Elke wandeling is anders

Ook al loop je hetzelfde rondje, het zal nooit hetzelfde zijn. Ander weer, ander licht en je ziet telkens andere dingen op andere plaatsen. Daarom gaat het niet vervelen. Je hebt geen excuus nodig zoals je hondje te moeten uitlaten. Je kunt jezelf uitlaten en dat is even leuk. Of het nu in de stad is, in je buurt of in de natuur, wandelen geeft lucht en verfrist de geest, vind ik. Sinds ik aan beide voeten geopereerd ben en geen last meer heb van Halux Valgus, kan ik zonder pijn van wandelingen genieten. Wat een opluchting.

Ik ben opgegroeid met wandelen. Mijn ouders maakten elke zondag een fikse wandeling in de bossen. Of mijn broer en ik nu zin hadden of niet, we moesten mee. ‘Kom kinderen, mee wandelen! Als we weer thuis zijn zal de thee lekkerder smaken,’ zei mijn moeder dan opgewekt. Ook de vakanties die ze uitkozen bevonden zich in de regel in natuurgebieden, waar dan uiteraard veel gewandeld werd. Mijn ouders hadden voor een ieder echte bergschoenen aangeschaft met een enorm profiel in de zool. Ook al lagen wij liever op een luchtbed te dobberen in het water, we moesten mee, met proviand in rugzakjes. We zagen zo heel wat moois, al heb je als puber meer oog voor andere mooie dingen.

Later, in mijn studententijd putte ik veel troost uit wandelen langs de straten van Utrecht in mijn eentje. Als ik het even niet zag zitten, ging ik graag de straat op. Al wandelende kwam ik tot rust.

Ik woon hier nu al 30 jaar, maar ik heb weinig gewandeld in het gebied dat we nu van plan zijn vrijwel dagelijks te bewandelen. Toen ik nog hard liep, rende ik weleens langs de paden en vergat daarbij mijn vermoeidheid. Ik raakte al rennende in een toestand van euforie en ging zo ongemerkt over mijn grenzen heen met als resultaat last van mijn knieband .

Nu houden we het bij wandelen en om ons heen kijken en dat is ook heel leuk. Het fijne van de paden in het gebied is dat er geen losliggende stenen op liggen, zoals in Spanje. Je moet daar heel goed opletten waar je loopt en dat is hier minder het geval. Dat geeft gelegenheid om al wandelende goed om je heen te kijken.

We zijn vandaag om drie uur uitgenodigd voor het paasfeest, dus we hebben nog even tijd om thuis te chillen.

Herinneringen aan sheikh Nazim

Vandaag heb ik nog niet geschreven in mijn weblog. Ik heb me voorgenomen elke dag wat neer te schrijven, ook al weet ik niet wat. Dat is voor mij ´oefenen voor het schrijverschap´. Het spreekt me aan wat veel schrijvers zeggen: dat je niet moet wachten op inspiratie maar gewoon moet gaan zitten voor je pc of je papier. Dan kijken wat er komt. Gisteren was ik bijvoorbeeld helemaal niet van plan om alles te schrijven wat ik toen schreef. Ik had een vaag plan in mijn hoofd, maar altijd schrijf ik anders en meer dan ik van plan was. Laten we kijken wat er vandaag gebeurt.

Gisteren dacht ik aan sheikh Nazim en wat hij voor mij heeft betekend in de jaren dat ik hem mocht meemaken als murshid (leraar). Ik ben al moslim vanaf 1 april 1978, maar ik was daarin lange tijd heel eenzaam. Hoewel mijn toenmalige man in naam ook moslim was, zijn voorvader was zelfs een heilige van wie het graf nog altijd wordt bezocht door bedevaartgangers in Kabul, deed hij weinig aan zijn geloof. Ik verrichtte alle rituelen in mijn eentje, het bidden en het vasten. Ik kende verder niet één moslim. Mensen zagen mij ook niet voor een moslim aan. Mijn familie begreep er niets van dat ik gekozen had voor een in hun ogen zo achterlijk geloof. Ze wisten er weinig van en het hielp niet als ik erover vertelde en met hun deelde wat het geloof voor mij betekende.

Toen ik wegliep uit het huwelijk en terecht kwam in Den Haag in 1993 bleef ik consequent moslim. Ook in Den Haag vond ik aanvankelijk geen aansluiting bij geloofsgenoten. Dat gebeurde pas in 1994, toen ik mijn jongste zoontje liet besnijden. In het ziekenhuis ontmoette ik een echtpaar (die ook een zoontje lieten besnijden) met wie ik contact bleef houden. Zij brachten me in aanraking met het soefisme en met sheikh Nazim. In de jaarwisseling van 1995/1996 woonde ik een zikr-bijeenkomst bij in Ridderkerk en daar deed ik bayat (eed van trouw) in de Naqhsbandi Tariqat (Tariqat=weg). Iemand deed een dua (smeekbede) waarin ik mij zo herkende dat ik in tranen uitbarstte. Alles viel voor mij op zijn plek. De reden waarom ik psychologie studeerde, hoe ik mij het leed van iedereen om me heen aantrok alsof alles mij aanging en de reden waarom ik me bekeerde tot de islam na het lezen van de Koran. Ik had me voorheen totaal niet herkend in medemoslims, maar in die voor mij belangrijke nacht herkende ik me wel in het streven van de broeders en zusters van deze soefigemeenschap (de Naqhsbandi). Toen had ik nog niet eens sheikh Nazim zelf ontmoet. Ik heb hem kort daarna wel gezien in een droom, evenals grandscheikh (de leermeester van sheikh Nazim) Abdullah Dagistani.

