gedaan gedurende 8 jaar. Voor hem is het moeilijk, omdat hij echt houdt van lekker en op tijd eten. Dus hij is al lang blij dat dit niet meer hoeft. ‘Ik ben ook al een man van 70 jaar,’ zegt hij er zelf over.
Vorig jaar hebben we dus ook niet gevast en zaten we dikwijls in onze tuin te eten, evenals dit jaar. Ik voel me dan soms bespied, omdat ik weet dat er naast mij en achter en voor mij mensen wonen die wel vasten tijdens de ramadan. Zij weten ook dat wij moslim zijn. Vorig jaar gebeurde het herhaaldelijk dat we zaten te eten en dat er dan naast ons ineens op de bovenverdieping een raam open ging. Buurvrouw moest kennelijk toch even iets doen waarbij zij toevallig het raam moest openen en dan (oeps) zomaar ineens in onze tuin kon kijken en ons dan zag eten!
Op een keer was het zelfs zo, dat wij al etende, ineens het hoofd van de buurvrouw boven de schutting zagen uitsteken. ‘Buurvrouw,’ riep ze. ‘Ik heb een pakje voor jullie aangenomen, omdat jullie net niet thuis waren.’ En over de schutting reikte ze mij het pakje aan, terwijl ze intussen vrij zicht had op onze gevulde bordjes, Onwillekeurig voelde ik me toch betrapt, als een kind dat stiekem stout is geweest. Maar ik pakte gewoon het pakje aan, me ietwat ongemakkelijk voelend, maar ook zonder behoefte haar wat uit te leggen. ‘Waarom belde ze niet gewoon aan bij de voordeur?’ vroeg Ahmad later wat verstoord.
Sindsdien is het een grapje geworden tussen Ahmad en mij. Telkens als wij tijdens de ramadan buiten een kopje koffie drinken of eten kijken we quasi schuldig even op naar de bovenramen van de buren en overburen. Maar ik moet zeggen dat ik dit jaar nog niemand echt heb zien kijken. Of het moet dit katje van de buren zijn…… 

Kijkduin is een bouwput

Het is al dagen mooi weer. Dat betekent voor ons overdag zoveel mogelijk genieten van de tuin en van de omgeving.
Vandaag wilden we zien hoever ze nu zijn met de bouwwerkzaamheden in Kijkduin. Ik dacht dat ze vorig jaar alleen begonnen waren met het bouwen van een parkeergarage, waarop een winkelcentrumpje zou verrijzen vlakbij de kust. Dat blijkt een understatement. Al ver voor de kustlijn zijn ze nu flink aan het bouwen. Vanaf onze fiets glurend tussen de bomen aan de kant van de weg, zien we ook daar al bouwputten van tamelijk hoge wooncomplexen die daar gebouwd worden. En omhoog trappend naar de kustlijn zien we dat er geen sprake meer is van veel licht en lucht in aan de horizon, want ook daar verrijst nu een afzichtelijk vierkant appartementencomplex, dat ons pal in het midden van het eindpunt voor de kust al het zicht ontneemt.
Veel winkeltjes en sommige restaurantjes langs de kustlijn zijn verlaten. Logisch, want wie komt er nog? Toch nog aardig wat mensen, gezien het aantal geparkeerde auto’s en fietsen. De draaimolen draait nog vrolijk zijn rondjes, maar is wel verplaatst. Mensen drentelen wat rond over de nu triestig aandoende ‘boulevard’. Er is geen leven. Het ooit zo gezellige familiestrand van Kijkduin lijkt definitief om zeep gebracht. Een vrouw die net weg gaat als wij onze fietsen op slot zetten, verzekert ons dat het nu even lelijk is, maar dat het wel goed komt en mooi zal worden. Wij hebben daar onze twijfels over. ‘Maar in Hoek van Holland is het nog wel een beetje zoals het altijd was,’ zegt ze nog. Ja, dat is waar. Voortaan gaan we dan ook voorlopig niet meer naar Kijkduin, maar naar Monster of Hoek van Holland.
We fietsen terug via het fietspad door de bossen en vermijden de wat grotere weg. Zo krijgen we toch nog wat moois te zien en enige rust en gefluit van vogels. We zien in Madestein maar liefst vijf zwanen. Gelukkig, ze zijn er nog…..

Heerlijk hondje

De kleine chihuahua van mijn oudste dochter kwam weer eens een paar daagjes logeren. Dat geeft een excuus om drie keer per dag te gaan wandelen. En zo kon ik controleren hoe het gesteld is met het vogelbestand in mijn buurt. En dat bleek qua watervogels toch mee te vallen. Ik zag twee eenden met kleintjes, die al aardig opgeschoten waren en dus overlevingskansen hadden.

