Hij werd op 4 mei geboren In het diaconessenziekenhuis in Utrecht. Ik ging er in de avond van 3 mei 1986 alleen naartoe met een taxi en een klein koffertje, toen de weeën met een zekere regelmaat kwamen. In het ziekenhuis was men verbaasd mij in mijn eentje aan te treffen. Mijn ex bleef thuis bij onze dochter van toen 5 jaar, omdat wij geen oppas hadden. We leefden totaal geïsoleerd van de buitenwereld. Hij had wat oppervlakkige kennissen van de plaatselijke ‘koffie’shop, maar ik kende niemand en met mijn familie had ik ook geen contact.
Het was een eenzame bevalling. Ik herinner me dat ik me bevond in een kleine ruimte, alleen met de weeën. Ik kreeg visioenen van de hel. Zou die zo voelen? Het beangstigde me.
Tijdens de dageraad van 4 mei werd Imran geboren. Hij was een mooi klein baby’je met een wijs gezichtje. De gynaecoloog die hielp bij de bevalling (ik had een gynaecoloog en geen vroedvrouw vanwege een eerdere doodgeboorte) zei me direct na de geboorte dat Imran maar 2 kanalen had in zijn navelstreng, terwijl drie kanalen normaal is. ‘Dat kan betekenen dat hij niet lang zal leven,’ zei hij. ‘Maar het kan ook zijn dat hij toch heel oud wordt.’ Ik was zo in een roes van geluk na geleden pijn, dat ik de woorden niet echt tot me liet doordringen.
Ik bleef de dag van 4 mei in het ziekenhuis en ook nog een nacht daarna. De dokter moest wat testjes afnemen bij Imran om te kijken of alles inwendig in orde was. Vanbuiten zag hij er normaal uit, maar het kon zijn dat er iets niet in orde was met zijn organen. Hij was helemaal getest en ze hadden niets abnormaals gevonden. Ik mocht naar huis, maar zou wel nog een plasje van hem moeten opvangen en naar het laboratorium brengen voor onderzoek. Ze wisten dat ik thuis geen kraamzorg zou krijgen. Dat was niet geregeld. Ik weet niet waarom niet. Hadden ze me nog maar een paar dagen gehouden.
Op de terugweg naar huis met Imran in mijn armen op de achterbank zag ik dat het bijzonder mooi weer was. De lucht was helderblauw en alles leek een helderheid en scherpte te hebben die ik nooit eerder zag. Het leek alsof ik me een nieuwe en lichtere wereld bevond, de bloesem aan de bomen was van een paradijselijke schoonheid.
Thuis gekomen bleek dat onze verwarming het niet deed. Ik belde direct om deze te laten maken. Ik woonde in een benedenhuis met een woonkamer op het noorden met een hoog plafond. Het was daar zomer en winter kil tot koud en de verwarming was nodig voor mijn pasgeborene. Ik bevond me op een roze wolk met nu twee kindjes aan mijn zijde. Terwijl ik mijn dochtertje voorlas, lag Imran aan de andere kant naast me in het grote bed. Wat voelde ik me rijk. Als ik Imran verschoonde zag ik dat hij heel aandachtig om zich heen keek. Ik had een kaart boven het verschoonkussen hangen van smurfen en daar keek hij naar.
Op hemelvaartdag, die in dat jaar viel op 8 mei, ging mijn ex wandelen met onze dochter en de hond. Ik maakte intussen het huis schoon. Ik vond het wel vreemd dat Imran nog sliep. Toen ik afgewassen had ging ik kijken en ik trof hem levenloos aan. Zijn lipjes zagen blauw. ‘O nee,’ riep ik alleen maar en ik tilde hem op. Zijn hoofdje hing slap aan zijn nekje en ik moest het ondersteunen. Ik wikkelde hem in dekentjes, want hij was zo koud. Ik hoopte hem tegen beter weten in tot leven te wekken met warmte.
Ik legde hem op tafel voor me en belde de huisarts. ‘Mijn zoontje is vanmorgen overleden in zijn slaap.’ Mijn ex kwam thuis en het eerste wat hij zei toen hij hoorde dat Imran was overleden was dat het mijn schuld was. Toen de huisarts kwam voelde ik bij haar enige troost en ik wilde dan ook graag dat ze even bij me bleef zitten, wat ze ook deed. Ze verzekerde mij dat ik mezelf niets te verwijten had.
Mijn ex vertrok vrijwel direct om een imam te zoeken die Imran ritueel kon wassen en een islamitische begrafenis kon regelen. De imam die hij gevonden had was een heel lieve Turkse man. Hij waste het lijfje van Imran met bijzondere tederheid met rozenwater. Zijn kleertjes moest hij doorknippen omdat Imrans lijfje inmiddels al verstijfd was. Imran lag een nacht en een dag opgebaard in mijn slaapkamer boven. Ik heb al die tijd bij hem gewaakt, tegen hem pratend. Ik kan me niet meer herinneren wat ik allemaal zei. Mijn ex was bang, durfde niet naar boven en sliep al die tijd beneden. Een dode, hoe klein ook, joeg hem angst aan. Ikzelf had dat totaal niet.
Pas dagen later kon Imran begraven worden op het islamitische gedeelte van het kerkhof vlakbij ons huis. Ik mocht daar niet bij zijn, omdat ik ‘onrein’ was (ik bloedde nog na). Later ben ik maandenlang naar zijn grafje gegaan waar ik dikke tranen huilde. Imran zou nu een man van 36 jaar zijn, maar hij werd slechts 4 dagen oud.
Het jaar daarop kreeg ik een tweeling. Hoe genereus zijn de gaven van de Almachtige.