Ik zag sheikh Nazim pas in levende lijve in Engeland en in Duitsland, tijdens de ramadan. Sheikh Nazim, die toen ongeveer 70 jaar was, kwam in tijdens elke ramadan naar Duitsland of Engeland om met ons te bidden en zijn sohbets (lezingen uit het hart) te geven. Zijn lezingen raakten me telkens weer. Ik leerde heel veel. Elke keer ging ik na een paar dagen naar huis met een ´opgeladen batterij´. De jaren erna reisde ik regelmatig naar Engeland en Duitsland. Mijn jongste kinderen gingen mee. Toen sheikh Nazim ouder werd en niet meer reisde ging ik naar Cyprus (waar de sheikh woonde in zijn dargah in Lefke) om van hem te blijven leren.

Het allerlaatst dat ik in Cyprus was en sheikh Nazim nog heb mogen ontmoeten was dat met Ahmad in 2008.

Gisteren had ik het erover met Ahmad. ´Ik denk dat sheikh Nazim als een vader is geweest voor mij, zoals ik die niet eerder had.´ Ik was niet een murid (leerling) die constant in de rij stond om zijn hand te kussen. Het paste voor mij niet om dat te doen, hoe de andere murids me ook verzekerden dat ik dat juist wel moest doen, omdat ik zo de ´zegen´ zou krijgen. Ik geloofde niet in die idolatrie. Ik had zoveel respect voor sheikh Nazim dat ik het eerder passend vond om voor hem een kleine buiging te maken en netjes hem ruimte te geven om zijn weg te vervolgen. Voor mij was het belangrijk om hem te observeren en naar hem te luisteren. Elke sohbet die hij gaf was naseeha (goede raad).

Ik ben heel blij dat ik sheikh Nazim heb mogen ontmoeten.

Herinnering aan onze eerste ontmoeting

Ons dorp is een nieuw beeld rijker ter voorbereiding op de processies van de Semana Santa die volgende week plaats vinden. Het beeld staat op het plein naast de grote kerk en kijkt uit op het bureau van de Gardia Civil die de katholieke kerk een warm hart toedraagt.  ´Deze processies zijn in essentie boeteprocessies. Er lopen steevast boetelingen in mee, die kleding dragen met puntvormige maskers, om de anonimiteit te waarborgen. Deze kostuums zijn later ook door de (overigens sterk anti-katholiekeAmerikaanse Ku Klux Klan gebruikt, waardoor het beeld van de Spaanse boeteling bij sommigen in het westen een negatieve connotatie heeft gekregen.´ (Zie deze wikipagina)
Ik vind deze beeldjes van de boetelingen, die je nu overal ziet opduiken dit jaar, wel schattig

Wij gaan de semana santa niet beleven dit jaar, omdat wij volgende week dinsdag naar Nederland vertrekken.

Vanmorgen waren we alvast een beetje aan het bedenken wat mee moet naar Nederland. We gingen weer lijstjes maken. ´Ik ga jou helpen met kleding uitzoeken om mee te nemen,´ zeg ik hem. Ik weet dat hij daar best onhandig in is.

Ineens herinnerde ik me hoe het was, nu bijna 15 jaar geleden, toen Ahmad in zijn eentje naar Nederland afreisde en ik hem ging afhalen van Schiphol. In mijn zenuwen vergiste ik me in de aankomsttijd, zodat ik er een uur te vroeg stond te wachten. En daar kwam hij dan eindelijk. Een kleine man met een snorretje en een pet op. Hij droeg een ouderwetse bruine koffer zonder wieltjes, waardoor hij oogde als een reiziger uit de jaren 30. Hij gaf me een tandeloze glimlach, die zo stralend en lief was dat ik die nooit meer vergeet. Hij had het boek dat hij geschreven had in zijn andere hand en toen hij op me toeliep drukte hij me als eerste dat boek in mijn hand. Alsof het een soort diploma was of een toegangskaart naar een leven met mij. Hij mompelde wat in het Andalusisch en, ondanks mijn elementaire kennis van de Spaanse taal die ik via onze emailwisseling de drie maanden ervoor had proberen te vergaren als voorbereiding op onze ontmoeting, verstond ik geen woord van wat hij zei. Maar op de terugweg (ik was gekomen met de trein) hadden we woordeloos contact. Thuis hadden mijn dochters mijn huis versierd met hartjes en ballonnen en de hele woonkamer zat vol met soefie-leerlingen met wie ik toen nog veel contact had. Er was een imam die ons trouwde voor de islam en daarna aten we met zijn allen het eten dat mijn dochter had gekookt. Ze had allerlei lekkernijen in huis gehaald en een mooie taart met glazuur van 2 witte duiven, die Ahmad en ik samen moesten aansnijden. Etc etc….