En twee ganzenechtparen met kleintjes, die het sowieso vaak beter redden. Geen futen met kleintjes, maar wel op het nest. Genoeg reigers aan de waterkant. Maar…..in het geheel geen zwanen. Ook niet in het vogelbeschermingsgebied ‘de Uithof’ vlak achter mij.
Ik lees in de krant dat er in heel Den Haag weinig zwanen zijn, omdat mensen erop jagen! Zoals al eerder gezegd dus ook weinig kleinere vogelsoorten te bekennen hier in dit n.b. zeer groene gebied aan de rand van Den Haag. De zwanen schijnen gedood te worden voor consumptie! Maar de kleine vogeltjes missen we om een andere mij nog onbekende reden.

Niet zo goochem

Zoals mijn enkele trouwe lezertjes weten, ben ik op schilder- en tekengebied een absolute leek, een autodidact, die ook nog pas sinds kort bezig is en die al haar ‘kennis’ op dit gebied afkijkt vanYouTube, mijn grote leraar, die me de laatste jaren al van heel wat weetjes heeft voorzien.
Op dit moment kijk ik de kunst af van Sergey Gusev
Zoals veel anderen zegt hij ook dat het o.k. is en zelfs raadzaam om je canvas, voordat je begint met je werkstukje, in zijn geheel te bedekken met een verflaag, verdund met terpentine (omdat dat snel droogt). Dan kan je na een paar dagen al beginnen met je eigenlijke schilderij. De kleur die je neemt voor die onderlaag doet er niet zoveel toe. Ik nam tot nu toe altijd een beige kleur als ondergrond. Dat doet warmer aan dan dat het wit van zo een canvas en je kan er nog altijd goed op tekenen.
Maar dit keer ‘deed ik eens gek’, omdat ik de achtergrond van het portret op de foto van mijn derde kleinzoon al had gefotoshopt en had voorzien van water en een zonsondergang, dacht ik: ‘laat ik een warm rood nemen als ondergrond. Ik mengde wat rood en nog wat (ben vergeten wat) en begon vrolijk te kladderen. De ondergrond vereist geen precisie, maar mag slordig worden opgezet. Ik schrok van de kleur. Bloedrood! Allemachtig, wat bevatten die Rembrandt-verven veel pigment. Maar eens begonnen…..doorgegaan…en doorgegaan. En daar zat ik met een bloedrood canvas.
Niks aan de hand. Olieverf laat zich altijd overschilderen. En licht op donker gaat dan in de regel beter dan donker op licht (als het nog nat is).
Ik liet het drogen en gisteren was het droog genoeg om erop te kunnen tekenen en gummen. Maar dat valt niet mee. Ga maar eens een gezicht tekenen op een donkere ondergrond. Dat is moeilijk! Maar ik heb weer wat geleerd. Maak je ondergrond nooit meer te donker, Shabnam. Potverdikkeme.

Weer een 'avontuur' in de supermarkt

Anders dan in Spanje, kan je hier op zondag gewoon je boodschappen doen. Nadat we onze tuin vandaag een beetje op orde hadden (schuttingen geplaatst met gerecycleerd materiaal) en al het grof vuil al vast gebundeld hadden voor morgenavond, en nadat we de compostbak met succes geleegd hadden en de aarde en compost gestort (een walhalla voor wormen, die dan ook direct tevoorschijn kropen), ging ik even op mijn fiets naar de Lidl.
Het was daar razend druk! Zo druk heb ik het nog nooit gezien. Hele families liepen hun boodschappenkar te vullen. Kinderen renden rond, jengelden, schreeuwden en huppelden. Invaliden met een scootmobiel baanden zich met een engelengeduld moeizaam een weg door deze kluwen. Ik liet mijn kar staan in enkele stille hoekjes om daarna met meer bewegingsvrijheid op jacht te gaan naar o.a. zoete aardappel, olijfolie en geraspte kaas. Waarom was het zo druk?
Morgen begint de ramadan. Het is dat iemand mij vanmorgen een gezegende ramadan wenste, want anders had ik het eerlijk gezegd niet geweten. Sinds ik niet meer mee kan doen met vasten vanwege mijn darmen, houd ik het niet meer zo bij.
Zoals de Nederlanders de winkels bestormen voor de kerst (alsof het hun laatste kans is op het inslaan van voldoende voedsel), zo bestormden onze moslim broeders en zusters vandaag de Lidl, de Jumbo en slagerij en supermarkt Marakesh. Het was een chaotische toestand en het feit dat de schappen niet volledig meer gevuld waren, omdat het toch wél zondag is, gaf extra dramatiek aan dit gebeuren. Alsof  er echt gestreden werd om het bestaan. Maar ik moet zeggen dat iedereen, ondanks deze drukte, rustig bleef en beleefd. ‘Gaat u voor, mevrouw,’ zei een jongeman met een opgeschoren kapsel tegen me. Terwijl ik eigenlijk niet wist of ik voorlangs wilde, op zoek als ik was naar een zoete aardappel. Het had wel iets…..zoiets als paaseitjes zoeken. Waar is ($%^&) de olijfolie! O, hij zit verstopt achter die stilstaande steekkar….
Dus het was druk vandaag in de winkels op deze dag voor de heilige maand ramadan, de laatste dag dat er nog gegeten wordt door moslims bij daglicht .
Morgen zal het een stuk stiller zijn.

