Het is duidelijk genoeg. Gewaarschuwd wordt dat het verstandig is minstens 25 meter afstand te houden van de Schotse Hooglanders.
De weg is dus afgesneden en we keren om. Het is altijd een verrassing waar je de rustige kudde aantreft.
Het is duidelijk genoeg. Gewaarschuwd wordt dat het verstandig is minstens 25 meter afstand te houden van de Schotse Hooglanders.
De weg is dus afgesneden en we keren om. Het is altijd een verrassing waar je de rustige kudde aantreft.
We doen het nog elke morgen, wandelen, soms een klein rondje en meestal een grotere ronde. Wat we daar zien en horen is niet meer zo spectaculair als in de lente. Toen hoorde je, vooral als je onder de bomen liep, een concert van vogelgezang. Het was paartijd en broedtijd. Overal doken watervogels met kuikens op.
Nu is het nog steeds mooi. Maar de kuikens zijn groter geworden of verslonden door prooidieren. De vogels lokken elkaar niet langer met hun mooiste gezang. De bloeitijd van veel planten loopt op haar einde. Maar alsnog genieten wij van elke wandeling. Ik heb er een vijfde filmpje van gemaakt.
Ze verbleven in Toscane en hebben alle regen en wind hier gemist. Als ze thuiskomen staan hun tuintjes er fris en sappig bij. Ik hoop dat zij een goede reis terug hebben in de auto met kinderen op de achterbank. En ik ben benieuwd naar de vakantieverhalen. Behalve een heleboel foto’s die ze me toestuurden via de app (waarvan ik een filmpje maakte voor hun, ter herinnering) heb ik niet veel gehoord. Ik wilde ze ook niet lastigvallen met ‘hoe is het daar?’, maar intussen was ik wel heel benieuwd.
Wij bleven hier met twee hondjes en na een week 1 hondje. Het lijkt zo een lange tijd. Lola (zo heet ze nou eenmaal) lijkt zich prima thuis te voelen bij ons. Wij zijn ook aan het ritme van uitlaten gewend en kijken met regelmaat vertederd naar het kleine schattige beest. Doordat we er vier keer per dag uitmoeten met Lola, zien wij onze groene omgeving dus ook veel meer dan normaal. Naast de wandelingen in de Uithof die we ook al maakten zonder hondje, wandelen we nu ook een paar keer per dag in onze eigen buurt en dat is ook heel mooi. Het groene gras, de beplanting en de sloten, de eenden, futen en ganzen, we zien ze een paar keer per dag en steeds weer ander licht maakt dat telkens opnieuw interessant.
Ik heb me voorgenomen wat kritischer te zijn met fotograferen en filmen. Laatst ging ik zelfs zonder camera op stap. En je zal net zien: juist die avond was er een schitterende schemering en zag ik veel plaatjes die ik had willen vastleggen. Ik wil mijn camera voortaan altijd weer meenemen. Foto’s die niet geslaagd zijn kan je immers verwijderen.
Ik herinner me nu de fotograaf van het huwelijk van mijn dochter. Hij heeft van de ochtend tot de late avond foto’s genomen. Hij bleef maar rondrennen met zijn camera. Daarna maakte hij een selectie uit al zijn foto’s en stelde een schitterende reportage samen, zowel digitaal als in een mooi album. Dat is één van de voordelen van het digitale tijdperk, gewoon veel foto’s schieten, omdat het kan, en dan de goede bewaren.
We leven in een welvaartsland waarin er van alles veel is. Veel snoep, veel soorten eten, veel soorten toetjes, veel soorten vakanties, auto’s die steeds groter worden, een land dat gemakkelijk ‘rupsjes nooit genoeg’ creëert.
Dan komen de woorden van wijlen mijn moeder in mijn gedachten. Zij leerde mij dat alles waar ’te’ voor staat vermeden moet worden. Je kan genieten van alles: suiker, vet, alcohol, luieren en dat mag gerust als het maar niet te veel wordt. Alles met mate richt geen schade aan, maar zodra je de maat overstijgt dan gebeurt dat wel.
Alles ligt in onze maatschappij zo voor het grijpen, dat het verleidelijk is je eraan te buiten te gaan.