´Was de koffer zwaar?´ vraag ik hem nu. ´Ja, dat wel en er zaten geen wieltjes onder´, lacht hij. Hij woonde ervoor tijdelijk bij zijn neefje en zijn zus had kleding voor hem ingepakt. Een heel dikke pyjama, omdat het november was en hij naar het koude Nederland ging. De pyjama rook naar een heerlijk wasmiddel, maar hij heeft hem weinig gedragen. Zo koud was het nu ook weer niet. Verder had hij een grote witte badjas bij zich. Die heeft hij ook nooit gebruikt.

Praten met God

Toen ik klein was praatte ik met God als ik ergens mee zat. Ik begon dan altijd met de woorden: ´o God, nu bid ik u´. En dan stortte ik mijn hart uit. Dat deed ik altijd stilletjes als ik al in mijn bed lag. Ik praatte niet hardop. Ik had in die tijd wel geloof in God maar wist het nog niet te plaatsen in een religie. Dat gebeurde pas veel later.

Het praten met God gaf mij veel troost. Ik kon zo al mijn gedachten kwijt die ik niet met anderen kon delen, zelfs niet met mijn lieve broer. Wat dit betreft voelde ik me door niemand begrepen en al helemaal niet door mijn ouders, die atheïst waren. Op de katholieke school waarop ik als klein kind zat vond ik ook geen herkenning voor mijn geloofsbeleving. Integendeel, ik werd een keer voor de klas geroepen en moest toen aan de kinderen in de klas vertellen wat er met mij zou gebeuren, omdat ik niet katholiek was. Ik moest zeggen dat ik in de hel zou komen. Dat maakte eigenlijk niet eens zoveel indruk op mij. Erger vond ik het dat de nonnen deden of ik er niet was als ik met korte mouwen liep of als ik geen rokje over mijn lange broek droeg. Ik was heel bang voor de nonnen maar niet voor God zoals ik die zag met mijn kinderogen.

Mijn hele leven is mijn geloof mijn troost geweest en in plaats van met een psycholoog of psychiater te praten deelde ik in de meest benarde tijden van mijn leven mijn zielenroerselen liever met God.

En nu, terugkijkend, zie ik daar de logica van in. God geeft in de regel geen antwoord, maar luistert alleen maar. Hij vormt een spiegel waar je in kan kijken. En dat is naar mijn idee de enige hulp die een mens zich kan wensen van iets of iemand buiten hemzelf. Een goede psycholoog of therapeut komt niet met antwoorden maar helpt je om jezelf de goede vragen te stellen. De antwoorden vind je in jezelf. En die antwoorden kan je ook vinden als je met God praat.

In nood zoeken mensen naar hulp. Als je ziek bent, zoek je heling bij een arts en als je mentaal ergens mee zit kan je je wenden tot vrienden, tot een geestelijke of tot een psychisch hupverlener.

Wat mij daarbij tegenhoudt is dat je dan vaak naast je eigen geestelijke ballast ook die van de goedbedoelende hulpverlener over je heen krijgt. Ik heb ben zelf psycholoog en weet hoe beperkt de kennis is die deze studie oplevert. Daarom heb ik altijd de voorkeur gegeven aan Allah/God (zij het of Hij nou bestaat of een door de mens gefabriceerde Constructie zou zijn). Allah zwijgt en hoort mij aan en Allah is Perfect en heeft het beste met me voor. Ik kan Allah vertrouwen. In alle geloven wenden mensen zich tot God. Uiteindelijk zit alle wijsheid in jezelf. Zoals de profeet Mohamed al zei: ´Je kan Allah niet kennen, maar door jezelf te kennen kom je dichter bij Allah´ (in mijn woorden naverteld).

Tegenwoordig hebben veel mensen het geloof in God afgezworen. Daarmee is een vertrouwd houvast voor mensen verdwenen. Bij tegenslag of schokkende gebeurtenissen zoeken mensen toch naar een houvast. De vraag naar psychologische hulp in de vorm van therapieën of in de vorm van psychofarmaca is groot. Zo groot dat er wachtlijsten zijn in de geestelijke gezondheidszorg. Allerlei coaches bieden zich aan om dit gat te vullen. Het vak coach is niet beschermd door een vakvereniging. Iedereen kan zich coach noemen en daar goed aan verdienen.

