Voortgang bouwwerkzaamheden

Hoe is het nu met de bouwplannen voor het park aan het einde van onze doodlopende weg? Tot onze verrassing zien wij dat de ingang van het parkje aan het einde van onze straat zal zijn. Vanaf onze straat zal men toegang krijgen tot een lift, die naar beneden gaat en naar twee trappen aan weerszijden daarvan. Het hoogste punt is al bereikt, zoals de Spaanse vlag op de liftschacht aangeeft: traditie in de bouw alom.

De bouwers zijn bezig het pad naar de lift te asfalteren

De liftschacht ontsiert enigszins ons vrije uitzicht op de heuvels. Gelukkig zitten we zo hoog dat we eroverheen kunnen kijken.

Ze hebben al palmbomen geplant

Oorspronkelijk plan was dat de ruimte onder de betonnen verdiepingen een parkeergarage zou worden, maar dat gaat niet door. Geen idee waarvoor ze de etages wel gaan gebruiken. Om het echt mooi te krijgen is er nog veel werk te doen.

Ik wil dit huis niet kwijt

Ahmad had het plan om dit huis te verkopen en zich te vestigen in Nederland, maar nu we hier zijn, zakt dit plan volledig in onze kuiten. Ik vind het hier heerlijk. Door de maatregelen die er zijn vanwege het virus is het hier extra rustig. Gedaan is het met de festiviteiten, die in dit dorp met de regelmaat van de kalender elk jaar terugkeerden. En gedaan is het nu ook met nachtelijke openlucht-feesten en bijbehorende live muziek. In de nacht is het hier helemaal stil nu. Er was hier al minder autoverkeer dan in Nederland en dat is nu nog minder. Voeg daarbij het zonnige en droge weer. Hier heb ik geen last van het beschadigede kraakbeen in mijn elleboog, waar ik wel last van heb bij vochtig weer. En dan dit mooie huisje met het terras dat door Ahmad met zoveel werklust en vakmanschap zo mooi is betegeld. Het knusse keukentje dat altijd uitnodigt tot goede gesprekken aan het kleine tafeltje. ´Vis a vis is beter dan dichterbie,´ zei wijlen mijn moeder al. En dat klopt voor mij. In Nederland zitten we naast elkaar te eten aan de ronde tafel met uitzicht op de vogeltjes in de tuin. Hier kijk ik uit op de ijskast en het lieve gezicht van Ahmad. En dan zit ik al gauw op mijn praatstoel.

Dus nee, dit huis is nog niet te koop.

Eerste nacht in mondkapjesland

Schiphol was rustig, zoals we al hadden verwacht. Niet zo leeg als in juni vliegveld Malaga en Rotterdam waren tijdens onze terugreis na de lockdown.

De weg via de controle naar de gate verliep via een andere route dan anders. Bij de gate zaten maar een 20-tal mensen, op het moment dat de gate zich opende. Opvallend was dat dit vooral jonge mensen waren en niet de grijze maar nog pittige Nederlanders die we gewend zijn. Er was zelfs een gezin met jonge kinderen.

Bij het instappen werden we opgeroepen naar gelang het nummer van de zone, die op onze instapkaart stond. Dit waarschijnlijk om te waarborgen dat afstand zou worden gehouden bij het innemen van de plaatsen. Zonder succes, zoals al gauw bleek. Met hoe weinig ook, de mensen liepen kriskras door het vliegtuig en moesten elkaar passeren in het nauwe middenpad van het vliegtuig. Daarbij bekommerde men zich niet om de anderhalve meter. Hetzelfde viel me ook op bij het personeel. Kennelijk voelde iedereen zich voldoende beschermd door het lapje katoen over mond en neus.

Ik had mijn modieus zwarte mondmasker al opgedaan bij vertrek thuis. Omdat ik alvast wilde wennen aan de regel hier in Spanje. Die is: overal een ´masquerilla´, zodra je een voet buiten de deur zet voor iedereen die ouder is dan 6 jaar. Ook wilde ik mijn kinderen niet bemetten met mijn nare griepje, toen ik even bij hun ging zitten, voordat mijn jongste zoon ons naar Schiphol reed.

