In dit weblog heb ik al over veel onderwerpen geschreven. Ik zag vandaag een stukje terug met de titel ‘praten’. Daarin deel ik met de lezer dat ik graag in staat zou willen zijn minder te praten en meer te luisteren. Ik vind al mijn hele leven dat ik vaak dingen zeg die onnodig zijn om te zeggen. Ik bewonder mensen van weinig woorden en zou daar graag toe willen behoren, maar ik hoor daar niet bij en zal er ook nooit bij gaan horen, vrees ik. Ik praat gemakkelijk, misschien wel te gemakkelijk, denk niet altijd bewust na voordat ik iets zeg en deel veel met mensen. Mensen praten ook gemakkelijk met mij. Ik wandel door het leven alsof we één grote familie zijn.
Vandaar ook dit weblog. Ik ‘praat’ in mijn stukjes alsof ik het heb tegen een goede vriend, terwijl de werkelijkheid is dat dit weblog dagelijks maar gelezen wordt door een handjevol mensen en dat van die mensen ik de meeste niet eens ken, omdat ze toevallig via een tag in mijn weblog terechtkomen en daar waarschijnlijk ook als een haas zo snel mogelijk weer uit gaan. ‘Wat een geleuter!’ zie ik ze in mijn gedachten denken.
Maar toch ga ik ermee door, net als met mijn schilderijtjes en mijn filmpjes. Ik heb de behoefte om me te uiten, al is mijn leven op dit moment niet spannend. Bij gebrek aan gebeurtenissen kan ik altijd nog mijn gedachten delen.
Vandaag fietste ik naar de AH en de Jumbo met mijn nieuwe pinpas. Ik kwam langs een moeder met een iets te dik jongetje aan de hand. Ik keek er even naar en kreeg een melancholiek gevoel. Misschien is het verbeelding en is het iets van alle tijden, dat je meent dat alles vroeger beter was of in ieder geval gemakkelijker. Maar zo een gevoel kreeg ik. Dat het voor kinderen van nu moeilijker is om gelukkig te zijn dan vroeger voor mijn kinderen en helemaal anders dan het in mijn jeugd was voor kinderen.
Alles is volgebouwd. Er is weinig onbebouwde en nog redelijk ongerepte grond om te spelen, slootje te springen, hutten te bouwen en ongezien door volwassenen in spel op te gaan. Waar is de knikkertijd, de springtouwtijd, de rolschaatstijd, de verstoppertje-tijd, zoals ik die vroeger kende. Waar zijn de kinderen die toen mijn kinderen nog klein waren voor mijn huis in groepen aan het spelen waren? Zitten ze binnen met hun tablet of spelcomputer? Of kijken ze naar tiktok op hun telefoon? Waar zijn de vele soorten vogels, de eekhoorns, de konijnen, de herten en de wilde zwijntjes uit mijn jeugd? Zijn die ergens nog te zien in reservaten?
Ervoor in de plaats is veel speelgoed gekomen, kasten en kamers vol en vaak voor een groot deel onaangeroerd. En heel veel digitaal vermaak. Pappie en mammie zitten ook veel met hun neus in de telefoon. Ik word daar een beetje triest van en hoop dat het meevalt. Dat kinderen van nu dat heel anders beleven dan ik me verbeeld. Ze zijn aan dit leven gewend. Mijn medelijden is misschien misplaatst en totaal onnodig, net als veel van mijn geklets…