Bewegingszorg in kliniek of ziekenhuis?

Waar moet je die het beste zoeken? Ik heb het antwoord nu, na een ‘vergelijkend onderzoek’ tussen algemeen ziekenhuis en kliniek. In de kliniek!

Veel mensen weten niet dat zorg in een kliniek, als bijvoorbeeld de Berman Kliniek, vergoed wordt door de ziekenkostenverzekering. Men denkt bij een ‘privékliniek’ al gauw aan plastische chirurgie en andere ingrepen, die zonder medische noodzaak uiteraard niet vergoed worden. Het was voor mij dan ook een verrassing dat je bij de Bergman Kliniek even goed als in een ziekenhuis terecht kan voor operaties aan het bewegingsapparaat (tjonge, wat klinkt dat eigenlijk mechanisch en robot-achtig).

Wat is het verschil tussen een operatie in het ziekenhuis en die in een kliniek? In mijn geval: operatie aan de hallux valgus. Ten eerste de kleinschaligheid van een kliniek in vergelijking met een ziekenhuis. Je wordt er hartelijk en op persoonlijke wijze ontvangen, de wachttijden zijn kort en de efficiëntie groot. Ten tweede: de mate van gespecialiseerd zijn in een bepaald type operatie. Ga je bijvoorbeeld naar het ziekenhuis voor een operatie door een orthopedisch chirurg, dan heb je te maken met een chirurg, die allerlei verschillende operaties verricht en dus niet specifiek ervaren is in één speciaal type operatie. In de kliniek heb je wel chirurgen die zich toeleggen op een specifiek type operatie of lichaamsdeel. De methode van opereren is in een kliniek geavanceerder dan die in een ziekenhuis. Vraag me niet waarom.

N.B. Ik kwam hierachter door een gesprekje dat ik gisteren had met de gipsmeester (mooie titel, hè). Ik vroeg haar hoe het kon dat ik na de operatie zo weinig pijn heb ervaren, terwijl er toch flink in een voetbeentje is gesneden en geschroefd. Ze vertelde me dat dit ligt aan de operatietechniek die wordt toegepast. Het verschil met een ziekenhuis is dat dit daar (nog) niet gebeurt en dat je na een ingreep daar dus meer pijn ervaart.

Drommels! Wat ben ik blij dat ik me heb laten helpen in de Bergman Kliniek. En dat ook nog op aanraden van mijn podoloog, die aan mij een klant zou verliezen, maar toch zo sportief was mij dit goede advies te geven.

De operatie met de lapidus-methode in het ziekenhuis was een helse ervaring en deze operatie met de scarf-methode is voor deze veel geopereerde vrouw een eitje geweest.

Ik gun het ieder ander dit te weten. Ga voor ingrepen aan het bewegingsapparaat, de ogen en andere medische ingrepen aan onze zintuigen, armen en benen zo mogelijk naar een kliniek, mensen. Aandachtspunt is wel dat je vooraf veel vragen gesteld worden omtrent je conditie en medicijn- c.q. middelengebruik. Je moet verder wel gezond zijn, omdat de kliniek niet is toegerust om snel te handelen bij eventuele complicaties tijdens of na de operatie.

Armoede?

Ik lig met een geopereerde linkervoet en een onverwachte griep in de woonkamer veel tv te kijken en nieuws te lezen. Zo stuitte ik op het nieuws dat leerkrachten het kringgesprek willen afschaffen, omdat er steeds meer kinderen zijn die na een weekend of vakantie niets ‘leuks’ te vertellen hebben over wat ze gedaan hebben. Behalve dat ze gewoon hebben buiten gespeeld. Dat zouden dus ‘arme’ kinderen zijn, van wie de ouders geen leuke uitjes kunnen betalen.

Leve de consumptiemaatschappij en de run op ‘leuke ervaringen’, waaraan kennelijk een prijskaartje hoort te zitten. Zonder geld schijn je je kinderen niet meer te kunnen amuseren. En o, wat een schaamte zal dat arme kind voelen om dat te moeten toegeven in een kringgesprek.

Wel, in mijn tijd was het hoogtepunt van het weekend een wandeling in het bos met de ouders. ‘Dan smaakt de thee lekker,’ zei mijn moeder dan. En verder dienden wij onszelf te vermaken met binnen- en buitenspel. Wel gingen wij elk jaar een maand met vakantie naar voor toenmalige begrippen verre landen, maar op een spartaanse manier. Kringgesprekken op school bestonden toen niet.

Kringgesprekken waren er wel, toen mijn kinderen klein waren. Zij hadden weinig spannends te melden over wat ze gedaan hadden in het weekend. Een uitje op de fiets naar het strand met een patatje en een ijsje waren hoogtepunten. Met vakantie gingen zij niet tot ze pubers waren. Hebben ze daar een trauma aan overgehouden? Nee.

Met wat voor maatstaf wordt armoede gemeten? Voor mij is iemand arm, die onvoldoende eten heeft en geen huis en verwarming. Alles wat je meer kan hebben is meegenomen, maar geen noodzaak. Kan je niet elke week naar de ballenbak, het speelparadijs of naar walibi, dan ben je niet arm.