De reis verliep soepel en snel, zoals we gewend zijn. Het personeel van Transavia maakte een heel prettige, ontspannen en collegiale indruk.

Onze taxista Manolo vertelt dat het hier de hele zomer geen druppel geregend heeft. Zijn bruine kop getuigt van een nog mooie nazomer hier. Het is nu bijna 19.30 uur en terwijl het in Nederland al donker is, schijnt hier de zon nog. Bij thuiskomst kan Ahmad nog net boodschappen doen en dat is een geluk, omdat het morgen zondag is en hier alles dan potdicht is. Intussen pak ik onze spullen uit.

En na een hardgekookt ei met tonijn,een uitje en mayonaise met schapenkaas toe leggen we ons te ruste in het 1.40 m-bed. Dat is weer even wennen na de luxe van het 1.80-bed in Nederland.

Ik krijg te maken met een vrijwel geheel doorwaakte nacht. Ik heb een knallende hoofdpijn die niet overgaat met een gram paracetamol. Ik weet niet waar ik het zoeken moet. Een natte lap brengt geen verlichting. Het enige dat enigszins helpt is wanneer ik met mijn vuist hard op mijn voorhoofd druk. Tegen vieren in de ochtend sukkel ik eindelijk in slaap, steeds weer wakker schrikkend van de pijn.

En nu gaat het wat beter. Ik heb veel water gedronken. Ik denk dat ik gisteren een vocht-tekort had. En mijn griep is ook nog niet over. Geduld is hier geboden.

Ahmad heeft net het hele huis en het terras schoongemaakt. Door de droogte was er overal stof, zowel buiten als binnen. Hoe dat stof kon binnendringen door de gesloten deuren en ramen is een raadsel. Of eigenlijk toch niet. Het kiert en tocht hier nogal. Dat is vanwege de ´kwaliteit´ van de dunne muren, deuren en ramen hier.

Ode aan het middagdutje

Graag wil ik hier het middagdutje promoten. Ik wil het niet hebben over de siësta, omdat mij dat veel te veel doet denken aan fiësta. Het woord siësta past ook niet bij ons weertype van dit moment, maar doet meer denken aan landerige, te warme middagen, waarin je je uitstrekt op een plek in de schaduw en hoopt zo veel mogelijk wind te vangen.

Nee, dan het middagdutje. Hoe knus klinkt dat. En hoe heerlijk is het om je na de warme middagmaaltijd even terug te trekken onder je heerlijk warme dekbed. Eerst nog wat lezen en dan lekker even in slaap sukkelen. Om na een half uurtje wakker te worden met een net even ander kijk op de wereld.

Ik weet dat het niet voor iedereen is weggelegd. Mensen die werken, mensen met zorgtaken en anderen in de meest actieve fase van hun leven kunnen zich het middagdutje helaas niet permitteren. Maar wij gepensioneerden wel! Het is dat ik nu wat ziekjes ben en mezelf nu deze middagpauze gun, want normaal gesproken ren ik de hele dag door, van de ene activiteit naar de andere. Terwijl dat dus helemaal niet hoeft. Ik gun mezelf die rust niet. Wil zo graag zoveel doen, alsof het mijn laatste dag is. Maar raad eens wat. Dat ene uurtje in je eigen droomwereld, zo midden op de dag, verkwikt enorm en maakt dat je meer aankan en meer inspiratie krijgt voor nog meer activiteit. Het is rendabel.

Dat wilde ik even zeggen.

Maar nu even mijn spullen klaarleggen, die mee moeten in de koffer morgen. De man naast me heeft zijn spulletjes al lang laar liggen. Overigens doet hij de laatste dagen geen middagdutje. ‘Waarom niet?’ vraag ik. ‘Omdat ik altijd een beetje onrustig ben voor een reis,’ antwoord mijn ‘amimal de costumbre’ (gewoontedier) ?.

