We leven in een welvaartsland waarin er van alles veel is. Veel snoep, veel soorten eten, veel soorten toetjes, veel soorten vakanties, auto’s die steeds groter worden, een land dat gemakkelijk ‘rupsjes nooit genoeg’ creëert.
Dan komen de woorden van wijlen mijn moeder in mijn gedachten. Zij leerde mij dat alles waar ’te’ voor staat vermeden moet worden. Je kan genieten van alles: suiker, vet, alcohol, luieren en dat mag gerust als het maar niet te veel wordt. Alles met mate richt geen schade aan, maar zodra je de maat overstijgt dan gebeurt dat wel.
Alles ligt in onze maatschappij zo voor het grijpen, dat het verleidelijk is je eraan te buiten te gaan.
Vanmorgen bedacht ik dat dit ook geldt voor zoiets simpels als foto’s maken. Vroeger ging je voor een foto naar een fotograaf en een enkeling had zelf een camera waarmee foto’s konden worden gemaakt. In de camera zat een filmrolletje dat ontwikkeld moest worden. Mijn ouders deden dat zelf, maar de meeste mensen lieten dat doen door een fotowinkel. Het was een dure hobby. Je leverde het filmpje in en hoopte dat de foto’s goed gelukt waren.
Tegenwoordig kan je lukraak foto’s schieten met digitale camera’s of zelfs met je mobiel, waarvan de camera steeds beter wordt. Het kost geen cent om de foto’s te uploaden en als een foto niet goed gelukt is dan kan je deze verwijderen. De camera’s zijn gemakkelijk te bedienen, omdat ze automatisch het beeld zo scherp mogelijk weergeven. Iedereen kan dus foto’s maken. En dat doen we ook.
Ik bedacht me dat ik zelf ook een fotojunk ben geworden, die zelden zonder camera op stap gaat. Maar hoe belangrijk en mooi zijn de foto’s zie ik maak nu eigenlijk? Elke foto van mij vertegenwoordigt een poging het gevoel dat ik had bij het zien van iets over te brengen. Maar lukt dat ook? Zelden, denk ik.
Ik sprak er gisteren over met Ahmad. ‘Ik denk dat ik minder foto’s moet maken,’ zeg ik. ‘Er zijn er te veel en zo verliest elke foto zijn betekenis. Ik wil me beperken tot beelden die speciaal zijn en niet zomaar wat in het rond schieten. Er zijn te veel foto’s in de clouds, heb ik gelezen, en dat schijnt ook nog belastend te zijn voor het milieu.’ (N.B. Zelf heb ik niks in clouds staan. Ik heb alle foto’s op mijn laptops staan, maar misschien is dat ook belastend voor het milieu. Ik snap dat soort dingen niet. Maar ik vind in ieder geval dat al die nietszeggende en op elkaar lijkende foto’s op den duur nergens goed voor zijn. Het is een overload en wie heeft nog tijd of geduld om dat allemaal te gaan bekijken?). Een fotoalbum is nog overzichtelijk, maar duizenden digitale foto’s….wat moet je daarmee?)
Ahmad reageert op de rustige manier die ik van hem ken: ‘Je moet je niks aantrekken van wat je leest en wat men zegt, maar foto’s maken als je daar zin in hebt.’ Ja, dat is waar. En dan vertel ik hem over een serie in de Volkskrant, waarin men fotografen presenteert die op een heel speciale en poëtische manier foto’s hebben gemaakt. Dat maakt veel indruk op mij en dat zijn foto’s die wel bijblijven. Zo zou ik graag willen fotograferen, maar dat is een kunst en dat is niet voor iedereen weggelegd.