Kipfiletjes

Gisteren zaten we gezellig te eten bij mijn jongste zoon. Het was erg warm en ik zat in mijn hempie aan tafel. Ineens merkte mijn kleindochter van 6 jaar iets op. ‘Oma, je hebt vellen aan je armen.’ Kinderen zijn zo heerlijk direct. Ik keek even met haar mee naar mijn bovenarm, terwijl ik met mijn ellenboog op tafel leunde. En ja, toen zag ik het ook ineens. Slap vel dat een beetje bungelde aan de achterkant van mijn bovenarm. Als ik zwaaide met mijn arm kon ik het vel laten wapperen. Ik zag mijn kleinkind daar met onverholen afkeer naar kijken. ‘Dat komt omdat oma oud is,’ excuseerde ik me. ‘Vroeger had ik dat nog niet.’ Maar de interesse in het hoe en waarom was al verdwenen bij het altijd eerlijke kind.

Het is voor mij wel ineens een reminder. Was ik ooit zo trots op mijn gespierde armen, nu moet ik constateren dat het ongemerkt zielige dunne armpjes zijn geworden met van achteren een lubberend kipfiletje.

Ik heb vroeger veel rondgesjouwd met kinderen en later ook behoorlijk zwaar getraind met gewichten. Toen had ik nog mooie armen. Ik dacht dat dit bij me hoorde en nooit zou verdwijnen. En nu wordt ik door de heldere blik van de kleine ineens geconfronteerd met een nieuwe waarheid. Ik heb de afgelopen jaren flink gefietst en mijn benen goed getraind, maar mijn armen heb ik verwaarloosd.

Vandaag heb ik besloten mijn gewichtjes van 1,5 kilootjes maar weer eens dagelijks op te pakken. Ik weet dondersgoed welke spieren ik moet trainen om te redden wat er te redden valt. Ach, en het is nog leuk om te doen ook. Spieren zijn er om te gebruiken. Ik heb mijn armpjes te veel ontzien. Dat komt ook door de sterke man naast me die me veel gewicht uit handen neemt ?.