Speelgoed

begin van ochtendwandelling via de lift naar beneden
Slechte foto van klaproos met bij

Vandaag kwam onder het wandelen het onderwerp speelgoed in me op. Ik zag in de etalage van de hobbywinkel wat gevlochten armbandjes liggen en dat bracht me het cadeautje in herinnering dat ik dit jaar kocht voor mijn oudste kleindochter (7 jaar). Ik kocht een set garen in mooie kleuren met een soort spoel waarmee je gemakkelijk armbandjes kan vlechten. En verder een set kralen om in de armbandjes te verwerken. ´Volgens mij heeft ze er nog niets mee gedaan,´ zeg ik tegen Ahmad. Soms twijfel ik aan wat ik koop als cadeautjes voor mijn kleinkinderen. Ze hebben al veel en in hoeverre is wat ik voor ze koop leuk genoeg om voor langere tijd hun aandacht vast te houden? Naast twee kleine kleinkinderen heb ik ook drie grote kleinkinderen van respectievelijk 25, 17 en 15 jaar. Die jongens stuur ik gewoon geld op hun rekening en dat vinden ze altijd fijn, dus dat is geen zorg. Dat ga ik ook later doen voor de twee nog kleine meisjes. Nu krijgen ze naast hun cadeautje wat geld, maar dat zegt hun nu nog niet veel en ze zijn nog niet zelfstandig genoeg om dat geld te besteden. Een cadeautje dat komt via de post is nu natuurlijk interessanter. Maar over het nut ervan twijfel ik soms. Kies ik wel de goede dingen uit?

Als ik speelgoed zie liggen in speelgoedwinkels word ik daar soms een beetje weemoedig van. In gedachten zie ik die grote knuffelberen en die plastic auto´s en poppenwagens al bij het grof vuil liggen, kapot en afgedankt. Kinderen krijgen nu veel. Veel speelgoed, veel snoep bij verjaardags-traktaties, veel zakgeld en veel, veel, veel van alles. Ik snap wel dat mensen uit liefde veel kopen voor hun kinderen, vaders, moeders, opa´s, oma´s en tantes en ooms. Gewoon, omdat het kan….Maar soms hebben kinderen zoveel speelgoed om mee te spelen dat ze niet meer weten wat ze moeten kiezen om mee te spelen. Daarbij is er de enorme concurrentie van de digitale middelen, zoals tablets en telefoons die ook hun aandacht trekken.

Ik kan me nog precies mijn eigen speelgoed van vroeger herinneren en ik weet nog waarmee mijn broer vooral speelde. Ook van mijn kinderen weet ik nog waarmee zij speelden, maar van mijn kleinkinderen weet ik het niet precies. Misschien zie ik het niet, omdat ik natuurlijk niet veel in hun buurt ben. Maar zeker is wel dat ze veel meer hebben dan mijn kinderen hadden en dan ik had. ´Spelen ze er wel mee?´ vraag ik aan mijn schoondochter. Ja, gelukkig wel. Vooral de oudste heeft een enorme fantasie en weet met al haar speelgoed wel iets leuks te verzinnen. Ook vindt zij het leuk om al haar poppetjes en hele dorpen met poppetjes of miniberen mooi uit de stallen en al haar knuffels op een gezellige manier haar bed te laten omringen. Dat laat ze graag met trots zien.

Ik denk dat ik me zorgen maak om niks. Mijn kinderen en ikzelf hadden niet zoveel om te spelen dat we niet wisten wat te kiezen. We speelden gewoon met wat we hadden en het was niet moeilijk dat te overzien. En er was nog geen concurrentie vanuit de digitale wereld. Mijn broer maakte een zogenaamde telefoon waarmee we contact onderhielden (hallohallo). Mijn kleinkinderen hebben zoveel dat ze het overzicht moeten bewaren over wat ze hebben, maar ik zie dat het ze aardig lukt. Als kleine managers weten ze al hun speelgoed te vinden en een rol te laten spelen in hun spel. En van hun vader en moeder mogen ze af en toe even lekker rust nemen door iets te kijken op de tablet. De tijden veranderen en de kinderen ook. Kleine wijsneusjes ?.

Wij speelden veel buiten, wat toen nog kon zonder toezicht. Ook mijn kinderen konden dat vroeger in mijn buurt. Nu is dat wat minder gemakkelijk en dat vind ik jammer. Kinderen die in een rustige buurt opgroeien met veel speelgelegenheid hebben geluk. Maar dat veel kinderen dat niet hebben betreur ik. Het verkeer is drukker en de omgeving is gevaarlijker geworden.

Update herstel heup na gammanail operatie

Niets is wat het lijkt. Ik zag dit in de verte en fotografeerde het met mijn zoemlens. In het witgrijze papier of plastic zag ik vanuit de verte een koeienkop met een stukje lichaam. Zijn snuit wijst naar rechts (voor de toeschouwer). Ahmad ziet het er niet in. Het oranje erachter kon ik niet thuisbrengen. Ik zie nu dat het een plastic pion is die van de straat gehaald moet zijn. ? Het brengt me terug naar mijn kindertijd toen ik in de wolken, in de vouw van een gordijn of in het patroon van een kleed van alles zag. Nu heb ik dat eigenlijk nog steeds, maar ik besteed er minder aandacht aan.