Mijn buurt

Τoen ik hier kwam wonen was dit een buurt met een gevarieerde samenstelling. Er woonden veel ouderen die hier al vanaf het ontstaan van de wijk hadden gewoond en hun kinderen hier hadden grootgebracht. Ik nam mijn huurwoning over van een ouder echtpaar dat naar een bejaardenhuis verhuisde, nadat ze hier een gezin met vier kinderen hadden opgevoed. Ze hadden met plezier al die jaren in dit huis gewoond en gingen er pas uit toen ze om gezondheidsredenen echt niet meer in staat waren deze ruime eengezinswoning te bewonen. En zo verging het meer oudere mensen hier. Niemand ging zomaar weg uit deze groene en ruime buurt, of het moest zijn om gezondheidsredenen of een overlijden. Ook woonden er veel jonge gezinnen. Ik kwam hier wonen, toen de meeste van mijn kinderen nog klein waren (3,6,6 en 12 jaar). In de buurt waren genoeg kinderen om mee te spelen. De gezinnen waren van diverse culturen, maar de Nederlandse cultuur was hier toen nog dominant (als ik dat zo mag uitdrukken). Ik moest voor de wat meer exotische producten voor mijn keuken met mijn brommertje naar de Schildersbuurt tuffen. Ik weet nog dat ik daar tegen Turkse bakkers en islamitische slagers zei dat er een gat in de markt voor hun was in mijn buurt.
Nu hoef ik dat niet meer te zeggen. De Turkse, Marokkaanse en Poolse supermarkten zijn hier goed vertegenwoordigd. Er is een islamitische basisschool in de wijk, naast de katholieke en de openbare. Veel jonge gezinnen met blonde kindertjes zijn verhuisd naar de randgemeenten. De basisscholen hier worden bezocht door kindertjes met overwegend bruine ogen. Het hoofddoekengehalte is enorm toegenomen. De oude garde Nederlanders, die hier nog steeds wil blijven is in de minderheid. Misschien omdat ze niet anders kunnen dan blijven, of misschien zijn ze (net als ik) nog steeds gelukkig in deze wijk, die nu letterlijk ‘van ons allen’ is. Als ik hier rondloop, dan denk ik: ‘Dit is de wereld van de toekomst. Een wereld waarin nationalisme en vreemdelingenangst niet meer bestaan. Omdat we allemaal medeburgers zijn. Mensen met ieder zijn gebruiken en eetgewoonten, zijn geloof of ongeloof, maar allemaal mensen met een hart. We hebben allemaal een vader en een moeder en vaak ook nakomelingen, voor wie wij zorgen naar beste kunnen. En we moeten het samen doen.
Ik stond laatst in de Lidl. Naast mij een hele rij vrouwen met een ‘pinguin-uiterlijk’. Dames van tegen de 50 jaar met lange donkere jassen en niet flatteus geknoopte hoofddoeken. De hele winkel leek wel bevolkt met vrouwen in dergelijke kleding. Happy hour voor Anatolië, dacht ik bij mezelf. En tegelijk verachtte ik mezelf om deze gedachte. O.k. dan zijn zij in de meerderheid, so what! Ze doen geen mens kwaad. Doen hun boodschappen, net als ik. Even later sta ik buiten mijn boodschappen in mijn fietstas te laden. Naast mijn zo een ‘Anatolische’ vrouw. Ze kijkt me wat verschrikt aan. ‘Ik vergeten fiets op slot,’ zegt ze. Ze had haar fiets laten staan met het sleuteltje nog in het slot, terwijl ze in de winkel was. ‘Gelukkig heeft niemand hem meegenomen,’ zeg ik. En dan heb ik even een gevoel van contact met haar. Blij fiets ik weg. De wereld is klein. Mensen van zover gekomen zijn zo dichtbij. Hoe mooi is dat.
De volgende dag sta ik bij de Marokkaanse slager. Naast mij staat een blonde vrouw. Ik denk dat zij Nederlands is. Dan is zij aan de beurt en begint in rap Berbers haar bestelling te doen. Ze is helemaal niet Nederlands (in de zin van hier geboren en getogen kaaskop). Het is een wat oudere Marokkaanse dame met blond geverfd haar. Ik kijk even van opzij naar haar en zij geeft me een hartverwarmende glimlach. Dan denk ik weer: we zijn allemaal verschillend, maar toch zo het zelfde. Een glimlach heeft geen landsgrenzen, maar is universeel. Mooi is dat.

