‘Ergens iets van vinden’

Het is een uitdrukking die ik de laatste tijd vaak hoor. Het is een nogal vage manier om te zeggen dat iemand ergens een mening over heeft. En meestal wordt dan bedoeld dat die mening een afkeuring is van iets. In plaats van dat ik dus iemand hoor zeggen: ‘hij/zij is het daar niet mee eens’ of ‘hij/zij keurt het af’ zegt iemand nu ‘hij/zij vind daar iets van’. Of als iemand je wil confronteren met een negatieve mening, waarvan hij/zij meent dat je die hebt zegt hij/zij: ‘Ik merk wel dat jij er iets van vindt’.

Dat is iets wat me opvalt en ja, belangrijk is dat niet. Er zijn zoveel manieren van uitdrukken die zomaar ontstaan en een tijd mode worden en waarin men elkaar dan lijkt na te praten. Een ander voorbeeld is de uitdrukking om te laten merken dat je het ergens mee eens bent. Dan zeggen veel mensen nu: ‘Echt, hè’.

Ach ja, de taal is een levend communicatiemiddel dat voortdurend verandert in de tijd.

Maar waar ik het over wil hebben is dat ‘ergens iets van vinden’. Ik betrap mezelf erop dat ik ook van te veel dingen iets vind en ik heb daar zo genoeg van. Ik heb dit al vaker geschreven in dit weblog. Ik wil af van mijn eigen meningen.

Maar zo eenvoudig is dat niet. Iedereen heeft een mening over van alles en sommigen leggen die overal op tafel en anderen zijn er wat terughoudender in om die uit te spreken, maar de mening zit dan wel in het het hoofd van die persoon en je kan dat ook merken en voelen. En ja, iedereen zoekt daarbij vaak ook nog bevestiging. ‘Vind jij dat ook? Ja, hè. Zo fijn dat we het eens zijn.’ Maar wat hebben we eraan? Heel twitter staat vol met meningen en ook in de kranten, op tv en overal waar je internet opent kom je meningen tegen. Ik vind het prima (haha, ook een mening), maar ik wil zelf niet meer meedoen. Lekker alleen maar alles op me af laten komen, indrukken, wat ik zie en hoor, wat ik merk en voel, alles laten binnenkomen…..maar de censuur wil ik eraf! Ik wil niet meer censureren! Omdat ik denk dat ik alleen daarvan doodmoe word en niet van de indrukken zelf. Ik wil gewoon alles doorlaten en het oordeel laat ik aan Allah over. Dat lijkt me zo rustig.

Makkelijk is het niet. Ook een 70 jarige heeft nog een hoop te leren. Maar alleen al het voornemen om ‘nergens meer iets van te willen vinden’ geeft me een weldadige rust. Is dat wat mensen beogen als ze het hebben over mindfulness?

De vijfde getuige

Nog steeds ben ik aan het spijbelen. Terwijl Ahmad al een stuk van een prachtige vlinder heeft vervaardigd voor nog een glas in lood lampje.
Mijn excuus is nu dat het vandaag schitterend weer was en dat het heerlijk was om te lezen op het terras. ‘Ik begin wel als de lucht weer grijs is. In zonlicht kan ik niet tekenen, veel te fel!’

Mijn mooiste tekening tot nu toe vind ikzelf deze:

potlood. Elk keer als ik naar zijn gezicht kijk, dan heb ik het gevoel dat hij me echt aankijkt. Maar dan denk ik: dat is niet zo. Het is maar een tekening van mijn eigen handje. Toch voel ik deze al lang overleden, wijze man als zo dichtbij. Het is alsof ik zelfs zijn stem kan horen, telkens wanneer ik denk aan de wijze lessen die hij heeft doorgegeven via zijn leerling, sheikh Nazim.

De les die vandaag in mij opkwam is de volgende:
Er zijn bij elke gedachte, intentie of handeling van de mens vier getuigen, Allah (God), de duivel en twee engelen. Het advies van sheikh Abdullah is: ‘wees niet de vijfde getuige’. Wij moeten niet getuigen en oordelen over anderen. Dat is niet aan ons.
Denkend aan deze les besef ik hoeveel (negatieve) energie ik bespaar als ik me werkelijk aan deze les houd. Het bespaart me (ver)oordelende gedachten te hebben over anderen en nog een stap verder: het bespaart me oordelen hardop de geven over anderen, hetgeen meestal alleen maar negatieve of op mijn minst nutteloze energie verspreidt in mijn directe omgeving. Wij weten immers niets over de motivatie van een ander om dingen op een bepaalde manier te doen. Als we meer zouden begrijpen zouden we misschien anders denken. We weten niets over een ander en hebben het al druk genoeg met eerlijk te zijn tegen onszelf en onszelf te begrijpen.
Sheikh Abdullah berispte nooit iemand persoonlijk in gezelschap. Hij gaf raadgevingen in hun algemeenheid en degene die het betrof voelde zich dan in de regel vanzelf aangesproken.
Iemand zei me eens, bij het zien van het gezicht van sheikh Abdullah (op de foto): ‘Wat kijkt hij boos’. Ik zie dat anders. Ik zie een zachtmoedig en heel gevoelig gezicht.
Ooit liep hij met een leerling. De leerling schopte een steen opzij die de weg enigszins blokkeerde. De sheikh zei toen: ‘Leg de steen liever opzij en schop hem niet. Ook de steen heeft gevoel’. (N.B. zoals ik me het herinner in mijn woorden naverteld)