In november 2017 brak ik mijn heup en deze werd geopereerd door middel van een gammanail. Ik was toen net 67 jaar Dat gebeurde pas na ruim drie dagen en daardoor was het bot versplinterd en kon de heup minder goed aangehecht worden dan de chirurg had gewild. Hij waarschuwde toen al dat het rechterbeen nu naar binnen gedraaid stond. Maar hij verzekerde me daarbij dat dit goed kon komen door revalidatie en training.

Toen ik in Nederland naar een specialist ging voor controle werd me verteld dat mijn ene been nu korter was dan het andere. Dat ik waarschijnlijk speciale schoenen nodig zou hebben en dat ik me die kon laten aanmeten. Maar ze voorspelde ook dat ik nooit meer zo zou kunnen lopen als voorheen. Dat kon ik wel vergeten, mede gezien mijn leeftijd. Dat was niet erg bemoedigend.

Daarna ging ik naar fysiotherapie en daar werd me verteld dat een speciale schoen niet nodig was. Er werden met mij oefeningen gedaan en ik werd gemasseerd. Ik kon daar vervolgens fietsen op een hometrainer. De fysiotherapeute vond dat mijn herstel niet normaal verliep. Ze gaf het voorbeeld van een andere patiënt die net als ik ook niet opschoot met haar herstel. Deze had zich opnieuw laten opereren en had nu een kunstheup waar ze heel blij mee was. De fysiotherapeut ried mij hetzelfde aan. ´Ik heb zo met je te doen als ik je hier weg zie strompelen,´ zei ze. Het maakte me behoorlijk moedeloos, te meer omdat de pijn bij het lopen bleef aanhouden en ik bepaalde bewegingen niet kon maken. Om te kunnen blijven fietsen (wat sowieso goed is na een heupoperatie) kocht ik een hometrainer en ging ik dagelijks daarop fietsen.

In Spanje ging ik naar een andere fysiotherapeute, die me speciale oefeningen gaf om mijn been in de goed stand te krijgen. Die oefeningen hebben mij enorm geholpen. Zo goed waren deze oefeningen voor mijn herstel dat ik ze in dit weblog plaatste. Ik wilde ze delen met andere slachtoffers, omdat ik dacht dat een ander er ook van kon profiteren. Intussen kocht ik in Spanje ook een hometrainer om te kunnen blijven fietsen

Na het consequent doen van deze oefeningen ging mijn herstel enorm vooruit. Daarna ben ik verder gegaan met het dagelijks fietsen op de hometrainer. En ik begon mee te doen met Nederland in Beweging. ´Is dat die bejaardengym?´ vroeg iemand me ooit. Nee, dat is het niet. Het is een korte work-out van in totaal een kwartier inclusief warming up en cool down. Het is voor alle leeftijden en de één zal zwaarder gaan met de oefeningen dan de ander.

Ik heb aan beide heel veel. Ik blijf erdoor in conditie en ik merk dat ik kan zeggen dat nu (na 5.5 jaar) mijn heup volledig hersteld is. Ik kan normaal lopen, ik kan rennen en ik kan de sumo squat nu eindelijk normaal uitvoeren, wat betekent dat mijn rechterbeen niet meer naar binnen staat. Ik heb geen last meer van de pinnen in mijn been. Soms vergeet ik dat ik ooit geopereerd ben in mijn heup, zo goed beweeg ik mij nu. Intussen ga ik wel door met het fietsen en Nederland in Beweging, omdat ik dat nu daaraan gewend ben en het enorm graag doe.

Ik ben nu 72 jaar en ik wil zeggen tegen al mijn lotgenoten die net hun heup gebroken hebben: geef niet op. Ga niet stilzitten, maar revalideer. Je kan helemaal genezen van een gammanail operatie, of je nu jong of oud bent zoals ik.

Pestgedrag

Je leest er veel over. Pesten op school, pesten onderweg naar school, pesten op het werk, pesten via internet. Het kan alleen treiteren zijn, maar het kan ook agressief worden en uitmonden in dreigementen of zelfs lichamelijke agressie. Mensen kunnen elkaar nu niet alleen vis a vis bereiken maar ook via media als twitter, tik tok, instagram, facebook of gewoon via de app. Dat kan met je echte naam of onder een pseudoniem.

Pesten is zo oud als de wereld, maar het komt nu meer in de openbaarheid omdat het vaker in de openbaarheid plaatsvindt. Pesten kan mensen tot wanhoop brengen en kan in het ergste geval lijden tot zelfmoord of moord. Hoe dan ook tekent het mensen en dikwijls voor het leven. Het doet een aanslag op het zelfvertrouwen. Je moet sterk in je schoenen staan om in jezelf te blijven geloven als belangrijke mensen in je omgeving je vertellen dat jij een plek op deze aarde niet verdient en er beter niet had kunnen zijn of dat alles wat je doet fout is of waardeloos.