Vanmorgen bedacht ik dat dit ook geldt voor zoiets simpels als foto’s maken. Vroeger ging je voor een foto naar een fotograaf en een enkeling had zelf een camera waarmee foto’s konden worden gemaakt. In de camera zat een filmrolletje dat ontwikkeld moest worden. Mijn ouders deden dat zelf, maar de meeste mensen lieten dat doen door een fotowinkel. Het was een dure hobby. Je leverde het filmpje in en hoopte dat de foto’s goed gelukt waren.
Tegenwoordig kan je lukraak foto’s schieten met digitale camera’s of zelfs met je mobiel, waarvan de camera steeds beter wordt. Het kost geen cent om de foto’s te uploaden en als een foto niet goed gelukt is dan kan je deze verwijderen. De camera’s zijn gemakkelijk te bedienen, omdat ze automatisch het beeld zo scherp mogelijk weergeven. Iedereen kan dus foto’s maken. En dat doen we ook.
Ik bedacht me dat ik zelf ook een fotojunk ben geworden, die zelden zonder camera op stap gaat. Maar hoe belangrijk en mooi zijn de foto’s zie ik maak nu eigenlijk? Elke foto van mij vertegenwoordigt een poging het gevoel dat ik had bij het zien van iets over te brengen. Maar lukt dat ook? Zelden, denk ik.
Ik sprak er gisteren over met Ahmad. ‘Ik denk dat ik minder foto’s moet maken,’ zeg ik. ‘Er zijn er te veel en zo verliest elke foto zijn betekenis. Ik wil me beperken tot beelden die speciaal zijn en niet zomaar wat in het rond schieten. Er zijn te veel foto’s in de clouds, heb ik gelezen, en dat schijnt ook nog belastend te zijn voor het milieu.’ (N.B. Zelf heb ik niks in clouds staan. Ik heb alle foto’s op mijn laptops staan, maar misschien is dat ook belastend voor het milieu. Ik snap dat soort dingen niet. Maar ik vind in ieder geval dat al die nietszeggende en op elkaar lijkende foto’s op den duur nergens goed voor zijn. Het is een overload en wie heeft nog tijd of geduld om dat allemaal te gaan bekijken?). Een fotoalbum is nog overzichtelijk, maar duizenden digitale foto’s….wat moet je daarmee?)
Ahmad reageert op de rustige manier die ik van hem ken: ‘Je moet je niks aantrekken van wat je leest en wat men zegt, maar foto’s maken als je daar zin in hebt.’ Ja, dat is waar. En dan vertel ik hem over een serie in de Volkskrant, waarin men fotografen presenteert die op een heel speciale en poëtische manier foto’s hebben gemaakt. Dat maakt veel indruk op mij en dat zijn foto’s die wel bijblijven. Zo zou ik graag willen fotograferen, maar dat is een kunst en dat is niet voor iedereen weggelegd.
Ooit vertelde iemand mij dat in bioscopen mensen tijdens het kijken naar het filmprogramma advertenties kregen voorgeschoteld van frisdranken. En daarmee bedoelde deze niet de ‘normale’ reclame die je tussen de het voorprogramma en de film door krijgt te zien. Nee, hij had het over beelden (van bijvoorbeeld een flesje cola) die tussen de opnamen door in miniseconden zouden worden vertoond. Ze waren zo kort dat de toeschouwer het niet opmerkte, maar het zou intussen wel zo zijn dat de hersenen die beelden registreerden en onthielden. Intussen werd de kachel tijdens de voorstelling flink opgestookt zodat mensen dorst kregen. Als het dan pauze was, dan snelde menigeen naar het verkooppunt, waar pepsi en andere frisdranken werden verkocht.
Ik weet niet of het een flauwekulverhaal was.
Maar wat ik al enige jaren wel opmerk is dat in boeken, films en series openlijk enige propaganda wordt gemaakt voor het gebruik van alcohol. Als mensen iets te vieren hebben, troost nodig hebben of gewoon het gezellig willen hebben zie je ze met een een glas in de hand of een flesje naar elkaar proosten. Datzelfde lees je ook in boeken. Het is geen openlijke reclame, maar ik zie het wel als beïnvloeding en zelfs aanmoediging. Op die manier wordt drankgebruik tentoongesteld als een sociaal geaccepteerd gebruik, terwijl het toch gaat om een toxische stof die je oordeelsvermogen beïnvloedt en aantoonbaar niet goed is voor je lichaam.
