Kleine timmerman (‘carpentero’)

Hij komt vaak langs om een hapje te eten, de kleine specht (‘carpentero’ in het Spaans betekent timmerman en specht).

Kom jij ook even kijken? Mooie vogeldief.

Vandaag niet gewandeld, want het regende in de ochtend.

Ik sprak en schreef een paar mensen uitgebreider over het gebeurde van eergisteren en merkte dat mijn verdriet niet minder wordt door over het gebeurde te praten met anderen. Ik zal in mijn eentje moeten verwerken dat de relatie die ik had met iemand, die ik liefdevol verzorgde alsof ze mijn moeder/zuster was nu ten einde is op een voor mij ongelooflijk vervelende manier.

Ik leer eruit dat onbaatzuchtig hulp verlenen niet begrepen wordt en niet als normaal wordt gezien. Mensen zoeken altijd een motief achter dit altruïstische handelen. Als er geen beloning terugverwacht wordt, dan denkt men dat er zeker een andere behoefte achter zit, bijvoorbeeld aan erkenning. Er moet kennelijk een motief achter zitten in de ogen van veel mensen. Het lijkt wel of men zich niet kan indenken dat je iemand die hulpeloos is wil helpen uit meegevoel zonder er iets voor te willen terugzien, omdat je het doet uit liefde. Dat je liefde en erbarmen voelt voor je eigen familie wordt door mensen als logisch ervaren. Maar dat je dat gevoel ook kan hebben voor een vreemde, omdat deze hulp nodig heeft en die hulp uit geen andere hoek komt en dat je dan te hulp schiet omdat je hart je dat ingeeft, dat kunnen sommige mensen zich niet voorstellen. Dat heb ik gemerkt uit reacties van sommige mensen. Maar de mensen die me werkelijk kennen begrijpen me wel en dat is een geruststelling. Ik ben niet ‘al te goed is buurman’s gek’ maar ik ben gewoon iemand die zich het lot van een ander snel aantrekt en dan hulp wil bieden. Dat daar weleens misbruik van gemaakt kan worden en dat mijn hulp als vanzelfsprekend wordt gezien en de eisen steeds groter worden van de hulpvrager is een vervelende bijkomstigheid. Wie zich gratis aanbiedt wordt niet op waarde geschat en wordt gezien als een onnozele met wie geen rekening gehouden hoeft te worden. Zo gaat het in de wereld. Wie op zijn strepen staat wordt ontzien en wie dat niet doet is gekke Henkie. Zal ik uit dit gegeven ooit lering trekken?

Feit is wel dat ik achteraf opluchting voel, omdat een grote last van me afgenomen is in één klap. Nu besef ik pas hoeveel tijd ik heb gestoken in een ander, terwijl het een taak was die me niet toebehoorde maar die ik zelf naar me toe trok, alsof ik de enige was die het kon en moest doen. Ik ben mezelf voorbij gerend en dat voel ik nu.

Laat ik genieten van de rust die me nu gegund is na een vervelende scène die ik nooit gezocht heb maar die ik totaal onverwacht kreeg voorgeschoteld. Ik weet wat ik gedaan heb en waarom en voor wie en ik weet ook waarom ik nu het volste recht heb om er nu volledig mee te kappen. Ik ben niet echt gekke Henkie. Er zijn grenzen aan wat ik toelaat.

Grenzen leren stellen

In onze tuin is het ook prachtig. Klein lichtblauw vlindertje op witte bloem. Als het zijn vleugeltjes spreidt is het hemelsblauw. Maar dat doet het vlindertje alleen vliegend.

Het werd eens tijd dat ik het leerde, mijn grenzen stellen. In oktober hoop ik 72 jaar te worden. Het lijkt nu beter te lukken, omdat ik minder impulsief reageer, maar eerst nadenk wat het gevolg is van mijn uitspraak of handeling voordat ik iets zeg of doe. Voorheen handelde ik vooral met mijn aandacht gericht op de behoeften van anderen en helaas vaak zonder voorafgaand overleg met mezelf en daarbij rekening houdend met mijn eigen behoeften.

Vanmorgen kwam ik in de verleiding om de buurvrouw te bellen om te vragen of zij boodschappen nodig had. Maar ik hield me in, omdat ik haar gezegd had dat zij mij kon bellen als er boodschappen nodig waren. En dat was een goede beslissing, want ze belde zelf en zei dat ze ‘helemaal leeg was’. Toen ik bij haar huis aankwam met een bakje soep en een bakje stamppot had ze het lijstje al klaar en na even babbelen met haar haalde ik de boodschappen.

Als ik dan haar boodschappen uit mijn kofferbak til en breng naar haar flatje, dan voel ik me heel stoer, met de zwaarste boodschappen in een schoudertas en twee lichtere tassen in de hand als een soort pakezel. Dan prijs ik me heel gelukkig dat ik nog zo goed ter been ben dat ik dat allemaal nog aankan, na mijn behoorlijk langdurige revalidatie van de gebroken heup in 2017. Ik loop echt weer als een kievit met zware last en al de trap op. Dat kon ik absoluut niet kort na die breuk. Wat een zegen!