Ik ben op school nooit gepest, ondanks dat ik vaak verhuisde en telkens een plekje moest vinden op een nieuwe school. Het pesten gebeurde in mijn geval thuis en door de mensen van wie je zou verwachten dat ze van je houden en het beste met je voor hebben. Ik ben niet geslagen met stokken of iets dergelijks (wat overigens ook verschrikkelijk is), maar mijn stiefvader had een andere manier om mij en mijn broer kort te houden. Vernederen en ontmoedigen. Mijn moeder kwam helaas niet voor ons op, maar nam langzaam aan het gedrag van mijn stiefvader over. Dat had tot gevolg dat mijn broer en ik ons thuis niet echt prettig of veilig voelden. Als kinderen speelden we vrijwel de hele dag buiten of binnen in onze kamer. We waren samen heel hecht en vonden veel troost bij elkaar. Om goed genoeg te zijn deden we erg ons best en we haalden ons gymnasiumdiploma en een docterandusbul, in het vak waar we vervolgens geen werk in vonden. Dat was niet omdat we geen kwaliteiten hadden, maar omdat we zelf niet in onze kwaliteiten geloofden. Als mensen maar lang genoeg zeggen dat je een onbenul bent die nog niks weet en dat alles wat je doet waardeloos is, dan is het moeilijk om te geloven dat je wel wat waard bent. Ondanks goede cijfers en complimenten over de hele linie vanuit de school, inclusief ons gedrag, ontpopten Hans en ik ons als schuwe wezens zonder enig zelfvertrouwen. Ik was iemand die dat wist te verbergen onder sociaal wenselijk gedrag. Hans was een vrij zwijgzame jongeman geworden.

Door de jaren heen heb ik veel meegemaakt en ben ik mezelf goed tegengekomen. Immers de keuzes die je maakt bepalen voor een groot deel je levensloop. Ik heb geleerd van fouten.

Ik denk geen last meer te hebben van een gebrek aan eigenwaarde en het constante gevoel dat ik eigenlijk geen plek op deze wereld verdien en beter plaats kan maken voor een ander. Want dat gevoel wordt constant weerlegd door de mensen die ik nu om me heen heb, mijn kinderen en kleinkinderen, mijn lieve man en enkele vrienden. Zij laten me voelen dat er wel van me gehouden wordt en dat ik hier wel een plaats heb in hun midden. Zelfs mijn moeder zei lieve dingen toen zij eenmaal terminaal ziek was. Ik heb van haar op een mooie manier afscheid kunnen nemen en ik heb haar vergeven. Haar karakter is ook een gevolg geweest van haar jeugd.

Nu is er een persoon die nu en dan reageert op mijn weblog, die mij doet terugdenken aan hoe mijn stiefvader met ons omging. Al haar reacties zijn negatief en lijken geen ander doel te hebben dan mij te vernederen en te ontmoedigen. Ik weet niet waar haar gedrag vandaan komt. Zij deed zich nog niet lang geleden (enkele jaren misschien?) nog voor als een vriendin. En nu voel ik vanuit alles wat zij schrijft als reactie op mijn stukjes alleen maar haat. Ik vraag me steeds af waar dat vandaan komt. Wat zit haar dwars? Waarom is zij zo boos op mij?

Van mijn stiefvader kan ik nog enigszins begrijpen dat hij ons maar een lastige sta in de weg vond. Hij kwam voor mijn moeder en niet voor ons. Maar wat is het motief van Annie? En waarom blijft zij mijn weblog lezen, op zoek naar stukjes waarin ik mijn gevoel prijsgeef of mij kwetsbaar opstel om me dan ´neer te sabelen´. Waar komt die enorme agressie vandaan?

Ik kan zeggen dat het mij niets doet, maar dat is niet zo. Het raakt me en ik voel de ellendige negativiteit in die commentaren over me heen trekken als een grauwsluier. Het ontneemt me de zin om te schrijven, in de wetenschap dat zulke ogen als die van haar meekijken, op zoek naar oorlog.

Echte vrienden bestaan niet

Althans in mijn leven. Ik heb veel vriendschappen gehad en voor mij voelde dat vooral als ´met elkaar voortwandelen door het leven´. Als kind nam ik vriendschap en trouw heel serieus, maar helaas werd ik een aantal keren daarin erg teleurgesteld. Mijn ´beste vriendinnetjes´ lieten het herhaaldelijk en in diverse situaties als het nodig was om voor mij op te komen afweten. Als kind al verbaasde ik me erover hoe veranderlijk mensen en kinderen waren in hun trouw en vriendschap. Ik bleef echter altijd uitgaan van het goede en eerlijke van de mensen om mij heen, ook al voelde en merkte ik vaak intuïtief dat dit niet klopte.

Ik denk dat de vriendschappen in je jeugd het belangrijkst zijn voor je verdere leven. Je bent dan nog heel vatbaar voor indrukken en gebeurtenissen maken meer indruk dan in de rest van je leven. Je kijk op het leven wordt dan gevormd. Sommige mensen hebben het geluk dat ze op één plek blijven en hun vriendschappen kunnen blijven onderhouden. Als je eenmaal volwassen bent en misschien een gezin sticht en waarschijnlijk in ieder geval een groot deel van je tijd werkt, dan raken vriendschappen meer op de achtergrond. Je hebt eenvoudig minder tijd.