Gaan we nu mensen wijsmaken dat zelfs kinderen niet meetellen als ze niet mee mochten doen aan de race om duurbetaalde ‘pretervaringen’? Waar is de fantasie gebleven om kinderen op andere manieren pret en zinvolle ervaringen te bezorgen? Waar is de liefde en aandacht gebleven? Allemaal gratis maar niet goed voor de economie die zakkenvullers zo nodig hebben.

Ze zijn zelf arm!

Tochtje door de hofjes

Den Haag wordt wel de hofstad genoemd vanwege de grote hoeveelheid hofjes die er te vinden zijn. Dat heb ik eigenlijk nooit geweten. Ik dacht dat de naam kwam van het het feit dat de koning (vroeger koningin) in Den Haag het ‘werk’paleis heeft. Het ‘Haagse Hof’ zogezegd. Maar daar blijkt dus niets van te kloppen. Het is vanwege de enorme hoeveelheid hofjes. Lees ook de volgende informatie hierover.

De lieve nieuwe vrienden, met wie wij in Alhaurin de la Torre een dagje hebben doorgebracht, wat heel gezellig was, wilden iets leuks terug doen. En dat werd o.a. een wandeltochtje door enkele van de honderden hofjes die Den Haag telt. Het weer werkte mee en we hadden een hele leuke dag met hen. Ik was blij deze afspraak met hen te kunnen maken, nu ik nog goed ter been ben. Ahmad maakte van ons uitje met zijn mobiel veel betere foto’s dan ik met mijn camera. En hij maakte daar ook nog een mooi filmpje van.

Kinderen zijn geleend goed

Je zorgt voor ze met hart en ziel en dan ‘vliegen ze uit’ en gaan een eigen leven leiden. Dat is natuurlijk en je ziet dit ook in het dierenrijk.

Maar in de praktijk van ons mensen is het soms moeilijk kinderen echt los te laten, ook al zijn ze al volwassen en wonen ze niet meer thuis.

Ik hoorde al trieste verhalen van andere moeders, toen ik zelf nog kleine kinderen had. Ik kan me herinneren dat een oudere dame zich zomaar op straat bij mij beklaagde dat zij negen kinderen had grootgebracht en dat, nu zij over de 80 jaar was, niet één kind haar meer kwam opzoeken. Ik vond dat toen heel schrijnend om te horen. Maar de laatste tijd hoor ik steeds vaker van ouders dat zij hun uitwonende kinderen nog maar weinig of niet zien. ‘Als ze me nodig hebben om op de kleinkinderen te passen of als ze om geld verlegen zitten weten ze me te vinden, maar verder zie of hoor ik ze niet. En ze zullen nooit eens bellen om gewoonweg te vragen hoe het met me is.’ Bij sommigen is het nog erger: ‘Ik heb mijn dochter/ zoon al 30 jaar niet meer gesproken na een stomme ruzie’.

Zelf heb ik ook de ervaring dat sommige van mijn kinderen nog echt graag bij me zijn omwille van het bijeen zijn en anderen daar op dit moment geen tijd voor hebben. Weer een ander weet me altijd te bellen als er hulp nodig is of een luisterend oor. Ook komt zij wel langs, maar is dat omdat ze mij graag wil zien of uit een soort plichtsbesef? Ik weet het niet, maar ik accepteer het zoals het komt. Liefde of respect kan je niet afdwingen. Als ik het krijg geniet ik daarvan en zo niet, dan heb ik geduld. Ik houd van mijn kinderen, of ik ze nu zie of niet en dat zal altijd zo blijven. Ik hoef hun aandacht niet, maar stel het heel erg op prijs als zij spontaan bij me willen zijn. Als ze alleen zouden bellen als ze me nodig hadden en niet in ‘goede tijden’ zou ik dat ook accepteren. Daarvoor ben ik hun moeder. Ik zal altijd voor ze klaar staan, naar vermogen. En ik hoef daar niets voor terug.

Vroeger zei één van mijn dochters: ‘Ma, jij gaat nooit naar een bejaardenhuis. Je komt bij mij wonen, als dat nodig is’. Ik weet zeker dat zij dat meende, maar nu is de situatie heel anders. Ze heeft al een half jaar niet met me gepraat. Haar omstandigheden zijn ook veranderd. Ik weet dat het goed met haar gaat en dat is voor mij belangrijk. Misschien is ze boos op me. Dat mag. Ik reken nergens op. Niet op hulp van mijn kinderen. Ze zijn geen ‘levensverzekering’. Als er toch een kind voor me zal klaarstaan, is dat meegenomen, maar ik verwacht niets. Ook niet van mijn echtgenoot. We weten niet hoe lang we leven en wie er eerder hulpbehoevend wordt of sterft. Ik vertrouw niet op de eventuele aanwezigheid van mensen in benarde tijden. Ik vertrouw op de Almachtige. Ik vertrouw erop dat dingen op mijn pad komen, die moeten komen. Hoe vaak heb ik niet meegemaakt dat mensen uit onverwachte hoek er voor me waren, als dat nodig was.

Ik wil geen last op mijn kinderen leggen, die het al druk genoeg hebben met de uitdaging van hun eigen leven . Als ze er toch zijn voor mij en graag tijd met mij doorbrengen en graag voor me klaarstaan, dan is dat een geschenk. Maar ik wil er niet vanuit gaan dat het altijd zo zal zijn.

Kinderen zijn geleend goed.