We kwamen weer bijeen, mijn twee oude schoolvrienden (P. en P.) en ik. Dit keer niet in een uitspanning maar in het huis van één van hen, helemaal in het centrum van Harlingen gelegen. Dit spraken we af omdat we gehoord hadden dat de gastheer, die al een tijd lijdt aan die nare sluipende ziekte, nu wel meer last begon te krijgen.
Ik reed er gisteren heen met een bos bloemen en verwachtte een totaal verzwakte vriend aan te treffen, maar daar leek het helemaal niet op toen ik, gastvrij opengedaan door zijn vrouw, eenmaal binnen was in hun supergezellige en van alle gemakken voorziene monumentale pandje. Ik trof daar op het zonnige dakterras een vrolijk gezelschap aan, bestaande uit de zich totaal niet ziek gedragende gastheer, mijn ander klasgenoot en diens zoon en de vrouw met haar vriendin. Er werd een gezellig, maar ook heel openhartig gesprek gevoerd. Na een uurtje of anderhalf moest de zoon, een weduwnaar met drie kinderen, naar huis. Ook de vriendin was vertrokken en wij bleven nog verder kletsen met een kopje thee. Ik had verwacht dat het koud zou zijn, maar er scheen een heerlijk zonnetje op onze bolletjes.
Ineens stelde de gastheer, een enthousiaste motorrijder, voor om een 20 tal kilometer verderop zijn motor met zijspan op te halen. De motor was gerepareerd aan een aantal dingetjes en moest opgehaald worden. We zouden gedrieën gaan in de auto van de andere vriend en op de terugweg zou ik dan plaatsnemen in het zijspan. Leek me dat wat? Ja, dat leek me zeker wel wat. Normaal gesproken ben ik een schijterd als ik jongens in t-shirtjes en zonder enige beenbescherming zie racen langs de hoofdweg op motoren. Ik ben dan zielsblij dat het mijn zoons niet zijn, maar maak me dan alsnog bezorgd. Maar in een ervaren motorrijder als mijn schoolvriend had ik zeker wel vertrouwen.
En zo geschiedde. Als een vliegende motorduivel schoot hij over de Friese wegen, terwijl ik in mijn cabine naast hem mee hobbelde en alsnog probeerde deze spannende rit gedeeltelijk op film vast te leggen (filmpje volgt later). De andere vriend reed in zijn auto achter ons aan. De motorrijder maakte er een toeristische excursie van door ons op de terugweg enkele bijzonderheden te laten zien: het oudste huis van Friesland dat ongeveer uit 300 na Christus dateert en de grote woning in Wijnaldum waar hij met zijn gezin heeft gewoond. In Harlingen teruggekeerd hield hij halt bij zijn stamcafé, waar we op een bank tegen de muur genoten van de laagstaande zon en het uitzicht op een haventje in Harlingen. Dat was goed toeven en we bleven er op los kletsen. Even later voegde zijn vrouw zich ook bij ons en daarna ging de gastheer naar huis voor zijn medicijnen en een dutje.
Wij gingen wat later ook naar zijn huis, waarbij zijn vrouw ons op de fiets de weg wees. Daar wachtte ons een enigszins uitgeruste gastheer en er werden heerlijke sushi’s besteld. Opnieuw werd er gepraat en weer bleek dat de tijd te kort is om 50 jaar levensgeschiedenis te overbruggen.
Pas om 21 uur namen we afscheid. Mijn lieve gastheer verzekerde me dat ik hem terug ga zien, ook al kom ik pas in april weer terug uit Spanje. Ik hoop zo dat dat waar is. Verder hebben we het drieste plan om de levensloop van de gastheer te gaan beschrijven. Ik heb me overmoedig aangemeld als degene die zijn verhaal wel wil optekenen als hij het bijvoorbeeld inspreekt. Hij had daar bij ons afscheid serieuze plannen voor.
Blijf zo, lieve P.