Kapper (4)

Ik ging weer naar de kapper, maar nu in mijn droom.
Ik loop langs een kapperszaak en voor de deur staat een blonde vrouw, die me heel vriendelijk begroet met ‘wa aleikum salam’. Dat is eigenlijk het antwoord op de islamitische vredesgroet. Het is niet gebruikelijk om met deze groet te beginnen. Ten antwoord geef ik haar het normale ‘begin’ van deze groet: ‘asalamu aleikum’.
Ze doet of we oude vrienden zijn en wenkt me naar binnen voor een knipbeurt en ik volg haar. ‘Hoe wil je het geknipt hebben?’ vraagt ze en ik antwoord: ‘Niet veel van de lengte af. Alleen de lagen wat op orde brengen.’ Tegelijkertijd bedenk ik me dat ik eigenlijk helemaal geen knipbeurt wil. Ik ben nog pas geknipt en mijn haar zit nu best goed. Het kan alleen maar verpest worden. Ik blijf toch zitten, meer om haar een plezier te doen dan uit overtuiging. Ze begint me te knippen en intussen kijk ik naar een papier met met goudkleurige zegels dat ze in mijn hand heeft gedrukt. ‘Het gaat nog duur zijn ook’, bedenk ik me bezorgd. Ik voel me heel ongerust en opgelaten, maar kan niet meer weg. Ze zegt dat ze eigenlijk mijn haar ook wil blonderen, maar ik leg haar uit dat dit niet gaat, omdat mijn haar bewerkt is met henna.

Als ze klaar is laat ze me het resultaat zien. Ik ben lichtblond en mijn haar is van voren en opzij kort geknipt als van een Haagse Harrie met in mijn nek lange haren als een matje. Ik schrik me rot en ik ben woedend. ‘Hoe kan je dat nou doen!’ zeg ik streng tegen haar. ‘Je hebt dit expres gedaan, hè.’ Ze kijkt me schuldbewust aan en haar gezicht heeft ineens iets duivels. ‘Je begrijpt wel dat ik hiervoor niet ga betalen’, zeg ik boos en ik loop de winkel uit. Ze durft daar niets van te zeggen.
Dan sta ik buiten en besef dat ik mijn tas binnen heb laten liggen. Daarin zit mijn geld en al mijn belangrijke pasjes en rijbewijs. Ik moet weer naar binnen, maar de deur is op slot. Ik ben al bang dat ik op de deur moet gaan kloppen om binnengelaten te worden, maar dan zie ik dat de deurknop een draaiknop is met een drukknop er bovenop. Ik druk op de knop en tegelijk draai ik de knop en de deur gaat open. Dan loop ik snel naar binnen en gris mijn tas weg, die gelukkig nog op dezelfde plaatst ligt onder de stoel, waarop ik geknipt ben. Zonder iets te zeggen of iemand verder aan te kijken been ik naar buiten met mijn krankzinnige kapsel.
Ik word wakker met een rotgevoel. Het is tijd om op te staan en te douchen. Ik ben blij dat ik mijn eigen haren nog heb, als ik in de spiegel kijk.

Kapper (3)

Volgens mij hebben ze ergens in een krant een rubriek (gehad) waarin ze gehaktballen keuren door op allerlei locaties een broodje bal te verorberen. Zo een rubriek kan ik ook beginnen, maar dan met kappers. Wat heb ik bij veel verschillende kappers in de spiegel gekeken! Zelden met plezier. Ik voel me onzeker bij kappers, durf niet te eisen en en te keuren. Onderga gelaten wat men met mijn haar belieft te doen.
Nu ‘loop ik’ bij een kapper die me is geadviseerd door mijn oudste dochter. De kapster zou daar heel goed zijn. De eerste keer ging ik met m’n dochter samen en toen werd ik geknipt door een blonde kapster met schouderlang haar. Ze deed het niet slecht, maar dat was vooral zo volgens mijn dochter. Zelf was ik niet zo tevreden. Ze had de lagen van achteren te lang gelaten naar mijn smaak. Maar ok. Omdat ik ook niet zo gauw een alternatief had en wel veel ervaring met nog erger verknipte haren, ging ik nog eens naar dezelfde kapsalon. De tweede keer ging ik alleen en wilde ik natuurlijk weer dezelfde kapster die volgens mijn dochter zo goed zou zijn. Maar ik kreeg een andere, die een lok opzij volledig verknipte. Maar ja, ik liet het maar zo en liep twee maanden met de verknipte lok die ik toch in het gareel kreeg met een hoop haarlak.
Maar nu werd mijn haar wat te lang en ik wilde dus vernieuwde lagen, omdat ik weet dat ik dan mijn haar in golven kan kneden. Gewoon met mijn blote handen en wat mousse.
Ik ben op tijd bij de kapper, zit te wachten op hete kolen, omdat ik aansluitend op tijd bij Jules wil zijn. A. is bezig met een andere dame. Ze is al aan het föhnen en dat geeft me hoop. Maar dat is niet het einde! Geanimeerd keuvelend kamt ze het haar van de andere dame tegen de draad in, waardoor het haar op een bos stro gaat lijken en vervolgens doet ze het in een knotje bovenop het hoofd van de vrouw. Ik blader ongeduldig in een leesmap die voor me ligt. Hij bevat quest, margriet en vriendin. Wat een geneuzel.
Dan staat ineens ‘A.’ voor me. Het is niet de A. die ik bedoelde. Ze heeft bruin haar tot op haar schouders, maar ze lijkt vriendelijker en hipper. Haar eigen haar zit goed in lagen. ‘Moet het haar nog gewassen worden?’ ‘Doe maar even met de plantenspuit’, zeg ik onverschillig. Haast is geboden. Maar wel rustig knippen graag. Ze begint wild in mijn haar te knippen, telkens plukken oplichtend. Als dat maar goed is! Ik praat luchtig mijn angst weg. Voel me, zoals gewoonlijk bij kappers, onzeker en niet de moeite waard. Dat gevoel krijg ik nu ook sterk, terwijl zij mijn haren knipt, even snel en routineus. Een knipbeurtje tussendoor bij een onmondige klant. ‘Nog meer van de lok af?’ vraagt ze. ‘Ik denk het niet’, antwoord ik besluiteloos. ‘Ik zal het even droogföhnen zodat u beter het resultaat kan zien’, biedt ze aan. Ze föhnt mijn haar en rukt er daarbij flink aan. ‘Auw’, breng ik zachtjes uit. Ze trekt zich er niks van aan. Ze ‘modelleert’ mijn haar in een sluik, elektrisch kapsel. Ik wil er bijna niet naar kijken en sta snel op uit mijn stoel. Opgelucht dat het voorbij is, reken ik af.
Na mijn bezoek aan Julian fiets ik snel naar huis. De plantenspuit er weer op en even mijn haar in model kneden. De schade valt mee. Het lijkt of er niets gebeurd is. Maar de lagen zijn wel beter aangebracht dan de vorige keer. Een wonder is helaas niet verricht.
De vraag blijft nu voor mij: ‘Hoe heet die andere kapster, die ik kennelijk niet zo goed beschreven heb?’ Wil ik het nog weten of ga ik de volgende keer weer eens verder kijken. Er zijn zoveel kappers……