Wat sigaretten betreft is er een nieuw bewustzijn sinds decennia. Roken is slecht voor de gezondheid en hangt samen met veel ziekten. Er mag geen reclame meer voor worden gemaakt. Maar drinken is nog steeds o.k. En in boeken en series wordt het vaak gepresenteerd als een waar troostmiddel dat bovendien nog zou verbroederen en vriendschappen in stand zou houden. Geen goed gesprek of gezelligheid zonder een glaasje! Ik overdrijf nu een beetje.
Het is iets dat mij dus opvalt aan hedendaagse films, series en boeken. Ik stoor me er niet aan. Ik hield vroeger (dat is nu bijna 50 jaar geleden) ook wel van een alcoholische versnapering, vooral van lekkere drankjes. En ik weet hoe het voelt als je een beetje aangeschoten raakt en dat warme gevoel vanbinnen krijgt. Ik begrijp dus de hang naar alcohol bij mensen heel goed.
In de Koran staat o.a. dat de nadelen van het gebruik van alcohol groter zijn dan de voordelen. In een later stadium van de onthullingen in de Koran (de Koran werd opgetekend gedurende een periode van 23 jaar) werd alcoholgebruik helemaal ontraden.
Zelf ben ik sinds ik moslim ben (nu 45 jaar en 4 maanden plus 7 dagen) geheelonthouder, net als Ahmad. ‘Wij hebben geen alcohol nodig,’ zegt Ahmad. ‘Wij kunnen zonder die drank genieten.’ En dat is waar. We zijn bovendien op een leeftijd dat we zo mogelijk nog bewuster met ons lichaam omgaan dan voorheen, omdat we graag zo lang mogelijk gezond willen blijven. Ik gun dat eigenlijk iedereen en daarom vind ik de nonchalance waarmee de eventuele schade van drankgebruik wordt weggewuifd zorgelijk. Mensen praten over vleestaks, suikertaks, enzovoort, uit zorg voor de te dik wordende welvaartsmens en het welzijn van dieren, maar over de schadelijke effecten van regelmatig drankgebruik hoor je niet zoveel, al wordt daar af en toe wel mondjesmaat aandacht aan besteed. Er zijn, denk ik, te veel mensen die graag alcohol drinken en dat ook zo willen houden. En er wordt goed aan verdiend.
Ik weet dat ik met dit stukje het risico loop dat de lezer me een zeikerd vindt ?.
Dit is geen reclame.
Ahmad had anderhalf jaar terug nog problemen met stenen in zijn blaas en een vergrote prostaat waardoor hij vaker moest plassen dan normaal. Dat laatste is een normale kwaal voor mannen op zekere leeftijd. Hij nam daarvoor op eigen houtje homeopathische ‘medicijnen’ in de vorm van voedingssupplementen.
Maar nu is hij geopereerd aan beide ongemakken tegelijk en plast hij weer als een jonge vent. Toch gebruikt hij nog steeds één van die voedingssupplementen. ‘Hoezo gebruik jij dat supplement nog?’ vroeg ik hem laatst. ‘Je hebt toch nergens last meer van? Wat is het voordeel?’ Het supplement dat hij dagelijks gebruikt heet bio moringa en hij koopt het bij Bol.
‘Ik heb het idee dat het me goed doet en energie geeft,’ legt hij uit. Er schijnen heel veel goede eigenschappen te zitten in het middel. Het zou goed zijn voor de botten en nog veel andere zaken Dagelijks eet hij er 3 tabletten van. Ik kijk op het potje. Er staat op: ‘dagelijks 1 tablet en de aanbevolen dosering niet overschrijden’. Wauw, Ahmad gebruikt al jaren een ‘superboost’! Ik waarschuw hem en zeg dat er op het potje staat dat hij er maar één per dag moet nemen.