Prachtig en krachtig

Ik woon in een Prachtwijk Krachtwijk, vroeger Vogelaarwijk genoemd naar een minister die dit type wijken een warm hart toedroeg. Het wonen in zo een wijk met meestal een kleurrijke populatie heeft zijn voor- en nadelen. De diversiteit van culturen zie ik als een verrijking, die ook tot uiting komt in het winkelaanbod. Er zijn producten te verkrijgen uit diverse landen. Zoals ik hiervoor schreef is er wel veel overlast van weggegooid voedsel door bewoners, met name brood, dat roofvogels en ratten aantrekt. Daarnaast is er een centrum voor drugsverslaafden in deze wijk. De volwassenen die daar verblijven willen op mooie avonden nogal eens een maaltijd en een biertje nuttigen op een bankje in het mooie weitje voor ons huis. Omdat er geen prullenbak naast dat bankje aanwezig is, gooien zij dan dikwijls het afval en de blikjes op de grond rondom. Er zijn hangjongeren. Er is een grote werkloosheid en armoede, maar er is ook veel (zwart?) geld, af te lezen aan de mooie auto’s in de straat. Er ligt zwerfvuil op de groene weiden tussen de huizen en portiekwoningen, dat niet wordt weggehaald door de straatvegers. Dit om het simpele feit dat de weiden niet vallen onder hun werkveld. De plantsoenen behoren te worden bijgehouden door werknemers van de plantsoenendienst, die slechts zelden langs komen. Ik los dat op door zelf af en toe met een zak en een plastic handschoen afval te rapen in mijn buurtje.
Om de verpaupering tegen te gaan in deze wijk zijn al veel maatregelen genomen. Zo werden bijvoorbeeld in de hele buurt identieke schuttingen gezet, zoals ik vertelde. Alle huizen zijn prima geïsoleerd, voorzien van driedubbel glas en voorzien van goede sloten en pinnen tegen inbraak. Mensen die nog geen centrale verwarming hadden en nog gashaarden in huis hadden (zoals ik) zijn voorzien van centrale verwarming. En nu, met de geplande overgang naar ‘groenere’ energie, heeft onze buurt als één van de eerste in Den Haag een subsidie gekregen om alle huizen ‘van het gas af’ te halen. Het is wel een plan op wat langere  termijn, maar ik heb daarover al een brief gehad van de woningbouwvereniging. Alle reden dus om blij te zijn om in zo een Krachtwijk Prachtwijk te wonen. Ik wil hier ook zeker nooit weg, omdat ik me in mijn buurt nog steeds thuis voel.
Gisteren ging ik even naar de winkel om de hoek om wat maisbroodjes te halen. Ik zag dat er tijdens mijn afwezigheid gedurende drie maanden banken zijn neergezet op de brede stoep daar en daartussen zag ik plantenbakken met vers geplante plantjes. Op de hoek van de straat is een soort buurthuis voor moeders en kinderen. Daarbuiten een vitrine, overblijfsel van een vroeger winkelcentrumpje alhier. In die vitrine foto’s van moeders en kinderen van allerlei kleur. Kinderen hebben de plantjes geplant. Ik zag op de foto’s trotse kindergezichtjes. In hun handjes een plantje. Ook hadden ze zwerfvuil geraapt. Zoiets doet me glimlachen en ontroert me. Ik pinkte bijna een traantje weg, voordat ik verder liep naar huis.
Ja, ik ben blij in deze wijk te wonen, al mis ik de kleine vogeltjes. Misschien komen ze snel terug. Verbeeld ik het me nou of is het echt zo dat de meeuwen dit jaar groter zijn geworden? Wat een spanwijdte van vleugels! Met een pientere heersersblik zie ik ze tevreden hun territorium overzien vanaf de vele platte daken. Ach ja……