Kapper (2)

Ik keek even in mijn telefoon en zag dat ik een gesprek gemist had. Dat was natuurlijk de kapper, die mij had teruggebeld, terwijl ik buiten in de zon verdwaalde haren naast mijn wenkbrauwen zat te plukken met een pincet.
Gretig bel ik terug. A. blijkt niet alleen op dinsdag, maar ook op vrijdag te werken en zij heeft nog tijd voor mij vandaag om 14.30. Dan zal ik wel snel moeten fietsen naar Jules, die om 15.00 uit school komt, maar op een paar minuten komt het niet aan. ‘Ok, dat is dan afgesproken’, zeg ik.
Dus vandaag gaan de lagen in mijn haar een beurt krijgen. Zoals meestal begin ik dan direct weer te twijfelen. Zo slecht zit mijn haar nu ook weer niet. Soms wordt het eerder minder mooi dan mooier van een knipbeurt. Straks knipt ze de slagen die nu spontaan in mijn haren komen, alsof ze krullen van geluk, eruit. Nou ja, toe maar. God, zegen de ingreep. Je kunt je haar ook niet maar zonder meer laten doorwoekeren.

Kapper

Ik moet weer eens naar de kapper. Dit besef komt bij mij altijd op als poepen en ik pak dan ook onmiddellijk de telefoon. Voor de verandering zit ik niet binnen vandaag maar buiten in mijn tuin in het zonnetje. ‘Met Beauty Brown Totaal’, klinkt het door mijn apple. Maar ik hoor het niet goed, zoals ik de laatste tijd wel vaker de persoon aan de andere kant van de lijn niet goed versta, sinds ik koffie over mijn mooie (maar naar ik nu gehoord heb) omstreden yuppending heb laten vallen. ‘U spreekt met…..’. Ik noem mijn meest recente naam, me erbij bedenkend dat deze er eigenlijk niet toe doet. Het meisje verstaat me niet, omdat ik mijn telefoon op ‘luidspreker’ heb gezet. ‘Ik bel nog wel een keer’, bied ik aan. ‘Dan hoor je me hopelijk beter.’ Bij een tweede keer bellen, met dit keer de telefoon niet op ‘luidspreker’, verstaat ze me inderdaad wel. ‘Ik dacht net dat u een man was’, ginnegapt het meisje, maar u bent een dame.’Ja, inderdaad’, bevestig ik. ‘Of nou ja, dame….’
Ik zeg dat ik graag een afspraak wil maken om geknipt te worden door een vrouw met blond, schouderlang haar, die mij eerder ook geknipt heeft. Daar zijn er twee van, vertelt het meisje me. ‘Het is een dame die een kind had en die niet meer zo heel jong was’, omschrijf ik haar. ‘Ik hoop dat dit geen belediging voor haar is’, voeg ik er haastig aan toe, wetend dat een mensenziel snel gekwetst is. ‘Ik ben zelf veel ouder, hoor’, zwak ik mijn omschrijving nog verder af. ‘Nee, dan weet ik wie u bedoelt’, juicht het meisje aan de andere kant van de lijn. ‘Dat is A. Maar ik kan nu niet in het systeem. Ik bel u terug. Over een uurtje ofzo.’
Dat is goed. We zijn nu een uurtje verder en ze heeft nog niet gebeld. Of mijn haar goed zal zitten hangt nu af van een telefoontje dat al of niet gaat komen. ik geef me eraan over. Haar dat goed of slecht zit is ook maar betrekkelijk en hangt bij mij sterk af van weersomstandigheden.