‘Waarom neem jij het ook niet?’ zegt Ahmad. Ik bekijk de vele goede werkingen waarover men rept op internet en het lijkt me wel wat. Ik koop ook een potje en begin ze ook te nemen, 1 per dag. Dat is nu ruim een week geleden. ‘Merk je al wat van de werking?’ vraagt Ahmad een paar keer. In het begin merkte ik niet zoveel maar de laatste dagen begin ik echt wat te voelen. Het lijkt alsof ik veel meer energie heb. Ik loop met ferme tred, alsof ik ineens een paar jaartjes jonger ben. Ik ben minder moe, heb meer zin in activiteiten en ik heb mijn oude gewoonte opgepakt om weer spontaan met mensen te kletsen op straat, wat ik een hele tijd niet meer deed, omdat ik er gewoon geen inspiratie voor had en geen fut. Ik ben uitgelatener thuis en zing weer (al is het niet als een nachtegaal). Goed middel die moringa!
En dat terwijl we het een tijd terug nog veel hadden over ‘wat te doen bij overlijden van één van ons’. We maakten een protocol voor elkaar. Ik ordende mijn documenten, digitaal en qua papierzooi. En ten leste paste ik ook mijn begrafeniswensen weer eens aan bij DELA. Ik koos al eerder voor een natuurgraf, maar werd toen ontmoedigd door een medewerker van DELA die zei dat het lastig was en duur en dat er mogelijk niet genoeg plaats was. Vervolgens koos ik voor een islamitisch graf, maar dat heb ik nu weer gewijzigd, omdat ik zag dat er weldegelijk natuurbegraafplaatsen beschikbaar zijn op de Brabantse heide, een plek waar ik me verwant mee voel. Ik heb gekozen voor snel begraven, geen kaartjes, geen advertenties, geen bloemen, geen muziek, geen rouwauto’s, geen toespraken, geen koffie. Dat scheelt een hoop geld (waar DELA misschien niet blij mee is). Maar ik denk ‘cut the crap’ en stop me gewoon zo snel mogelijk in de grond in een biologisch afbreekbare kist of zonder kist. Dat zal mijn lichaam dienen als voedsel voor nieuw leven en mag ik lekker blijven liggen. Dit is natuurlijk en zeker ook volgens islam, maar dan zonder wassing en gebed. De wassing zal me niet schoonwassen van zonden en het gebed van anderen voor mij zal me ook niet redden. Ieder neemt zijn daden mee in zijn graf en er is geen mens die je na de dood nog kan helpen. Zo zie ik dat.
Nu begrijp ik waarom mijn dochters houden van dure geurkaarsen. De lucht van hun hondjes is onmiskenbaar een hondenlucht, hoe klein ze ook zijn. Loulou is, voor ze hier kwam, gewassen met shampoo, maar je haalt de lucht hiermee niet voor lange tijd uit de hond zoals we merken. Ahmad steekt nu regelmatig een wierookje op in de huiskamer, en dan ruikt ons huis tijdelijk naar een oosterse tempel in plaats van naar natte hond. Echt een oplossing van het geurprobleem is dat evenwel niet. Nu weet ik ook weer waarom ik er nooit voor zou kiezen een hond in huis te nemen.
Het brengt me terug naar mijn kindertijd, toen er altijd honden in huis waren. Het sterkst herinner ik me de hondengeur uit de tijd dat we met onze Volkswagen kever met vakantie gingen naar ‘verre landen’. Mijn broer en ik zaten dan uren ‘gevangen’ op de achterbank met aan onze voeten de ruftende en naar hond stinkende teckel, een eigenwijs beest dat door mijn moeder getraind was om alleen van haar te houden en van niemand anders. Voorin rookten onze ouders bovendien sigaretten, want dat kon toen nog.
Maar de geur daargelaten, de hondjes die we nu te logeren hebben, wekken mijn vertedering op, ondanks hun onwelriekende pelsjes. Vanochtend werd ik weer begroet met gekwispel van staartjes. Het regende niet en we maakten een lange wandeling door de Uithof. Onderweg kwamen we veel andere honden tegen. Al van verre kan je vaak aanvoelen welke honden rustig zullen passeren en welke niet. De rustige honden worden veelal vergezeld door een dito rustige baas. Zo niet de onrustige exemplaren.