Bij mij is het zo gegaan dat ik eigenlijk vanaf mijn studententijd nogal een geïsoleerd bestaan heb geleid. Ik was er voor mijn kinderen en de rest was ruis om mij heen.

Ik heb heel wat spannende momenten gekend in mijn leven, waarin ik hulp van een ander nodig had. Het gekke is dat de onverwachte hulp dan nooit van een vriend of vriendin kwam, laat staan van mijn familie. (Kinderen, ik heb het nu niet over jullie. Ik weet dat jullie altijd voor mij klaarstaan! Maar veel is gebeurd toen jullie nog niet in mijn leven waren of nog te klein.) Op die momenten kreeg ik, gek genoeg, altijd en precies op tijd hulp van een persoon die dan als het ware door God gezonden leek.

God/Allah is voor mij niet een ´man met een baard op een wolk´. Allah is Liefde en Allah verschijnt aan mij door mensen die Hij op mijn pad stuurde in mijn meest duistere momenten. Vrienden zijn voor mij de mensen die mij hielpen als een werktuig van Gods Liefde op het moment dat dit nodig was.

Zoals men zegt: in tijden van nood leert men vriend en vijand pas kennen. Zo is dat voor mij ook geweest. Een vriend heb je niet altijd voor het leven maar soms slechts voor even. Maar zo een vriend vergeet je niet meer. Terwijl de vrienden met wie je veel tijd hebt doorgebracht niet altijd zo een blijvende indruk achterlaten. Het was leuk met hen, zolang je dezelfde richting opliep samen, maar uit het oog betekende meestal dan ook uit het hart.

Wat ik nu merk is dat ik nog het meeste voel voor de mensen die ik ken van lang geleden. Ik zie ze niet veel of soms zelfs niet, maar ik weet dat ze nog in leven zijn en ik voel voor ze omdat ik herinneringen met ze deel. Het is nostalgische vriendschap en interesse van mijn kant. Ik wil dat het goed met ze gaat en dat ze nog lang blijven lopen op deze planeet, al lopen ze niet met mij op. Het is een soort ´heimwee vriendschap´. Er is al zo veel niet meer en alles verandert en niets blijft. Maar die mensen zijn er nog en dat geeft me een soort rust.

Nieuwe vrienden maken op mijn leeftijd is eigenlijk niet te doen. Je kan samen gaan oplopen, maar dat geeft dan niet hetzelfde gevoel als in je jonge jaren. Het hoeft dan ook voor mij niet. Laat ik het zo zeggen: in wezen is de hele wereld mijn vriend. We zijn allemaal maar ´lonesome hobos´ die ronddwalen op deze planeet en iedereen kan wel wat aandacht gebruiken. Ik heb alle tijd om die te geven. En ik vind mensen nog steeds boeiend. Maar echte vrienden? Nee, ik heb ze niet. Allah is mijn enige echte Vriend.

Mijn broer wordt nog steeds herdacht

Elk jaar is er op17 december in Moskou een plechtigheid om de 6 rodekruismedewerkers te herdenken die in hun slaap vermoord werden in een ziekenhuis in aanbouw in Grozny (Tsjetsjenië). Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) werkt daarnaast aan een internetpagina waarop alle overal ter wereld in het veld omgekomen medewerkers van het Rode Kruis worden herdacht.

Ik kreeg een mail van hun contactpersoon of ik enkele dingen die men schreef over mijn broer wilde nakijken en eventueel verduidelijken. Hij vroeg mij het volgende:

´Ik heb daarom de volgende specifieke vragen aan jou, Shabnam:

Toevoegen van de naam “Shabnam Theunissen”, indien jij dat wenst

ICRC vraagt verder:

of we Hans’ geboren naam “Johan Joost Theunissen” ook zouden moeten vermelden, en wellicht nog aangeven dat Hans werd geadopteerd.

of bekend is waarom Hans van psychologiestudie naar constructie overging, en of we dat zouden moeten vermelden´

Ik keek wat men toe nu toe vermeldde over Hans op de website. En ik zag dat er wat dingen fout vermeld staan. Dat ook de aanname dat Hans geadopteerd zou zijn natuurlijk niet klopt, maar wel begrijpelijk is, omdat voor buitenstaanders nooit duidelijk is geworden dat Hans niet de zoon is van Elkerbout. Dat is dan ook iets dat mijn stiefvader en moeder nooit naar buiten hebben willen brengen. Zelfs op zijn grafsteen staat geschreven: ´our son´.

Ik heb de volgende reactie gegeven:

´Hans was not born in Utrecht, but he was born in Soekaboemi in Indonesia on the 4th of januari 1949. He studied psycholgy in Utrecht and from then on kept on living there.