Waar is die autosleutel?

Vandaag belt mijn oudste zoon, de timmerman, mij. Hij heeft een klus in Den Haag en zoals eerder is afgesproken, wil hij even langs komen om zijn nieuwe bus te laten zien en daar even met mij in rond te rijden.

Ik zeg hem dat ik het echt leuk vind dat hij even langs komt, maar dat ik vanwege dat griepje niet in zijn bus zal gaan zitten voor een ritje. Prima, dan komt hij lekker bij mij even zijn macaroni opwarmen en eten. Rond een uurtje of 12 belt hij me vanuit zijn bus dat hij is aangekomen. Harstikke leuk, ik maak de voordeur alvast open en ga verder met het ophangen van een wasje. Het duurt een tijd voordat hij binnen komt. Kan zijn, bedenk ik me. Misschien is hij eerst nog wat telefoontjes aan het plegen. Een ZZP-er heeft veel te regelen.

Dan kom ik op het idee om naar hem toe te lopen en een foto te maken van zijn vito bus, zijn trots en kroon op zijn harde werken. Ik loop ernaartoe en maak de foto.

Ik maak er nog één als hij uit de auto gestapt is, maar die plaats ik hier niet op zijn verzoek, hoe jammer ik dat ook vind. Want ik vind hem een heel knappe gozer.

‘Mam, je gelooft het niet, maar ik ben mijn autosleutel kwijt. Ik snap niet hoe dat kan. Ik kom er net nog mee aanrijden.’ We gaan zoeken. In de auto, onder de stoelen, in hoeken en gaatjes en onder de auto zelf. Geen sleutel te bekennen. Hoe kan dat nou?

Ahmad was eigenlijk bezig met koffie zetten, maar komt ook mee zoeken. Met een lantaarn, met de camera in kleine hoekjes. In tassen. Nergens die sleutel. Ik zie dat mijn zoon er stress van krijgt, maar hij beheerst zich voorbeeldig. ‘Dat is de sjaitan, ma, als je zomaar iets kwijt bent en het is nergens te vinden.’

Na lang zoeken in de druilregen, zegt mijn zoon tegen ons dat we maar naar binnen moeten gaan. Hij kan niet mee naar binnen, omdat er duur gereedschap in zijn bus ligt en bovendien de bus na een tijdje vanzelf op slot gaat, wat een ramp is als de sleutel erin ligt. Hij zal wat telefoontjes gaan plegen en iemand laten komen (uit Brabant) met zijn reservesleutel.

Ahmad en ik gaan naar binnen en ik verzucht dat ik het zo rottig vind als mijn kinderen aan zoveel stress bloot staan. Ik heb mijn portie ook wel gehad, maar ik gun het mijn kinderen helemaal niet. Ik herinner me mijn moeder, die nooit erg gelovig was, maar wel de heilige Antonius aanriep als zij iets kwijt was. In mezelf doe ik ook een schietgebedje naar Allah.

Dan belt mijn zoon. ‘Ma!!!’ Ik hoor aan de manier waarop hij ma zegt dat hij blij is. Juist op het moment dat hij me belt, steekt hij zijn hand in een grijze rugtas met twee zijvakken voor bidons. En welja! In één van die zijvakken zit zijn sleutel. Die is daar ongemerkt in gevallen. Blijdschap alom. Hij besluit de rest van de dag maar vrij te nemen. Het is sowieso erg nat weer om te werken en hij komt lekker even bij me zitten eten.

Ik ben heel trots op mijn zoon, inmiddels een man, die is uitgegroeid van een jongeman met een kort lontje (hoog flipgehalte) tot iemand die zich echt nu beter kan beheersen en die weet hoe op een respectvolle en eerlijke manier om te gaan met zijn medemensen. Een toptimmerman bovendien.