Voor ons loopt een vrouw met hoofddoek met een aantal tassen en emmers. Zij is op weg naar de volkstuintjes die grenzen aan het natuurpark. Een gillende vrouw met 5 loslopende honden probeert haar honden tot de orde te roepen. De honden hebben maling aan haar gegil en willen de vrouw met de emmers begroeten die daar niet van gediend is. Door met haar emmer te zwaaien probeert zij de honden op afstand te houden. Er lopen nog wat mensen langs die het voorval aanschouwen. De vrouw met de emmers loopt voorbij en kan de honden moeilijk van zich afschudden, omdat ze haar achtervolgen. Van een afstand hoor ik haar iets lelijks zeggen tegen de hondenbezitster zonder overwicht. De hondenbezitster geeft nu uitleg aan de voorbijgangers die even zijn blijven staan om naar deze hilariteit te kijken. ‘Anders zijn ze nooit zo,’ zegt de hondenvrouw. ‘Het komt doordat die vrouw zo met haar emmers liep te zwaaien. Dat had ze niet moeten doen.’ Ik kan me niet inhouden. ‘Welja, geef haar de schuld maar. Als je je honden niet onder controle hebt, houd ze dan bij je,’ ontsnapt er uit mijn mond.
Ook nu komen herinneringen boven. Op latere leeftijd hadden mijn ouders rottweilers die ze totaal niet onder controle hadden. Als zo een beest iets in zijn bek had liet hij alleen los als ze hem een stukje kaas voor hielden. Mijn kinderen waren toen nog klein. Toen het zwarte monster een tosti uit het handje pikte van mijn toen 6 jarige dochter zeiden mijn ouders dat het haar eigen schuld was omdat ze de tosti te dichtbij de hond had vastgehouden. Toen mijn oudste dochter 2 was en een lelijke beet kreeg van de hond was het ook niet de schuld van de hond. Ze had het dier niet gek moeten maken door in de kamer rond te kruipen. Eigenaardige eigenschap is het van sommige hondenbezitters om nooit de schuld te zoeken bij hun viervoeter. Datzelfde zie je ook bij sommige ouders. Hun kinderen hebben nooit schuld, maar het zijn altijd de andere kinderen.
We lopen door met onze tere hondjes aangelijnd en proberen de vrouw met de 5 honden voor te blijven die met haar honden ongeveer dezelfde richting opkomt. Onze dwergexemplaren zijn er niet op gebouwd om met grotere honden te spelen. Het enige wat ze doen als zo een monster toenadering zoekt is lelijk keffen en dat proberen wij te voorkomen. Het is een beetje gênant om het baasje te zijn van een keffertje met een brutale mond tegen verbaasde lobbesen die niks verkeerds in de zin hebben.
Als we thuiskomen merk ik dat ik de helft ben kwijtgeraakt van het hondenpoepzakhoudertje dat aan de uitlooplijn van Loulou hing. Karamba, er zat net een nieuwe rol met roze zakjes in. Het was eigenlijk ook een onhandig ding van plastic in de vorm van een hondenkluif met een opening voor de zakjes. Ik zou zelf nooit zo een ding kopen, dat bungelt aan de hondenlijn, maar ik zou de zakjes gewoon bewaren in mijn zak. Hoeveel drollen legt een hondje per uitgaansbeurt? Toch geen honderd? Maar ik heb bij Bol.com een nieuwe besteld. Een luxe, stevig, lichtgewicht exemplaar van leer met een ritsje. Het ziet er degelijk uit en je zal het niet snel verliezen. Ik hoop dat mijn oudste dochter er blij mee is.
Het regent vandaag weer en dat nodigt opnieuw uit tot opruimen. Dit keer wil ik een duik nemen in mijn tastbare papieren, nu de overtollige digitale documentjes uit mijn pc verwijderd zijn. Ik blaak niet van zin daarin want een duik in die papieren betekent ook dat herinneringen zullen bovenkomen aan het verleden.
Ik kom van alles tegen. O. a. diploma’s van mijn kinderen en rapporten van school. En mijn eigen diploma’s. De diploma’s bewaar ik. Er is veel meuk. Garanties van dingen die lang geleden zijn aangeschaft. Overzichten van belastingen en huurverhogingen die al lang niet meer bewaard hoeven te worden. Maar ook vind ik belangrijke papieren, waarvan ik weet dat ik ze moet bewaren. Dat zijn er niet veel.
Ik ben heel blij met de digitalisering van al mijn post. Ik zie het als een bevrijding uit de papieren rompslomp van de vorige eeuw. Daarnaast besef ik wel dat we daarmee afhankelijk zijn van het voortbestaan van elektriciteit en internet. Veel is nu virtueel, zelfs geld. Maar handig is het wel. Ik geniet ervan zolang het allemaal goed werkt.