Ik stalde de boodschappen voor haar uit op het aanrecht en borg de zwaarste en kwetsbaarste etenswaren voor haar op. Ze had een vuilniszak voor me om weg te gooien in de container en een (dit keer echt heel grote) kartonnen doos voor in mijn papierbak. ‘Kan je vanmiddag terugkomen voor de doos?’ vroeg ze. Nee, daar trapte ik niet in dit keer. ‘Ik neem hem nu gelijk mee.’ ‘Maar dat is toch veel te zwaar?’ ‘Nee, de doos is wel heel groot maar niet zwaar.’ Lachend nam ik afscheid. Ik heb haar wel aangeboden met haar binnenkort naar buiten te gaan om even te wandelen, als zij voelt dat zij daaraan toe is. Dat heb ik haar beloofd en dat zal haar goed doen. De wond is nu echt herstellende. Achter de donkere wolken die haar leven de afgelopen drie jaar verduisterden gloort nu een stralende zon.

Intussen kan ik deze week haar portret gaan afschilderen en afspraken maken om andere mensen te gaan zien. Ik voel dat mijn vrijheid is teruggekeerd.

Bang dat mensen boos op me zijn als ik voor mezelf opkom

Eindelijk had ik tijd om de houten onderzettertjes, waarop Ahmad bloemetjes had getekend met pyrografie, in te vullen met kleur door middel van olieverf. Tevreden ben ik nooit. De kleuren in de natuur zijn ongeëvenaard mooi en vrijwel niet na te schilderen. Dus ik deed maar wat. Toch zijn ze wel leuk en een stuk minder saai dan ze waren. Als de verf helemaal droog is, krijgen ze een transparante vernislaag.

Als ik ’s nachts een plasje moet doen, kijk ik vaak even naar de raamdecoratie die Ahmad het laatst maakte van tiffany. Tegen de achtergrond van het lamplicht van de lantaarnpalen in onze straat krijgt de decoratie een mooie en mysterieuze uitstraling, nog mooier dan overdag.

Gisteren heb ik toch de buurvrouw gebeld. Ik wilde weten hoe de vlag erbij hing. Was ze boos op me door mijn aankondiging dat ik mijn zorg voor haar ging minderen en zoveel mogelijk beperken tot de boodschappen of was ze o.k.? Ik betrap me er steeds op dat ik bang ben voor de reactie van mensen als ik mijn grenzen stel. Meestal is dat ten onrechte. In het verleden merkte ik juist vaak dat mensen daarna met meer respect met me omgingen. Maar de angst voor afwijzing en woede zit diep in me. Ik had geen rust voordat ik wist wat haar reactie was. Dus ik belde haar….

Ze deed ‘normaal’ tegen me aan de telefoon. Maar dat zegt niet veel. Ik heb gezien dat ze ook tegen mensen over wie ze juist nog tegen mij heeft zitten klagen heel normaal doet. Meestal begint ze, als iemand komt of belt, direct te kletsen over zichzelf en kennelijk doet het er dan voor haar niet veel toe wie haar toehoorder is. Ze had geen boodschappen nodig, zei ze, maar ze had wel een paar enorme kartonnen dozen voor mijn papierbak. ‘Kan ik die ook maandag meenemen als ik boodschappen ga doen en dat je ze nu even wegzet in een hoekje?’ vroeg ik haar. Nou, ze stonden wel enorm in de weg en dat was geen gezicht. Dus ik beloofde haar de dozen over een half uurtje op te halen. Bij binnenkomst liet ze me drie azalea’s zien die ze in de keuken had gezet. Ze waren nog in bloei maar bijna uitgebloeid. Ze gooit ze dan altijd weg en bestelt dan nieuwe bij een florist. Een paar keer heb ik de oude meegenomen en in mijn tuin gezet. Ze leven daar vrolijk verder en komen ook opnieuw in bloei. Maar elke paar weken azalea’s planten in mijn tuin wordt wat veel, dus ik bedankte haar ervoor. Ik zag dat ze dat jammer vond, want nu bleef ze ermee zitten. De ‘enorme’ dozen zie ze had staan bleken een paar in elkaar geplaatste kartonnen doosje te zijn van in totaal misschien 50 x 30 cm. Ik bleef beleefd even zitten en nam de doosjes mee. ‘Als je een boodschappenlijstje hebt, bel me dan maar,’ zei ik haar en ik vertrok.

‘Je had haar niet moeten bellen,’ zei Ahmad toen ik terugkwam. ‘Doe ik ook niet meer,’ zei ik. ‘Ik weet nu dat alles nog in orde is.’ Maar ik voel wel dat er iets veranderd is. Ik zie haar nu met andere ogen. En zij mij misschien ook.

Genieten in de tuin met een boek van Benedict Wells