Dingen repareren en zelf maken of weggooien en nieuwe kopen

Een tijd terug alweer schaften wij voor onszelf twee hele goede hoofdkussens aan. Zacht, maar ook veerkrachtig en met een verantwoorde ergonomsiche vomgeving. Het kussen slaapt heerlijk, maar het model is zo dat een ‘normale’ kussensloop er niet omheen past. Die is te wijd en lubbert aan de zijkanten van het kussen. Passende slopen zijn niet te vinden.

Nu bezit ik meer dan genoeg kussenslopen, nog aangevuld met slopen en lakensets uit het huis van wijlen mijn moeder. Maar allemaal te wijd voor de kussens.

Ik besloot de kussenslopen te gaan ‘vermaken’, zoals dat ouderwets heet. Gewoon een stuk wegknippen aan de zijkant en daarna dichtnaaien. Omdat mijn naaimachine al een tijd niet meer functioneert deed ik dat vandaag gewoon met de hand. Met naald en garen en geduld.

Zoals ik heel gelukkig ben als ik een verfkwast in mijn handen heb, zo kan ik ook genieten van zo een werkje als dit knip- en naaldwerk. Intussen passeerden gedachten en herinneringen in mijn hoofd. Zo herinnerde ik me de broeken van mijn kinderen toen deze nog klein waren. Vrijwel altijd kwamen er binnen de kortste keren gaten in de knieën en die ‘repareerde’ ik dan door er een leuke figuur op te naaien. Ook maillots repareerde ik als er gaten in zaten. Als een knoop ontbrak, dan zette ik er een nieuwe op. Vroeger kreeg je, als je een kledingstuk kocht, daarbij een extra knoop of zelfs een draadje garen in een pastic mapje, zodat je het kledingstuk desgewenst kon repareren. Maar ik bezat zelf ook garen in diverse kleuren en een hele pot met knopen.

Dat zie ik nu niet meer, kleding die zorgvuldig genaaid is en dingetjes bevat als een extra knoop of op zijn minst een klein koordje, zodat het niet valt van een hangertje . Kleding lijkt gemaakt te worden voor kortdurend gebruik. Het is nu normaal voor mensen om minstens elke maand een paar of een heleboel kledingstukken te kopen. Ik ben zo een zultje dat nog kleding van 20 jaar terug in haar kast heeft liggen. Als iets niet tot de draad versleten is doe ik het niet weg.

Maar nu even terugkomend op die kapotte broeken van mijn kinderen. Ik zie nu geen kinderen met scheuren in hun broek. Dat krijg je ook niet van gamen en op je telefoon zitten. Maar het grappige is dat je wel volwassenen ziet met gescheurde spijkerbroeken. De enorme scheuren waar de rafels nog aan hangen zijn geen teken van armoede. Die broeken zijn nog prijzig ook, net als broeken met rafels van onderen, alsof de man of vrouw in het naai-atelier geen tijd had om er een zoompje onder te naaien. Vroeger was iemand met gerafelde pijpen een prototype van een vagebond, maar nu is het gewoon chique.

Zulke gedachten gingen door mijn hoofd. Ach ja, ik houd van handwerk, wat het ook mag zijn. En ik houd van zorgvuldig genaaide kledingstukken. Niet van raffelwerk. Of rafels. Ik zal er verder mijn waffel over houden