Vandaag is het een regenachtige dag en die leent zich uitstekend voor activiteiten binnenshuis, zoals opruimen. Vandaag ging ik opruimend langs mijn documenten op de pc om te zien welke documentjes of hele mappen ik in de digitale prullenbak kon laten verdwijnen. Hierna ben ik van plan om ook een keer alle papieren documenten die ik bewaarde en die niet meer nodig zijn weg te gooien in de papierbak. Maar vandaag dus eerst even een duik in mijn digitale documentjes. Ik gooi heel wat documentjes in de digitale prullenbak. Zoals het hele ellendeverhaal rond de erfenis van wijlen mijn moeder, iets om maar liever voorgoed uit mijn geheugen en dat van de pc te laten verdwijnen. Al doende kom ik van alles tegen. Sommige documentjes trekken mijn aandacht, zoals het volgende met de titel ‘leven’:
“Het leven is een reis door de tijd”, zegt hij. “Je komt op kruispunten en moet je richting bepalen, elke minuut, elke seconde. En elke weg leidt weer naar een nieuw punt, waarop je moet kiezen. De keuzes die je maakt bepalen je leven. Er is geen terug, alleen vooruit”. “Heb je een advies voor mij?”, vraag ik hem. “Wees als een boom die altijd groen blijft in zomer en winter. Klaag nooit en zeg niet ‘waarom’, wees voortdurend dankbaar.”
Ik heb geen idee waar deze tekst vandaan komt. Is het de beschrijving is van een droom die ik had, een citaat uit een boek of een advies dat ik werkelijk heb gekregen van iemand of heb ik mezelf dat advies gegeven al typend? Kennelijk vond ik het in ieder geval zo belangrijk dat ik het wilde noteren en bewaren. In ieder geval vind ik het fijn om nu dit korte tekstje tegen te komen.
In het gegeven advies herken ik een soefi-gedachte die van mijn leermeester Sheikh Nazim zou kunnen zijn of van zijn leermeester grandsheikh Abdullah ad Daghestani. Laatstgenoemde sprak van de boom die altijd groen blijft en hij zei ook dat het niet goed is om ‘waarom’ te zeggen tegen gebeurtenissen die je overkomen, maar dat het beter is alles te zien als een gift van Allah waarvoor je dankbaar kan zijn. Ik vind het een mooie levensles, die ik ook in andere oosterse filosofieën ben tegengekomen.
In het westen zouden we in het kort kunnen zeggen. ‘Accepteer moedig wat het leven je biedt en kijk telkens opnieuw ter plekke wat de je het beste kan doen of zeggen. Kies bewust en blijf moed houden. En niet zeiken’.
Vanmorgen kwam aan de ontbijttafel godsdienst ter sprake en hoe dat een maatschappelijke cultuur beïnvloedt. We hadden het over gastvrijheid en hoe ik die mis in Andalusië. Toen we een keer in Arrahal waren, het dorp waar Ahmad geboren en getogen is, liet Ahmad mij het huis zien waarin hij was opgegroeid. We kwamen toen zijn overbuurvrouw tegen die hij zijn hele leven gekend heeft. Ze maakten een praatje op straat en vervolgens liet de vrouw ons trots haar huis zien. Dat was vreemd voor Spanje, want in Spanje plegen mensen elkaar niet uit te nodigen in hun huizen. Ze ontmoeten elkaar veelal in de talrijke bars. Het is zeldzaam dat iemand die géén familie is een kijkje wordt gegund in het huis van een ander.
De vroegere buurvrouw liet ons dus haar hele huis en patio zien, maar ze bood ons niets aan, nog geen glas water, terwijl ze wist dat we vanuit Malaga waren komen rijden, wat meer dan 200 km zuidelijker ligt. Ik verbaasde me daarover.
‘Dat is zo anders in Pakistan,’ zeg ik tegen Ahmad. ‘Daar is een gast bijna een heilige. Hij wordt met open armen ontvangen. Mensen delen hun laatste eten en staan zo nodig hun bed af en slapen zelf op de grond, als de gast maar niets te kort komt. In de islam staat gastvrijheid hoog in het vaandel’.