He was born under de name of Johan Joost (Hans) Theunissen, son of Johanna Josta van der Schaaf and Adriaan Cornelis Theunissen. His parents divorced when he was five years old and his mother remarried Johan Gerard Elkerbout. That is why the surname of Hans was later changed in ´Elkerbout´. He was not adopted but he was my beloved brother. I am born as Monique Theunissen on 22 october 1950. They changed my surname in Elkerbout as well, but I rechanged the name when I was older in the name of my real father A.C. Theunissen who is also the real father of Hans (Johan Joost). Ik changed my forename as well (in Shabnam). My brother Hans didnot change his name but kept the surname of our stepfaher.

My brother Hans and I both have our masters degree in psychology. Hans didnot work as a psychologist. He was more of a practical person and he did like to work with his hands and build things. He was an autididact in matters of construction of all kind. 

The partner of his last years said about Hans: ´When Hans committed at something, he gave it his all´. As his sister I fully agree with that.´

Toen ik later mijn eigen woorden teruglas, besloot ik Ad Beljaars (momenteel mijn contactpersoon bij het Rode Kruis) te bellen. Om hem te zeggen dat ik het weliswaar nodig vond om de juiste info te geven omtrent Hans zijn geboortenaam en geboorteplaats, maar dat ik het niet nodig vond om dat op de website te vermelden. Dat ik er vrede mee heb dat de naam van Hans vermeld blijft op de website zoals die er nu staat (Hans Elkerbout). Omdat het in wezen niets uitmaakt hoe hij heette. En dat al het andere dat over hem geschreven staat (over hoe hij was) wel klopt.

Het was een fijn gesprek, waarin over en weer dingen duidelijk werden.

Mijn broer Hans is jarig

Normaal gesproken ben ik niet iemand die veel data onthoudt en daar veel betekenis aan toekent, maar vandaag moest ik toch denken aan Hans, die vandaag 74 jaar zou zijn geworden als hij nog leefde. Maar dat is niet zo. Hij overleed in december 1996, op 47 jarige leeftijd.

olieverf 30 x 40

Vandaag reed ik met Ahmad naar het ziekenhuis van Malaga. Hij moest daar zijn om de operatie die hem beloofd is in het voorjaar van 2022 te ´reclameren´. Hij heeft toen papieren ingevuld voor een operatie, waarbij stenen in zijn blaas verwijderd zouden worden en waarbij ook een stukje van zijn prostaat zou worden afgehaald. Hij tekende allerlei papieren en zou gebeld worden als de hij aan de beurt was.

We werden niet gebeld tot op heden en telkens als ik hem vroeg of hij daar niet achterheen wilde gaan, zei hij me dat hij geen zin had in de operatie. Hij had ook weinig last en gebruikte homeopathische middelen die de prostaat zouden verkleinen en de stenen zouden vergruizen (´chanca piedras´).

Maar sinds een paar dagen heeft hij last. Serieuze last. Na een bezoek aan de huisarts gisteren was hij ervan overtuigd dat het toch raadzaam was om de operatie te ´reclameren´. Daarvoor reden we vandaag naar het ziekenhuis in Malaga.

Als we voor het loket zitten van de administratie waar de reclamaties plaatsvinden ontdekt Ahmad dat hij zijn identiteitskaart in de auto heeft laten liggen. Terwijl hij terugloopt naar de auto om zijn tasje te pakken, zit ik te wachten en ik zie dat de man dat ook doet. Dan begin ik te praten: ´Ik zeg hem dat ik hoop dat de operatie snel kan plaatsvinden. Dat deze operatie al in het voorjaar van het afgelopen jaar gepland stond en dat hij de papieren al heeft getekend en alles en dat hij gebeld zou worden, maar dat dit nooit gebeurd is. Dat hij nu veel last heeft, elke 5 minuten moet plassen en dat er bloed in zijn urine zit.´ Dan begint de man in de papieren te kijken die Ahmad heeft meegebracht. Hij kijk beurtelings op de papieren en in zijn pc. Hij vraagt me of het telefoonnummer van Ahmad nog klopt. Dan loopt hij naar achteren. Als Ahmad terugkomt fluister ik Ahmad in zijn oor dat ik de man ´een peper in zijn kont heb gestoken´. De man komt terug en zegt tegen Ahmad dat hij op 19 januari naar het ziekenhuis moet komen en dan zal zijn bloed worden afgenomen, krijgt hij een echo en heeft hij een consult met de anesthesist.

Opgelucht lopen we weg na allebei de man bedankt te hebben. ´Het is gemakkelijker om voor een ander op te komen dan voor jezelf´, zeg ik tegen Ahmad, als hij mij bedankt. En dan: ´Weet je dat ik net zoveel van jou houd als van mijn broer? Dat is echt heel veel, want ik hield zielsveel van mijn broer.´ Hij weet het en ik weet ook dat hij ook heel veel van mij houd.

Ik was eigenlijk van plan om een schilderij van een beeld te maken (´Transmission´), maar voelde een enorme weerstand om ermee te beginnen. Ik heb besloten mijn plan te veranderen. Bovenstaande foto verdient een schilderij.