‘Volgens mij is dat gebrek aan gastvrijheid niet de typisch Andalusische cultuur,’ zegt Ahamd, ‘maar is dit opgelegd door het katholicisme. Hetzelfde is het geval in Italië. Daar is men ook niet gastvrij voor mensen buiten de familie’. ‘Maar in Griekenland zijn (of waren ze in ieder geval) wel heel gastvrij, zeg ik. ‘Ook daar is men katholiek, maar orthodox en niet rooms. Dat is weer een heel andere cultuur.’ ‘Ja inderdaad,’ zegt Ahmad. ‘Ik ben er steeds meer van overtuigd dat religie, zodra het een machtsbolwerk wordt, steeds meer een hoeveelheid van beperkende en benauwende regels wordt, die mensen verstikken.’ ‘Dat is zo en dat zie je in alle godsdiensten gebeuren,’ zeg ik, ‘en vandaar dat zoveel mensen zich afkeren van elk geloof. Eigenlijk is hetzelfde nu ook aan het gebeuren in de islam. Er zijn een aantal intolerante en liefdeloze imams die mensen bang maken in de moskeeën.’ ‘Bij het ontstaan van de islam was de islam een spirituele realiteit zonder naam en nu is het een naam zonder spirituele realiteit,’ zegt Ahmad. ‘Mooi gezegd,’ antwoord ik.
En dan begin ik over mijn Marokkaanse buurvrouw die laatst aan mijn deur kwam om iets te bespreken over de glazenwasser. Zij vertelde me dat ze met vakantie ging naar Marokko en had het over de betaling van de glazenwasser terwijl zij weg zou zijn. ‘Eigenlijk zouden we hadj gaan doen,’ zegt ze spijtig, maar met alle voorwaarden die men nu stelt en hoe ingewikkeld het is om erheen te mogen was het hun dit jaar niet gelukt toegang te verkrijgen en aangezien ze wel al vakantie hadden genomen gingen ze nu naar Marokko. Ik zei haar dat ik het jammer vond voor haar dat de hadj niet doorging en vertelde dat ik hadj gedaan had in 1999, toen het nog niet zo ingewikkeld was om dat te regelen. Ze was verbaasd. Daar stond zij met haar hoofddoek en keek me aan, terwijl ik daar stond in mijn spijkerbroekie en misschien wel met korte mouwen. ‘Dus je bent eigenlijk hadji,’ zei ze vol ontzag, alsof het een titel betrof of een diploma van goed gedrag. (NB Ik weet dat sommige moslims veel respect hebben voor mensen die hadj hebben gedaan, omdat dit gezien wordt als een soort wedergeboorte, maar voor mij betekent het feit dat iemand die op hadj gaat alleen dat deze het geluk heeft de gelegenheid ervoor te hebben en het geld ervoor over heeft.) Naar haar gezicht kijkend zeg ik: ‘Ik zie er niet zo uit en dat weet ik wel, maar ik wil niet opvallen’. ‘Dat is ook goed,’ haast zij zich te zeggen.
Ik weet dat met name in mijn buurt veel mensen een statement maken dat ze moslim zijn door bepaalde kleding te dragen. Ik heb ook een tijd in mijn leven een hoofddoek gedragen en wijde bedekkende kleding. Ik meende toen (en dat had ik vooral van ‘horen en zeggen’ van de moslims in mijn omgeving) dat dit goed zou zijn en ik ben een pleaser die alles zo goed mogelijk wil doen. Maar na het herhaaldelijk lezen van de Koran in diverse vertalingen heb ik geen bewijs kunnen vinden van de noodzaak van een hoofddoek of wijde kleding voor een vrouw of man. Ik meen dat het vooral gaat om een verzameling ethische regels die universeel zijn en feitelijk in vrijwel alle godsdiensten hetzelfde zijn en zelfs buiten een godsdienst voor elk logisch denkend mens vanzelfsprekend. Dat ik koos voor de islam om mijn religieuze gevoelens vorm te geven is met name omdat ik ontroerd werd door het lezen van de Koran en dat de islam geen paus kent of andere tussenpersoon tussen mij en de Almachtige. Dat imams nu optreden als experts en mensen schrik aanjagen met donderpreken, die hel en verdoemenis als afschrikmiddel gebruiken om allerlei regels aan mensen op te dringen vind ik jammer. Hetzelfde gebeurde en gebeurt nog in de de kerken.